Ara Ramsay Jaeger-Finch Villain
"Ik haat dat beest," zei Ara vol afschuw, al was hij er zeker van dat Theo zou protesteren. Terminator, de stomste naam die je voor een kat kon bedenken, was een donzig klein huisdier dat niets beters had dan op Ara's schoot te springen en zich tegen diens onderbuik te nestelen. Ara had nooit enig idee wat hij ermee aan moest en duwde het diertje gewoonlijk grofweg van zijn schoot af. Het leek hem niet te stoppen om Ara als zijn favoriete menselijk wezen te aanschouwen. Ara had geen idee waarom, en daarom was Terminator voor hem het grootste mysterie in deze hele wereld.
"Ik, want jij rijdt als een gek en ik word er misselijk van," antwoordde Ara met een bedenkelijke frons. Die uitspraak zou hoogstwaarschijnlijk ook een luidkeels protest bij Theo oproepen. Hij viste de sleutels uit zijn achterzak. Ara was niet de persoon die veel waarde hechtte aan prulletjes, maar de mondharmonica en de flessenopener die eraan hingen hadden op termijn een emotionele waarde gekregen. Waar die vandaan kwam, wist niemand. Hij ging er ook zodanig achteloos mee om dat niemand ooit zou raden dat er misschien wel een verhaal achter die twee simpele voorwerpen zou schuilen. Ze zagen de flessenopener als iets praktisch; Ara was een voorstander van alcohol dus was een flessenopener niet misplaatst. Maar een mondharmonica? Dat kleine muziekinstrument dat uit zijn hand naar beneden bungelde, wekte misschien toch wel vragen op bij iedereen die Ara kende en erop lette. Het leek vreemd misplaatst, als een anachronisme van een polshorloge in een boek over de Franse Revolutie - iets wat ook discussie zou kunnen opwekken. De één beweerde dat het polshorloge al was uitgevonden in 1750, toen kleine klokjes aan de armband van een vrouw bevestigd werden. Zo zou men ook kunnen bediscussiëren dat de mondharmonica helemaal niet zo vreemd was bij Ara, aangezien hij piano en viool speelde en daarmee duidelijk een liefhebber van muziek was. Misschien vond hij het leuk om in verloren momenten het ding even aan zijn lippen te zetten om de tijd te verdoen. Wie zou het antwoord kunnen zeggen? Er was wel meer bij Ara waarover mensen zich zorgen zou moeten maken dan een stomme mondharmonica.
Maar moest hij het ooit verliezen, zou hij dat toch zonde vinden. Waarom dan?
"Drank zoeken lijkt me helemaal geen zo'n slecht idee," voegde Ara toe. Hij had zich even naar Theo omgedraaid en liep daarbij achterstevoren. Wat een slecht idee was omdat hij bijna struikelde. Gelukkig had Ara de reflexen van een kat en herstelde hij zich in een flinter van een milliseconde. Hij liep de speelplaats af en de parking op, amper aandachtig of Theo hem ook daadwerkelijk volgde - laat staan of die reageerde op zijn ietwat snerende opmerkingen van daarnet. Niet dat Ara er bijster veel aandacht aan zou besteden, maar dat was Theo ook wel gewoon.
Ara's auto kon opvallend genoemd worden. Het was een model dat niet vaak gezien werd, en zeker niet in Groot-Brittannië. Allereerst zat het stuur aan de linkerkant, wat het bijna onmogelijk maakte voor anderen om ermee te rijden uit de omgeving. Het was een Amerikaanse auto en straalde dat ook uit. Als Ara het goed had, had zijn grootvader die in Chicago gekocht toen hij voor zijn werk daarheen moest. Toen had hij hem laten overbrengen naar Engeland. En toen was hij gestorven dus had Ara's vader hem gekregen toen ze hier kwamen wonen uit Nieuw-Zeeland. Ara's vader was altijd al zijn favoriete schoonzoon geweest. De auto was slechts vijf jaar in Ara's vaders handen gebleven want zodra hij een rijbewijs had, had Ara zichzelf de auto toegeëigend. Het rode interieur was misschien iets te fel naar Ara's smaakt, maar hij moest toegeven dat hij helemaal weg was van de vlotheid van de auto en de elegantie van diens buitenkant. Het interieur was vrij nieuw, door Ara's vader. Die had altijd al een oog voor het meer opvallende gehad, wat eigenlijk heel erg zonde was. Ara had zichzelf eens gezegd dat hij de zetels zou laten veranderen - naar zwart leer, liefst van al. Maar dat was er tot nu toe nog nooit van gekomen.
Hij gooide de deur open en kroop achter het stuur, gooide even de sleutel op in zijn hand zodat hij hem goed vast had en stak hem toen in het contact. Hij draaide de sleutel om en er gebeurde helemaal niets. Wat? Even was Ara als de eerste de beste idioot verstomd en probeerde hij het zelfs nog een keer, al had de auto helemaal geen geluid gemaakt en kon het dus onmogelijk zijn dat de motor gewoon even tegenwerkte. Zijn eerste gedachte was er natuurlijk al meteen één van argwaan. Bij de tweede keer gebeurde er evenmin wat en de jongen begon argwaan te krijgen. Hij wachtte alweer niet op Theo, die sowieso veel meer van auto's af wist dan hijzelf, en stapte uit om de motorkap te openen. Hij voelde een kwade hitte al in zijn nek opstijgen nog voordat hij een deftige blik naar binnen had geworpen. Hij voelde een miniem kleine deuk aan de rand van de klep waar helemaal geen deuk of kras hoorde te zitten. En dat kon maar één ding betekenen.
"Iemand," hij snoof afkeurend, "heeft met zijn verdomde klote handen aan mijn auto gezeten." En hij hoefde geen autokenner te zijn om te zien dat de schade niet bepaald met één kabel of vijs of schroef of wat dan ook op te lossen was.
Met zijn handen op de rand van de motorkap en zijn voorhoofd ertegenaan geleund, klemde hij zijn kiezen op elkaar waardoor zijn kaaklijn er nog hoekiger uitzag dan al zijn gewoonte was, bijna om je vinger aan te snijden. Zijn blik stond op moord.
Hij hoefde ook geen autokenner te zijn om te weten wie hierachter zat.
help