• Briarcliff Asylum


    Een groep vrienden is van plan een weekend te kamperen, alleen voordat ze nog maar de kans hebben gekregen om hun tenten op te zetten, breekt er een onweersbui los en begint het te stort regenen. De vrienden gaan halsoverkop weg om een schuilplaats te vinden en uiteindelijk vinden ze een oud, verlaten huis. Als ze daar een tijdje in zitten merken ze dat ze dat misschien beter buiten hadden kunnen blijven...

    Het huis
    Wat de vrienden echter niet weten is dat het huis vroeger een alysum, een gekkenhuis, was. De praktijken in het asylum waren niet zo fris. Zo werd er zelden een patiënt beter en dikwijls vergrepen de medewerkers zich aan de patiënten, om zo hun eigen behoeften te vervullen. Vele patiënten zijn in het Briarcliff Asylum gestorven, sommige gewoon door een natuurlijke doodsoorzaak, maar het merendeel is door de medewerkers of door andere patiënten om het leven gebracht. De geesten van enkele van die patiënten dwalen nog steeds door het huis, vaak op zoek naar wraak.
    De geesten zien er gewoon uit als mensen en kunnen ook gewoon aangeraakt worden. Ze kunnen niet door muren lopen, maar wel zomaar ergens verschijnen. Let op: ze kunnen niet buiten het terrein van het huis komen.


    Rollen

    Vriendengroepje (max 6)
    - Aurore "Rory" Hazel Langley Bran
    – Elisabeth Rosie Fletcher - Tyrion

    – Caleb Alexander Morgenstern. Kodaline
    – Wade Tyler Callaghan - Tamino


    Geesten (oneindig, maar M/V móét in verhouding zijn)
    – Angie Eleanor Hart - Catesby
    – Mary Elizabeth Howard Kodaline

    – Jeremiah Aaron Winchester Raziel



    Regels
    – Minimaal 300 woorden. Een paar woorden minder is natuurlijk niet erg, maar ik ga er streng op letten of je genoeg schrijft, doe je dat niet: dan lig er gewoon uit.
    – Ga niet in sneltreinvaart rpg'en, veel mensen hebben naast Q ook nog een leven. Je gaat niet met twee mensen in een dag één of meerdere pagina's vol spammen.
    – 16+ is toegestaan.
    – Eerst één vrouwelijk personage per user.
    – Niet de personages van anderen besturen
    – Wanneer iemand om een samenvatting vraagt, of vraagt waar hij/zij in kan springen dan wordt daar antwoord opgegeven.
    – Als ik, Alyssum, online ben, dan open ik het nieuwe topic. Wanneer ik niet online ben mag iemand anders dat doen. Het nieuwe topic dat geopend wordt, wordt óf in de laatste reactie gezet, óf in het rollentopic.
    – Wees realistisch! Als je personage een geest is, en je weet niet zeker of hij/zij iets wel of niet kan, dan vraag je dat eerst aan mij en dan verzin je dat niet zelf.
    – Spam het speeltopic niet vol met zinloze berichten, dat kan ook gewoon in iemands GB/PB. Als er behoefte aan is, dan zal er een praattopic geopend worden.
    – Géén perfecte personages. Reserveren mag, maar ik plaats je personage pas in de lijst wanneer die helemaal klaar en goedgekeurd is.


    Deels gebaseerd op American Horror Story


    Begin: de groep vrienden hebben net een heel eind door de regen gelopen en zijn net bij het huis aangekomen.

    [ bericht aangepast op 21 mei 2013 - 22:09 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    [Wacht, ik zal m aanpassen :Y) Mag ik dan wel weer naar de hemel?]


    But I still have this faith in the truth of my dreams.

    Tamino schreef:
    [Wacht, ik zal m aanpassen :Y) Mag ik dan wel weer naar de hemel?]

    [Als je braaf bent wel:Y)]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    [Is het zo beter?]


    But I still have this faith in the truth of my dreams.

    [Hier is het praattopic voor :x]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    [Tamino --> Lirio ^^]


    But I still have this faith in the truth of my dreams.

    [Ik ben vanaf straks tot vrijdag naar Londen :3]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Caleb Alexander Morgenstern
    Rory schudde zachtjes haar hoofd en keek Caleb toen pas recht in de ogen aan. Caleb probeerde haar blik te lezen, hij wilde weten wat er gebeurd was daarboven, maar hij vond niks in Rory's donkerblauwe ogen dat hem meer liet weten dan hij al wist. Hij glimlachte naar haar en streek met zijn duim over haar wang. Haar ogen waren een van dingen waarvoor Caleb gevallen was. Ze droegen de kleur van de nacht, van mysterie.
    "Nee, het spijt mij," prevelde Rory en sloeg haar armen rond zijn middel. Haar hoofd legde ze neer op zijn borstkas. Ze ging zachtjes op en neer door zijn regelmatige ademhaling. "Ik had gewoon hier moeten blijven, bij jou, om te kijken of er beneden nuttige dingen zijn, niet met Wade om matrassen te zoeken." Ze tilde haar hoofd op en glimlachte zwakjes naar Caleb.
    "Blij dat je dat inziet," zei Caleb en lachte geluidloos. "Grapje." Hij drukte een kusje op Rory's neus en moest daardoor even door zijn knieën buigen aangezien hij bijna 20 centimeter groter was dan haar. Toen drukte hij een kusje op haar wang en een op haar oor. Als laatste drukte hij een zachte kus op Rory's mond. "Ik ben blij dat je weer bij mij bent." Hij gaf het niet graag toe, maar Wade bezorgde Caleb de kriebels. Rory was zijn meisje.
    "Maar nu hebben we tenminste wel een matras voor ons zelf." Rory beet weifelend op haar onderlip. "Als je die wilt delen tenminste... anders mag jij hem wel hebben en zoek ik een nieuwe." Ze zuchtte zacht en Caleb trok een wenkbrauw op,"Ik hoop dat je een grapje maakt."
    Toen probeerde Rory de matras met één arm op te tillen en ze nam met haar andere vrije hand die van Caleb vast. "Laten we alvast een plekje zoeken waar we vanavond met z'n allen kunnen slapen." Hij knikte en nam vervolgens de matras van haar over en wierp die over zijn schouder, waar het voorwerp even bungelde. "Geef dat maar aan mij." Hij glimlachte naar Rory en kneep even in haar hand. "Waarheen, prinses?"
    Rory trok Caleb achter haar aan door de gang. Ze opende de deur en Caleb herkende de kamer meteen. Het was de woonkamer-achtige ruimte waar hij eerder geweest was.
    "Nou, dit is perfect." Caleb liep de matras met een bons vallen en keek even in het rond. Toen hij een open haard opmerkte, liet Caleb Rory's hand los en zocht naar de aansteker in zijn broekzak. Toen hij die vond liep hij naar de haard en zakte door zijn knieën om te kijken hoe het ding werkte. Met hout, bleek dat te zijn. "Laten we wat stoelen breken voor een vuur aan te maken."

    [ bericht aangepast op 1 mei 2013 - 20:45 ]


    kindness is never a burden.

    Mary Elizabeth "Malice" Howard
    Een klein lachje verliet Elisabeths mond. Malice trok een wenkbrauw op. "Ze is even gek als wij zijn," mompelde ze tegen zichzelf en hoorde toen Angie zuchtten. Op het gezicht volgde een klap. Malice draaide haar hoofd in de richting van haar mede-dode en zag dat Angie zichzelf op het voorhoofd had geslagen. Malice mimede een onbegrijpende 'wat?' naar haar. Ze wist niet wat ze verkeerd gedaan had.
    “We zijn… Waren inderdaad patiënten. En ja, we zijn eerder aan de dode kant en nee, we zijn niet zo gek dat we onszelf hebben wijsgemaakt dat we dood zijn. We zijn echt dood." zei Angie. Malice voelde zich beledigd. Ze had de woorden nochtans duidelijk laten overkomen. Toen draaide ze haar bovenlichaam terug naar Elisabeth toe en knikte overtuigend, om Angies woorden kracht bij te sturen.
    "Jullie zijn écht gek," fluisterde Elisabeth. Malice haalde haar schouders op. "Dat valt echt nog mee hoor. Gekke Nelly was pas gek. Ze stak iedereen met messen. Gewoon voor de lol. Ze stak Angie ook. Toch, Angie?" Malice draaide zich half naar Angie om en glimlachte breed. Ze had niet opgemerkt dat Elisabeth van het bed was gesprongen en was weggelopen. Pas toen het geluid van gehaaste voetstappen in Malice' oren klonken keek ze om. Elisabeths bruine haren dansten nog net de hoek om.
    Malice maakte gebruik van het verwarrend moment om op te springen en de mobiele telefoon uit Angies broekzak te grissen. Daarna liep ze net als Elisabeth de gang uit op een gehaast tempo en ging recht naar haar kamer. Ze hoorde vaag Elisabeths stem namen noemen die Malice nog nooit gehoord had.
    Toen het meisje haar kamer had bereikt rukte ze de deur open, viel over de mat en sloot de deur achter zich.


    kindness is never a burden.

    Jeremiah Aaron Winchester.
    De jongen leek nogal in gedachten te zijn verzonken. Aaron vroeg zich af waaraan hij dacht? Zou het dat meisje zijn dat net even bij hem stond? Aaron had ze wel gezien. Hij wist niet echt wat hij eruit moest maken.
    Aaron stond daar gewoon en staarde de jongen aan, zoals een klein kindje doet, alsof hij plotseling een vinger zou uitsteken naar hem en 'jongen!' zou roepen naar zijn moeder.
    De jongen draaide zijn hoofd van Aaron weg, alsof hij de gang wilde inspecteren. Toen draaide hij zich om naar de trap, waar Aaron stond en leek te schrikken. Hij knipperde even met zijn ogen.
    "Hallo," zei Aaron. Geen glimlach, geen zweem van vriendelijkheid, niets. Gewoon, dezelfde leegte die Aaron altijd had. De jongen zette een paar stappen in Aarons richting. Zelf zette de jongen een paar passen achteruit en keek de andere jongen achterdochtig aan. "Wat doen jullie hier?" vroeg hij, maar hij kreeg geen antwoord.
    De jongen stond nu iets te dicht bij Aaron dan hem lief was, met een ongelovige blik in zijn ogen.
    "Hallo-o. Ik sta vlak voor je?" De jongen stak een hand naar Aaron uit en raakte hem met de toppen van zijn vingers aan. Aaron deinsde achteruit. Die jongen was raar. Het werd alleen maar raarder wanneer hij schrok en over zijn voeten struikelde, waardoor hij de trap af viel.
    "Misschien moet je in het vervolg maar eens uitkijken waar je je voeten neerzet..." mompelde Aaron. Hij had niet echt zin om zijn vraag van daarnet te herhalen en verloor zijn aandacht weer aan het getik van de regen. Hij schrok echter weer op wanneer een meisjesstem het huis vulde.
    "Caleb!... Aurore!... Wade!" riep de stem. De jongen probeerde overeind te krabbelen, maar het lukte niet echt.
    "H-hier," probeerde hij. Aaron liep op zijn gemak de trap af en stak een hand naar de jongen uit, op het moment dat hij - zo vermoedde Aaron - de naam van het meisje dat door het huis schreeuwde, riep.


    help

    Ik ga vanaf vanavond tot zondag op weekend met de KSA. (:


    help

    Angie Eleanor Hart
    "Jullie zijn écht gek," fluisterde Elisabeth. Malice haalde haar schouders op. "Dat valt echt nog mee hoor. Gekke Nelly was pas gek. Ze stak iedereen met messen. Gewoon voor de lol. Ze stak Angie ook. Toch, Angie?" Malice draaide zich in mijn richting en begon breed te glimlachen, zo breed dat het zelfs eng werd. Maar mijn aandacht werd gezogen naar Elisabeth, die wegrende. Ik zuchtte en wierp een blik op mijn armen, die helemaal vol sneeën stonden. Een paar waren wel door Nelly, maar de meesten kwamen wel van mezelf. Net zoals die op mijn benen en eigenlijk zowat alle plaatsen op mijn lichaam. Mijn ogen werden steeds wateriger en schoten weer naar Malice, wiens hand naar mijn broekzak flitste, het lichtkastje eruit trok en er toen net zo snel vandoor ging.
    Ik stond op, wierp mezelf op het bed en trok mijn knieën op tot aan mijn neus. De tranen die eerder in mijn ogen stonden, rolden nu als dikke bollen over mijn wangen heen. Toch maakte ik amper geluid, af en toe een snik, het snuffen van mijn neus, maar meer niet.
    Mijn zicht werd troebel door mijn tranen en mijn hersenen begonnen opeens overuren te draaien. In mijn hoofd bleef het niet meer stil. Met de verwijten van Ed en Jim vlogen erdoorheen vermengd met mijn eigen gedachten:
    Niemand houdt van je. Niemand zou ooit bij je willen blijven. “Stomme kip, je kunt echt nooit iets goed doen.” Dat was Ed’s stem. Het zijn de littekens, de littekens schrikken de mensen af. Wat doe ik toch fout? Ben ik te lelijk? “Je bent nutteloos.” Dat was Jim. Misschien kwam het wel door mijn grote ogen, of omdat ik mager was. Misschien omdat ik wel geen spieren had. Misschien wilde niemand iemand die eenzaam was. Misschien vonden ze me wel eng, omdat ik in het asylum zat. Misschien zijn ze er achtergekomen dat ik misbruikt ben en wil niemand nu nog iets met me te maken hebben. “Spijtig dat je al dood bent.” Misschien hebben ze door dat ik gelogen heb om mijn doodsoorzaak. Misschien… Misschien ben ik echt nutteloos en niets waard…
    Voor ik het wist was ik recht gaan zitten. Mijn handen rommelden in Nelly’s nachtkastje. Het moest hier liggen. Het moest gewoon. Het moest gewoon, ik kon niet anders. Alle spullen uit de lades lagen nu op de grond, maar het lag er niet. Een schreeuw van frustratie ontsnapte uit mijn mond, volgens mij was hij wel tot op de benedenverdieping te horen. Als een drugsverslaafde zonder drugs begon ik de andere kasten te doorzoeken. Niets. Niets. Niets. Maar net op het moment dat ik het opgegeven had, lag het daar te blinken in het zonlicht van het raam, in zijn half verroeste glorie. Een scalpel. Mijn handen grepen er vrijwel meteen naar, terwijl er een klein zuchtje van opluchting uit mijn mond kwam en ik weer op het bed ging zetten. Het mesje zette ik aan mijn pols, over mijn oudere littekens. Ik haalde nog een keer diep adem voor ik het mesje in mijn vel duwde en een gevoel van rust en opluchting tevoorschijn kwam. Dit was beter… Veel beter…
    Ook al bloedde het niet meer. Het maakte niet uit. Het voelde gewoon beter.

    [Iemand voor Angie?]

    [ bericht aangepast op 4 mei 2013 - 18:47 ]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Elisabeth Rosie Fletcher

    Duizenden dingen gingen door mijn hoofd terwijl ik door de gangen bleef dwalen die alsmaar langer leken te worden. Het begon hier steeds meer op een spookhuis uit een horrorfilm te lijken. Wat als we hier nooit meer weg zouden raken? Of als we stuk voor stuk vermoord werden door psychopaten die zich ervan hadden overtuigd dat ze dood waren. Snel schudde ik de enge gedachtes van me af voordat ik zelf ook gek werd en vertraagde mijn pas een beetje om te horen of ik gevolgd werd. Wanneer dit niet het geval was, nam ik opgelucht adem.
    Ik hoorde iemand iets zeggen, maar het geluid was te schor om het te kunnen verstaan en klonk bovendien ook van erg ver. Gelukkig bracht de stem mij wel op het goede spoor en wist ik ongeveer waar ik moest zijn om de trap te vinden. Mijn mobieltje was ik ondertussen ergens kwijtgespeeld, maar dat was momenteel echt het minste van mijn zorgen, er waren belangrijkere dingen die voorrang hadden.
    "Elisabeth," Het was de stem die ik eerder had gehoord, maar deze keer was het glashelder. Ik voelde hoe mijn hart bijna in mijn schoenen zakte wanneer ik besefte dat het de stem van Wade was. Ik vloekte binnensmonds en versnelde mijn pas nog een beetje. Ik was zo in paniek geslagen dat ik zelfs geen erg meer had op de wonde op mijn voorhoofd die gelukkig al even gestopt was met bloeden.
    Wanneer ik aankwam bij de trap, zag ik hem onderaan de trap liggen met een jongeman over zich heen gebogen. "Wade!" Riep ik geschrokken uit en liep haastig de trap af zodat ik hem kon helpen.
    Eenmaal beneden knielde ik naast hem neer om vervolgens naar de jongeman die over hem heen stond gebogen op te kijken. "Wat heb je gedaan?!" Beet ik hem erg giftig toe en liet mijn blik weer naar Wade glijden die er niet bepaald goed uitzag. Maar wat wilde je dan? Die trap was verdomd steil.
    "Kan je opstaan?" Vroeg ik en klemde vervolgens mijn tanden strak op elkaar, niet goed wetend wat er nu zou gebeuren.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    |Iemand voor Malice? |


    kindness is never a burden.

    (Angie kan, maar daar komt ze net van)


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Wade Tyler Callaghan

    Ik zie een hand verschijnen en ik doe moeite om op te kijken. Ik schrik haast wanneer het weer die bleke jongen van net is. Met veel moeite steun ik op mijn handen en duw mijn bovenlichaam wat omhoog.
    “Wade!”
    Mijn naam klinkt door de gang en het duurt even voor ik eruit ben aan wie de stem toebehoort. Elisabeth, schiet me dan te binnen.
    “Wat heb je gedaan?” bijt ze de jongen toe en ik voelde beide blikken op mijn huid branden.
    “Kan je opstaan?” klinkt haar stem vervolgens weer.
    Ik knik zachtjes.
    “Ik doe mijn best,” zeg ik met een geforceerde glimlach. Ik zet nog wat meer kracht bij, en het lukt me zowaar om rechtop te zitten. Mijn blik glijdt naar de jongen die er nog steeds bijstaat. Vervolgens kijk ik naar Elisabeth en ik vraag me af of zij hem er normaal vindt uitzien. Als hij er niet zo bleek had uitgezien, was ik net niet zo gevallen. Ik kan me zelfs niet meer herinneren wat hij zei, daarnet. Mijn hoofd lijkt wel te willen ontploffen als ik het me probeer te herinneren. Even leg ik mijn hand tegen mijn voorhoofd voor ik nog een poging doe weer recht te staan. Met gesloten ogen probeer ik mijn evenwicht terug te vinden en meteen schieten de beelden van zonet weer voor mijn ogen. Rory’s lippen lijken zich even weer op de mijne te bevinden, gevolgd door het beeld van haar met de matras, zonder me ook maar een blik waardig te gunnen. Ik voel een krop in mijn keel vormen en ik zou wel kunnen gaan huilen. Maar ik doe het niet. In plaats daarvan focus ik me weer op het rechtstaan.
    Zodra ik mijn evenwicht min of meer weer gevonden heb, open ik mijn ogen en kijk Elisabeth en de jongen een voor een aan.
    “Weet jij waar de rest is?” vraag ik zacht aan Elisabeth.
    Vervolgens richt ik mijn blik weer op de jongen.
    “Wie ben je?” vraag ik, deze keer iets luider dan mijn vraag aan Elisabeth.


    But I still have this faith in the truth of my dreams.