• Briarcliff Asylum


    Een groep vrienden is van plan een weekend te kamperen, alleen voordat ze nog maar de kans hebben gekregen om hun tenten op te zetten, breekt er een onweersbui los en begint het te stort regenen. De vrienden gaan halsoverkop weg om een schuilplaats te vinden en uiteindelijk vinden ze een oud, verlaten huis. Als ze daar een tijdje in zitten merken ze dat ze dat misschien beter buiten hadden kunnen blijven...

    Het huis
    Wat de vrienden echter niet weten is dat het huis vroeger een alysum, een gekkenhuis, was. De praktijken in het asylum waren niet zo fris. Zo werd er zelden een patiënt beter en dikwijls vergrepen de medewerkers zich aan de patiënten, om zo hun eigen behoeften te vervullen. Vele patiënten zijn in het Briarcliff Asylum gestorven, sommige gewoon door een natuurlijke doodsoorzaak, maar het merendeel is door de medewerkers of door andere patiënten om het leven gebracht. De geesten van enkele van die patiënten dwalen nog steeds door het huis, vaak op zoek naar wraak.
    De geesten zien er gewoon uit als mensen en kunnen ook gewoon aangeraakt worden. Ze kunnen niet door muren lopen, maar wel zomaar ergens verschijnen. Let op: ze kunnen niet buiten het terrein van het huis komen.


    Rollen

    Vriendengroepje (max 6)
    - Aurore "Rory" Hazel Langley Bran
    – Elisabeth Rosie Fletcher - Tyrion

    – Caleb Alexander Morgenstern. Kodaline
    – Wade Tyler Callaghan - Tamino


    Geesten (oneindig, maar M/V móét in verhouding zijn)
    – Angie Eleanor Hart - Catesby
    – Mary Elizabeth Howard Kodaline

    – Jeremiah Aaron Winchester Raziel



    Regels
    – Minimaal 300 woorden. Een paar woorden minder is natuurlijk niet erg, maar ik ga er streng op letten of je genoeg schrijft, doe je dat niet: dan lig er gewoon uit.
    – Ga niet in sneltreinvaart rpg'en, veel mensen hebben naast Q ook nog een leven. Je gaat niet met twee mensen in een dag één of meerdere pagina's vol spammen.
    – 16+ is toegestaan.
    – Eerst één vrouwelijk personage per user.
    – Niet de personages van anderen besturen
    – Wanneer iemand om een samenvatting vraagt, of vraagt waar hij/zij in kan springen dan wordt daar antwoord opgegeven.
    – Als ik, Alyssum, online ben, dan open ik het nieuwe topic. Wanneer ik niet online ben mag iemand anders dat doen. Het nieuwe topic dat geopend wordt, wordt óf in de laatste reactie gezet, óf in het rollentopic.
    – Wees realistisch! Als je personage een geest is, en je weet niet zeker of hij/zij iets wel of niet kan, dan vraag je dat eerst aan mij en dan verzin je dat niet zelf.
    – Spam het speeltopic niet vol met zinloze berichten, dat kan ook gewoon in iemands GB/PB. Als er behoefte aan is, dan zal er een praattopic geopend worden.
    – Géén perfecte personages. Reserveren mag, maar ik plaats je personage pas in de lijst wanneer die helemaal klaar en goedgekeurd is.


    Deels gebaseerd op American Horror Story


    Begin: de groep vrienden hebben net een heel eind door de regen gelopen en zijn net bij het huis aangekomen.

    [ bericht aangepast op 21 mei 2013 - 22:09 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Aurore “Rory” Hazel Langley
    Ik merk dat Wade om me lacht, maar ik besteed er geen aandacht aan omdat ik er over twijfel of ik hem of Caleb mee zal vragen, aangezien ik niet hier, waar iedereen het kan zien, mijn kleren wil verwisselen. Uiteindelijk vraag ik het aan Wade, omdat ik me bij hem meer op mijn gemak voel, als het hier om gaat tenminste. Het is niet dat Caleb me nog nooit zonder shirt aan heeft gezien, maar ik heb het liever niet. Straks vindt hij me dik en maakt hij het daarom uit, dat wil ik niet.
    Met een glimlach op zijn gezicht legt Wade zijn hand op mijn onderrug. Hij fronst even wanneer het lijkt alsof er geluid van boven komt, maar er is vast niks. Aan de stoflaag te zien woont hier niemand, al zal het natuurlijk wel kunnen dat er meer mensen zijn die hier schuilen voor de regelen, maar dat lijkt me eigenlijk ook sterk. Dan kijkt Wade me weer aan, met een geruststellende glimlach, en hij knikt. 'Ja, ik loop wel even met je mee,' zegt hij zacht. 'Al weet ik niet meteen waarheen je wil?' Ik haal mijn schouders op. 'Dat maakt niet uit, gewoon ergens anders als hier,' zeg ik op een gedempte toon, zodat alleen Wade het kan horen.
    Ik gebaar naar Caleb dat ik zo terug kom en loop dan, met een aarzeling, verder de hal in en uiteindelijk een kamer in. Als Wade er ook is en ik zeker weet dat de rest me zo niet kan zijn, keer ik Wade mijn rug toe en trek ik zo snel als ik kan mijn natte shirt uit en mijn warme trui aan. Ik voel me hiermee dan wel meer op mijn gemak bij Wade dan bij Caleb, toch heb ik het liever niet. Het liefste heb ik dat niemand me zo ziet.
    Als ik klaar ben draai ik me weer om naar Wade en tover ik een lichte glimlach op mijn gezicht. 'Dank je dat je mee wilde. Ik vind dit huis maar eng,' zeg ik.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Wade Tyler Callaghan

    “Dat maakt niet uit, gewoon ergens anders als hier.”
    Ik merk dat ik moeite moet doen om haar duidelijk te verstaan, en ik knik wanneer haar woorden tot me zijn doorgedrongen. Rory gebaart naar Caleb dat we zo terug zijn en ik werp hem even een vriendelijke glimlach toe. Ik volg Aurore naar een van de kamers waar de gang blijkbaar in uitmondt en blijf in de deuropening staan wanneer ze zich met haar rug naar me toedraait. De snelheid waarmee ze zich omkleedt, zou perfect gepaard kunnen gaan met een lichtflits. Zelfs als ik het zou willen, krijg ik maar een fractie van een seconde een stukje huid te zien. Ik zucht even en leg bemoedigend mijn hand op haar schouder. Wanneer ze zich omdraait kijk ik haar even in de ogen aan.
    “Dank je dat je mee wilde. Ik vind dit huis maar eng.”
    Ik knik zachtjes en trek haar tegen me aan om mijn armen beschermend om haar heen te slaan. Ik weet dat ze zich sterk houdt en haar best doet alles te overwinnen, maar dat wil niet zeggen dat ze het soms niet moeilijk heeft. Voorzichtig kijk ik haar aan en overloop in mijn hoofd de juiste woorden om wel en niet te zeggen.
    “Aurore,” zeg ik stil, zodat ik zeker weet dat de woorden enkel aan haar gericht zijn. “Je moet je echt niet onzeker voelen over je lichaam, dat weet je. Je bent mooi, je bent perfect zoals je bent. Je bent Rory, en je weet dat ik van je hou zoals je bent. En Caleb ook. Net als alle anderen. Er is niets dat je moet veranderen. Beloof me dat je dat in dat mooie kopje van je prent?” vraag ik met een kort lachje, om haar aan te tonen dat ik het echt wel goed bedoel.
    Ik druk een kort kusje op haar neus en haal mijn hand nogmaals beschermend door haar haren.
    “En als het ooit terugkomt, dan kom je schreeuwen bij me, en dan help ik je. Rory, ik zal er altijd voor je zijn.”
    Ik trek haar nog iets dichter tegen me aan en wrijf geruststellend over haar arm.


    But I still have this faith in the truth of my dreams.

    Aurore “Rory” Hazel Langley
    Wade knikt wanneer ik hem bedank voor dat hij meewilde en dat ik dit huis maar eng vind. Ik schrik even als hij mij tegen zich aantrekt, maar glimlach wanneer hij zijn armen beschermend om mij heen slaat. Het voelt altijd fijn als Caleb of Wade me zo vasthoud, al ben ik soms wel bang dat ze zo mijn buik zullen voelen.
    “Aurore,' zegt hij zacht. Vragend kijk ik hem aan. “Je moet je echt niet onzeker voelen over je lichaam, dat weet je. Je bent mooi, je bent perfect zoals je bent. Je bent Rory, en je weet dat ik van je hou zoals je bent. En Caleb ook. Net als alle anderen. Er is niets dat je moet veranderen. Beloof me dat je in dat mooie kopje prent?' vraagt hij met een lachje. Hij bedoelt het waarschijnlijk goed, maar het is niet de waarheid. Hij zegt het enkel om me beter te laten voelen. Ik richt mijn blik op de grond, omdat ik hem niet aan durf te kijken. 'Dat kan ik niet, want dat is niet waar,' mompel ik. Ik had kunnen liegen dat ik dat zal doen, maar ik wil niet tegen Wade liegen.
    Wade drukt een kusje op mijn neus en haalt een hand door mijn donkere, nog steeds natte, lokken.
    'En als het ooit terugkomt, dan kom je schreeuwen bij me, en dan help ik je. Rory, ik zal er altijd voor je zijn.' Hij trekt me dichter tegen zich aan en wrijft geruststellend over mijn arm. Ik weet niet goed wat ik moet zeggen. Ik willen niet zeggen dat het de drang om af te vallen nog steeds ergens in me zit en dat dat regelmatig naar de oppervlakte komt. Ik wil niet dat hij zich zorgen maakt.
    'Je bent te lief voor me, dat verdien ik helemaal niet,' mompel ik terwijl ik mijn armen ook om hem heen sla.

    [ bericht aangepast op 30 maart 2013 - 1:14 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Elisabeth Rosie Fletcher

    "Ik ga boven eens een kijkje nemen," Zei ik uiteindelijk aangezien ik het wachten al beu was. "Ik ga kijken of er hier iets is van licht of iets dat warmte af kan geven om op te drogen."
    Langzaam liet ik mijn blik langs de oude trap glijden en vroeg me af of dat ding eigenlijk nog wel zo veilig was. Na een kleine zucht wandelde ik uiteindelijk toch naar de trap en zette vervolgens mijn rechtervoet voorzichtig op de trap die een krakend geluidje gaf. Twijfelend legde ik mijn hand op de trapleuning en wierp vervolgens even een korte blik over mijn schouders.
    "Als ik door de trap zak, komen jullie me wel helpen, toch?" Zei ik op een ietwat spottende toon en keek vervolgens weer naar de grote trap.
    Langzaam begon ik naar boven te wandelen en had het gevoel dat elke trede steeds harder begon te kraken met elke beweging dat ik maakte, vast doordat niemand hier in jaren was geweest. Om eerlijk te zijn snakte ik nu echt naar een sigaret, gewoon om mezelf wat te kalmeren.
    Wanneer ik bijna halverwege was, had ik echt het gevoel dat we niet alleen waren in dit huis. Het was vast mijn verbeelding die op hol sloeg, maar ik voelde me er echt niet goed bij. Ik was niet bang, maar ik kon het vreemde gevoel echt niet van me afschudden. Het enige wat ik op de trap kon zien was heel veel stof en enkele spinnenwebben, niet iets om van te schrikken dus.
    Het hele huis deed me een beetje denken aan een horrorfilm. Een groepje jongeren die in een oud, leegstaand huis kwamen vast te zitten en die één voor één op mysterieuze wijze vermoord werden. Toen vond ik het nog een goede film, maar nu ikzelf in zo'n huis stond, leek het me echt verschrikkelijk.
    Wanneer ik een kleine steek in mijn hand voelde, trok ik deze zacht vloekend van de trapleuning en trok ik mijn hand tegen me aan. Mijn blik gleed even naar de trap maar wanneer ik niets vond dat de steek kon veroorzaken, liet ik mijn blik naar mijn hand glijden.
    Het was een splinter die in het midden van mijn handpalm stak, waarschijnlijk losgekomen van de trapleuning wanneer ik er met mijn hand over ging. Ongeduldig probeerde ik het dingetje er uit te prutsen met mijn nagels, wat na enige moeite toch lukte. De splinter zat er zo diep in dat, wanneer ik hem er uit trok, er een klein puntje bloed op mijn handpalm verscheen.
    Verdomd oud huis, dacht ik bitter terwijl ik het bloed wat af probeerde te vegen aan mijn broek die inmiddels toch al wat vuil was geworden door al het stof. Snel keek ik even over de trapleuning en kon nog net een glimp opvangen van de anderen.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Wade Tyler Callaghan

    “Dat kan ik niet, want dat is niet waar. Je bent te lief voor me, dat verdien ik helemaal niet.”
    Ik voel hoe ze haar armen om me heen slaat en even lijkt het of ze een mes door mijn longen steekt. Hoe kan ze denken dat ik ooit zou liegen tegen haar? Over iets waarvan ik weet waar ze het moeilijk mee heeft? Licht gekwetst kijk ik haar aan en laat haar wat los.
    “Rory, ik zou nooit liegen tegen jou. Nooit, oke?” Een zucht verlaat mijn lippen en ik denk nog even na voordat ik verderga. “Ik wil er altijd voor je zijn om deze woorden te herhalen, tot het moment dat je weet dat het waar is, al die tijd.”
    Ik druk nog een kusje op haar kruin en streel nog even over haar haren.
    “Kom, we zullen maar weer naar de groep gaan.”
    Ik voeg er maar niet bij dat het wel eens goed zou kunnen dat Caleb me een van de komende dagen eens gaat neerkloppen. Ergens terecht, maar langs de andere kant ook niet. Ik hou van Rory, begrijp me niet verkeerd, maar ik gun haar haar relatie met Caleb, ze verdient het om meerdere personen om haar heen te hebben die allemaal op hun eigen manier om haar geven. En daarbij, ik zie haar niet op die manier. Diep vanbinnen heb ik gewoon het gevoel dat ik dit meisje moet beschermen. Zowel tegen de buitenwereld, als tegen zichzelf. Soms is ze sterker dan ze zelf denkt, en het enige wat ik wil is dat ze dat ook eens gaat beseffen. Maar ik heb geduld. Als dat besef morgen komt, komt het morgen. Komt dat binnen vijf jaar, dan is het ook zo. Maar ik zal haar erbij helpen, tot ze me niet meer nodig heeft. Al zou het moeilijk zijn haar los te laten. Heel moeilijk.
    Ik besef dat ik haar gewoon een beetje sta aan te staren, diep in gedachten verzonken en kuch even. Ik neem haar hand in de mijne en leid haar mee de kamer uit, weer naar de groep.
    “Kom,” herhaal ik nog eens zacht. Ik geef een zacht bemoedigend kneepje in haar hand en trek haar zachtjes achter me aan.


    But I still have this faith in the truth of my dreams.

    Angie Eleanor Hart
    Ik was helemaal gehypnotiseerd door die twee een eindje verderop in de gang. Ze stonden zo klef te doen, het was gewoon smerig. Ergens ook wel schattig, maar een groot deel van me vond het gewoonweg smerig.
    Echter werd ik met een harde klap weer in de realiteit getrokken toen ik een stem hoorde. “Ik ga boven eens een kijkje nemen. Ik ga kijken of er hier iets is van licht of iets dat warmte af kan geven om op te drogen.”
    Holy shit! Dacht ik in mezelf, terwijl ik al achteruit deinsde. Iets in me zei me dat ik me moest gaan verstoppen. Maar Ed en Jim waren het daar helemaal niet mee eens.
    De traptreden protesteerden luid onder de voeten van de vrouw die zich langzaam maar zeker meer in mijn richting begaf. Ze ging waarschijnlijk tergend langzaam, maar in mijn ogen kwam ze aan een monstersnelheid naar boven.
    Ik deinsde nog meer naar achter, maar een moment lang wist ik niet wat er gebeurde en werd ik terug naar voren gedreven, alsof ik de controle over mijn lichaam verloren was. Jij blijft.
    Wat? Konden ze nu ook al controle over mijn lichaam nemen? Dit was gewoon te belachelijk voor woorden. Al snel kon ik zelf weer doen wat ik wilde en deinsde ik weer achteruit. "Als ik door de trap zak, komen jullie me wel helpen, toch?" vroeg ze.
    Nou, als ik dan controle over mijn eigen lichaam had, misschien. Was ik bezeten door de duivel of zo? The heck was dit?
    Het gekraak stopte een tijdje en ging gepaard onder een zacht gevloek. Nieuwsgierig keek ik op. Hoorde ik haar nu echt vloeken? Ik moest moeite doen om mijn lach in te houden. Stiekem hoopte ik dat ze toch door de trap gezakt was, eigenlijk. Toen ik keek, stond ze juist dichterbij dan ik verwacht had en sprong ik snel recht, om een sprintje te doen naar een kamer iets verderop. Jij blijft! Klonk Ed’s stem weer. Even werd alles wazig en van het ene op het andere moment kwam er een ijzige gil uit mijn mond, omdat ik met mijn hoofd recht tegen een laaghangende balk was gebotst, en bonkte alles. Sterretjes dansten voor mijn ogen en alles werd zwart dan weer wazig en dan weer zichtbaar. Ik lag midden op de overloop terwijl een meisje op de trap me nu duidelijk kon zien. “Godverdomme Ed, ik haat je,” murmelde ik onhoorbaar tussen mijn lippen, terwijl ik met een bonkend hoofd bleef liggen. Het was nu toch al te laat.

    [ bericht aangepast op 30 maart 2013 - 14:12 ]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Aurore “Rory” Hazel Langley
    Gekwetst kijkt Wade me aan en laat hij me iets losser, waarop ik lichtjes frons. Heb ik soms iets verkeerd gezegd?
    'Rory, ik zou nooit liegen tegen jou. Nooit, oke?' Er komt een zucht over Wade's volle lippen. 'Ik wil er altijd voor je zijn om deze woorden te herhalen, tot het moment dat je weet dat het waar is, al die tijd.' Ik haal enkel lichtjes mijn schouders op. Misschien is het voor hem de waarheid, maar voor mij is het niet de waarheid. Nee, het kan voor hem gewoon niet de waarheid zijn. Maar ik zeg niet dat ik denk dat hij liegt, aangezien hij daardoor gekwetst leek en ik wil hem niet pijn doen. 'Je bent lief,' mompel ik daarom maar.
    Hij drukt een kus op mijn kruin en streelt over mijn haren.
    'Kom, we zullen maar weer naar de groep gaan.' Na dit gezegd te hebben begint hij me aan te staren, op zo'n manier waardoor het lijkt alsof hij ergens over aan het nadenk ik. Wat ongemakkelijk kijk ik naar mijn voeten terwijl ik wat regendruppels uit mijn haren proberen te krijgen. Hopelijk heb ik een elastiekje in mijn tas zitten. Het voelt niet fijn dat het tegen mijn wangen aanplakt.
    Ik kijk op wanneer ik Wade hoor kuchen. Hij pakt mijn hand met zijn grote hand vast en trekt me de kamer uit. 'Kom.' zegt hij zacht en hij geeft een zacht, bemoedigend kneepje in mijn hand, iets wat me lichtjes laat glimlachen.
    Weer terug bij de groep gekomen trek ik mijn hand los, loop ik naar Caleb toe en druk ik een kusje op zijn wang, waarna ik verontschuldigend naar hem glimlach. Hopelijk is hij niet boos dat ik Wade meevroeg in plaats van hem.
    'Eigenlijk moeten we kijken of ze hier iets van matrassen hebben,' zeg ik dan tegen iedereen. 'Dan hebben we iets om op te slapen voor als de regenbui nog de hele nacht duurt.'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    [Is er iemand die mijn personage iets aan wilt doen zodat ze bewusteloos of zo is?
    Ik vertrek namelijk deze nacht om 3 uur op reis en ben pas terug op 14 april en ik wil niet dat mijn personage zonder enige reden weet wat er is gebeurd.]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    [Ik wil wel doen dat ze flauwvalt als ze Angie ziet?]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Tarsus schreef:
    [Ik wil wel doen dat ze flauwvalt als ze Angie ziet?]

    [Dat lijkt me zo niet meteen iets voor haar (: Misschien kan ik wel doen dat ze weg wilt lopen om haar vrienden te waarschuwen en dat ze ergens over struikelt en zo met haar hoofd tegen iets aan knalt.]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    [Dat is ook goed (:]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Elisabeth Rosie Fletcher

    Wanneer ik iets boven me gestommel hoorde, voelde ik mijn hele lichaam verstijven. Het gedacht dat we niet alleen waren in dit oude huis, baarde me toch wel zorgen. Wie zou er nu in hemelsnaam in een huis als dit verblijven? Misschien waren het wel mensen die net als wij voor de regen kwamen schuilen. Maar aan de andere kant, dan zouden er waarschijnlijk wel voetstappen of iets dergelijk in het stof staan, wat niet het geval was.
    De nieuwsgierigheid nam de overhand waardoor ik al snel besloot om boven toch maar eens een kijkje te gaan nemen. Misschien was het wel gewoon een rat die zich een weg wist te banen door rotte balken of iets.
    Dapper begaf ik me naar boven, waar het nog donkerder leek dan beneden. Om toch iets te kunnen zien, scheen ik met mijn mobieltje wat in het rond. Nu ik hier zo boven stond, had ik het gevoel dat dit geen huis was waar iemand zou in kunnen wonen. Alles was veel te koud en te kil ingericht, het deed me eerder denken aan een ziekenhuis of een instelling, maar dat kon ook aan de muffe geur liggen die er heerste.
    Terwijl ik mijn tanden strak op elkaar klemde, dwaalde ik wat verder de duisternis in, opzoek naar datgene dat het geluid had veroorzaakt. En toen zag ik haar. Een slanke gedaante met doffe ogen die dwars door je ziel leken te kijken. Ze zag er erg vreemd uit, alsof ze ziek was.
    Ik voelde hoe mijn adem stokte in mijn keel, hoe mijn ogen groot werden en hoe mijn lippen wat uit elkaar weken. Het leek alsof mijn hart enkele tellen oversloeg, ik had namelijk wel iets verwacht, maar niet bepaald een gedaante zoals het hare.
    "Mijn hemel," Bracht ik geschrokken, op een zachte toon uit terwijl ik langzaam achteruit deinsde. Mijn passen werden steeds groter en sneller, waarna ik me omdraaide en aanstalten maakte om weg te lopen om de anderen te waarschuwen. In volle vlucht voelde ik hoe mijn voet ergens achter bleef haken en ik met mijn hoofd tegen een hard meubelstuk knalde. Waarschijnlijk was het een tafeltje of iets dergelijk, maar het was te donker om het te kunnen zien.
    Ik was me er van bewust hoe ik plat om mijn buik viel en mijn mobieltje uit mijn hand vloog om enkele meters door de gang te schuiven.
    Verward bracht ik mijn hand naar mijn hoofd en voelde hoe een warme vloeistof langs mijn hoofd naar beneden gleed. Waarschijnlijk bloed.
    Onhandig draaide ik me op mijn rug en probeerde weer recht te krabbelen, maar doordat ik me zo licht in mijn hoofd voelde, lukte het niet. Alles werd zo wazig, maar toch probeerde ik mijn blik op de vreemde vrouw gericht te houden, wat behoorlijk moeilijk was.
    Ik probeerde nog op de anderen te roepen, maar ik had geen idee of er ook wel iets uit mijn mond kwam, iets dat behoorlijk frustrerend was. Langzaam maar zeker voelde ik me wegzakken in de duisternis en het laatste wat ik zag waren de ogen van de blondine.


    [Zo, mijn laatste post voor mijn vertrek :3 Hopelijk kan je er wat mee. Aan jullie de keuze of jullie haar laten liggen of niet :'). Tot 14 april mensen (:]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    [ja, ik vertrek morgen ook, en ik weet ook niet echt een blijf met Wade nu]


    But I still have this faith in the truth of my dreams.

    Angie Eleanor Hart
    Een lichtstraal leek naar me te zoeken. Waarom een lichtstraal? Ik hield liever van de duisternis. Ik was er aan gewend. Op de tast naar iets zoeken was toch veel leuker?
    De lichtstraal gleed een paar keer over mijn lichaam, maar het meisje leek me niet te zien. Opgelucht wilde ik naar achteren schuiven, maar het leek alsof iets me dwong om op de grond te blijven liggen.
    Het meisje keek recht in mijn ogen, waardoor ik niets anders deed dan met die grote bambie-ogen van mij terugstaren. De ogen van het meisje werden groot, haar mond viel een stukje open en na wat een eeuwigheid leek, kwam er een ontzette “Mijn hemel,” uit maar mond.
    Er was een schunnige grijns op mijn gezicht verschenen toen ze langzaamaan achteruit week. Mensen hadden echt iets waar ik jaloers op werd: controle over hun eigen lichaam. Het was de eerste keer dat dit gebeurde, dat ik mezelf niet meer kon besturen. Er moest toch gewoon een manier zijn om de controle zelf terug te winnen? Ik wist niet hoe ik het gedaan had, maar ik rolde me om. Alles leek weer te werken en Jim en Ed leken weer verdwenen te zijn.
    Met een bedrukt gezicht kroop ik in haar richting terwijl ik mijn hand uitstak om haar enkels beet te nemen. Waarom liep ze weg? Ik wilde niet dat ze weg ging.
    Maar het meisje had zich al omgedraaid en begon met grote passen weg te rennen. Ik probeerde terug recht te krabbelen en de pijn in mijn hoofd te negeren. Ik stak mijn hand voor een laatste keer uit en deze keer had ik wel beet. Ze klapte voorover en kwam met een harde klap tegen een wandtafeltje terecht. Daarna viel ze bewegingsloos op de grond. Haar lichtbron – wat was dat voor iets eigenlijk? – vloog een paar meter verderop. Ghehe, oeps. Had ik haar vermoord? Blijkbaar niet, want ze bewoog nog. Haar arm ging naar haar hoofd, waar haar haren langzaam doorweekt werden door een straal bloed.
    Ik had haar losgelaten en was iets dichterbij gekropen. Het meisje draaide zich in een ruk om. Volgens mij kon ze me niet zien in het donker. Misschien maar goed ook, ook al had ik mijn hand uitgestoken richting haar hoofd. Terwijl ze weer recht probeerde te krabbelen, stond ik op en nam ik dat kastje op waarmee ze naar mij aan het schijnen was. Voorzichtig nam ik het vast. Het lichtje was uitgegaan. Hoe werkte dit?
    Sukkelend met dat dingetje begaf ik me terug richting het meisje. Ze was er terug bij gaan liggen en keek me alleen maar aan, alsof ze er moeite mee had. Haar mond ging weer een stukje open, maar er kwam geen geluid uit haar keel.
    “Ssst,” fluisterde ik glimlachend. “Ik ga je beter maken. Maak je geen zorgen.” Ik wist niet hoe ik het gedaan had, maar het licht van dat rechthoekige plankje sprong weer aan. Ik scheen er weer mee op het meisje, maar ze leek er al niet meer bij te zijn.
    Ik haalde mijn schouders op. Goed. Nu had ze dat lichtje niet meer nodig. Hoe ging het dan weer uit? Ik gromde wat in mezelf toen ik het niet vond en stopte het ding uiteindelijk maar in mijn broekzak.
    Met mijn mager armpjes en vingers sleepte ik het meisje weg aan haar voeten. Een spoor van bloed afkomstig van haar hoofd achtervolgde ons tot een van de kamers. Volgens mij was het de kamer van gekke Nelly. Ik kende haar nog toen ze leefde. Dat kind was drie keer zo erg als ik. Echt gestoord dat die was. Ze vond het altijd leuk mensen te porren met messen. De verzorgers hier hadden altijd kleine littekentjes op hun armen daardoor.
    Haar skelet lag nog op het bed. Ik liet de voeten van het bewusteloze meisje los en trok het geraamte van het bed af, om het daarna met een sierlijke zwaai het raam uit te gooien. Ik mocht Nelly niet meer toen ze mij ook begon te porren met een mes. Dat deed ik zelf al, daar had ik niet een of andere gek voor nodig. Het beddengoed trok ik van het bed af en klopte ik even uit, waardoor er een hele wolk stof was ontstaan, voordat ik het bed weer keurig opmaakte. Goed, het enige wat me nu nog restte was dat lichaam met mijn plattekaas armen – ik was letterlijk een spriet en had geen spieren – op dat bed krijgen. Het was al een hele opdracht geweest om haar te verslepen. Ik kreunde zacht toen ik haar romp omhoog probeerde te duwen. Ze lag zowat half op me en was mijn kleren aan het besmeuren met dat bloed van haar. De zwaarte kracht leek haar met een grotere kracht naar beneden te trekken dan de kracht waar ik haar me omhoog probeerde te krijgen.
    Als een worstelaar gooide ik haar romp op het bed, maar al snel gleed dat er weer af en landde ze weer op de grond. Ik zuchtte en krabde vermoeid achter mijn hoofd. Dit ging nog een leuk werkje worden.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Caleb Alexander Morgenstern.
    Met zijn leren jack beschermend over zijn hoofd getrokken tegen de regendruppels liep Caleb het oude gebouw in. Hij had even een vluchtige blik op het huis kunnen werpen voor hij zich terug op het pad voor hem concentreerde en Caleb moest toegeven: het zag er niet bepaald hartverwarmend uit. De man betwijfelde of ze een barmhartig welkom zouden krijgen en of ze überhaupt wel zouden verwelkomt worden, aangezien het gebouw er verlaten uitzag.
    Caleb wierp zijn kap af eenmaal binnen en schudde de druppels uit zijn donkere haar. Fantastisch; alle gel was verdwenen. De lokken vielen futloos langs het gezicht van de man en geërgerd blies hij de haren omhoog. Zijn blik gleed even door de kamer waar ze in stonden en hij kwam tot de conclusie dat hier inderdaad niemand meer kón wonen. Vervolgens keek hij de groep rond.
    "Heeft iemand van jullie bereik?" vroeg Rory. Caleb keek haar meteen aan. Ze rilde van de kou en in plaats van op haar vraag te antwoorden wilde hij zijn armen om haar heen slaan en haar verwarmen. Maar Wade was hem voor.
    “Nope, werkt niet," antwoordde hij zacht op haar vraag waarna hij een trui uit haar tas haalde en die over haar schouders legde. “Ik zou niet willen dat je ziek wordt.”
    "Ik word heus niet ziek," antwoordde Rory. Caleb rolde verveeld met zijn ogen en stak zijn handen in zijn broekzakken. Hij mompelde,"Get a room." Zijn inmiddels geïrriteerde blik gleed terug door de kamer en hij nam elk klein detail in zich op. Elke scheur in de muren, elk stukje afgebladerde verf en elk gebroken meubelstuk.
    “Heeft iemand misschien een idee waar we zouden kunnen zitten?” Het was Wade alweer. Caleb keek de man weer aan en mompelde,"Jij bent hier de smartass."
    Ook Elizabeth antwoordde op Wade'"s vragen. "Nee, geen bereik." Ze klonk erg knorrig. "En ik heb geen idee waar we zijn, ik heb dit gebouw nog nooit gezien." Elizabeth liet haar tas op de grond vallen, net zoals de anderen ook al deden. Caleb had liever zijn rugzak op zijn rug.
    Hij ving Rory's aarzelende blik en keek haar vragend aan, aangezien hij het laatste deel van het gesprek niet had gevolgd. Uiteindelijk bleef haar blik hangen bij Wade. "Wil je misschien even meelopen, dan kan ik mijn trui aantrekken."
    Caleb voelde een steek van jaloezie door hem heengaan. Ze prefereerde na die zes maand nog steeds die verwijfde Ken. Wade liet zijn hand op haar onderrug rusten en Caleb zond hem een woedende blik toe, maar die merkte de man niet op, want zijn aandacht werd getrokken door iets boven hem. Caleb draaide zich om en beende de kamer uit, in een andere, wat een lange gang bleek te zijn. Caleb liep eventjes een aantal rondjes en sloeg toen hard met zijn vuist tegen de muur waar een barst in verscheen, waarna hij zijn hand door zijn haar liet glijden en terug naar de groep liep. Hij zeer hij Wade ook vervloekte, zonder de groep in het huis lopen leek Caleb geen goed idee.
    Net op het moment dat Caleb de eerste kamer betrad, kwamen ook Rory en Wade terug. Hand en hand. De man had zin zich terug om te draaien, maar zag toen dat Rory naar hem toe liep en een kusje op zijn wang drukte. Caleb negeerde de verontschuldigende glimlach op haar gezicht maar sloeg zijn arm om zijn vriendin heen en keek voor zich uit.
    "Eigenlijk moeten we kijken of ze hier iets van matrassen hebben," sprak Rory vervolgens. "Dan hebben we iets om op te slapen voor als de regenbui nog de hele nacht duurt."
    Caleb liet Rory terug los en haalde een flesje water uit zijn rugzak waar hij een slok van nam. "Waarom ga je niet gaan kijken met Wade, sinds jullie toch zo goed overeenkomen," mompelde hij zodat enkel Rory het kon horen.

    [ bericht aangepast op 2 april 2013 - 20:38 ]


    kindness is never a burden.