• In een heel ver verleden, een tijd die iedereen alweer vergeten is, bestond deze planeet naast de mensheid nog vol met magie en diens magische wezens, wat we nu allemaal afdoen als mythes en legendes.

    Maar de mensheid is een jaloerse soort.
    Ze werden jaloers op de magische wezens die wel allemaal een magische gaven hadden waar de mensen alleen maar over konden dromen.
    Blind van jaloezie zochten de mensen uiteindelijk naar sprankeltjes overige magie, duistere magie.
    In combinatie met vooruitstrevende technologie creëerden de mensen mechanische monsters, die bezeten door duistere krachten de jacht opende op alle magie.

    Maar de magische wezens versloegen de duistere mechanismen uiteindelijk en een korte tijd van vrede en rust keerde terug op deze planeet, jammer genoeg niet voor lang.
    Nog kwader dan voorheen bonden de mensen hun verworven duistere magie bij elkaar en ontwikkelden zo een vloekgolf die alle andere magie weg zou vagen.
    Van Engelen tot Demonen, van Kabouters tot Draken, ieder voelde de dreiging van deze vloek en vielen ze één voor één ten prooi.
    De vloek was zo sterk dat het niet alleen de wezens wegvaagde, maar ook alle energiebronnen van magie die zich tot diep in de wortelen van de aarde had gegraven.

    De mythische wezens probeerden te vluchten, maar uiteindelijk redde maar een aantal soorten het tot een uithoek waar ze voorlopig veilig dachten te zijn.
    Hier hielden ze een besluit, een besluit om hun eigen zielen en de essentie van hun wezen te verplaatsen in een aantal edelstenen en mineralen,de zogenaamde zielstenen om zo verborgen te blijven voor de duistere mensen met hun vloek en bezeten mechanismen.
    En zo verdwenen ze, samen met hen het laatste beetje magie meenemend.
    En tot de dag van vandaag liggen de zielstenen nog steeds op diens plek, geen enkel dier of verdwaald mens heeft hen ooit van diens plek weten te krijgen, vanuit een oude, vervallen kapelruïne.

    Deze tijd in Noorwegen :
    Een groepje natuuractivisten en ontdekkers hadden via globale satellieten iets vreemd opgepikt.
    Iets wat er nog niet eerder was maakte opeens diens opmars aan het aardoppervlakte.
    Zo kwamen ze uit op de plek die allang vergeten was, onkruid had de ruïne overwoekerd en nog erger te doen laten vervallen.
    Maar de edelstenen waren nog steeds daar.
    Na een aantal testen ter plekke kwamen ze erachter dat ze nog nooit zoiets mee hadden gemaakt als dit, het was een totaal andere stof dan voor ons mensen bekend was.
    Maar naarmate ze dichterbij kwamen voor meer onderzoek gebeurde er iets.
    Één voor één begonnen de stenen te gloeien en voor de wetenschappers iets konden doen schoten de stenen los met een krachtige pulserende explosie, waarna ze, ieder diens eigen weg ging de wereld rond.
    Wetenschappers schreven het naar de buitenwereld om als een buitensporige verschijning van de Aurora Borealis, maar onder hen was een Aloude en die wist wel beter.
    Die wist dat de stenen op zoek gingen.
    Ieder op zoek naar de juiste persoon.
    De persoon die diens magie zou ontketenen en weer terug zou brengen op aarde.

    En die werden gevonden, mensen verspreid over de gehele wereld werden begaafd met de eigenschappen van een mythisch dier, het dier dat zij moeten bevrijden.
    Om zo weer over de aarde rond te kunnen dwalen.
    Maar ze moeten oppassen, want de mensen van aloud komen in opmars en hun onsterfelijke en sterfelijke volgelingen zouden alles op alles doen om de mensen met de zielstenen te stoppen, voor de magie weer in diens geheel terug zou keren naar aarde.
    Lukt het de uitverkorenen voor de zielstenen om de magie op tijd te ontketenen ?


    Verdere informatie

    Waar begint de RPG ?
    Deze RPG begint eigenlijk overal ter wereld, maar wanneer de persoon in aanraking komt met de steen worden ze allemaal naar de kapelruïne geteleporteerd waar de stenen voor lange tijd verborgen waren gebleven.

    Is er een vaststaande verhaallijn voor deze RPG ?
    Ja, ik ben naast mijn eigen Soulstone ook de leider van de alouden die mee doen, die krijgen af en toe via een privé bericht hun orders door.
    Daarnaast moeten de steenbezitters een manier gaan zoeken om de essentie van hun stenen waarin de ziel van de magische wezens gevangen zitten te bevrijden.

    Hoe zien de stenen eruit ?
    De stenen zien eruit zoals kenmerkend is voor hun soort en ze passen mooi in het midden van je handpalm zonder de vingers mee te rekenen.
    De stenen kunnen tevens niet kapot geslagen worden of gebroken worden, ze zijn geheel onschadelijk zolang de drager leeft en zich aan de regels houd.
    Tevens zijn ze 100% helder.
    En niemand heeft dezelfde steen, dit is ook niet mogelijk aangezien er van elke maar één bestaat en elke persoon kan ook maar één steen gebruiken.

    Hoe veranderd de steen me ?
    Dit kan in meerdere opzichten, de veranderingen hoeven nog niet direct op te treden, dit kan ook later gebeuren en de manier waarop dit gebeurd is ook totaal verschillend van elkaar; gaat het bijv. snel en pijnloos of lang en kwellend ?
    Daarbij krijg je altijd sowieso één verandering van de essentie van het wezen dat zich in je steen schuil houdt.


    Hoe moet je de steen bij je dragen ?
    Zodra je geteleporteerd bent naar de oude ruïne liggen daar speciale handschoenen, waar jij je steen aan vast maakt bovenop, waar die ook niet uit kan vallen.
    De handschoenen zijn van leer, maar het mechanisme waarmee de steen vastzit is van zilver of van goud gemaakt.
    De handschoen eenmaal aan kan die niet meer af tot de opgesloten ziel van de steen eruit is.
    Verder mag je zelf weten hoe ze er verder uit zien, lange handschoenen, korte handschoentjes, extra riempjes, de kleur, etc.

    Verdere vragen kunnen altijd gesteld worden.



    HEEL ERG BELANGRIJK > HIER HET OVERZICHT VAN DE SOULSTONES EN DE INFORMATIE EROVER !

    Soulstones

    * Feniks ~ Hedwig Ivy Sol ~ Caleo
    * Draak ~ Graciela María Castillo ~ Shadowhunter
    * Fee ~ Allyssee Aphrodite Grimm ~ DreamerN
    * Elf ~ Hera Noëmi Langley ~ Graymark
    * Pegasus ~ Arianna Amarante Lira Jones ~ Kwijt
    * Vampier ~ Niara Alayne Black ~ Morfling
    * Zeemeermin ~ Hailey Alice Morgan ~ Merrow
    * Engel ~ Alan Christopher Rhodes Shadowhunter
    * Duivel ~ Damian Chamberlain~ Lexlover
    * Eenhoorn ~ Galon Gyfer Hud ~ Vegangirl
    * Centaur ~ Stan Medley Crown ~ Wafelijzer
    * Weerwolf ~ Aaron Pierce Cleveland ~ Bonacieux
    * Geest ~ Pippa Destry Livingstone ~ LexLover
    * Minotaurus ~ Ayla Dorice Marbles ~ Sicam


    Alouden

    * Helio Frederick Moreau ~ Graymark
    * Adelynn “Addie” Rae Hastings ~Gamgee
    * Antonio "Tony" Hunter Daniels ~ Bonacieux
    * Belial Lucius Constantine ~ DreamerN
    * Septimus Gary Cowell ~ Sicam




    Regels

    • Geen oneliners, minimaal 6 zinnen.
    • 16+ is toegestaan, evenals vloeken (Maar hou het zelfs dan nog wel netjes ;])
    • OCC aangeven met [] {} Of met een andere kleur.
    • Max. 2 personages per speler
    • Ernstig verwond/ vermoord niet andermans personage zonder met die te overleggen in een PB
    • Graag de naam van de Personage waarop het stukje slaat erboven, zodat het makkelijk te zien is vanuit welk personage het geschreven word.
    • Ben je even afwezig voor een bepaalde tijd (langer dan 2 dagen) ? Meld het dan !
    • Alleen ik maak nieuwe topics aan, tenzij ik iemand het recht geef om er eentje voor me aan te maken.


    Rollentopic

    [ bericht aangepast op 16 maart 2013 - 11:56 ]


    Credendo Vides

    Adelynn “Addie” Rae Hasting - Aloude – Rue de l' Ecole de Médecine , Parijs, Frankrijk.
    Frederick glimlacht niet bepaald vriendelijk terug als ik onschuldig en liefjes naar hem glimlach, maar ik besteed er geen aandacht aan en draai me om, om nu echt richting het metrostation lopen. Het is maar goed dat ik niet een seconde later weg ben gelopen, want ik haal de metro net. Helaas moet ik nu wel staan. Misschien wordt het toch eens tijd om een auto aan te schaffen. Ik heb er geld genoeg voor, het enige probleem is dat ik en auto's geen goede combinatie is. Het is een wonder dat ik überhaupt mijn rijbewijs heb gehaald. Het zou me niet veel verbazen als ik geslaagd zou zijn, alleen maar omdat mijn rijleraar van me af wilde zijn. Dat kan ik hem niet echt kwalijk nemen, aangezien ik bíjna elke les wel ergens tegen aangereden ben.
    Ik pak mijn iPod uit mijn tas zodat ik wat muziek kan luisteren en houd mijn tas daarna goed tegen me aan. Er worden nogal snel dingen gestolen in de metro, al helemaal als die druk is.

    Ongeveer een kwartier later ben ik in de straat, waar het gebouw staat waar Engels gegeven wordt. Ik had eigenlijk net zo goed Engels in Londen kunnen studeren, maar mijn ouders wilden persé dat ik het in Parijs zou gaan studeren. Mij maakt het niet veel uit, zij betalen toch mijn studie. Als ik dichterbij het gebouw kom zie ik dat zowat iedereen ergens naar staat te kijken. Ik slaak een geïrriteerde zucht als ik hun blik heb gevolgd. Frederick. Die staat te pronken met zijn auto. Ik rol met mijn ogen en loop zonder nog aandacht aan hem te besteden naar binnen. Gelijk ga ik naar de collegezaal, waar enkele van mijn vrienden al zijn. Ik begroet ze glimlachend, maar voordat ik verder nog iets kan zeggen komt Didier er aangelopen. Hij ziet eruit als een jongetje die net in een snoepwinkel is geweest. 'Heb jullie die auto buiten zien staan?!' vraagt opgetogen. 'Die was lastig over het hoofd te zien,' meld ik hem sarcastisch. Didier staart me iets verbijstert aan. 'Addie, die auto is fantastisch!' roept hij uit. 'Misschien kan ik aan die jongen vragen of ik er mee op de foto mag,' murmelt hij dan in zichzelf. Hierop schiet Christian in de lach. 'Dan kan je gelijk vragen of je er mee op de foto mag,' grinnikt hij, waarna hij subtiel zijn arm om mijn schouders slaat. Anaïs knipoogt naar me. Ze beweert steeds dat Christian een oogje op me heeft, eerst geloofde ik dat niet, maar hij slaat steeds vaker zijn arm om mijn schouders en hij pakt zowat altijd mijn hand vast als hij me ergens naar toe wilt brengen, of als hij me iets wilt laten zien. Hij is knap, erg knap, maar niet echt mijn type. 'Doe dat alsjeblieft niet Didier, bespaar je de schaamte. Ik ken de eigenaar en hij is echt zo'n iemand die je dan keihard uitlacht.' Didier kijkt beteuterd, maar knikt uiteindelijk wel.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Helio Frederick Moreau || Aloude || Frankrijk, Parijs, Rue de l'Ecole de Médecine.
    Het duurde ongeveer vijf à tien minuutjes tegen dat Adelynn terug op het toneel verscheen. Frederick was net bezig geweest met de coördinaten in zijn gsm in te voeren wanneer ze haar blik even op hem liet rusten.
    Volledig bewust van alles en iedereen om zich heen, maar met zijn blik gericht op het schermpje van zijn iPhone gericht. Wanneer hij de ingang van de school bereikte, zat het ding alweer in zijn broekzak.
    Frederick knikte even bij wijze van begroeting naar een dame van middelbare leeftijd, terwijl hij met geoefende reflexen haar portemonnee uit haar handtas viste. Het was gelukkig geen gigantisch ding, dus Frederick moest niet echt zoeken eer hij haar creditcard had gevonden.
    Het plastic kaartje en het geld dat erin had gezeten verdwenen in zijn achterzak. De portemonnee belandde ergens achter een kast die in de gang van het college stond.
    Frederick ging de zaal binnen waar Adelynn was binnengegaan. De jongeman had haar evengoed gewoon kunnen laten omdraaien en in zijn auto laten stappen, maar dan had ze nog altijd geprotesteerd kunnen hebben tegen die 'onbekende kracht' die bezit van haar had genomen. Frederick had ook niet echt zin in het simpele gedoe. Of zo.
    "Hebben jullie die auto buiten zien staan?!" hoorde Frederick één van de jongens zeggen die in Addies vriendengroepje stond. Frederick zelf zette een toneeltje op waarbij hij deed alsof hij verdwaald was en even gedesoriënteerd om zich heen keek.
    "Die was lastig over het hoofd te zien," meldde Adelynn nogal humeurig.
    "Addie, die auto is fantastisch!" riep die ene jongen uit. Onverschillig moest Frederick toch even glimlachen.
    "Misschien kan ik aan die jongen vragen of ik ermee op de foto mag." Een andere jongen schoot in de lach.
    "Dan kan je gelijk vragen of je ermee op de foto mag," grinnikte hij. Hij sloeg een arm om Addies schouder en Frederick zuchtte even geërgerd.
    "Doe dat alsjeblieft niet, Didier. Bespaar je de schaamte. Ik ken de eigenaar en hij is echt zo iemand die je dan keihard uitlacht."
    "Oh, Addie wat fijn dat je zo over me denkt. Ik wist helemaal niet dat jij hier naar school ging," zei Frederick terwijl hij bij het groepje ging staan. "Wel, eigenlijk wist ik het wel, maar ik dacht dat je vrij had." Op hetzelfde moment werd Frederick zich gewaar van het netwerk van aderen dat zich in Adelynns lichaam bevonden. Verscheidene haarvaten vielen stil, evenals een paar slagaders en gewone aders bij haar longen.
    "Ik was eigenlijk op zoek naar het secretariaat," vervolgde Frederick nonchalant. "Maar ik denk dat ik de bordjes over het hoofd heb gezien of zo, weten jullie misschien waar dat-" Frederick kapte zijn zin af en keek geschrokken naar Adelynn die zowat aan het stikken was. "Oh, god. Gaat het wel met je?"
    Eén van de leerkrachten die zich in de zaal bevonden, begon al hysterisch te worden. "Adelynn!" zei Frederick. Zijn stem klonk geschrokken en bezorgd. Wanneer het meisje flauwviel, ving hij haar op. Hij zorgde er natuurlijk wel voor dat er weer zuurstof in haar longen kon komen, aangezien haar hart anders zou stilvallen. Hij was geen moordenaar. Op Alouden. De meeste dan. Loopjongens konden hem eigenlijk geen barst schelen.
    Het zou enkel een tijdje duren eer Adelynn weer bij bewustzijn zou geraken, aangezien haar hersenen veel zuurstof nodig hadden. Of zo. Frederick wist niet echt hoe het in elkaar zat, hij had het alleen genoeg gedaan om te weten hoe lang hij mocht foefelen met haar aderen voordat ze... Doodging.
    "Oh god, oh god, oh god!" zei de hysterische leerkracht. "Ze gaat dood, ik voel het!"
    "Ach mens, maak je niet zo druk," zei Frederick geërgerd, terwijl hij Adelynns polsslag voelde.
    "Ze moet naar het ziekenhuis, het kan toch niet zomaar dat ze... Ze begon te stikken! Dat is toch niet normaal?" zei de jongen die Didier heette.
    "Vast en zeker gewoon een appelflauwte... Haar ademhaling is perfect normaal." Frederick klonk verbaasd. Fake bezorgd doen om iemand was waarschijnlijk één van de grootste inspanningen die hij ooit had moeten leveren.
    "En hoe weet jij dat zo zeker?" zei het meisje. Ze zag nogal bleekjes. "Voor hetzelfde geld was ze nu dood! Ze moet naar het ziekenhuis! Misschien... Misschien is er iets mis met haar bloedsomloop! Misschien heeft ze wel één of andere ziekte opgelopen." Frederick rolde geërgerd met zijn ogen en tilde Adelynn op, zodat hij niet de hele tijd gebukt moest staan. "Doe niet zo... zo, klootzak!" gilde het meisje angstig. Frederick liet het als een alledaags iets over zich heen komen.
    "Bedankt voor het compliment, ik breng haar wel naar het ziekenhuis als jullie dat zo per se willen."
    "Moest jij niet naar het secretariaat?"
    "Dat kan wachten," zei Frederick simpel. Hij keek even op zijn horloge en gokte dat "Maar jullie leerkrachten denk ik niet en ik zou niet willen dat jullie je les missen omwille van Adelynn die flauwvalt." Hij legde een nogal vreemde nadruk op haar naam. Het was een automatisme, waardoor het nogal ongeduldig overkwam. Uiteindelijk stemden Addies vrienden toch in dat Frederick haar naar het ziekenhuis bracht, en dat was maar goed ook want hij had nog zo'n vijf minuten voordat ze weer wakker zou worden en hij had geen zin om haar weer te proberen over te halen.
    Adelynns vriendin keek Frederick wantrouwend aan toen ze langs hem heen liep. De jongeman schonk haar een bemoedigende glimlach.
    "Ik... Ik moet dit haar ouders laten weten... Ik..." De leerkracht - die trouwens wat ouder was - was compleet over haar toeren.
    "Maakt u zich maar niet druk, madame, het komt wel in orde. Misschien moet u even gaan zitten." Frederick klonk veel te behulpzaam. Hij kreeg zelf rillingen van de toon in zijn stem. Het klonk zo slijmerig.
    "Ja... Ja.. Het komt allemaal wel in orde."
    Jezus, ze is toch niet dood of zo? dacht Frederick bij zichzelf. De vrouw ging neerzitten en de jongen liep terug naar buiten en zette Adelynn moeiteloos in zijn auto. De oprijlaan was bijna verlaten, maar degenen die zich er toch nog bevonden, keken Frederick nogal achterdochtig na.

    Frederick parkeerde zijn auto weer voor zijn huis en deed hem op slot nadat hij was uitgestapt. Voor het geval dat Adelynn zou ontsnappen of zoiets, iets wat ze zeker zou doen moest ze de kans krijgen.
    Binnengekomen in zijn huis, begroette hij eerst Jules die aan zijn nogal laat ontbijt zat. Hij legde hem uit dat hij voor een tijde weg moest, dat hij niet wist wanneer hij terug zou komen.
    Frederick nam zijn koffer die hij vanmorgen al had klaargemaakt en bedacht dat het misschien handig zou zijn voor Adelynn als zij ook kleren bij zich zou hebben. Het was namelijk nogal koud in Noorwegen.
    Frederick haalde zijn loper van het haakje, nam even vluchtig afscheid van Jules - zijn 'vader' - en ging naar buiten. Hij dropte zijn spullen in de koffer en ging toen naar Adelynns huis.
    Hij keek even om zich heen om zeker te zijn dat er niet echt iemand was die op hem lette, anders zou er zeker alarm geslagen worden. Hij hurkte neer bij de deur en begon met geoefende handen het slot open te breken.
    Binnen gekomen moest hij zich even oriënteren. Op de kast lag een laptop en twee opladers. Misschien zou Adelynn het toch appreciëren als hij dat meenam voor haar. Communicatie zou misschien handig kunnen zijn als ze in Noorwegen waren en hij had geen zin om haar gezaag over dit soort pietluttigheden aan te horen.
    Frederick liep snel de trap op en hoefde niet zo lang te zoeken tegen dat hij een valies had gevonden en een rugzak. Hij stak het elektronisch gedoe in de rugzak en trok toen Adelynns kastdeur open. Het was schending van privacy en de meeste jongens zouden zich er nogal onwennig bij gevoeld hebben.
    Er bestonden ergere dingen in de wereld dan meisjesondergoed, en hij smeet het toch zo'n beetje in de valies, deed een heel klein beetje moeite om het er geordend in te leggen.
    Nadat hij nog een paar platte schoenen in de valies had gelegd, bovenop de warme winterkleren, liep hij terug naar zijn BMW en sloot zijn MacBook aan op het scherm van zijn auto, zodat hij het programma kon opstarten waarmee hij zo'n beetje de bankrekening van de onbekende vrouw zou plunderen.

    [Sorry dat hij zo crappy is. :/]


    help

    Hailey Alice Morgan II 20 II Zeemeermin II in de middle of nowhere
    Hailey’s humeur was tot ver onder het vriespunt gedaald, doordat de afgrijselijk oranjekleurige punto eveneens was doorgereden. Uiteraard had de knaap nog doodleuk kinderachtig getoeterd en nog kinderachtiger gezwaaid met langsrijden.
    Moedeloos liet Hailey dan ook haar reistas van haar schouder glijden en liet deze vervolgens met een doffe klap op de grond vallen, waardoor er een klein stofwolkje opdwarrelde.
    ‘Geweldig,’ mompelde ze spottend, nadat ze opkeek en in de verste verte geen auto zag naderen.
    Hailey beet een tel op haar onderlip, waarna ze uit frustratie een schop tegen de tas gaf. Het werkte haar op de zenuwen dat ze al geruime tijd aan het lopen was, zonder ook maar iets van een tankstation of wegrestaurant tegen te zijn gekomen. Wat haar echter nog meer ergerde, was het feit dat er niemand zo vriendelijk wilde zijn om haar een stukje mee te laten rijden. Nee, als een debiel zwaaien met langsrijden, dat was al wat ze konden.

    Hoofdschuddend pakte Hailey haar tas van de grond en sloeg deze terug over haar schouder. Hier blijven jammeren en mokken, maakte zeker niet dat er een tankstation, wegrestaurant of ook maar iets van de bewoonde wereld naar haar toe zou komen. Ze had weinig andere keus dan door te blijven gaan.
    ‘Klootzak,’ vloekte ze echter al hardgrondig doordat een auto opeens vlaklangs haar afreed en haar bijna geraakt had met de zijspiegel. Het stof langs de weg was door de snelheid omhoog gestoven en maakte dat ze in het zand hapte. Hailey kneep haar ogen dan ook iets samen en streek haar blonde haren uit haar gezicht, terwijl ze de onbeschofte hufter nakeek.

    [ Nog maar een klein beetje doelloosheid erbij uit verveling :'D ]

    [ bericht aangepast op 9 feb 2013 - 22:36 ]


    “If you can smile when things go wrong, you have someone in mind to blame.”

    [Misschien moet Hailey gewoon haar steen vinden en in Noorwegen aankomen? Anders gaat het een beetje vastlopen, ben ik bang. :')]


    help

    Tolkien schreef:
    [Misschien moet Hailey gewoon haar steen vinden en in Noorwegen aankomen? Anders gaat het een beetje vastlopen, ben ik bang. :')]


    Waarschiijnlijk wel, maar ik heb al de hele dag over dit stukje gedaan door inspi tekort, vandaar dat het niet zo heel veel is :'D Vanmiddag dus rijles gehad met m'n schoonpa en dat was echt zo zwaar vermoeiend en uitputtend. Dus ik was al blij dat ik iets gepost heb, al is het doelloos. Ben ik toch nog een beetje actief :'D

    [ bericht aangepast op 9 feb 2013 - 22:38 ]


    “If you can smile when things go wrong, you have someone in mind to blame.”

    [Oh, kay. (: Was gewoon een voorstel, ik dwing je nergens toe. ^^]


    help

    Tolkien schreef:
    [Oh, kay. (: Was gewoon een voorstel, ik dwing je nergens toe. ^^]


    [ Gaat wel goedkomen en ik voel me zeker niet gedwongen ^_^ Je hebt gewoon een goed punt XD Whaha ik heb alleen nog geen idee hoe die steen haar gaat vinden. Ergens zit ik er gewoon aan te denken dat het uit de lucht komt gestort en bam, recht op der hoofd en dat ze doodleuk even languit gevloerd gaat erdoor :'D Ik denk dat ik dat morgen op m'n gemakje eens ga uitschrijven (: ]


    “If you can smile when things go wrong, you have someone in mind to blame.”

    Hedwig Ivy Sol || 16 || Feniks

    Ik bijt op mijn lip en staar gefacineerd naar de steen. Wat is dit? Is dit toevallig allemaal een grote grap? Nou haha erg grappig dan want ik zie de lol er niet van in.
    "Kom maar tevoorschijn!" roep ik, maar de enige reactie die ik krijg is het ruizen van de bomen door de wind. En het lijkt alsof de vlammen iets hoger worden.
    Volgens mij word ik echt gek ofzo. Of is dit een rare droom? Ik knijp in mijn arm, aan de pijn te voelen niet dus. Bedenkelijk kijk ik nog een keer naar de steen. Op een een of andere manier voel ik me er tot aangetrokken. De warmte van het vuur voelt niet slecht aan op mijn huid, het voelt prettig, niet te warm en niet te koud. (Wacht dat laatste is heel onlogisch, koud vuur bestaat immers niet?) Ik draai een krul om mijn vingers en zet een stap dichterbij de steen zodat ik hem aan kan raken, niet dat ik dat doe. Ik ben slim, maar veel te impulsief weet ik van mezelf, maar nu denk ik een keer wél na voor ik wat doe. Ik bedenk dat het stom zou zijn die steen te pakken. Wie weet wat er gebeurd? Maar in het vuur stappen was ook al zo dom. Ik zucht, weer voel ik een vlaag van overmoed door me heen gaan en ineens heb ik de gladde steen in mijn hand. Er gebeurd iets wat ik niet kan plaatsen, het lijkt alsof ik in de fik sta, en dan sta ik ineens niet meer in het bos. Maar op onbekend terrein. Ik zucht en sla op mijn voorhoofd. Stupid me, waarom ben ik toch zo overmoedig en impulsief?

    [ bericht aangepast op 10 feb 2013 - 15:15 ]


    Reality's overrated.

    Adelynn “Addie” Rae Hastings - Aloude - Frankrijk, Parijs, Rue de l'Ecole de Médecine.
    'Oh, Addie wat fijn dat je zo over me denkt. Ik wist helemaal niet dat jij hier naar school ging,' hoor ik Frederick ineens zeggen. Gelijk werp ik hem een hatelijk blik toe, als teken dat hij weg moet gaan. Dat doet hij natuurlijk niet en hij komt er doodleuk bij staan. 'Wel, eigenlijk wist ik het wel, maar ik dacht dat je vrij had.' Ik trek mijn wenkbrauwen iets op. 'Wat doe je hier? Je volgt niet eens Engels, en als je het wel zou volgen dan zou je volgens mij toch niet naar de colleges gaan.
    Plots, geheel van uit het niets, zet er een hoofdpijn op en krijg ik moeite met ademhalen. Wantrouwig kijk ik naar Frederick. Voor hij hier kwam was er nog niks aan de hand, en nu ineens dit. Het moet haast wel door hem komen. Oké, soms krijg ik wat hoofdpijn of moeite met ademhalen als ik te veel bezig ben met bliksem, maar ik heb gisteravond slechts enkele flitsen door de lucht laten gaan, uit pure verveling. Als dat te veel energie zou kosten, dan had ik er gelijk last van gehad, en niet nu pas.
    Er beginnen zwarte vlekken voor mijn ogen te dansen en ik krijg niet meer mee wat Frederick allemaal uitkraamt. Ik krijg nu helemaal geen zuurstof meer binnen en ik krijg het angstige gevoel dat ik stik, of verdrink. Er komt steeds meer zwart in mijn gezichtsveld en ik ben me totaal niet bewust van alles wat er om me heen gebeurd. Enkele seconden later wordt alles zwart.

    Met hoofdpijn word ik wakker. Gedesoriënteerd kijk ik om me heen. Tegelijkertijd dat het tot me doordringt dat ik in een auto zit, merk ik dat Frederick naast me zit, op de bestuurdersstoel. Hij heeft een MacBook op zijn schoot staan, die hij verbonden heeft met een scherm. Het lijkt alsof hij iemand bankrekening aan te plunderen. Dan dringt het pas echt goed tot me door dat ik samen in een auto zit met Frederick, terwijl ik net nog in de collegezaal was. Mijn mond valt iets open en gelijk draai ik me om naar de deur, en doe ik een poging die open te krijgen, maar hij zit op slot. Hierna probeer ik het raam, maar die gaat ook niet open, waarschijnlijk omdat de auto uitstaat. Mijn vuisten bal ik iets en ik moet moeite doen me in te houden om Frederick niet een behoorlijke schok te geven. Hoewel, misschien wordt hij dan wel bang en laat hij me gaan. 'Laat. Me. Gaan,' meld ik hem iets grommend. 'Serieus Frederick. Wat gaat er in die kop van je om? Ik heb je al duidelijk gemaakt dat ik niet met je mee wil naar Noorwegen. Zoek maar een ander slachtoffer die je kan gaan irriteren.' Weer doe ik een hopeloze poging om de deur open te krijg. 'Ik meen het. Laat me gaan of ik bel de politie.' Straks gaat hij me nog verkrachten, of naar een één of andere sekte brengen waar hij en zijn enge vriendjes me gaan offeren. Een angstig gevoel bekruipt me, maar dat laat ik echter niet merken en ik houd de verharde blik in mijn ogen vast. Ik pak snel mijn tas, haal mijn mobiel er al vast uit en typ het nummer van de politie alvast in. Mijn blik glijdt kort naar het scherm. 'En wat moet je met die bankrekening?' Ondertussen ben ik onbewust zover mogelijk bij Frederick vandaan gekropen.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Helio Frederick Moreau || Aloude || Frankrijk, Parijs, Montmartre.
    "Goedemorgen," mompelde Frederick weinig geïnteresseerd wanneer Adelynn wakker werd. Ze keek gedesoriënteerd om zich heen en probeerde het portier open te krijgen. Frederick grinnikte even. "Dacht je nu echt dat ik zo stom was om de auto niet te vergrendelen?" De spot was duidelijk te horen in zijn stem. Hij typete nog wat in op zijn MacBook.
    "Laat. Me. Gaan." gromde Addie kwaad.
    "Heb ik geen zin in."
    "Serieus, Frederick. Wat gaat er in die kop van je om? Ik heb je al duidelijk gemaakt dat ik niet met je mee wil naar Noorwegen. Zoek maar een ander slachtoffer om te gaan irriteren." Ze deed opnieuw een tevergeefse poging om de deur open te krijgen. Frederick liet haar maar begaan. "Ik meen het. Laat me gaan of ik bel de politie."
    Ze haalde haar telefoon uit haar tas en typte een nummer in. Behendig griste Frederick het ding uit haar handen en haalde de batterij eruit. Hij had nog steeds geen antwoord gegeven op haar vragen, aangezien hij wilde weten of ze zelf het antwoord niet zou zeggen. Het was zo simpel als iets.
    Frederick stak de batterij in zijn linkerbroekzak, zodat Addie er niet bij kon.
    "En wat moet je met die bankrekening?"
    Geef me de kracht haar niet te vermoorden of zo, dacht hij geërgerd in zichzelf.
    Frederick had de rekening van de vrouw gebruikt om de tickets naar Noorwegen te betalen. Zelf was hij haast blut en als hij meteen al haar geld zou stelen, zou het teveel opvallen. Bovendien zou de politie hem kunnen traceren, moest de vrouw het melden. Hij gebruikte altijd alleen wat hij nodig had. Frederick was het soort persoon dat van dag tot dag leefde. Bovendien was hij nooit veel meer dan vierentwintig uur met iemand anders bankkaart, die werd uiteindelijk toch geblokkeerd.


    help

    { OmE! Kwist niet eens dat we al begonnen waren :s }

    Galon Gyfer Hud ~ Eenhoorn || Aan het Loch

    Ik ging zitten op de grote kei die half in het water lag. Het geluid van het kabbelende water maakte me vanbinnen weer helemaal relaxed. Nou ja, relaxed... Ontspannen. Relaxed zou ik toch nooit worden.
    Ik bracht mijn knieën naar mijn bovenlichaam en ik begon zorgvuldig mijn oude sneakers van mijn voeten af te halen. Ik had die sneakers al meer dan vijf jaar, maar ze waren nog goed in tact, dus mij maakte het niet zoveel uit.
    Ik gooide mijn schoenen ergens achter me neer - misschien dat mijn sneakers daarom toch nog een beetje kapot waren, aangezien ik dat gooien vaker deed - en ik focuste mezelf weer op het water. Ik stak mijn voeten in het water, met mijn sokken aan, en ik maakte mijn hoofd leeg. Zo kon ik uren blijven zitten, en dat zou ik dan ook doen.
    Plotseling zag ik iets glinsteren in het helderblauwe water van het Loch. Ik bukte voorover om te kijken wat het was, maar ik kon het niet goed zien. Ik liet mezelf van de kei afglijden en kwam met een plons in het water terecht. Gelukkig was het water niet al te diep, maar mijn ouders zouden me vermoorden als ik weer thuis zou komen met als enige droge kleding mijn sneakers. Ach, mawr. Ik zou toch nog lang kunnen opdrogen. Ik stak mijn hoofd onder water. De glinstering was vlakbij. Ik bukte en raapte het op.
    Een pijnscheut trok door mijn lichaam. Was dat door die glinstering? Ik vloekte binnesmonds en wilde de glinstering loslaten, maar ik kon het simpelweg niet.
    Terwijl de pijn steeds heviger werd, haalde ik mijn hand uit het water en bekeek de "glinstering". Het was een steen, maar ik wist niet welke. Mijn hand deed pijn, echt enorm veel pijn. Plotseling was het weg. Opgelucht haalde ik adem. Eindelijk. Maar ik had helaas te vroeg gejuigd. Mijn hoofd begon te tollen. Fijn, heel fijn. Was dat nou serieus door die steen?


    I will keep watch.

    Adelynn “Addie” Rae Hastings - Aloude – Frankrijk, Parijs, Montmartre. 
    Frederick grinnikt wanneer ik probeer de autodeur open te krijgen. 'Dacht je nu echt dat ik zo stom was om de auto niet vergrendelen?' vraagt hij spottend. 'Zo zie je er wel uit ja!' bijt ik hem toe, waarna ik grom dat hij moet laten gaan. 'Heb ik geen in.' Ik dreig dat ik de politie ga bellen als hij mij niet laat gaan, pak mijn mobiel uit mijn tas en tik het nummer alvast in, maar voordat ik kan bellen grist Frederick mijn mobiel uit mijn handen, haalt hij de batterij er uit en stopt die in zijn broekzak. Woedend kijk ik hem aan. 'Geef terug,' eis ik, terwijl ik in mijn hoofd plannen beraam hoe ik kan ontsnappen. Ik kan hard gaan gillen, er is vast wel iemand die me hoort of ik moet proberen met mijn hakken de ruit in te slaan. Ik kan nu natuurlijk ook gewoon rustig blijven, hem mij mee laten nemen naar het vliegtuig en er daar vandoor gaan. Dan komt de gedachte dat Frederick misschien wel een aloude is weer in me op, maar ik kan me dat nauwelijks voorstellen. Als hij een aloude is, dan is vast van de derde rang. Het zou wel verklaren waarom hij me meewilt nemen naar Noorwegen. De vraag is alleen hoe hij weet dat ik een aloude ben. Mijn ouders. Misschien sprak hij dan toch de waarheid... Ik schud de gedachte weg en blijf er bij dat Frederick gewoonweg geen aloude kan zijn. Het is gewoon toeval. En straks zou ik wel toegeven wat ik ben, en dan blijkt hij het toch niet zijn. Dan zit ik in de problemen. Ik kan beter gewoon niks zeggen daarover.
    Plots gris ik Frederick's Macbook van zijn schoot. 'Geef de batterijen van mijn mobiel stuk, of je laptop gaat er aan.'

    [ bericht aangepast op 10 feb 2013 - 14:03 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    [Geef de batterijen van mijn mobiel stuk? o.O]

    Helio Frederick Moreau || Aloude || Frankrijk, Parijs
    "Zo zie je er wel uit, ja," beet Adelynn Frederick toe wanneer hij haar vroeg of ze werkelijk dacht dat hij zo stom zou zijn om de auto niet af te sluiten. Tweederangs... Ze waren echt zo vol van zichzelf...
    Adelynn gromde nog maar eens dat Frederick haar moest laten gaan, waar die laconiek op antwoordde dat hij daar geen zin in had.
    "Geef terug!" zei Adelynn woedend wanneer Frederick de batterij uit haar gsm haalde. Droogjes deed hij wat ze vroeg en gaf haar de telefoon terug, zonder batterij.
    Net op het moment dat Frederick zijn MacBook weg wilde stoppen, griste Adelynn deze van zijn schoot.
    "Geef de batterij van mijn mobiel terug, of je laptop gaat eraan." Frederick staarde haar niet onder de indruk aan. Zijn blik gleed naar haar schouder, waar een zwarte, bekende spin op was geklauterd. Frederick geraakte er nog steeds niet over uit hoe dat beest bij hem was geraakt, laat staan dat hij om de zoveel tijd weer opdook. Zwarte Weduwes waren nu ook niet echt de alledaagse huisspinnen die je tegenkwam in Frankrijk en het raarste was dan nog dat het niets deed.
    Frederick had geprobeerd haar in een terrarium te houden, maar ze was eruit weten te ontsnappen. Het diertje beet nooit en deed nooit de moeite om iemand aan te vallen als afwering. Het was een mysterieuze spin zonder naam.
    "Er zit een spin op je schouder." De jongen deed geen moeite om het beestje van Adelynns schouder te halen of zo, maar draaide de sleutel om in het contact en reed de straat uit, nadat hij nog eens had gecontroleerd dat Adelynns raam op kinderslot zat, zodat ze niet aan dat verleidelijke knopje kon prutsen.


    help

    Caleo schreef:
    Hedwig Ivy Sol || 16 || Feniks

    Ik bijt op mijn lip en staar gefacineerd naar de steen. Wat is dit? Is dit toevallig allemaal een grote grap? Nou haha erg grappig dan want ik zie de lol er niet van in.
    "Kom maar tevoorschijn!" roep ik, maar de enige reactie die ik krijg is het ruizen van de bomen door de wind. En het lijkt alsof de vlammen iets hoger worden.
    Volgens mij word ik echt gek ofzo. Of is dit een rare droom? Ik knijp in mijn arm, aan de pijn te voelen niet dus. Bedenkelijk kijk ik nog een keer naar de steen. Op een een of andere manier voel ik me er tot aangetrokken. De warmte van het vuur voelt niet slecht aan op mijn huid, het voelt prettig, niet te warm en niet te koud. (Wacht dat laatste is heel onlogisch, koud vuur bestaat immers niet?) Ik draai een krul om mijn vingers en zet een stap dichterbij de steen zodat ik hem aan kan raken, niet dat ik dat doe. Ik ben slim, maar veel te impulsief weet ik van mezelf, maar nu denk ik een keer wél na voor ik wat doe. Ik bedenk dat het stom zou zijn die steen te pakken. Wie weet wat er gebeurd? Maar in het vuur stappen was ook al zo dom. Ik zucht, weer voel ik een vlaag van overmoed door me heen gaan en ineens heb ik de gladde steen in mijn hand. Er gebeurd iets wat ik niet kan plaatsen, het lijkt alsof ik in de fik sta, en dan sta ik ineens niet meer in het bos. Maar op onbekend terrein. Ik zucht en sla op mijn voorhoofd. Stupid me, waarom ben ik toch zo overmoedig en impulsief?


    [Ik heb mijn post iets aangepast ^^]


    Reality's overrated.

    Adelynn “Addie” Rae Hastings - Aloude - Frankrijk, Parijs
    Frederick kijkt me nogal verveeld aan als ik dreig dat ik zijn laptop verniel als hij de batterijen van mijn mobiel niet terug geeft. 'Kom om, Frederick,' zucht ik dan. 'Laat me op z'n minst Anaïs en Christian een berichtje sturen dat alles goed gaat.' Een soort van dan. En ik zal ze dan ook gelijk w'appen dat ze de politie moeten bellen, maar dat vertel ik natuurlijk niet tegen Frederick, want dan geeft hij die batterij zeker niet terug. 'Ik wil niet dat ze ongerust zijn.' Dan bedenk ik me dat als mijn vrienden me niet kunnen bereiken, en me ook nergens kunnen vinden, ze de politie bellen. Hopelijk is dat snel. Ik snap überhaupt niet hoe mijn vrienden me gewoon met Frederick meegegeven kunnen hebben. Ik had tien seconden daarvoor nota bene nog gezegd dat ik hem niet mag!
    'Er zit een spin op je schouder,' zegt hij dan, waarna hij de sleutel in het contact omdraait en de straat uit rijdt. Mijn smaragdgroene ogen worden iets groter en wanneer ik voorzichtig opzij kijk zie ik dat er een grote, Zwarte Weduwe op mijn schouder zit. Gelijk verstijf ik helemaal en komt er een iets angstige blik in mijn ogen, die ik dit keer niet kan verbergen. 'Haal het weg, alsjeblieft,' zeg ik op een wat zachte toon terwijl ik mijn ogen stijfdicht knijp.

    [ bericht aangepast op 10 feb 2013 - 15:40 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered