• De Opheilia torende trots boven alle boten in de haven uit. Alle mensen hadden zich rond haar verzameld, klaar om te vertrekken voor een reis naar de Caraïben. De reis duurde een paar weken en toen alle passagiers terug aan wal komen, was de wereld helemaal veranderd.
    Het grootste deel van de populatie bestaat uit zombies - ook wel Walkers genoemd. Alles is chaotisch en mensen vertonen zich zelden. Bijna niemand gaat alleen over straat, vooral 's nachts niet.

    De passagiers van de Opheilia besluiten aan boord te blijven van het grote cruiseschip. Hoewel het schip niet meer uit kan varen - er is geen benzine meer - lijkt dat de veiligste plek. De voedselvoorraad slinkt snel en de groep wordt steeds kleiner door mensen die ouder worden en sterven, zelfmoord plegen of verhongeren. Op het schip zwerven hier en daar zombies rond: vergeten mensen die nooit teruggevonden zijn toen ze stierven. Het is uiterst gevaarlijk om alleen aan wal te gaan, dus dat gebeurt ook enkel wanneer nodig.
    Daarbij komt ook nog eens dat er steeds meer ruzie ontstaat binnen de groep.
    Zal de groep uit elkaar vallen door ruzies? Of zullen ze allemaal in leven te blijven als ze samenwerken?


    Groepsleden (houdt mannen en vrouwen een beetje gelijk):
    - Rebecca Morgan ~ Morrowind
    - Rowan Ava Carter ~ Assassin
    - Daryl Dixon ~ Apocalyptic
    - Xari Jarrett ~ LexLover
    - Quentin Alfredo Burenti ~ RabidKiller
    - Elizabeth Destiny Harkness ~ Ianto
    - Tyler Grey ~ ForbesBrooks
    - Nathan Morgan ~ Swizzle
    - Jessalyn Hope ~ Assassin
    - Ryan Dawnstar ~ Morrowind
    - Flynn Donovan ~ Tortura

    Personage:
    Naam:
    Leeftijd: (Alle leeftijden zijn toegelaten)
    Uiterlijk:
    Innerlijk:
    Wapen:
    Extra's:
    Familieleden: (mag onderling besproken worden)

    Regels:
    - Minimaal 8 regels schrijven
    - Graag met leestekens en hoofdletters typen.
    - OOC graag met haakjes; [] {} () - -
    - Liefde tussen mensen mag, maar houdt het realistisch.
    - Geen Mary Sue's (perfecte personages)
    - 16+ en schelden mag, maar niet OOC
    - Geen personages van anderen besturen.
    - Geen personage's doden zonder toestemming van die persoon
    - Alleen Ortelius maakt topics aan
    - Melden als je je nickname veranderd

    [ bericht aangepast op 3 feb 2013 - 14:17 ]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Rebecca Morgan
    "Ja, eigenlijk wel," bekende Rowan. "Beter dan in mijn herinnering."
    Door die woorden verscheen er een miezerig lachje op mijn gezicht. Ik vond het heel knap van haar dat ze het zomaar durfde toe te geven, volgens mij was dat al een aanzienlijke moeite voor meisjes zoals zij. Hierdoor voelde ik me ook al meer op mijn gemak, omdat ik minder het gevoel kreeg dat ze dood zou gaan aan een tekort aan voedsel.
    "Als ik nog zoiets vind, zal ik het voor je meenemen." Ze keek me eventjes aan en draaide haar hoofd weer naar de kust.
    "Dat zou heel fijn zijn," zei ik al lachend. "Als je andere koeken tegenkomt mag je ze ook altijd meebrengen. Ik eet alles." Een beetje gegeneerd keek ik voor me uit. Het was waar, ik at alles wat er maar uitzag als een koek. "Maar vergeet ook niet wat voor jezelf mee te nemen," voegde ik er toch aan toe.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Rowan Ava Carter

    "Dat zou heel fijn zijn," antwoord al lachend. "Als je andere koeken tegenkomt mag je ze ook altijd meebrengen. Ik eet alles. Maar vergeet ook niet wat voor jezelf mee te nemen." Dat laatste voegt ze er snel aan toe. "Ik zal ernaar uitkijken." zeg ik, waarna ik opsta en haar laatste woorden negeer. Ik kijk eens om me heen, maar het blijft rustig. Zouden de Walkers de schaduw opzoeken door de zon? "Ik ga even rondlopen," mompel ik, omdat ik mezelf alweer heel erg onrustig voel geworden. "Gewoon op het strand, hoor." zeg ik er snel achterna, waarna ik door het zand begin te lopen op een langzaam tempo. Het liefst ga ik ergens heen rennen en gil ik het uit, maar ik hou me in. Die plotselinge drang om te gillen is me eigenlijk wel vreemd, dat heb ik normaal eigenlijk nooit. Voorzichtig loop ik naar de kustlijn, maar ik waag me even niet op het natte zand waar het water bij komt. Mijn ogen volgen de streep die de Walkers van Rebecca over het zand had getrokken en staren daarna uit over het water, het eindeloze water. Vanaf hier lijkt er geen einde meer aan te komen, maar dat einde is er wel. Ik vraag me af of het daar beter zal zijn dan hier, al gok ik zomaar van niet. Het was overal...


    Your make-up is terrible

    Rebecca Morgan
    "Ik zal ernaar uitkijken." Rowan stond. "Ik ga even rondlopen. Gewoon op het strand, hoor."
    Langzaam wandelde ze over het strand heen, richting de kustlijn. Rustig draaide ik me op mijn buik en begroef ik mijn hoofd in mijn armen. Ik vertrouwde erop dat Rowan me wel zou waarschuwen als er iets of iemand mijn richting uit zou komen.
    Het regelmatige geruis van de zee, de golven die tegen de boot aanklotsten en het irritante gekrijs van meeuwen brachten me op een of andere manier tot rust. Het was vreemd, eigenlijk, maar het leek alsof ik weer in de gewone wereld aan het strand lag, met Nathan naast me en mijn ouders die op een of ander terrasje zaten te drinken. Alleen het onophoudelijke gebabbel van mensen dat er deze keer niet was, hield me in de realiteit. Het stoorde me zelfs dat het er niet was. Het bracht geen sfeer.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Rowan Ava Carter

    Met een kleine zucht draai ik me weer om. Rebecca ligt op haar buik en ik speur opnieuw de omgeving af. Dit voor haar veiligheid, voor die van mij doe ik het niet meer. Het maakt mij maar weinig uit eigenlijk, ik zie ze toch wel. Ik knipper even tegen het felle licht en wandel verder van haar af, terwijl ik haar af en toe in de gaten houd. Als ik ver genoeg ben, sla ik mijn armen om mezelf heen en bijt ik op mijn lip. Het voelt wel iets minder eenzaam zonder haar, maar hoe verder weg ze is, hoe meer het lijkt alsof ik in stukken gescheurd word. Hierdoor keer ik mezelf snel om en loop ik dichter naar haar toe. Zo weet ik tenminste zeker dat alles veilig is, dat ze me kan horen en dat er niets gebeurd. Als een waakhond klim ik op een grote steen en ga ik daar op zitten, wakend over Rebecca. Mijn ogen staren in hun volle grote in de rondte. In mijn hoofd klauwen ze al om de steen heen, op zoek naar mijn vlees. Als ze er echt waren, hadden ze me al te pakken gehad omdat de steen nog niet eens zo hoog is. Ze zijn er dus gewoon niet, hoewel mijn hoofd me bang probeert te krijgen. De rillingen lopen over mijn lichaam heen en ik krijg het weer koud.


    Your make-up is terrible

    Rebecca Morgan
    Door een schel gekrijs vlak bij mijn oor keek ik geïrriteerd op. De meeuwen hadden zich als uitgehongerde beesten op de hoop walkers gestort. Nijdig keek ik naar het schouwspel. Er werden kleine stukje organen uit de hoop stinkende lijken gepikt. De meeuwen vlogen er vervolgens mee weg naar een ander plaatsje om het rustig binnen te werken en daarna weer terug te vliegen.
    "Kutbeesten," gromde ik zachtjes. Ik begon weer in mijn rugzak te rommelen, de camera zo goed mogelijk ontwijkend en nam een boekje vast. Ik had ze welgeteld al drie keer uitgelezen - behalve de gewone boeken zoals Pride & Prejudice - maar elke keer ontdekte ik nieuwe artikels die ik elke keer al had overgeslagen. Ook mijn pen viste ik eruit, om het kruiswoordraadsel in te vullen. Waarom moest het kruiswoordraadsel nu weer over gevoelens gaan?
    "Persoonlijke band tussen mensen die elkaar leuk vinden en vertrouwen." stond er. Dat kon zoveel zijn, maar aan de vakjes te zien kon ik al raden wat het woord was. Vriendschap.
    Ik dacht even na. Mijn band met Rowan kon je wel vriendschap noemen, dacht ik. Toch volgens die definitie.

    [ bericht aangepast op 1 feb 2013 - 17:20 ]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Daryl Dixon
    Terwijl ik de deur uit loop en de gang betreedt, maak ik de knoop van mijn broek dicht. Het was een goeie geweest. Gewoon seks, niks meer, niks minder. Met mijn schoen schop ik het hoofd van een Walker aan de kant die meteen doorrolt naar de deur van Rebecca's kamer. Die twee zitten vast ergens bij een van de twee binnen. Ik zie ze al zitten, bij elkaar uitsnotterend over de mannen die ze verloren zijn.. Die gedachte druk ik weg. Het slaat nergens op. Van Rebecca weet ik niet of ze een vriend heeft of had, maar aangezien ze een jonge, gebekte meid is lijkt me dat wel. En Rowan.. Rowan heeft nooit een vriendje gehad. Dat geloof ik niet. Ik stommel de trap onder de kroonluchter af. Het merendeel van de Walker-massacre is opgeruimd. Ik open de deur naar de keuken en loop meteen door naar de deur aan de overkant. Ik ben nooit Rowan's vriendje geweest, ik hoop dat ze dat net zo goed door heeft als ik. Maar hoe zag ze me dan? Al die tijd heeft ze me the cold shoulder gegeven, maar toen ze me met Jess zag, leek ze wel kapot te vallen, zo van streek was ze. Ik probeer terug te denken aan mijn woorden van vannacht, maar ik kan het me niet goed meer herinneren. Verdomde drank ook. En dat terwijl het zo van belang is; die woorden staken als messen door haar toch al zo dunne lijfje. Ik pijnig mijn hersenen terwijl ik door de met Walkers bezaaide gang loop, op weg naar de nooduitgang. Iets over de seks.. Ik heb iets over de seks met haar gezegd.. Verder komt mijn brein niet. Als ik de deur naar buiten open maak, schijnt de warme zon direct in mijn gezicht. Het weer is totaal omgeslagen. Als ik bijna over het hoofd van een Walker struikel, ben ik er klaar mee. Ik pak er twee bij hun armen en begin ze naar buiten te slepen. Vannacht zou ik een klein kampvuurtje houden.


    ars moriendi

    Rowan Ava Carter

    Rebecca is ondertussen druk bezig gegaan in haar tas en met een boekje. Ze kijkt bedenkelijk terwijl ik verder rond blijf kijken, waakzamer dan ooit. Bij elk gelijk spits ik mijn oren en kijk ik rond, maar de geluiden zitten volgens mij alleen maar in mijn hoofd. Nog een geluid en ik kijk naar het schip, waardoor ik de vage gestalte rond zie lopen. Het sleept met Walkers en al snel zie ik de herkenbare gedaante. Degene die elke keer door mijn hoofd sluipt zodra ik mijn aandacht verslap. Die is blijkbaar ook eens wakker. Hopelijk heeft hij een kater. Mijn blik gaat waakzaam verder langs de weg, terwijl ik mijn benen optrek tegen mijn romp en mijn armen erom heen sla, terwijl ik geen moment mijn waakzaamheid verlies. Af en toe kijk ik naar Rebecca die bezig is met haar tijdschrift, of wat het dan ook is. Vroeger had ik stapels van die dingen en knipte ik er altijd plaatjes uit. Ik had duizenden collages, kleding, schoenen, dunne vrouwen. Er kwam geen einde aan en mijn hele kamer hing obsessief vol ermee. Uiteindelijk plakte ik alles op mijn muren in plaats van op grote stukken karton. Mijn kamer was altijd mijn domein en niemand mocht er komen. Nu is dat niet meer zo, er komen veel te veel mensen in mijn kamer, veel te vaak eigenlijk. Het voelt alsof mijn veilige toevluchtsoord omgetoverd is in een plek voor iedereen, bang of niet bang.


    Your make-up is terrible

    Rebecca Morgan

    Ik propte mijn tijdschrift terug weg toen ik het beu was. Ik had geen zin meer om woorden zoals liefde en verdriet in te vullen in de veel te kleine vakjes. Mijn hoofd zakte weer in mijn armen, terwijl de zon op mijn benen en rug scheen. Al snel waren mijn gedachten weer vertrokken, maar ik schrok op toen ik iemand dingen hoorde verslepen.
    Mijn ogen schoten direct naar de hoop Walkers. Daryl kwam van de boot af met twee Walkers achter zich aan. O, geweldig. Nu ging ik het weer te horen krijgen, dat ik lui was en geen bal deed op dit schip. Ik bleef hem even nakijken vanonder mijn pilotenbril met spiegelglazen, maar liet mijn hoofd toen weer zakken. Dat hij maar begon met zeuren, ik kon er wel tegen.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    [Mensjes ik moet gaan, jullie mogen van mij Rebecca overal mee naartoe sleuren als jullie willen. Tot zondag! ]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Daryl Dixon
    Het is echt warm buiten. Ik sleep de twee lijken aan hun armen naar buiten, de loopbrug over en laat ze net daarnaast liggen. Dan draai ik me weer om, wandel ik de loopbrug weer op en sleep ik een nieuw stel mee. Zo ga ik een aantal keer op en neer. Ik ga de gang weer in en wil de volgende Walker oppikken, als ik het jongetje tref dat me iedere keer weer raakt. Het is het kind met het Donald Duck shirtje. De print is nu een heel end verdwenen onder opgedroogd bloed. Zijn bruine, wilde haartjes staan nog altijd alle kanten op en zijn nek is bijna volledig opengehaald. Voorzichtig buig ik me naar het jochie toe en neem ik hem in mijn armen. De stank is walgelijk, maar daar ben ik niet zo mee bezig. Als ik weer opsta met het kind in mijn armen, knakt zijn zwakke nek naar achteren. In een reflex weet ik het hoofd nog net vast te grijpen. Die was sowieso van de nek afgebroken als ik niet had ingegrepen. Hoewel het moeilijk te zien is, schat ik het jochie een jaar of acht. Even blijf ik zo staan, tussen de gevallen Walkers in het halletje. Dan draai ik me toch naar de deur van de nooduitgang en loop ik met de kinderWalker naar buiten. Terwijl ik de brug afloop, voel ik twee blikken priemen. Ik draai mijn hoofd naar de kust, en zie Rowan op een rots zitten. Rebecca zit een stukje verderop in het zand. Ik draai mijn hoofd nog een laatste keer naar de Walker in mijn armen en kijk dan weer resoluut vooruit. Als ik de loopbrug af ben, gooi ik hem op de groeiende stapel lijken.


    ars moriendi

    [Geniet van je weekend! (: Tot zondagmiddag/avond? ]


    ars moriendi

    Rowan Ava Carter

    Hoewel ik mijn blik afgewend probeer te houden, lukt het me niet zo goed. Vanuit mijn ooghoeken zie ik hem elke keer bewegen. Ter afleiding probeer ik mijn ogen over de mooie huid van Rebecca te laten gaan, die lichtjes glimt in de zon. Het wordt er niet echt beter van, ik word enkel jaloers hierdoor. Uiteindelijk sluit ik mijn ogen maar tegen alles. De stemmen keren terug, de paniek, de angst. Mijn hart begint in mijn keel te kloppen en ik begin te zweten. Ik weet niet wat nou erger is, de duisternis of de zon die alles laat zien. Mijn lichaam probeer ik bijeen te houden door mezelf vast te grijpen en tegen mezelf aan te drukken, omdat ik bang ben dat ik gewoon uit elkaar val van ellende. Het liefst sleep ik Rebecca mee terug naar binnen, maar de ingang is bezet. Als er ineens een meeuw naast de steen boven mijn hoofd krijst, schrik ik mezelf helemaal rot en stopt mijn hart even met kloppen, waarna hij als een razende tekeer gaat en ik zowat van de rots afval. Ik kan mezelf nog net vastgrijpen zodat ik niet het zand op donder, maar blijf lijkbleek weggetrokken zitten. Rebecca lijkt er niets van te merken, waarschijnlijk ook omdat ik geen geluid gemaakt heb. Hierna laat ik mezelf in stilte van de kleine rots afglijden en blijf er even tegenaan leunen om mijn ademhaling weer normaal te krijgen. Het bloed stroomt terug naar mijn gezicht en mijn hart begint weer kalmer te kloppen. Hierna laat ik mijn grijze ogen opnieuw over Rebecca heen glijden om te kijken of ik niets gemist heb in de enkele seconden en dan terug naar hem. Zijn naam noem ik niet eens mijn in mijn gedachten, maar ik blijf hem zwijgend en waakzaam volgen.


    Your make-up is terrible

    Daryl Dixon
    Ik blijf als op automatische piloot alle Walkers uit de gang slepen. De stapel wordt groter en groter, maar ik zal niet stoppen voor ik al die lelijke fucks op een hoop heb gegooid. For fuck sake, ik was blijkbaar de enige die het nodig vond de ruimtes enigszins leefbaar te houden. Als ik twee vrouwelijke Walkers aan hun tere enkels mee naar buiten sleep, valt er in mijn ooghoek iets naar beneden. Ik kijk uit reflex naar links, en zie dat Rowan van de rots afvalt maar zich net weet vast te klampen. Dankzij de felle zon is nog beter te zien hoe lijkbleek ze wel niet is. Ze kijkt naar Rebecca en draait haar hoofd dan naar mij. Onze blikken ontmoeten elkaar, en ik voel hoe mijn hart een klein sprongetje maakt. Bruusk draai ik mijn hoofd weg en loop ik door naar de stapel. Ik moet me gewoon niet meer aan haar laten toegeven, dat is alles. Daryl, verdomme, je hebt tijdens deze Apocalypse en zelfs daarvoor nog altijd makkelijk een muur op kunnen houden. Zo moeilijk is het toch niet dat weer te doen? Hoewel ik niet precies meer weet wat ik tegen haar heb gezegd, staan haar eigen vlijmscherpe woorden me nog precies bij. Ik moet ze maar nakomen en meer op Merle gaan lijken. Als hij me nu zou zien, zou hij teleurgesteld in me zijn. Ik smijt de Walkers tegelijkertijd tegen de berg aan en draai me weer om. Mijn vest plakt op mijn armen en stinkt door de hitte nog erger dan binnen. Ik trek het uit zodat ik alleen nog in een bruin hemd loop. Het voelt meteen een stuk prettiger. Misschien dat ik straks ook maar eens een duik zou nemen in de zee. Zodra die twee weg zijn dan.. en zodra ik mijn motor heb gecheckt.


    ars moriendi

    Rowan Ava Carter

    Als onze blikken elkaar ontmoeten draait hij zijn hoofd op een afwijzende manier weg, maar toch blijf ik hem volgen met mijn ogen. Net een enge stalker, zoals die van Rec. Dat is precies zoals ik me voel, alleen kan hij mij wel zien in plaats van niet. Misschien moet ik ook maar onzichtbaar worden. Ik wil het heel graag, maar het lukt me niet. De onrust stroomt door mijn benen heen terwijl zijn stem in mijn hoofd begint met dezelfde, pijnlijke woorden. "Ik ga weer lopen." mompel ik kortaf tegen Rebecca. Ik loop verder van haar en de boot af, waarna ik naar voren buig om mijn broekpijpen op te rollen. Mijn witte benen zijn nu lichtjes rood gekleurd en ik ben het zat om iets te tonen. Mijn hoofd blijft zich rond bewegen om alles te bekijken, op te letten, paraat te staan. Mijn haar waait soms in mijn gezicht, wat ik eruit probeer te schudden. Mijn vuisten heb ik gebald en die stop ik weg in mijn broekzakken, zodat het niet opvalt. Mijn hoofd bonkt lichtjes door het slaaptekort en de zon die fel schijnt, volgens mij heb ik al in geen twee dagen slaap gehad. Koud heb ik het toch alweer, maar ik doe niet meer mijn best om op te warmen, het is zinloos. Ik loop bij het water weg en naar de rand van het strand toe, waar ik langzaam terug begin te lopen. Ik kan er gewoon weinig aan doen, maar mijn ogen schieten overal heen. Aan de rand is het nog erger, ik zie ze in de schaduwen lopen maar ze komen er niet uit. Ik weet niet of het Walkers zijn of hersenspinsels, andere wezens. Ik knijp mijn ogen tot spleetjes en trek mijn mes tevoorschijn. Ik kan het niet meer uit elkaar houden en loop erop af. Het is een strandhut, zo eentje op palen waar strandwachters in horen te zitten, vervallen en half ingestort door houtrot. Goedkoop hout dus. Al sluipend ga ik erop af, eerst achterom kijkend of Rebecca wel in orde is. Als ik naar voren kijk, zie ik de bewegingen weer. De graaiende handen, hoor het gegorgel. Ik grom zacht en spring erop af om wild met mijn mes in de rondte te zwaaien. Het lijkt zo echt, maar er is niet eens iets, ik vecht tegen mijn eigen hoofd.


    Your make-up is terrible

    Daryl Dixon
    Als ik de laatste Walker uit de gang sleep kijk ik even rond. Dit is de eerste keer dat ik de ruimte kan bekijken zonder dat er rottende lichamen liggen. Het is een lege ruimte met in de hoek een paar omgevallen bijzettafeltjes. Verder liggen er hier en daar nog stukjes darm of afgebroken vingers en voeten. Het stinkt er nog steeds behoorlijk, maar de geur van ontbindend vlees is voor het grootste gedeelte wel weg nu. Ik veeg mijn voorhoofd af met mijn zakdoek en stop het rode lapje daarna weer terug in mijn achterzak. Daarna loop ik tevreden naar buiten. Ik heb flink werk verricht. Vanavond zou ik de berg aansteken en straks kan ik even het bos in om te gaan jagen. Ik draai me om naar de zee. Verschillende meeuwen vechten om stukken Walkervlees en Rebecca ligt rustig een tijdschrift te lezen. Rowan is nergens te bekennen. Meteen staan mijn voelsprieten uit en scan ik de omgeving af. Mijn hand glijd naar mijn mes. Niemand is meer te vertrouwen sinds ze een front tegen me hebben gevormd. Dan zie ik in de verte bij de oude strandhut een gedaante zwaaien en zwieren in het niets. Ik trek een wenkbrauw op. Staat ze nou te dansen? Wat is dit voor raar iets? Aarzelend doe ik een paar stappen haar kant op, maar bedenk me dan dat ze mijn probleem niet meer is. Ik blijf even staan kijken naar het rare tafereel. Het is een beetje eng.


    ars moriendi