• 1729, de gouden eeuw van de piraten loopt ten einde en het word moeilijker. De zwaar beladen schepen vormen niet meer zo’n makkelijke prooi als daarvoor, dus zoeken deze piraten een nieuwe en makkelijkere manier om hun prooi alsnog buit te maken. De bemanning van The Ophelia merkt ook dat alles slechter gaat. Het eens zo mooie schip dobbert al een tijdje haveloos rond op de woeste zee, terwijl haar bemanning uitgedund is door verschillende gevechten. Het lot is ze gunstig gezind als ze plotseling op het kleine, maar magische eilandje ‘Lighthouse Cove’ stuiten.
    Het eilandje is maar klein, de wateren om het eiland levensgevaarlijk. Dat is één van de redenen waarom niemand het eiland bezoekt. De trouwe vuurtorenwachter, die al generaties lang door dezelfde mannen word vervuld, loodst alle schepen netjes om het eiland. Het eiland is maar dunbevolkt, met een enkel dorpje dicht bij de vuurtoren en het strand. Voor de rest bestaat het eiland vooral uit een magisch, tropisch bos.
    De komst van de piraten word door sommige als een kleine verademing beschouwt, een afleiding van het dagelijkse leven. De piraten zuipen veel, maken gebruik van alle wat ze tegen komen en lokken de schepen in de val door de vuurtoren te saboteren. Uiteraard is niet iedereen hier blij mee, zoals een deel van de kleine bevolking en natuurlijk de trouwe vuurtorenwachter, die buiten het zicht van de piraten probeert om de schepen veilig weg te krijgen.


    Regels:
    - Lange posts van 200-300 woorden is echt een minimum. Dat houd in dat je minstens 10 of meer regels schrijft, een kort hoofdstuk eigenlijk. Dit houd dus niet in dat je om de regel of om de twee regels een enter doet.
    - Je schrijft in de ik-vorm, met de naam van je personage boven je post.
    - Geen onnodig gequote! Daarvan rekken de pagina’s uit en je hoeft echt niet een reactie te quoten als hij op de vorige pagina staat of als je een reactie op iemand schrijft, al is het al even geleden. Je neemt trouwens zelf maar even de moeite om een reactie terug te zoeken als je dat nodig hebt.
    - Niet off-topic gaan! Je bespreekt dingen maar in iemands gastenboek of via een privé bericht. Kleine dingetjes mogen uiteraard wel.
    - Geen Mary Sues, niemand houd ervan om met perfecte personages te spelen of mensen die zich overal uit weten te redden.
    - 16+ en al het bijbehorende is toegestaan.
    - Maximaal 3 rollen.
    - Geen mensen die al snel stoppen, denk daar goed over na voor je jezelf aanmeld. Meld het wel als je afwezig bent of wel wilt stoppen.

    Piraten:
    - Nicholas Elijah Hawkins Hidan - kapitein
    - Alice Gwyn Barwick Assassin - rechterhand
    - Bernadette Mary-Ann Raydel Permission
    - Peyton Locke Neiva
    - Noël Sam Thomson Frodo

    Eilandbewoners:
    - Ezra Gilbert Jenkins Assassin
    - Milan Montgomery Gasai
    - Aurélie Gabrielle du Aquitaine Neiva
    - Milena Cassia Jenkins Hidan
    - Hassu Kins Wiarda

    Rollentopic
    Een kleine map van het eiland.
    Bij het dorpje moet je je zoiets voorstellen.

    Het begin:
    Het is vroeg in de ochtend, de dageraad breekt pas net aan waardoor het nog redelijk donker is. De eilandbewoners doen gewoon hun ding, terwijl de piraten hun plan om de vuurtoren over te nemen helemaal klaar gemaakt hebben. De piraat Peyton Locke heeft de vuurtoren al verkend en verslag uit gebracht bij de kapitein om het plan compleet te maken. Nu hebben ze het schip veilig achter wat rotsen gelegd om vervolgens de vuurtoren over te gaan nemen. De piraten gaan ook naar het dorp en kunnen zelf kiezen of ze zich daar huisvesten of op de boot blijven.


    Your make-up is terrible

    Pirate Noël Sam Thomson

    Zodra ik te horen krijg dat we die avond naar een feest in het dorp gaan, ben ik niet meer te stuiten. Het 'midzomerfeest' is een term die me maar al te bekend in de oren klinkt, naargelang ik er normaal gezien ieder jaar heen ging, toen mijn moeder nog leefde. Na haar dood ben ik nooit meer gegaan maar ik kan me maar al te goed de uitbundige sfeer en gezelligheid herinneren. Op mijn verjaardag na, is het altijd mijn lievelingsfeest geweest.
    Aan de stand van de zon, merk ik dat ik nog wel even tijd heb voor we vertrekken. Het feest zal immers pas beginnen bij zonsondergang. Ik haast me naar een kleine baai die ik eerder heb zien liggen en merk tot mijn grote tevredenheid dat ik iets of wat privacy heb kunnen vinden. Iets dat heel erg zeldzaam of bijna onmogelijk is, de tijd op het schip. Ik kleed me helemaal uit en loop meteen de zee in, zonder te letten op het koude water. Pas als ik over mijn armen en romp wrijf, merk ik hoe vuil ik ben geworden van deze reis en dompel me helemaal onder. Als ik onder water zit en luister naar het ruisen van de golven, schiet het me te binnen. Zij, Mila, zal er hoogstwaarschijnlijk ook zijn. Meteen kom ik weer boven, naar adem happend. Het liefst ga ik meteen naar haar toe, maar de kapitein zal dan iets vermoeden...
    Het zal allemaal in het geheim moeten, zorgvuldig en in geen enkel geval nonchalant. En ik zal ongelooflijk veel moeten riskeren om gewoon met haar te praten. Ik grimas als het tot me doordringt hoe Romeo-en-Julia-achtig dat wel niet klinkt.
    Ik schuur mijn witte hemd, dat niet langer wit is, een paar keer tegen een rots en veeg de meeste vlekken weg. Hetzelfde doe ik met mijn broek en met natte kleren loop ik terug naar de anderen. Ze zullen onderweg wel drogen.
    Ik loop naar een groepje mannen en zie dat zij nog lang niet op het punt staan om te vertrekken. 'Hé!' roep ik, om hun aandacht te trekken. 'Zullen we maar eens gaan?'

    (Een idee van Nikki om jullie allemaal eens op te jutten (puh) )


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien

    Mila Cassia Jenkins.

    Op mijn vraag, knikt hij snel en tovert een glimlach op zijn gezicht. "Ja, Aurélie kan echt een lief meisje zijn, hoewel ze soms wat vreemd is. Volgens mij komt dat gewoon omdat ze ergens anders vandaan komt en wij anders zijn. Ik snap niet dat iedereen soms zo stom tegen haar doet want dat is ook niet leuk voor haar." Zoals elke keer begon hij weer te ratelen, maar zoals gewoonlijk kan ik dat gewoonweg bijhouden. Ook omdat ik zijn zusje ben, maar ik vind het altijd wel gezellig als hij dat doet. Zijn stemgeluid horen bezorgd me een vreemd geborgen gevoel, dat is wat ik wil. Ik glimlach dus enkel iets op hem.
    Ik vervolg mijn woorden en hij glimlacht hier even zuur op, terwijl hij de deur van ons huis opent. “Het spijt me, Mila.” Mompelt hij schuldbewust. "De volgende keer zal ik me inhouden, beloofd. En ik ben er toch, dus nu mag je niet zeuren." Hij grijnst lichtjes en geeft me een por tussen mijn ribben, waardoor ik iets in elkaar krimp hierdoor en grinnik. Ezra loopt echter weg om me duidelijk te maken dat het nu wel genoeg is en dat het onderwerp gesloten is. Aangezien mijn broer naar boven loopt, wacht ik totdat hij klaar is met zich te wassen en leg alvast mijn jurkje klaar. Precies als Ezra klaar is, storm ik de ruimte in zodat ik mezelf kan wassen, waarna ik me afdroog en me omkleed.
    Ik weet dat mijn vader vanavond komt en ik vraag me af wie hij mee neemt, hopelijk natuurlijk niemand, maar dan nog. De gedachte dat mijn vader er naar zoekt voor mij, ik wil dat helemaal niet. Net op het punt dat ik helemaal klaar was, mijn krullerige haren had gecharmeerd door er enkele gekleurde bloemen tussen te doen en naar beneden was gegaan, kwam mijn vader thuis. Hard beet ik op mijn lip, terwijl ik hem enkel sprakeloos aan kon kijken. Hij had een brede glimlach op zijn gezicht. “Mijn kind,” riep hij uit, waarna hij zijn armen in de lucht gooide en op me af kwam om me een knuffel te geven, welke ik maar onderging. Er was geen man bij hem en dat was misschien maar goed ook, toch kon ik me er niet overheen zetten dat hij er waarschijnlijk wel één bij hem had. “U bent terug, vader…” murmelde ik, maar toch strompelde ik wat achteruit en glipte vervolgens naar de deur. Mijn vader keek me raar aan, maar zei niets, volgens mij wist hij wel wat er aan de hand was. “Ik ga alvast naar het feest.” Zei ik, voordat ik de deur dichtgooide en weg rende.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Aurélie Gabrielle du Aquitaine
    'Oké, dan zie ik je vanavond op het feest,' hoor ik Ezra mij naroepen maar ik doe net alsof ik het niet gehoord heb en loop in een langzaam tempo verder richting het dorp. Vanavond zal daar een feest zijn, maar ik weet niet wat ik me erbij moet voorstellen. De feesten thuis zijn altijd groots. Vrouwen laten speciaal een nieuwe jurk maken voor een feest en mannen trekken hun beste kostuum aan. Iedereen is opgedoft, maar zo zal het hier vast niet gaan. Ik weet niet eens of de mensen hier er wel bijzondere kleren voor aantrekken, of dat ze gekleed gaan in wat ze vandaag ook al droegen .Ik kan me dat laatste lastig voorstellen. Zelf weet ik al welke jurk ik aan ga doen, het is de mooiste die de schipbreuk heeft overleefd, ik ben alleen bang dat ik straks de enige ben die iets speciaals heeft aangedaan. Ik zucht zacht en loop in gedachten gezonken verder.
    Ongeveer een kwartier later ben ik bij het kleine huisje aangekomen waar ik verblijf. Volgens mij heb ik een omweg gemaakt. Als ik naar binnenloop komt de vrouw, Sofie, gelijk al op me af, ze heeft zichzelf al klaargemaakt en tot mijn opluchting zie ik dat ze, voor hun doen, speciaal gekleed is. 'Hup hup, wassen en jurk aantrekken, dan kan ik daarna je haar doen.' Ik knik en loop gelijk naar het kamertje waar een teil met water klaar staat. Met een washandje was ik mezelf, waarna ik mezelf afdroog en naar de kamer loop waar ik slaap en waar mijn jurk* al klaar ligt. Ik trek de jurk aan en al snel roep ik Sofie om hulp, omdat ik onmogelijk zelf het korset goed strak kan krijgen. Als ze het korset, onder mijn dwang omdat ze het losjes wilde doen, goed strak heeft getrokken en zegt ze dat ik moet gaan zitten en gaat ze bezig met mijn haar. Een klein kwartier later is ze klaar en geeft ze me een klein spiegeltje zodat ik het resultaat kan zien. Het is heel anders dan ik het normaal gesproken zou hebben, maar ik vind het erg mooi en ik glimlach dan ook dankbaar naar Sofie. 'Bijna klaar,' meldt ze me, waarna ze wegloopt en een minuut later alweer terugkomt. Met een soort zwart, koolachtig spul maakt ze een lijntje rond mijn ogen, waardoor die nog lichter lijken dan ze al zijn. Als laatste steekt ze een mooie, roze bloem waarvan ik de naam niet van weet in mijn haar. 'Dankuwel, Sofie,' glimlach ik licht naar haar. Ze zegt dat het niks is, en dat ik wel alvast naar het feest kan gaan. Ik knik en loop het kamertje en het huis uit.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Ezra Gilbert Jenkins

    Ik ben al even beneden als Mila ook eindelijk beneden komt. Ze ziet er prachtig uit in haar jurk en met haar gekrulde haren, waar enkele gekleurde bloemen in zitten. Ik wil haar net een complimentje geven als vader plotseling binnen komt. Ik had gehoopt dat het nog even zou duren, maar hij is er alweer. Blijkbaar is hij heel erg blij, met die brede grijns op zijn gezicht. Hij heeft het voor elkaar hoor. "Mijn kind." roept hij uit, waarna hij zijn armen in de lucht gooit en Mila een knuffel geeft, die er nogal ongemakkelijk uitziet. Ik sta er maar een beetje bij, in mijn ogen een hatelijke blik. "U bent terug, vader..." murmelt ze tegen hem, maar toch strompelt ze wat achteruit en glipt vervolgens naar de deur. "Ik ga alvast naar het feest." zegt ze voordat ze de deur dicht gooit.
    De verwarde blik van mijn vader gaat naar mij, maar ik kan hem enkel hatelijk aankijken. "Het is uw eigen schuld vader." antwoord ik koud. "Mila kan zelf wel een man vinden." Mijn stem klinkt afkeurend en ik loop ook langs hem heen om de deur uit te gaan, zonder ook maar te wachten op wat hij erop te zeggen heeft. Ik wil niet weten wat hij heeft meegenomen, welke viezerik nu met zijn tengels aan haar wilt komen. Ik sla zijn kop er nog eens af, als diegene iets probeert! Ik probeer mijn woede onder controle te krijgen als ik richting het grote plein loop waar het feest zal zijn. Het is nog niet druk, maar er zijn al een aantal mensen, waaronder Mila. Aurélie komt er ook aangelopen, maar ik kan nu even niet aardig doen en haar volop begroeten.
    Ik loop gelijk door om te gaan helpen, zeg niets tegen Mila of iemand anders en begin het hout te schikken voor het vuur dat wordt aangestoken als de zon onder is. Hij staat op het moment al redelijk laag, maar nog niet ver genoeg. Het schemert nog niet eens, maar de straten baden in een roodachtig licht en onze schaduwen worden langer en langer. Hij heeft echt het hele feest verpest, nu. Ik grom in mezelf, terwijl het drukker en drukker word. Mijn ogen zoeken af en toe langs de mensen heen om de vreemdeling die mijn vader voor haar meegenomen heeft te ontdekken, maar ik kan niemand vinden. Nu maar hopen dat het niet die lichtharige vuilak is die we eerder tegen gekomen waren.

    Alice Gwyn Barwick

    Als de kapitein weg is, besluit ik dat ik even tijd voor mezelf nodig heb. Fuck dit, een meisje ontvoeren? Zoiets heb ik nog nooit hoeven te doen. Dit is de enige keer dat ik mijn loyaliteit aan de kapitein begin te betwijfelen. Ik weet wel dat ik de gepaste straf zal ondergaan, maar ik weet niet wat ik daarna zal doen, of ik nog kan blijven. Iedereen zal het weten, dat is wel zeker. Ik weet al hoe Thomson gaat reageren, ik kan zijn kop nu al niet aanstaan, laat staan dan. Hopelijk flikt hij wat zodat hij ook op zijn kop krijgt, dat scheelt dan weer. Vanavond zal ik hem extra goed in de gaten houden zodat ik een goed verslag uit kan brengen. Hopelijk zorgt dat ervoor dat hij het meisje vergeet.
    Als ik terug bij de bemanning kom, zie ik dat Thomson ze op probeert te jutten om te gaan. Natuurlijk, dat kan ook verdomme niet anders. Hij voert wat in zijn schild en is maar wat enthousiast over elke missie die naar het dorp gaat, wat me mateloos irriteert. Ik kom al snel dichterbij het groepje. "Thomson, waarom laat je jezelf afhankelijk zijn van deze ratten?" vraag ik snauwerig aan hem. "Als je zo graag weg wilt, mag je dat heus wel in je eentje doen, niemand die het je verbied." Het klinkt betuttelend, alsof hij een klein jongetje is die op zijn plaats gezet moet worden. Ik wil alleen maar dat hij gaat en dat ik kan zien wat hij in zijn schild voert, als hij alleen is zal het me alleen maar beter lukken, dat is wel zeker.


    Your make-up is terrible

    (Moet/mag ik alleen gaan? o.o )


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien

    Sure, maar je hebt wel een schaduw hoor, hehe.


    Your make-up is terrible

    (hehe, merk ik mijn schaduw op?)


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien

    Haha, die doet heel erg haar best om niet opgemerkt te worden, maar dat mag je zelf beslissen natuurlijk.


    Your make-up is terrible

    Captain Nicholas Elijah Hawkins

    De twijfeling was duidelijk te zien in haar ogen, waardoor ik me tot nog toe de hele tijd afvroeg of ze zich wel aan dit bevel zou houden. Ondanks dat het er ook nog bijkwam dat ze Thomson in de gaten moet houden. Zou ze het allebei aan kunnen of zou ze bij één bevel tegen stribbelen?
          Eenmaal bijna iedereen weg ging om terug naar het dorp te gaan, bleef ik op het strand, bij het schip. Niet omdat ik er niet naartoe ging, maar omdat ik wat wilde nadenken over van alles. Er waren op het moment heel veel vragen die ik liever op een rijtje wilde hebben. Bovendien vertrouwde ik Alice nog tot op het punt dat ze de anderen ook in de gaten zou houden, dat zou ze ook niet in de wind slaan, want volgens mij hield ze wel van dat beetje gezag hebben.
          De zon begint langzaamaan onder te gaan, waarvan de warme kleuren op het water reflecteren. Een diepe frons tekent af op mijn voorhoofd, terwijl ik met mijn wijsvinger over mijn gebarsten lippen ga. ‘Captain?’ De mannelijke stem waakte me uit mijn gedachten, waarbij ik omdraaide en één van de bemanningsleden zag staan. ‘Gaat u niet naar het dorp, sir?’ Kil keek ik hem aan. ‘Calloway,’ begon ik, terwijl de aanblik van de man me ietwat begon te irriteren. Volgens mij had hij dat ook wel door. ‘Ja, sir?’ Bracht hij aarzelend uit. Diep zuchtend gebaarde ik dat hij weg moest gaan, dat ik niet wilde dat hij hier rond bleef hangen. Haastig volgde hij het op en ik wreef met mijn duim en wijsvinger in mijn ogen.
          ‘Well, laat ik ook eens dat dorp bezoeken.’ Fluisterde ik heimelijk, waarna ik met grote passen de weg er naartoe liep. Ondanks dat ik het wel moest zoeken, alleen gaan. Als het goed was, waren er enkelen die daar naartoe gingen. Misschien kon ik Alice ook in de gaten houden.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Ergens waar ik heen kan met Aurélie of Peyton?


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Je kan naar Milan toe? ;d. Dan weet ik vast wel weer iets om te schrijven..


    Always though that I might be bad. Now I'm sure that it's true, cause I think you're so good & I'm nothing like you

    Pirate Noël Sam Thomson

    Vanuit mijn ooghoek zie ik Barwick op me af lopen en moet moeite doen om niet te zuchten. Vind ze het weer eens tijd om zich met mij te bemoeien?
    'Thomson, waarom laat je jezelf afhankelijk zijn van deze ratten?' snauwt ze, op haar gebruikelijke toon. 'Als je zo graag weg wilt, mag je dat heus wel in je eentje doen, niemand die het je verbied.'
    Ik probeer zo vriendelijk mogelijk naar haar te glimlachen, wat een ongeloofwaardig resultaat oplevert. 'Bedankt om me erop te wijzen.' zeg ik, waarna ik haar mijn rug toe keer en begin te lopen. Ik weet wel waarom ze me naar het dorp wil laten gaan, zodat ik met eigen ogen kan zien dat er geen spierbundels zijn en ik dus alles zal moeten bekennen aan de kapitein. Maar met een beetje geluk..
    In gedachten verzonken loop ik verder over het bospad en eer ik verderop een paar lichtjes zie, zijn mijn, kleren niet meer nat en begin ik een springerig gevoel te krijgen, waardoor ik mezelf moet kalmeren.
    Het is niet moeilijk om het feest te vinden, aangezien het licht al van ver te zien is. Ik wacht eventjes voor ik er naar toe loop, me afvragend of het wel zo'n goed idee is om alleen naar binnen te lopen. Maar als ik naar achter kijk, zie ik niemand en ik heb niet echt zin om nog langer te moeten wachten. Ik haal kort mijn hand door mijn haar en loopt met grote passen richting het rumoer.


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien

    Alice Gwyn Barwick

    Thomson geeft me een neppe, wat geforceerde glimlach na mijn snauwerige woorden en ik imiteer hem schijnheilig. "Bedankt om me erop te wijzen." zegt hij erop, waarna hij zich omdraait en weg begin te lopen. Over mijn smalle lippen speelt een tevreden grijnsje, maar mijn kille ogen doen niet mee. Mooi, dat is stap één. Als hij een stuk verder op is en een bospad opgaat, begin ik hem wat nonchalant te volgen. Als ik echter het bospad op raak blijf ik van het pad af tussen de bomen zodat hij me niet op zal merken. Dit moet ik tot een succes zien te maken, ik moet iets hebben om de kapitein mee tevreden te stellen zodat hij de blondine vergeet en dat allemaal opgelost is. Nou ja, ik weet nog niet zeker of ik haar af ga leveren, dat ligt er allemaal aan als ik haar zo meteen zal zien, hoe ze zal zijn en hoe ze zich gedraagt. Ik hoop maar voor haar dat ze een onschuldig meisje is wat ik me wel voor kan stellen van de kapitein, viespeuk dat het is. Nou ja, ik ben eraan gewend dat mannen viespeuken zijn.
    Plotseling draait Noël zich om en houd ik abrupt stil tegen een boom aan. Zelfs mijn adem houd ik in, bang dat hij me nu al door heeft omdat ik te ver in gedachten verzonken was over dat meisje. Gelukkig is dat niet het geval. Zijn hand gaat door zijn haar en met grote passen loopt hij op het dorp af. Het is al van verre zichtbaar door de lichten en het feestgedruis. Niets voor mij, eigenlijk. Ik hou meer van het lompe feesten, geen plakkerige dorpsfeesten vol beleefdheden. Gewoon een kroeg vol ongure types met drank, bedankt. Op een haastig tempo begin ik weer achter hem aan te lopen richting het dorp. Daar wordt het al iets moeilijker om hem te volgen, maar ik heb het vaker gedaan, waardoor het gelukkig een stuk makkelijker werd. Hij leek met zijn hoofd trouwens ook ergens anders te zijn dan bij achtervolgingen dus dat was al helemaal mooi.
    Als ik in de schaduwen toekijk naar het plein, zie ik al gelijk wie het moet zijn die hij wilt. Er is er maar één met zulk licht haar. Het is lichter dan mijn vlassig blonde haar, maar niet zo licht als dat van Nicholas. Het meisje is net een poppetje, klein, tenger en breekbaar. Ik kan haar leeftijd zo even niet inschatten, maar volgens mij is ze nog behoorlijk jong en onschuldig. Ze lijkt zich niet op haar plaats te voelen tussen de anderen, ongemakkelijk. Jezus, dit kan ik echt nooit over mijn hart verkrijgen. Ze zal hooguit zestien zijn, misschien zeventien. Hoe kan ik haar ooit zo'n lot insleuren? Ik voel me al schuldig dat ik het heb overwogen.


    Your make-up is terrible

    Oeh, ik wil reageren maar ik weet niet zo goed wat ik moet verwachten op dat feest/tegen wie ik kan praten.


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien

    Mila Cassia Jenkins

    Enkele krullende haarlokken laat ik rond mijn slanke wijsvinger wikkelen, terwijl ik iets rondkijk en Aurélie ook zie op het feest. Ik probeer haar aandacht te vangen door toch aardig mijn hand op te steken en haar zo te begroeten, maar ze lijkt me niet te zien, dus draai ik me om naar het grote vuur die op een afstandje bezig is ondertussen. Ezra was een tijdje geleden ook aan gekomen, maar hij zei niets tegen me en hield zich daarentegen bezig met het hout, waardoor ik me afvroeg wat er aan de hand was. Ik wil naar hem toe lopen om te vragen of er iets mis is met hem, maar houd ietwat nerveus halt, terwijl mijn blik naar het lichtharige meisje glijd.
    Toen ik Ezra daarnet zo uitbundig begroette, droop ze af en hoewel ik haar nog altijd maar wat vreemd vond, besloot ik straks wel kort met haar te gaan praten. Nu wil ik toch weten wat er met Ezra is, misschien weet hij het wel van vader en dat hij daarom zo doet… Dat zal het wel verklaren eigenlijk. Dus ik loop bij het eten vandaan, waar ik eerst stond, en loop direct door naar mijn broer. Dat is echter wel met zwierige passen, doordat de jurk zo heen en weer zwiept. “Ezra,” fluister ik, omdat ik niet wil dat iedereen het hoort. “Is er iets mis?” vervolg ik verder op een zachte toon, waarbij ik mijn blik even op hem richt, maar vervolgens helemaal naast hem ga staan en om me heen kijk.
    Mijn adem stokt echter kort toen ik een welbekend gezicht te voorschijn zag komen bij het bos vandaan. Haastig kijk ik weg, maar druk dan een kus op de wang van mijn broer en ren weg. “Ik ben zo terug.” Zeg ik nog. Wanneer iemand Noël ziet, is niet alleen hij er geweest, maar ik ook. Ik kijk nog wel nerveus om me heen, terwijl ik hem, voordat hij helemaal in het zicht van het dorp was, weg trek achter een paar huizen, vlakbij het bos. “Wat doe je hier?” siste ik naar hem, zacht. Ik trok hem wat verder uit het dorpje en als ik zeker weet dat het veilig is, laat ik hem helemaal los. “Je kan niet zomaar in het dorp verschijnen alsof je een oude vriend bent, dan ben je er geweest. Zeker als mijn broer erachter komt, ja.” Vervolg ik, mijn ogen half dicht geknepen en ik sla mijn armen ongeduldig-afwachtend over elkaar.


    Quiet the mind, and the soul will speak.