• 1729, de gouden eeuw van de piraten loopt ten einde en het word moeilijker. De zwaar beladen schepen vormen niet meer zo’n makkelijke prooi als daarvoor, dus zoeken deze piraten een nieuwe en makkelijkere manier om hun prooi alsnog buit te maken. De bemanning van The Ophelia merkt ook dat alles slechter gaat. Het eens zo mooie schip dobbert al een tijdje haveloos rond op de woeste zee, terwijl haar bemanning uitgedund is door verschillende gevechten. Het lot is ze gunstig gezind als ze plotseling op het kleine, maar magische eilandje ‘Lighthouse Cove’ stuiten.
    Het eilandje is maar klein, de wateren om het eiland levensgevaarlijk. Dat is één van de redenen waarom niemand het eiland bezoekt. De trouwe vuurtorenwachter, die al generaties lang door dezelfde mannen word vervuld, loodst alle schepen netjes om het eiland. Het eiland is maar dunbevolkt, met een enkel dorpje dicht bij de vuurtoren en het strand. Voor de rest bestaat het eiland vooral uit een magisch, tropisch bos.
    De komst van de piraten word door sommige als een kleine verademing beschouwt, een afleiding van het dagelijkse leven. De piraten zuipen veel, maken gebruik van alle wat ze tegen komen en lokken de schepen in de val door de vuurtoren te saboteren. Uiteraard is niet iedereen hier blij mee, zoals een deel van de kleine bevolking en natuurlijk de trouwe vuurtorenwachter, die buiten het zicht van de piraten probeert om de schepen veilig weg te krijgen.


    Regels:
    - Lange posts van 200-300 woorden is echt een minimum. Dat houd in dat je minstens 10 of meer regels schrijft, een kort hoofdstuk eigenlijk. Dit houd dus niet in dat je om de regel of om de twee regels een enter doet.
    - Je schrijft in de ik-vorm, met de naam van je personage boven je post.
    - Geen onnodig gequote! Daarvan rekken de pagina’s uit en je hoeft echt niet een reactie te quoten als hij op de vorige pagina staat of als je een reactie op iemand schrijft, al is het al even geleden. Je neemt trouwens zelf maar even de moeite om een reactie terug te zoeken als je dat nodig hebt.
    - Niet off-topic gaan! Je bespreekt dingen maar in iemands gastenboek of via een privé bericht. Kleine dingetjes mogen uiteraard wel.
    - Geen Mary Sues, niemand houd ervan om met perfecte personages te spelen of mensen die zich overal uit weten te redden.
    - 16+ en al het bijbehorende is toegestaan.
    - Maximaal 3 rollen.
    - Geen mensen die al snel stoppen, denk daar goed over na voor je jezelf aanmeld. Meld het wel als je afwezig bent of wel wilt stoppen.

    Piraten:
    - Nicholas Elijah Hawkins Hidan - kapitein
    - Alice Gwyn Barwick Assassin - rechterhand
    - Bernadette Mary-Ann Raydel Permission
    - Peyton Locke Neiva
    - Noël Sam Thomson Frodo

    Eilandbewoners:
    - Ezra Gilbert Jenkins Assassin
    - Milan Montgomery Gasai
    - Aurélie Gabrielle du Aquitaine Neiva
    - Milena Cassia Jenkins Hidan
    - Hassu Kins Wiarda

    Rollentopic
    Een kleine map van het eiland.
    Bij het dorpje moet je je zoiets voorstellen.

    Het begin:
    Het is vroeg in de ochtend, de dageraad breekt pas net aan waardoor het nog redelijk donker is. De eilandbewoners doen gewoon hun ding, terwijl de piraten hun plan om de vuurtoren over te nemen helemaal klaar gemaakt hebben. De piraat Peyton Locke heeft de vuurtoren al verkend en verslag uit gebracht bij de kapitein om het plan compleet te maken. Nu hebben ze het schip veilig achter wat rotsen gelegd om vervolgens de vuurtoren over te gaan nemen. De piraten gaan ook naar het dorp en kunnen zelf kiezen of ze zich daar huisvesten of op de boot blijven.


    Your make-up is terrible

    Ah, oké. Dat is wel een goeie, ja. Ze moet toch hout zoeken voor het vuur, ghehe.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Mila Jenkins, eilandbewoner.

    Nadat ik de mand in haar armen had geduwd, was ik weg gerend richting het bos. Ze zou het maar uitzoeken en zelf eens doorwerken in plaats van mij de les lezen. “Doe dit, Mila. Doe dat.” Deed ik haar na, geïrriteerd, terwijl mijn mond iets erbij vertrok. Goed, misschien was het iets kinderachtig om haar na te doen, maar de vrouw werkte me regelmatig op mijn zenuwen. Ik vond dus dat ik dat recht had, hoewel anderen het vast kinderachtig zouden vinden.
    Dieper liep ik het bos in en duwde zo nu en dan wat takken weg om door te kunnen lopen, om beter te zien waar ik was. Wanneer ik zo door zou lopen, zou ik bij het strand uitkomen, maar de andere kant was een meer. Ik wilde net een kant oplopen toen ik stemmen hoorde. Mijn oren spitste ik hiervoor en ik draaide wat om mijn as heen, terwijl ik die richting uitliep. Naarmate ik verder liep, merkte ik al op wie het waren. Eén ervan herkende ik als Ezra, mijn broer, de andere herkende ik als dat vreemde meisje die hij had gevonden wat tijd geleden. Aurelié heette ze. Nog altijd vond ik het raar dat hij met haar optrok, maar hey, als hij dat wilde. Al had ik wel weer op mijn kop gekregen doordat hij wegging...
    “Ezra!” Deze dag had ik hem nog maar één keer gezien en dat was wanneer ik hem over liep met de blokken hout in zijn armen. Met een grote, brede glimlach op mijn rozige, volle lippen rende ik steeds dichterbij en zag ik hem al in de verte. Behendig rende ik tussen de bomen door en zonder erop te letten wat ook maar iemand van me zou kunnen denken, gooide ik mijn armen in de lucht, om zijn nek heen, terwijl ik al omhoog sprong om mijn benen om zijn middel te draperen. Ik vroeg me af of hij me zou kunnen houden. “Ezra.” Glimlachte ik en drukte mijn gezicht in zijn nek om vervolgens me wat dichter tegen hem aan te drukken. “Jij moet niet weggaan, dat hoor ik te doen.” Murmelde ik zachtjes.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Peyton Locke
    'Vind je het grappig, Thompson?' vraagt de cap'tein kil aan Thompson wanneer die even grinnikt, waardoor Barwick's mondhoeken omhoog krullen. Snel schraap ik mijn keel en vertel ik dat ik denk dat het handig is om de mensen voorzichtig te benaderen. De cap'tein knikt, haalt zijn neus op en richt zijn blik op Thompson. 'Jullie horen alle drie terug te zijn in dat uur. Dit keer zal ik het door de vingers zien en over mijn hart strijken, maar als ik ook maar een spoortje van een leugen vind, zal je gestraft worden, savvy?' Hierna kijkt hij naar Alice. 'Ik moet je spreken,' meldt hij haar terwijl hij zich omdraait, ten teken dat we weg mogen gaan. 'Thomson, Locke, doe wat nuttigs en zorg dat de wilden jullie gaan vertrouwen,' vervolgt hij en hij gebaart Alice dat ze mee moet komen. 'Alsof zij ooit iets nuttigs kunnen,' mompelt ze, om zich vervolgens achter de cap'tein aan te haasten. Thompson rolt met zijn ogen. 'Maar goed dat jij zo perfect bent hé, Alice,' mompel ik haar nog op een droge toon achterna. Wanneer de twee uit het zicht zijn verdwenen pakt hij mijn onderarm vast, waarschijnlijk in een vriendschappelijk gebaar. 'Bedankt man. Zonder jou had hij me nooit geloofd.' Nonchalant haal ik mijn schouders op. 'Geen probleem,' zeg ik terwijl ik mijn arm los trek. 'Alice en ik waren sowieso te laat gekomen bij de cap'tein, als jij er niet aan was gekomen zaten we misschien nog wel op de klif,' vertel ik hem eerlijk. 'Het zou niet eerlijk geweest zijn als jij alle schuld op je kregen had.' Ik wil er nog iets aan toevoegen maar hoor dan een zachte 'hallo', gevolgd door het geluid van iemand die zijn keel schraapt. 'Ik vroeg me af wat jullie gaan doen, alleen op zoek gaan naar de inwoners lijkt me niet heel slim dus.. Eh, ruimte voor nog iemand?' De mondhoeken van de jongevrouw krullen iets op. Het duurt even tot het tot mij doordringt dat zij ook bij de bemanning hoort. Ik heb haar vast wel gezien maar als iemand nooit iets zegt, dan zie je die persoon nogal snel over het hoofd. Weer haal ik mijn schouders op. 'We gaan inderdaad naar de inwoners,' vertel ik haar. 'Ik denk alleen dat het verstandiger is om allemaal apart te gaan, dan komen we minder over als een bedreiging en kunnen we met meerdere mensen tegelijk praten,' vervolg ik. Als ik een eilandbewoner was zou ik in ieder geval niet zomaar met drie wildvreemden gaan praten. 'Het is ook handig dat we onze wapens verbergen.'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Vraagje Nikki: weten de piraten dat er een feest is/kan de kapitein dat even melden + kunnen ze er al naar toe lopen?


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien

    Dat weten ze niet en ze zijn nog bezig met de laatste voorbereidingen. Het begint pas over enkele uren. We kunnen zo wel even erheen skippen denk ik?


    Your make-up is terrible

    Liefst want ik heb niet echt zin om weer eens in het dorp rond te dwalen.


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien

    Frodo schreef:
    Liefst want ik heb niet echt zin om weer eens in het dorp rond te dwalen.


    Same here, dan weet ik toch niks te verzinnen.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Mooi, dan rond ik zo dat tussen Aurélie en Mila ook nog even af met Ezra.


    Your make-up is terrible

    Fijn, dankje!


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien

    Aurélie Gabrielle du Aquitaine
    Ezra grijnst nerveus wanneer ik vraag of hij nu snapt waarom mensen seks hebben. 'Ik denk het wel, vooral als seks net zo goed is als dit. Ik snap nu wat het verlangen inhoud,' antwoordt hij. 'Hmm, dan zal je seks denk ik al helemaal leuk vinden, aangezien dat nog een stuk fijner is als zoenen,' vertel ik hem. 'Maar goed, ik hoop dat je snapt dat ik dat niet met je ga doen,' grinnik ik. Het blijft gewoon bij zoenen. Meer niet. Ezra zou waarschijnlijk toch halfdood gaan tijdens het hebben van seks. Ik wens het meisje dat zijn vrouw wordt daar alvast veel succes mee.
    Vervolgens vertel ik hem dat hij het beter niet tegen iemand kan vertellen wat we gedaan hebben, waarop hij onbegrijpelijk fronst. 'Waarom maakt het je iets uit wat andere mensen denken? Zolang wij het maar beter weten, toch?' vraagt hij. 'Maar oké, ik zal niets zeggen...' Ik zucht even. 'Kom op Ezra, dat kan jezelf toch ook wel bedenken. Als mensen gaan denken dat wij een stel zijn, dan wordt het al helemaal lastig voor je om een vrouw te krijgen, ook omdat je al zo verlegen bent,' meld ik hem. Het klinkt misschien wat gemeen, maar zo was het totaal niet bedoelt.
    'Ezra!' roept een meisjesstem ineens. Ik kijk op en zie Mila als een één of ander gestoord persoon tussen de bomen door rennen. Vervolgens slaat ze haar armen rond Ezra's nek en vouwt ze haar benen rond zijn middel. 'Ezra,' glimlacht ze waarna ze haar gezicht in zijn nek doet. Als ik niet beter zou weten zou ik denken dat ze een stel zouden zijn. Als ze altijd zo met elkaar omgaan zou dat in ieder geval wel verklaren waarom Ezra geen vriendin heeft en meisjes geen interesse in hem hebben. Ik zucht even als ik haar iets tegen hem hoor mompelen en voel me iets buitengesloten, zo voel ik me eigenlijk al de hele tijd op dit eiland. 'Ik laat jullie wel even met rust,' mompel ik waarna ik wegloop.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Ezra Gilbert Jenkins

    "Hmm, dan zal je seks denk ik al helemaal leuk vinden, aangezien dat nog een stuk fijner is als zoenen." vertelt ze me en stiekem begin ik daar nu al naar te verlangen. Misschien was het toch beter toen ik nog niets wist. "Maar goed, ik hoop dat je snapt dat ik dat niet met je ga doen." grinnikt ze. Ik lach zenuwachtig en nerveus. "Natuurlijk snap ik dat. Dat hoort ook helemaal niet. Seks wil ik bewaren." vertel ik plechtig. "En zoenen is toch onschuldig?" vraag ik aan haar, het klinkt misschien wel iets te nerveus en gespannen.
    Ze zucht even. "Kom op Ezra, dat kan jezelf toch ook wel bedenken. Als mensen gaan denken dat wij een stel zijn, dan wordt het al helemaal lastig voor je om een vrouw te krijgen, ook omdat je al zo verlegen bent." meld ze me. Mijn mond vormt een trage 'o'. "O." zeg ik dan ook uiteindelijk. "Natuurlijk. Ik was al bang dat jij bang was dat mensen zouden denken dat jij een lichtekooi was of zo." Ik haal wat nonchalant mijn schouders op en grijns schaapachtig. Ik zit wel vaker fout, dus dit is niet de eerste keer. Ze is nog best slim, trouwens.
    Ik schrik wel op als ik ineens heel hard "Ezra!" hoor, de stem van Mila. Ergens voel ik me betrapt en word ik iets rood. Ze komt tussen de bomen door gerend en het eerste wat me opvalt is haar brede glimlach, waardoor ik ook moet glimlachen. Ze gooit haar armen in de lucht en om mijn nek heen, terwijl ze omhoog springt en haar benen om mijn middel heen slaat. Ik wankel iets en sla mijn armen om haar heen zodat ze niet valt. "Ezra." glimlacht ze en ze drukt haar gezicht in mijn nek om zich vervolgens dichter tegen me aan te drukken. Ik lach zachtjes, ik vind het fijn dat ze zo spontaan is. "Jij moet niet weggaan, dat hoor ik te doen." murmelt ze zachtjes.
    "Ik laat jullie wel even met rust." hoor ik Aurélie mompelen en als ik opkijk van Mila zie ik haar al weg lopen. "Oké, dan zie ik je vanavond op het feest." roep ik achter haar aan. Ik ben allang weer vergeten dat onze vader vanavond terug komt, met iemand voor Mila. Met een klein grijnsje kijk ik haar aan en zet ik haar weer op de grond, aangezien ik haar niet zo lang kan dragen. "Ik had ook andere dingen te doen, sorry. Aurélie vroeg me om haar wat dingen te laten zien. Je raad het nooit, maar we kwamen een vent met bijna wit haar tegen en hij wilde Aurélie hebben! Als zijn lichtekooi. Toen heb ik hem geslagen." ratel ik. Ik grijns trots en je kan de sporen nog op mijn gezicht en hals zien.
    Maar hier stop ik nog niet met ratelen, want daar ben ik goed in. Terwijl ik de hand van Mila vastpak loop ik alvast verder terwijl ik praat. "Vandaag ben ik erachter gekomen waar baby's vandaan komen. In ieder geval hoe ze gemaakt worden... Ik vraag me nog altijd af hoe ze uit de buik van een vrouw komen, gaan ze door hun navel?" Ik kijk Mila vragend aan, al denk ik niet dat zij het weet. Ik lach dus om mezelf en we komen bij de rand van het bos aan. "We moesten ons maar eens klaar maken." zeg ik voor ze kan antwoorden.


    Your make-up is terrible

    Mila Cassia Jenkins.
    Ezra schrikt op als ik haar zijn naam had geroepen, maar zo erg let ik er niet eens op. Zelfs niet op de rode kleur die er op zijn wangen komt, ik ben gewoon blij dat ik hem weer zie. Het is heel raar, wegblijven bij het dorp, vaak ook van Ezra, maar altijd ben ik hartstikke blij als ik hem terug zie. Eigenlijk zou ik dan ook niet zonder hem kunnen, hoewel ik geen idee heb of Ezra dat van mij weet.
          Zijn glimlach valt me het laatste op want daarna had ik mijn armen al om hem heen gegooid, terwijl ik omhoog spring en mijn benen om zijn middel sla. Hij wankelt iets en slaat zijn armen om mij heen zodat ik niet val, hij houdt mij echter nog wel. Het is altijd een verrassing of we samen neer vallen of blijven staan, een aangenaam risico dat ik wel wil nemen. Mijn gezicht druk ik in zijn nek om me vervolgens iets dichter tegen hem aan te drukken.
          Ezra lacht zachtjes, waarna ik zacht murmel dat hij niet weg moet gaan, dat ik het hoor te doen. De stem van Aurélie, het meisje welke ik raar vind, had ik dan ook niet verwacht, waardoor ik iets opkijk. “Ik laat jullie wel even met rust.” Mompelde ze, terwijl ik mijn gezicht iets kantel en haar weg zie lopen. Het lijkt net alsof ze zich bedreigd of buitengesloten voelt, al denk ik meer het laatste. Iets dat Ezra blijkbaar niet inziet, want hij roept haar achterna. “Oké, dan zie ik je vanavond op het feest.” Bij de duvel… natuurlijk, vanavond het feest. In dat ene moment dat ik Ezra zag en knuffelde was ik dat vergeten.
          Vanavond zal ik de man zien die vader voor me had mee genomen… Dit zorgde ervoor dat mijn glimlach naar beneden trok en mijn volle lippen op elkaar geperst waren. Die verberg ik echter direct toen Ezra me met een klein grijnsje aankeek en me op de grond zette. Ik laat hem echter niet direct los, omdat ik dat niet wil. Toch begin ik tegen hem te murmelen, terwijl ik hem weer aankijk. “Ezra, je had dat niet naar haar toe moeten roepen. Nu voelt ze zich buitengesloten,” meld ik hem op een waarschuwende toon. “Hoorde je dat niet aan haar stem dan?” Ik zuchtte even, schudde mijn hoofd en liet hem toen wel los. Volgens mij was het iets voor een vrouwending en snapte ik het daarom, Ezra leek er wel gewoon langs te zien.
          “Ik had ook andere dingen te doen, sorry. Aurélie vroeg me om haar wat dingen te laten zien. Je raad het nooit, maar we kwamen een vent met bijna wit haar tegen en hij wilde Aurélie hebben! Als zijn lichtekooi. Toen heb ik hem geslagen.” Ratelt hij opeens. Hij grijnst trots en nu kan ik de sporen op zijn gezicht en hals pas zien, daarnet leefde ik nogal in mijn eigen wereld op. Mijn mond valt iets open als ik dit zie en direct laat ik mijn handen eroverheen glijden. “Dat meen je niet?” roep ik uit, waarbij ik iets ongelovig met mijn ogen knipper maar wel weer naar hem luister. Hij pakt mijn hand vast en loopt alvast verder, terwijl hij praat, waardoor ik hem wel moet volgen. “Vandaag ben ik erachter gekomen waar baby’s vandaan komen. In ieder geval hoe ze gemaakt worden… Ik vraag me nog altijd af hoe ze uit de buik van een vrouw komen, gaan ze door hun navel?” Hij kijkt mij vragen aan, ik kan hem enkel ongelovig aan blijven staren. We waren bij het rand van het bos aan gekomen, maar terwijl hij lachte om dit wist ik niet wat ik nou moest zeggen of doen. Van wie had hij dit? Moet ik hem vertellen wat ik weet? Bovendien wil ik ook weten of hij het van vader weet, dat ik wel aan een man gekoppeld moet worden. Er zijn zoveel dingen die hij niet weet van mij eigenlijk, maar ik wil geen ruzie met hem en ik wil hem ook niet kwijt. “We moesten ons maar eens klaar maken.” Zegt hij.
          Toch trek ik hem weer terug toen we het dorp in wilde stappen en houd hem zo vast dat hij me wel aan moet kijken. “Ratel niet zo, Ezra, je geeft me niet eens de kans om er wat op te zeggen.” Vertel ik hem, misschien een beetje waarschuwend dat hij me nu wel uit moet laten praten. Dan glijd mijn blik weer over zijn gezicht en hals heen. “Ongelooflijk waar jij je in hebt gewerkt: een vent met bijna wit haar slaan?” Hierbij frons ik even en schud kort mijn hoofd. “Aurélie als lichtekooi? Dat is ze niet eens.” Mijn blik was al afgewend en ik wreef in mijn ogen van frustratie. “Heeft ze je toevallig ook uitgelegd waar baby’s vandaan komen, hoe ze gemaakt worden?” vraag ik hem, waarbij ik hem aankijk. Mijn ogen hebben echter een bijzondere blik gekregen, die ik zelfs niet uit kan leggen. Het ene is nogal beschermend over Ezra, dus voel ik me ook lichtelijk vreemd door Aurélie dat ze dat heeft gedaan, maar het andere vind het wel goed dat hij het nu weet. Als zij maar niet met mijn broer gaat spelen… “Baby’s komen trouwens niet door de navel, Ezra.” Hij kan nu wel meer te weten komen over wat ik allemaal weet, maar voor hij iets kan zeggen, begin ik al: “Vader komt vanavond terug.” Op mijn gezicht is een serieuze trek te zien wat ik nooit heb gehad wanneer ik dit nieuws had gemeld, want altijd als het over vader ging kreeg ik een glimlach. Nu niet.


    Ezra Gilbert Jenkins

    "Ezra, je had dat niet naar haar toe moeten roepen. Nu voelt ze zich buitengesloten." meld ze me op een waarschuwende toon, door die toon trek ik automatisch een pruillipje. "Hoorde je dat niet aan haar stem dan?" Ze zucht even, schud met haar hoofd en laat me dan wel los wel los, hiervoor had ze me niet los gelaten toen ik haar neerzette. "Sorry." mompel ik op een zielig toontje. "Jullie zijn gewoon zo moeilijk en ingewikkeld, wat moet ik dan zeggen?" vraag ik aan haar. Hoezo is ze nou weer buiten gesloten, ik heb de hele middag met haar opgetrokken ondertussen. Meer kan ik echt niet doen. Mila is mijn zusje en ik besteed aan niets liever tijd dan aan haar.
    Hierna begin ik te ratelen over Aurélie, de lichtharige man en lichtekooien, iets trots zelfs. Haar mond valt iets open als ze de sporen van het klein gevecht ziet en ik grijns wat trotser als ze direct haar handen eroverheen laat glijden. "Dat meen je niet?" roept ze uit, waarbij ze iets ongelovig met haar ogen knippert maar wel weer naar me luistert. Ik had nog even heftig met een grote grijns geknikt. Hierna pak ik haar hand vast en begin ik weer te lopen en te praten. Ze blijft me vooral ongelovig aanstaren, waardoor ik me alweer schaam en snel lach, om vervolgens over iets anders te beginnen. Soms moet ik toch wel nadenken voor ik iets zeg, ik floep er echt de meest onzinnige dingen uit in haar bijzijn, gewoon omdat het veilig aan voelt.
    Toch trekt ze me weer terug als ik het dorp in wil stappen en houd me zo vast dat ik haar wel aan moet kijken, mijn blik uiterst verbaasd. "Ratel niet zo, Ezra, je geeft me niet eens de kans om er wat op te zeggen." vertelt, misschien een beetje waarschuwend dat ik haar nu wel uit moet laten praten. Dan glijd haar blik weer over mijn gezicht en hals heen terwijl ik wat schuldig terug kijk. "Ongelooflijk waar jij je in hebt gewerkt: een vent met bijna wit haar slaan?" Hierbij fronst ze even en schud kort haar hoofd terwijl ik opnieuw wat onnozel grijns. "Aurélie als lichtekooi? Dat is ze niet eens." Haar blik is al afgewend en ze wrijft in haar ogen van frustratie. Ik wil er wel wat op zeggen, maar houd wijs mijn mond maar. "Heeft ze je toevallig ook uitgelegd waar baby’s vandaan komen, hoe ze gemaakt worden?" vraagt ze me, waarbij ze me aankijkt. Haar ogen hebben echter een bijzondere blik gekregen, terwijl mijn wangen voor de zoveelste keer vandaag vuurrood worden en ik licht knik. Ze zou vast niet blij zijn als ze overal achter zou komen, dat weet ik wel. Ik zou er ook niet blij mee zijn als ik achter zoiets zou komen bij haar. Ik kan me ook niet voorstellen dat zij zoiets doet, zoals Aurélie doet bij mij.
    "Baby’s komen trouwens niet door de navel, Ezra." Hierdoor frons ik iets en kijk ik haar niet begrijpend aan, waarna ik mijn mond open doe om iets te vragen. Ze is me al voor door verder te praten, maar niet daarover. "Vader komt vanavond terug." Op haar gezicht is een serieuze trek te zien, die ik amper opmerk. Mijn goede bui trekt gelijk weg en de vragen verdwijnen uit mijn hoofd. "Ja." antwoord ik kortaf. Ik merk dat ik er echt tegenop begin te zien, dit is iets wat ik absoluut niet wil. Daarom hoop ik ook dat hij vertraging heeft of niemand meeneemt. "Ach zusje, laten we er iets leuks van maken vanavond." probeer ik grootmoedig te zeggen, maar het mislukt iets waardoor ik een misplaatste lach op mijn gezicht krijg. "Kom, we hebben nog veel werk." Hierna trek ik haar mee naar ons huisje.


    Your make-up is terrible

    Mila Cassia Jenkins.

    Hij trekt een pruillipje op mijn woorden, maar ik vervolg gewoon mijn woorden en vraag hem of hij dat niet aan haar stem hoorde. Op een gegeven moment laat ik hem wel weer los, hoewel ik dat niet direct had gedaan. “Sorry.” Mompelt hij op een zielig toontje, waardoor ik hem echt niet kan verwijten. Hij mag dan wel mijn broer zijn, maar toch verzacht ik dan een beetje. “Jullie zijn gewoon zo moeilijk en ingewikkeld, wat moet ik dan zeggen?” vraagt ze mij. Op deze woorden lach ik iets en wrijf kort over zijn rug heen. “Het komt nog wel goed met jou hoor, Ezra. Was het leuk met Aurélie?” vraag ik dan, het laatste iets murmelend. Het was maar goed dat ik mijn eigen taak nu heb gedaan, anders kreeg Ezra misschien nog wel op zijn kop door die heks. Daar zag ik haar eigenlijk wel voor aan.
    Hierna begint hij te ratelen over haar, de lichtharige man en lichtekooien, zelfs ietwat trots, waardoor mijn mond iets open valt. Ik bestudeerde zijn gezicht en merkte hoe trotser hij grijnsde als ik mijn handen erover heen laat glijden. Vindt hij het dan echt goed van zichzelf dat hij dit had gedaan? Ongelooflijk. Hij had nog heftig met een grote grijns geknikt toen ik uitriep of hij dit wel meende. Al reageerde ik hier niet op, anders kon ik mezelf echt niet inhouden. Vervolgens pakt hij mijn hand vast en we beginnen terug te lopen en te praten. De gehele tijd lijk ik hem wel ongelovig aan te staren, waardoor hij snel lacht, om daarna over iets anders te reageren.
    Wanneer we bijna bij het dorp waren aan gekomen, had ik hem toch weer terug getrokken, terwijl ik hem zo vasthield dat hij me wel aan moest kijken. Zijn blik stond uiterst verbaasd, maar om mezelf niet af te leiden, reageerde ik daar expres niet op. Ik begin te praten en laat mijn blik opnieuw, alsof ik het niet goed heb gezien, over zijn gezicht glijden, terwijl hij wat schuldig terug kijkt. Ik vervolg mijn woorden door te zeggen wat ik ervan vind, waarna ik kort met mijn hoofd schud en hij wat onnozel grijnst. Ik vraag hem aan het einde of Aurélie dan ook heeft uitgelegd waar ze vandaan komen, hoe ze gemaakt worden. Zijn wangen worden vuurrood, waardoor ik eigenlijk het antwoord al kon weten, maar dan knikt hij ook nog eens lichtjes. Ezra fronst iets en kijkt me niet begrijpend aan, als ik zeg dat een baby niet door een navel komt, waarna hij zijn mond open doet om iets te vragen. Ik ben hem echter snel af, want ik wist natuurlijk dat hij er wat op wilde zeggen of vragen, dus meld ik dat vader vanavond terug komt.
    “Ja.” Antwoord hij kortaf. Zijn goede bui leek direct te zijn vertrokken toen ik dit had gemeld, waardoor ik al bijna zeker weet dat hij het plan van onze vader te weten is gekomen. “Ach zusje, laten we er iets leuks van maken vanavond.” Probeert hij grootmoedig te zeggen, het mislukt echter iets waardoor hij een misplaatste lach op zijn gezicht krijgt. Ik doe echter net alsof ik het niet gemerkt heb, voor hem, dus glimlach ik iets. “Kom, we hebben nog veel werk.” Hierna trekt hij mij mee naar ons huisje. Ik zucht diep en loop gewoon mee, terwijl ik zijn hand weer vast pak, maar ondertussen begin ik wel weer te praten. Zal ik hem over Noël vertellen? Nee, hij zal zeker uit zijn dak gaan. “Ezra, je moet echt uitkijken met wat je doet, zomaar die man slaan… Wat nou als hij jou iets ergs had aan gedaan?” Mijn stem klonk bij het laatste met nogal veel bezorgdheid in mijn stem, het was erg goed te horen. “Ik wil je niet kwijt.” Dit was met een nietig gefluister uitgesproken terwijl ik mijn blik iets afwendde. “Bovendien… wie is er dan nog voor me om me op te beuren en mannen uit mijn buurt te houden?” vervolgde ik naar hem.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Ezra Gilbert Jenkins

    Als ik begin over dat het vrouwen zijn en ik die niet kan snappen, lacht ze en wrijft ze kort over mijn rug heen. "Het komt nog wel goed met jou hoor, Ezra. Was het leuk met Aurélie?" vraagt ze dan, het laatste iets murmelend. Ik knik snel en tover een glimlach op mijn gezicht. "Ja, Aurélie kan echt een lief meisje zijn, hoewel ze soms wat vreemd is. Volgens mij komt dat gewoon omdat ze ergens anders vandaan komt en wij anders zijn. Ik snap niet dat iedereen soms zo stom tegen haar doet want dat is ook niet leuk voor haar." Ik ben echt de beste in ratelen en ik praat dan ook redelijk snel. Dat heb ik altijd al gedaan eigenlijk en ik zal het ook blijven doen.
    Ze glimlacht iets na mijn misplaatste glimlach en mislukte grootmoedige poging. Ik trek haar mee en ze zucht diep, terwijl ze mijn hand weer vast pakt, maar ondertussen begint ze wel weer te praten. "Ezra, je moet echt uitkijken met wat je doet, zomaar die man slaan… Wat nou als hij jou iets ergs had aan gedaan?" Haar stem klinkt bij het laatste met nogal veel bezorgdheid in haar stem, het is erg goed te horen. Daar heb ik eigenlijk helemaal niet bij nagedacht, zulke dingen doe ik dan gewoon. "Ik wil je niet kwijt." Dit is met een nietig gefluister uitgesproken terwijl ze haar blik iets afwend, waardoor ik me schuldig begin te voelen. "Bovendien… wie is er dan nog voor me om me op te beuren en mannen uit mijn buurt te houden?" vervolgt ze.
    Ik glimlach even zuur en open de deur van ons huis. Sloten hebben we hier niet, niemand steelt. Je hebt er ook gewoon weinig aan, want ze weten gelijk wie het gedaan heeft en doorverkopen is geen optie daardoor. "Het spijt me, Mila." mompel ik schuldbewust. "De volgende keer zal ik me inhouden, beloofd. En ik ben er toch, dus nu mag je niet zeuren." Ik grijns lichtjes en geef haar een por tussen haar ribben, waarna ik wegloop om duidelijk te maken dat het nu wel genoeg is en het onderwerp gesloten is. Ik loop gelijk door naar boven zodat ik mezelf kan wassen en omkleden voor vanavond. Ik heb er steeds minder zin in aangezien ik weet wat er gaat gebeuren.


    Het is zover, de zon begint onder te gaan! Het feest komt op gang, iedereen is er. Mannen zijn terug gekomen van hun tocht op het enige schip dat het eiland bezit en er is muziek, grote vuren en alcohol voor iedereen. Eten in overvloed en natuurlijk word er veel gedanst en gepraat. De piraten komen uiteraard een kijkje nemen, ieder met hun eigen doel. Veel plezier iedereen!


    Your make-up is terrible