[Naoomzz het is jouw beurt & Jongens help ik heb een titel nodig voor story of the month verhaal, maar ik ben inspi loos ):
Ik denk zelf zoiets als dit:
-Wachten tot de sneeuw valt
of
- Als de sneeuw valt
Maar verder weet ik niet. Kunnen jullie me please helpen? Dit is het verhaal:
Kerstmis. Een periode met sneeuw, verlichting, kerstbomen en lachende mensen. Eerste kerstdag en tweede kerstdag. Je zou denken dat iedereen op dat moment gelukkig is en het gezellig heeft, maar dat is niet zo. Er zijn mensen die huilen met kerst. Nee, geen tranen van geluk. Tranen van verdriet, tranen om eenzaamheid, tranen omdat ze een dierbare hebben verloren of tranen omdat hun leven een drastische verandering voor de boeg staat. Misschien huilen ze er niet om, maar zijn ze gewoon somber. Mijn punt is, met kerst is niet iedereen gelukkig. Daar is de wereld veel te groot voor. Neem mij bijvoorbeeld. Kerst is voor mij geen periode met geluk en veel lachende mensen. Kerst is voor mij een periode van verdriet. Dat allemaal dankzij een jaar geleden.
Misschien had ik het moeten zien aankomen. Sommige zouden me dom noemen en waarschijnlijk hadden ze gelijk. Het was een week voor kerst, mijn moeder was vrolijk de kerstboom aan het optuigen, maar ik lag doodmoe op de bank. Vroeger hielp ik altijd, maar nu kon ik dat niet opbrengen. Ik was te moe en ik had hoofdpijn. Mijn moeder schonk me bezorgde blikken, maar zei niks. Het enige wat ze zei ging over het weer. Dat het volgende week zou gaan sneeuwen en dat ik me goed in moest pakken tegen de sneeuw. We wisten beiden dat ik misschien niet eens naar school zou gaan, zoals de afgelopen week en de week daarvoor. Het enige wat ik nog deed was moe op bed liggen met hoofdpijn. Die dag, de dag dat mijn moeder de kerstboom op aan het tuigen was, was ze er klaar mee. Ze vertrouwde het niet, zei ze. Ik snapte niet wat ze niet vertrouwde, ik had gewoon een griepje te pakken. School had me gewoon uitgeput. Ze geloofde het niet en liet me een bloedtest doen. Dat had ik liever niet gehad, maar ik had geen keus. De dagen daarna gingen langzaam. Mijn moeder hield me oplettend in de gaten en ik begon me te irriteren en me slechter te voelen. Constant kreeg ik opmerkingen dat ik witjes zag. Langzamerhand werd ik bang, was ik dan echt ziek? Was het dan meer dan een griepje? Mijn blik gleed naar buiten. De lucht was grijs, maar het sneeuwde nog niet, terwijl ze dat hadden voorspelt. De kerstboom was niet zo mooi als anders opgetuigd. Mijn moeder had haar gedachtes ergens anders, volgens mij. Vandaag was het 24 december, dus morgen zouden we naar mijn moeder haar familie gaan. Niet iets waar ik naar uit keek. De telefoon ging, maar ik besteedde er geen aandacht aan. Ik lag lekker weggedoken onder een dekentje naar buiten te staren. Het leek alsof de sneeuw niet wilde komen. Alsof de wolken expres inhielden om mij te pesten. Sneeuw was mijn favoriete neerslag. Het was wit, het bedekte de echte wereld en veranderde de wereld in een sprookje. Sneeuw hoorde bij kerst en bij de kerstbomen, maar er lag nog steeds geen sneeuw. Vaag voelde ik hoe iemand me overeind trok. Misschien was het ongeloofwaardig, maar ik kreeg niks mee van wat er gebeurde. Blijkbaar had mijn moeder me in de auto geduwd en was met me naar het ziekenhuis gereden. Eigenlijk had ik geen idee waarom. Zou papa in het ziekenhuis liggen? Zou dat het telefoontje geweest zijn? Ik wist het niet en ik had ook geen idee. Samen met mijn moeder liep ik door de lange gangen. Ik haatte het ziekenhuis, mijn hele leven al. Een verpleegster liep met ons mee en liep voor me een kamertje in. Dit zag je altijd in films. Een moeder en dochter wandelend door de gangen. Er konden nu twee dingen gebeuren. Of een eng meisje kwam en het bleek een horrorfilm te zijn of de twee barstten in huilen uit want de vader was overleden. Zoiets, dat dacht ik dan. De werkelijkheid kwam niet eens in me op. De kille muren beklemde me en benam me de adem. Het idee dat ik hier zou moeten liggen, zou me verschrikkelijk geleken hebben, als ik eraan had gedacht, maar nee hoor, ik was bang dat mijn vader overleden was in een auto ongeluk. Het verbaasde me dan ook toen hij daar samen stond met een dokter. Iedereen keek serieus en ik werd bang. Ze duwden me op een stoel en verhalen begonnen. Niks drong tot me door. Ik wilde het niet horen, want aan hun gezichten te zien lag het probleem bij mij. Blijkbaar zaten we in het ziekenhuis voor mij. Ik wilde mijn oren afsluiten en de werkelijkheid buitensluiten, ik wilde leven in de sprookjes wereld. Waar bleef de sneeuw nou? Waar waren de kerstbomen? Waarom was hier alles kil wit? De stemmen bleven maar doorgaan en ik verstond woorden, zinnen. Ik wilde het niet horen. Mijn focus werd erger. Het begon te regenen. Ik wilde sneeuw! Sneeuw! Regen vond ik saai, ik heb regen nooit leuk gevonden. Ik wil naar huis. Kerstmis vieren, maar ik zat hier en ik zou hier moeten blijven. Dat had ik ondertussen opgevangen. Dat ik hier moest blijven. Mijn gedachtes dwaalden af en ik begon te luisteren, maar ik wilde het niet horen. Ik voelde me prima. Mijn gedachtes werden een chaos. Ik dacht aan van alles. Aan school, maar het was vakantie. Aan muziek. Een kerstliedje drong tot me door. Last Chrismas… Zo begint dat lied, maar het was alweer de verkeerde zin. Ik deed zo hard mijn best. Andere gedachtes, andere gedachtes. Mijn focus bleef hangen bij het opnoemen van geboortedatums van vriendinnen, daarna ging ik over op alles opsommen wat ik wist van mijn idolen. Hun liedjes galmden door mijn hoofd, maar de stem was er nog steeds. De stem van de dokter. In paniek keek ik de man aan. Kon hij niet een seconde zijn bek houden? Ineens keek hij me zwijgend aan, wachtend op antwoord. Dit was het moment dat ik begon te panikeren. Ik wilde naar huis! Honderden verschillende gevoelens raasden door mijn lichaam en even dacht ik dat ik flauw zou gaan vallen. Het gebeurde alleen niet, maar ergens wilde ik dat wel. Weg van deze donkere dag. Weg van deze hel. Weg van deze enge kamer. Weg van de stomme dokter. Weg van de realiteit. Ik bleef. Mijn ogen waren wijd open en besefte wat er was. Witte muren, een bureau, een dokter, serieuze blikken, het raam. Buiten was de regen over gegaan in hagel. Nog steeds wilde ik sneeuw. Deze dag kon je vergelijken met de zwartste dag van December. Niks mooiigheid, niks gezelligheid. Het was maar een kille, regenachtige boel. Net zoals de herfst, maar dan nog honderd keer erger. Het erge was dat ik deze wereld niet kon ontglippen. Ik zat gevangen tussen de muren en ramen. Mijn blik gleed weg van het raam en vestigde zich op mijn ouders. Mijn vader had zijn armen beschermend om mijn moeder heen gelegd en mijn moeder zat dicht tegen hem aan. Ze waren nog nooit zo innig geweest. De laatste paar jaar liep het niet meer zo goed tussen ze, maar nu… Nu zaten ze samen te huilen, terwijl ze elkaar stevig vast hadden. Tranen rolden over hun wangen en ik keek er naar. Het was alsof ik er niet was. Alsof ik helemaal in orde was. Ik huilde niet. Waarom zou ik? Ik had eigenlijk geen idee wat ik had of wat er was. Hard beet ik op mijn lip en keek naar de dokter. Na een lange tijd namen ze me mee. Mijn kerst zou ik doorbrengen in het ziekenhuis.
Eerste kerstdag bestond voor mij uit onderzoeken, niet dat ik er iets van meegemaakt had, ik lag onder narcose. Het was dan ook avond toen ik wakker werd. De kamer was leeg, ik voelde me leeg. Het leek alsof alle liefde uit mijn hart was weggevloeid. Buiten was het donker, vaag zag ik dat het sneeuwde. Nu wel zeker. Net als ik opgesloten zat in een kamer, begon het te sneeuwen. Net als ik kotsmisselijk was, wilde ik naar buiten. Er was iets dat ik nog liever wilde. Terug. Terug naar vroeger. Een leven waar ik niet ziek was. Een leven waar ik niet in het ziekenhuis lag. Een kerstmis met een lach op mijn gezicht en een opgetuigde boom. Nee hoor, ik zat alleen op een kamer. Mijn moeder was nergens en ook mijn vader was niet te bekennen. Langzaam liet ik mijn ogen de kamer bekijken, ik was moe, maar dat deed er niet toe. Eigenlijk was ik bang. Voor het eerst in mijn leven was ik echt bang, maar me beseffen wat ik had deed ik niet. Ik kende het wel van films, ik had wel eens verhalen gelezen waarin staat welk pad je tegemoet gaat, maar ik besefte het me niet. Het was zo moeilijk te beseffen dat ik, uitgerekend ik, te horen kreeg op kerstavond dat ik de aankomende maanden in het ziekenhuis moest blijven. Dat ik een gevecht aanmoest gaan tegen kwade bloedcellen in mijn lichaam, dat ik enkel naar de sneeuw kon staren en ervan kon dromen dat ik mijn vader bekogelde met sneeuwballen, er van dromen dat nou net die ene leuke jongen mij voor het kerstbal vroeg op school. De werkelijkheid was hard, zo hard dat ik liever elke minuut bleef dromen. De constante misselijkheid in me was verschrikkelijk. Dit was nog maar het begin. Ik lag nu pas een dag en een avond in het ziekenhuis. Het was tweede kerstdag, vandaag zouden we eigenlijk gewoon gezellig met zijn vieren kerst vieren, maar nog steeds lag ik hier in het ziekenhuis. Mijn moeder en vader bleven trouw bij me, maar toch overspoelde leegheid me. Nog nooit had ik me zo alleen gevoeld. Het was ook onwaarschijnlijk dat ik dit zou meemaken. Dat juist die ziekte zich in me nestelde en me wilde breken en meesleuren naar de dood. Misschien dat het nog een zwaardere dag werd dan 24 december, misschien dat het juist een dag van verlichting werd. Ik wist het niet, ik wist niet wat me te wachten stond. Alleen dat kerst voor mij nooit meer hetzelfde zou zijn en misschien wel mijn laatste.
Nu sta ik hier voor het ziekenhuis terwijl de sneeuwvlokken neerdwarrelen op mijn haren. Een jaar geleden kwam ik hier als aanstaande patiënt en nu ben ik een ex- patiënt. Niet omdat ik opgegeven ben, maar omdat ik genezen verklaard ben. Toch moet ik nog een tijd terugkomen. Gewoon voor de zekerheid. Deze dag is bijzonder voor me. Ik herinner het me nog als de dag van gister. Zo weet ik dat het niet sneeuwde, maar het regende en hagelde. Nu dwarrelt de sneeuw vrolijk in het rond, maar wat ik ook weet is dat er met kerst niet alleen geluk op aarde is, ook verdriet is er nog steeds en dat zal altijd zo blijven. Het afgelopen jaar is hard geweest. Ik heb mensen ontmoet die het niet gehaald hebben, ik heb mensen ontmoet die hun laatste kerstmis in het ziekenhuis hebben doorgebracht, kinderen die vuurwerk van achter een raam hebben gezien en vanuit een ziekenhuisbed. Ik was zo’n kind, maar het was niet mijn laatste kerst. Hoeveel ongeluk ik ook heb gehad, zoveel geluk ook. Ik leef nog, ik ben weer gezond. Ik ben weer terug in sprookjesland. Nu zal ik voor altijd weten hoe hard het leven kan zijn, ik zal voor altijd anders naar de wereld kijken, maar ook naar kerst. Zo dacht ik vroeger, voordat ik ziek werd, dat kerst om de verlichting gaat en om de gezelligheid, maar dat is niet zo. Kerstmis is zoveel meer. Kerst gaat om het samen zijn met mensen van wie je houdt. Het samen zijn met mensen die je laten stralen, die je warm laten voelen van binnen en die van je houden. Kerst gaat niet om alle versiersels. Kerst roept herinneringen op aan het mooie verleden en laat herinneringen achter in je hart. Want kerst is er niet één keer in het jaar. Kerst is er je hele leven. Want alle herinneringen aan kerst zitten in je hart. Jij loopt niet in de kerst, maar de kerst zit in jouw. Jij bepaald of je kerst leuk maakt of niet. Kerst is geen ding, geen periode of een feest. Kerst is alleen een bevestiging van de leuke momenten die je hebt in je leven en een bevestiging van de gezelligheid in je leven. ]
[ bericht aangepast op 6 dec 2012 - 17:19 ]
Embrace your weirdness - Cara Delevingne