• Moonlight Falls
    Het stadje Moonlight Falls werd gecreëerd gedurende de eerste wereldoorlog en werd gevestigd in de verre bossen van Virginia. Het stadje werd een zwarte bladzijde uit de geschiedenis gezien de vele, onopgeloste moorden en vermisten die door de stad zijn opgegeven. Moonlight Falls wist zich echter te herpakken en een nieuwe plek in de samenleving te veroveren. Nu, jaren later, begint alles echter opnieuw. Onopgeloste moorden, verdwijningen, ontvoeringen en een dood spoor.

    Uitleg
    Zoals te verwachten viel zijn het niet zomaar 'mensen' die achter dit alles zitten. Het zijn een soort 'onsterfelijken'. Geen vampiers, zoals je zou vermoeden. De meesten zijn gebeten, anderen zijn zo geboren. Onsterfelijken groeien tot een bepaalde leeftijd waarna ze steeds vaker en meer naar bloed beginnen te snakken. Na een periode is dat alles waarmee ze zich nog kunnen voeden, en merken ze hun verandering pas echt op. Velen zijn sneller, sterker, knapper, intelligenter en noem zo maar op. Ze hoeven echter niet oorspronkelijke Moonlight Falls'ers te zijn. Vaak verhuizen zij pas na hun verandering naar Moonlight Falls omdat het stadje iets vertrouwds heeft voor hen. Naast dat de meeste onsterfelijken zo geboren worden, kun je ook een onsterfelijke worden doormiddel van een beet. Een onsterfelijke heeft een soort gif dat een roes met zich meebrengt. Als de roes lang genoeg duurt, verspreid het gif zich door het lichaam en zet dat uiteindelijk de stofwisseling stil. In die periode ontwikkelen zich dan uiteraard ook de andere kenmerken. Onsterfelijken zijn te herkennen aan hun bloeddorst, aparte oogkleuren en hun vorm van leven. Ze zijn te doden met vuur, een staak door hun hart en onthoofding. Je kunt ze echter ook enorm verwonden met heilige voorwerpen.

    Regels
    Ik wil geen Mary Sue's, of mensen die zich overal uit redden. Zelfs onsterfelijken zijn niet perfect. Daarnaast zoek ik mensen die meer dan vijftien regels per post typen en niet te vaak off-topic gaan. Ervaren rpg'ers die weten hoe ze in teamverband moeten spelen in plaats van enkel 'jongen x meisje'.
    Onthoud dat mensen naast quizlet een leven hebben en niet 24/7 reacties schrijven. Post dan ook niet te veel, dat is vervelend voor de mensen die niet zo vaak op de computer kunnen. Verdere regels lijken me duidelijk, niet?



    Rollen
    Onsterfelijken:
    Chyra Amycah Mansley - Leave
    Rose Annabeth Clifford Gipsy
    Jade 'Icy' Mearon - Noxious

    Max Noah Hunter - Bagoly
    Ryder Jason Fuller - Tortura
    Louis Vorigan Xavier Wallister - Flitwick
    Jayy Kilian Von Monroe - Lamebrain


    Kenner van de onsterfelijken (kan zowel jager als iemand die er één wil worden zijn. Wees creatief.)
    Finn Oliver Parks - Realist
    Matt Graham - Gipsy

    Cristina Evangelina Melendez - Daemon
    Patience Cassia Phillips - Tortura


    Overige mensen:
    Hennah Oliva Skyse - Realist
    Kaitlyn Maria Reid - Bagoly

    [ bericht aangepast op 28 okt 2012 - 14:46 ]


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    Matt Graham

    "Je gelooft er in, is het niet?" Zei ik ademloos en deed een stap in haar richting. "In onsterfelijken?"
    Het was de eerste keer dat ik daadwerkelijk iemand had ontmoet die er ook in geloofde.
    Of dat vermoede had ik toch.
    Als ze er niet in geloofde en het boek voor de lol las, had ik wel een grote blunder gemaakt.
    Iets in me zei, dat ik wel eens gelijk kon hebben aangezien ze het boek zo panisch had weg gestoken om er zeker van te zijn dat ik het niet zag.
    "Wat zei je dat je naam was?" Ze had eigenlijk de kans niet gehad om haar voor te stellen, dus gaf ik haar gewoon de aanleiding.
    Als ze echt in onsterfelijken geloofde, kon ik haar misschien nog wat leren.
    Al jaren deed ik onderzoek naar deze fascinerende wezens maar ik kon natuurlijk wel dingen over het hoofd gezien hebben die deze vrouw wel wist.
    Misschien was er dan toch nog een kans dat ik een onsterfelijke zou vinden die me zou willen transformeren.
    Dan kon ik opzoek gaan naar Lucy, die na alle miserie die ze mij had aangedaan, nog steeds een speciaal plekje had in mijn hart.
    Ik was vele van mijn vrienden kwijtgeraakt door dit soort dingen te zeggen, ze dachten dat ik mijn verstand samen met mijn grote liefde was kwijtgespeeld.
    Snow ging met platte oren naar de vrouw en snuffelde even.
    Vervolgens ging de witte hond zitten en gaf ze een pootje om wat aandacht te krijgen.
    "Snow, hier." Zei ik omdat ik niet wilde dat de vrouw werd afgeleid door mijn hond.
    De witte wolfshond gehoorzaamde weer zoals het hoorde en kwam snel naast me zitten en keek kwispelend naar me op.
    Automatisch verscheen er een glimlach op mijn gezicht, maar deze verminderde wat toen ik weer naar de vrouw keek.


    [Ik ga dadelijk slapen.]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Patience Cassia Phillips.
    “Je gelooft er in, is het niet?” Ik hoorde vaag hoe hij een stap in mijn richting zette, maar gaf hier geen aandacht aan. Nee, al mijn aandacht ging naar die ene vraag welke hij had gesteld, helaas voor hem kon ik hier geen antwoord op geven. “In onsterfelijken?” Jezus zeg, waarom konden de mensen me niet gewoon met rust laten? Het was niet alsof ik erom had gevraagd voor gek uitgemaakt te worden. Toch hield ik halt, bleef precies staan op deze plek, aan de grond gevroren. Hoewel ik nog wel in staat was geweest antwoord te geven, bleef ik zwijgzaam, wachten totdat hij misschien oversloeg in iets anders. In elk geval niet meer dit onderwerp, dit onderwerp groef gelijk te diep voor mij. Die jonge man, Matt, sloeg het wel gelijk op het belangrijkste punt, zeg.
          “Wat zei je dat je naam was?” Bij deze woorden draaide ik me tergend langzaam om, nadat ik het boek in de tas naast me liet zakken. Eenmaal omgedraaid keek ik hem doordringend aan, op een geheel andere manier dan net. Deze was emotieloos, al was er wel iets van wantrouwen in te zien. “Dat had ik nog niet gezegd,” Ik wist heus wel dat het een aanleiding was mijzelf voor te stellen, maar nadat hij had gezien welk boek ik vasthad en hier vragen over had gesteld, wilde ik alleen nog maar weg. “Maar als je deze niet weet, zou je het vast wel van de andere dorpelingen te horen krijgen. Ik ben gek,” verklaarde ik als laatste, doelend op wat de mensen van mij zeiden.
          Snow ging met platte oren naar mij toe en snuffelde even. Vervolgens ging de witte hond zitten en gaf een pootje, waardoor ik kort glimlachte en mijn blik verzachtte. Ondanks dat mijn bleke hand al uitgestoken was om de witte hond te aaien, riep Matt haar al terug. Ze gehoorzaamde en kwam weer naast hem zitten, waardoor ik een beetje gehumeurd naar hem op keek. “Luister,” begon ik toen naar de jonge man, het boek sterker vast gepakt. “Wat je ook over mij te horen krijgt, vast allemaal zielige verhaaltjes, ik ben iets op het pad en ik laat er niets over los, aangezien ik precies weet wat ik dan te horen krijg.” Daar heb ik botweg gezegd geen zin in. Ik zuchtte diep, waarna ik Snow een laatste blik gaf en me weer om draaide om weg te lopen. “Nu wil ik graag in alle stilte het boek door lezen.” Het was me een veel te diepzinnig gesprek geworden, waar ik een hekel aan had en natuurlijk moest ik toen weer vluchten.

    Ryder Jason Fuller.
    “Ik woon daar,” zei Kaitlyn, waarbij ze naar de rand van het bos wees. Automatisch volgde ik haar hand, hoewel ze al eerder iets gemeld had erover. Ze had gezegd dat ze mijn muziek vanuit het bos hoorde, wat zelden gebeurde, waardoor ik eigenlijk al opmerkte dat ze aan de rand ervan moest wonen. Vervolgens draaide zij zich om en liep al in de richting van haar woning, mijn blik volgde haar bewegingen totdat ze bijna uit zicht waren. Met een diepe zucht liep ik toch achter haar aan, mijn vingers stevig om het handvat van de vioolkist geklemd. “Alles behalve miss Reid,” had ze nog geantwoord, al weet ik niet zeker of ik dat vol ga houden, aangezien het een gewoonte van mij was.
          Alleen als het haar wens was, zou ik er mijn best voor moeten doen, dus knikte ik enkel, als teken dat het goed was. Niet dat ze het kon zien, aangezien ik achter haar liep en dus met de rug naar mij toe was gekeerd. Zo gleed mijn blik over haar slanke gestalte heen, zou ze enig vorm van glorieus werk hebben gedaan? Het zou haar wel sieren, al is dat wereldje streng. “Dan voel ik me oud. Kate is wel oké, of gewoon Kaitlyn.” Weer een klein knikje, ik vond het niet erg dat ze het niet kon zien. Inmiddels was ik naast haar gaan lopen, met grote, maar kalme passen. “Dan zal dat het zijn, miss – hm,” Het was moeilijker dan verwacht. “Kaitlyn,” verbeterde ik mezelf, nog altijd met een nette ondertoon erin verworven. Dat was gewoonweg in mijn stem gaan zitten, dat nette, waardoor het ietwat kil werd.
          Bij haar huisje aangekomen, hield ze de achterdeur voor me open. Vluchtig stapte ik haar huisje in, waarna ik de deur voor haar openhield, zodat zij ook binnen kon komen, zoals een beschaafde man betaamt. Nadat ze binnen was gekomen, deed ik de achter deur dicht, maar wachtte op verdere bevelen. Het zou onbeschoft zijn zomaar te doen alsof ik thuis was, zeker omdat ik hier voor de eerste keer was. Wie weet of het gelijk de laatste keer zou zijn, nu moest ik mijn best doen, dit kon interessant worden. “Koffie?” vroeg ze op een vriendelijke toon. Direct toen ik dit hoorde, vertrok mijn gezicht een beetje. God zeg, dronken vrouwen dat nu ook? Ach ja, ze doen maar wat ze niet laten kunnen, maar die zogenaamde koffie zal ik niet naar binnen gieten.
          Nog altijd stond ik op dezelfde plek, totdat ze verder praatte. “Doe trouwens alsof je thuis bent. Neem plaats op de bank, in de stoel, wat je het fijnst lijkt. Kijk gerust rond. Dan zal ik vast wat te drinken pakken.” Dit liet ik me geen twee keer zeggen, gelijk liep ik naar de stoel en liet me hierin zakken. De vioolkist zette ik rustig en met enige bezorgdheid naast me neer. “Om eerlijk te zijn,” begon ik, zodat ze het nog zou horen en eerlijk gezegd ook doordat ik nog moest wennen aan dat geen ‘miss’ zeggen gedoe. “Kaitlyn, wil ik graag thee. Koffie lust ik niet.” Mijn poelen gaf ik de kost door deze ondertussen haar woonkamer door te scannen. Het is wat je noemt, een woonkamer met een vrouwelijke touche eraan.


    Kaithlyn Maria Reid
    Ik had gelijk, hij kwam inderdaad achter me aangelopen. Natuurlijk deed hij dat, anders zou hij ook niet toegestemd hebben wat te komen drinken.
    Toen ik hem aan het vertellen was hoe ik liever genoemd wilde worden had hij me al ingehaald en nu liep hij met grote, maar kalme passen naast me.
    ‘Dan zal dat het zijn, miss-hm,’ ik keek hem waarschuwend aan. ‘Kaitlyn,’ verbeterde hij zichzelf gelukkig al. Hij sprak zo netjes. Zo hoorde je niet veel mannen meer praten, net zoals veel mannen de deur niet meer open zouden houden. Ryder deed dat echter wel. Ik knikte bij wijze van dank en liep langs hem heen. Hij bleef stilstaan en pas toen ik zei dat hij mocht doen alsof hij thuis was, liep hij naar de stoel en liet zich daarin zakken. De vioolkist zette hij rustig en met enige bezorgdheid naast zich neer.
    Ik zette de suiker en melk net op tafel toen hij begon te praten. Gelijk ging ik rechtop staan, dat leek me wel zo beleefd.
    ‘Om eerlijk te zijn, Kaitlyn.’ Ik begreep niet waarom, nu nog niet, maar iedere keer wanneer hij mijn naam uitsprak liep er een rilling over mijn rug. Zijn stem was al net zo hypnotiserend als zijn groene ogen. ‘Wil ik graag thee. Koffie lust ik niet.’ Ietwat verbaasd trok ik een wenkbrauw op.
    ‘Thee?’ herhaalde ik. Hoewel mijn gezicht al verraadde dat ik ietwat verbaasd was, was er ook nog zo’n toon te vinden in mijn stem. Direct trok ik mijn gezicht weer in de plooi.
    ‘Ja, natuurlijk. Thee, geen probleem,’ stamelde ik. De suiker en melk werden weer door mij opgetild en ik had me al omgedraaid om het mee te nemen naar de keuken, tot ik me bedacht dat mensen ook suiker in hun thee doen. Ik draaide me opnieuw om, zette de suiker weer op tafel en liep met enkel het kleine, ijzeren kannetje melk naar de keuken. Daar zette ik de waterkoker voor de tweede keer in zoveel tijd aan.
    Hij sprak niet, ik ook niet. Op het tikken van de klok en het pruttelen van het bijna kokende water na was het stil. Ik hield van de stilte, maar niet als ik een gast had. In een geval als dit was het ongemakkelijk.
    Waarom dronk hij eigenlijk geen koffie? Mannen drinken altijd koffie, of bier. Ik kende geen enkele man die thee dronk. Geen koffie, maar thee, de deur openhouden en altijd maar netjes spreken. Ik zou bijna denken dat hij niet uit deze tijd kwam. Desondanks was het fijn om te zien dat er ook nog goed opgevoede mensen waren.
    O, ik had nog taart! Zonder te vragen of Ryder daar wel trek in had, haalde ik het uit de koelkast en sneed er één stukje vanaf. De taart was nog over van mijn verjaardag, niet dat ik hem gevierd had, maar mijn beste vriendin was het niet ontgaan en zij vond het een goed idee taart mee te nemen. Ik hoopte dat de taart nog goed was, zo zag hij er tenminste wel uit. Zelf hoefde ik echter niet. Allereerst omdat ik simpelweg geen trek had, ten tweede omdat ik eten ontzettend ongemakkelijk vond wanneer er iemand tegenover me zat en ten derde maakt taart dik. Ik hield niet van dik en dus ook niet van taart. In ieder geval niet van taart met slagroom en chocolade en… ik wilde niet eens weten waar deze calorieënbom mee gevuld was.
    Intussen had het water ook al gekookt. Ik schonk twee glazen met heet water in, nam één kopje en het bordje taart mee en zette dit op tafel voor Ryder.
    ‘O, vorkje,’ mompelde ik meer tegen mezelf dan tegen Ryder en liep weer terug naar de keuken. Focus, Kaitlyn, of was je soms van plan nog eens op en neer te lopen? Nee. Met een vorkje, het andere kopje heet water en de grote bak - gevuld met theezakjes in allerlei smaken - in mijn hand, vervolgde ik mijn weg terug naar de bank. Natuurlijk kon ik nog niet gaan zitten, niet voor ik me eerst over de tafel had gebogen om hem een theezakje naar keuze aan te reiken. Alles was er: fruitsmaken, gewone thee en thee uit allerlei anderen landen. Eigenlijk was de thee gewoon uit de supermarkt, maar zij haalden de producten uit andere landen. Pas wanneer hij een zakje had gekozen ging ik zelf ook zitten. We zaten tegenover elkaar.
    ‘Het spijt me als de taart niet in orde is,’ verontschuldigde ik mezelf en direct beet ik bij wijze van straf hard op mijn lip. Dat had ik niet moeten zeggen, nu zou hij vast denken dat ik hem oude taart voorzet. Goed, de taart is niet compleet vers, maar hij was ook niet bedorven. Hij zag er lekker uit. De taart bedoel ik, niet Ryder. O God nee – zo zou ik nooit meteen over iemand na durven denken. Ondanks dat ik niets fout had gedaan, voelde ik het bloed naar mijn wangen stijgen alsof hij mijn gedachten had kunnen lezen.


    everything, in time

    Realist schreef:
    [Morgen reageer ik met finn! Xx]

    Huh, tegen wie had je dat?


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Matt Graham

    "Ik verklaar je niet gek," Zei ik om haar nog een laatste keer te doen stoppen. "Ik weet dat ze echt zijn."
    Mijn stem klonk serieus, maar toch had het ook een warme, vriendelijke klank.
    Ergens hoopte ik dat ze naar me zou luisteren, als ik haar gek zou verklaren, dan was ik dat ook.
    En naar mijn mening was ik alles behalve gek.
    Ik kon nog erg rationeel denken, hoewel vele mensen daar anders over dachten.
    Sinds ik van het bestaan afwist van de onsterfelijken, was ik aan de rand van het bos gaan wonen.
    Afgezonderd van het centrum, waar ik me in alle rust kon verdiepen in de boeken die ik vond.
    "Ze bestaan, de verhalen zijn waar." Zei ik om er zeker van te zijn dat ze me had gehoord. "Onsterfelijken zijn geen verzinsel van één of andere oude man."
    Ik hoopte dat ze me niet zou negeren, hoewel ik vrijwel zeker was dat dat niet het geval zou zijn.
    Volgens mij had ze nog niet echt iemand tegengekomen die er ook in geloofde.
    Hoewel geloven wel een groot woord was.
    Ik had ze gezien, verschillende keren zelfs maar elke keer was ik net te laat om het vast te leggen.
    Later zou ik één van hen zijn, dat wist ik, dat hoopte ik.
    "Vertel me alsjeblief je naam," Ik glimlachte even in de hoop dat ze er op in zou gaan. "Ik wil je graag helpen naar onderzoek op deze wezens."
    Ik wist dat ik nu aan het ratelen was, maar dat kon ik echt niet verhelpen als ik enthousiast was.
    Hopelijk praatte ik niet al te snel en zou ze verstaan wat ik haar duidelijk probeerde te maken.
    Dit was een unieke kans, eindelijk had ik iemand gevonden uit hetzelfde dorpje met dezelfde interesse.




    [Iemand die Rose Annabeth Clifford wil meeten? Heb haar nog niet bepaald naar iemand kunnen sturen en heb het gevoel dat deze RPG bijna dood loopt.]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Ryder Jason Fuller
    Kaithlyn zet de suiker en melk net op tafel wanneer ik begon met praten. Gelijk ging zij rechtop staan, waardoor ik mijn groene ogen in die van haar boorde, alweer. Een klein glimlachje kwam er op mijn lippen toen ik geëindigd was, aangezien er duidelijk een ietwat verbaasde blik in haar ogen was en ze haar wenkbrauw op haalde.
    ‘Thee?’ herhaalde zij, waarop ik één kort knikje gaf, met nog hetzelfde glimlachje die mijn lippen om deed krullen. Behalve het aan haar blik te zien dat ze verbaasd was over wat ik wilde drinken, was het ook gemakkelijk aan haar toon te horen. Direct trok zij haar gezicht terug in plooi. ‘Ja, natuurlijk. Thee, geen probleem,’ stamelde zij, al dacht ik dat het ietwat gehaast klonk, alsof ze het gelijk recht probeerde te praten van haar verbaasde blik. ‘Graag,’ Denk eraan Ryder: geen dame, my lady of iets wat daarbij ook in de richting komt. ‘Kaithlyn.’ Eindigde ik dus maar, een kleine stilte er tussen, waardoor het gemakkelijk te merken was dat ik nog met de “Miss” zat.
    De suiker en melk werden weer door haar opgetild, ze had zich al omgedraaid om het mee te nemen naar de keuken, tot zij zich abrupt opnieuw weer omdraaide om de suiker neer te zetten. Voor een luttele seconde laat ik mijn blik over de tafel, als zowel over het suikerkannetje heen gaan, als ik me bedenk dat ik helemaal geen suiker nodig heb. De thee drink ik altijd zonder ook maar iets erin, dat is wat ik het lekkerst vind, niet met al die bende erin wat de jeugd nu doet. Nee, niets erin, dan proef je de smaak van de thee ten minste nog. Als ik suiker erin wil en deze smaak enkel wil proeven, drink ik wel suikerwater.
    Voordat ik opstond, gleed mijn blik nog even over haar dunne gestalte, echter zo onopvallend mogelijk. De waterkoker had ze aan gezet en hoewel het voor een tijdje stil was, op enkele dingen na, stond ik op uit de stoel en liep langs een rijtje foto’s. ‘U bent mooi, dame,’ glipte het mijn mond uit. Ik had het werkelijk waar niet tegen kunnen houden, aangezien er een foto was die mijn aandacht trok. Het zat in een glazen lijstje en op deze foto glimlachte ze breed, maar ietwat verlegen, alsof ze van degene die de foto maakte, weg wilde draaien. ‘Het spijt me zeer voor mijn klakkeloze woorden.’ Verontschuldigde ik mijzelf, terwijl ik mijn armen om mijn rug deed en een blik haar kant op stuurde. ‘Alleen deze foto, Kaithlyn,’ sprak ik toen weer bij haar naam uit, ‘…deze foto liet het me zeggen.’ Een klein charmant glimlachje sierden mijn lippen.
    Ondertussen had ze al een stukje van een taart afgesneden, waarvan ik me afvroeg of ze een zoetekauw was. Ik in sommige gevallen wel, hoewel ik dit tot zekeren maten wilde minderen. Het was iets wat niemand echt van me verwachtte, aangezien ik altijd zo beschaafd deed dat het soms wel tot stijf gerekend kon worden. Alleen nu zou ik het stukje taart wel aan nemen, ook enkel omdat ik er nu trek in had en klaar was met viool bespelen. Het water was al gekookt toen ik mijn weg verder begaf naar een boekenkast en enkele titels las, nog altijd met de handen op mijn rug. De titels drongen echter niet tot me door, aangezien de foto nog steeds in mijn geheugen gegrift stond. Volgens mij was de foto van enkele jaren geleden, maar ik kon het ook fout hebben. Ze leek me in elk geval wel iets jonger dan nu.
    Kaithlyn zette het glas met heet water en taart neer op tafel, waardoor ik me alweer omdraaide en richting haar wilde lopen om te helpen. Alleen ze leek het zelf prima te redden, waardoor ik een beetje vaag in actie stond tot haar redding te komen. Met een klein zuchtje ging ik snel weer recht staan, terwijl zij weer terug liep naar de keuken om de verdere dingen te pakken en deze op tafel te zetten. Ondertussen was ik al terug op de plek gaan zitten in de stoel, hierdoor moest zij over de tafel heen buigen om mij een theezakje aan te bieden. Ergens voelde ik me slecht, zij bediende mij meer en dat was niet haar taak. De jongeman moest er voor zorgen dat ze van alles bediend was, een gezellige avond had. Gehaast koos ik een zakje uit, terwijl ik haar gebaarde om zelf te gaan zitten op de bank. ‘Ga zitten, Kaithlyn, u hoeft niet zo veel moeite voor mij te doen. Alstublieft, ga toch zitten.’ Herhaalde ik weer, zodat ze het eigenlijk niet kon weigeren en weer kwam er een klein glimlachje op mijn lippen.
    Gelukkig ging ze ook zitten, waardoor ik kort op het theezakje keek welke ik te pakken had gekregen. Engelse Melange. ‘Het spijt me als de taart niet in orde is,’ verontschuldigde zij zichzelf en beet op haar lip, waar ik kort naar keek, echter wuifde ik het weg met mijn hand. ‘Dat is geen probleem, Kaithlyn,’ Weer die beschaafde toon erin. ‘Hoewel u het misschien niet zou denken van mij, ben ik een erge zoetekauw en probeer dit te minderen, echter neem ik het soms nog wel nadat ik viool bespeeld heb. Alleen, waarom neemt u niet?’ vroeg ik haar toen, nieuwsgierig. Abrupt werden haar wangen roder, iets wat ik niet snapte van haar. Had ik soms iets fout gezegd of gedaan? Niet voor zover ik het me kon herinneren, irriteerde ze zich dan aan iets van mijn doen en laten? Dan spijt het me zeer, maar dat kan ik niet zo snel veranderen, al moet ik het toch proberen. Ten minste, als dit haar wens is, hoe kom ik anders aan haar bloed? ‘Uw wangen zijn een hele mooie kleur rood geworden, Kaithlyn.’ Meldde ik haar, een klein half grijnsje op mijn lippen, terwijl mijn groene ogen fonkelden.


    Gipsy schreef:
    [Iemand die Rose Annabeth Clifford wil meeten? Heb haar nog niet bepaald naar iemand kunnen sturen en heb het gevoel dat deze RPG bijna dood loopt.]

    Jahoor, mijn personage. Stuur maar op der af. Ze is nu op het moment in het koffieshopje bij de nooduitgang.


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    [Zal straks iets schrijven, moet naar het ziekenhuis nu (: ]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Gipsy schreef:
    [Zal straks iets schrijven, moet naar het ziekenhuis nu (: ]

    Oeff. Klinkt niet goed. Mag ik vragen wat er dan is?


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Rose Annabeth Clifford

    Net wanneer ik boven in mijn appartement stond, besefte ik dat ik mijn favoriete jasje nog in de koffieshop had laten liggen.
    Ik vloekte even binnensmonds, sloot het raam waar ik zonet door was gekropen, griste mijn huissleutel van tafel en rende de deur weer uit.
    Gelukkig woonde ik niet zo erg ver van de koffieshop, wat maakte dat ik er binnen enkele minuten zou zijn.
    Op menselijk tempo dan.
    Onderweg keek ik naar alle mensen die ik tegenkwam, maar niemand leek op mij te letten.
    Ze hadden geen flauw idee wat ik eigenlijk was en dat was maar goed ook.
    Wat zouden mensen wel niet doen als ze er achter kwamen dat ik een onsterfelijke vrouw was?
    Me opjagen?
    Een kleine grijns stond me op de lippen, maar verdween wanneer ik merkte dat een groepje jongeren obscene gebaren naar me maakten.
    Aanstellers.
    Aangezien ik het hen niet aan wilde doen om me kwaad te maken, sloeg ik snel het hoekje om en zag de koffieshop al voor me opdoemen.
    Ik versnelde mijn pas wat, waardoor ik niet echt uitkeek waar ik liep.
    Met een harde knal, botste ik tegen iemand op en kon nog net verhinderen dat ik op mijn rug viel.
    "Oh, het spijt me, ik-" Ik kapte mijn zin af wanneer ik de vrouw aankeek. "...Had je niet gezien."
    Het laatste stukje van mijn zin, kwam er erg langzaam uit terwijl ik mijn felgroene ogen wat vernauwden.
    Ze was geen mens, dat voelde ik gewoon, maar of ze gevaarlijk was wist ik niet.
    Heel even nam ik haar in me op, maar kwam al snel tot de conclusie dat ik deze vrouw nog nooit eerder had gezien.


    [Nawh, gewoon controle (: Heb toen ik 4 was een ongeluk gehad met mijn oog. Ik ga nu al bijna 14 jaar op rij elk jaar naar het ziekenhuis.]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    [Oh God, als hij ooit aan haar gaat vertellen waarom hij er zoveel van wilt weten, kijkt Patience hem niet meer aan. D:]

    Patience Cassie Phillips.
    ‘Ik verklaar je niet gek,’ Diep zuchtend, waar een hint irritatie in zat, stopte ik en keerde mezelf weer naar hem om. Het tasje had ik stevig beet, terwijl ik deze om mijn schouder deed en vervolgens mijn armen kritisch over elkaar vouwde. ‘Ik weet dat ze echt zijn.’ Oh God, gaan we nu die kant op? Ik ben niet zielig en ik heb ook geen medelijden nodig, waarschijnlijk loopt hij me enkel te stangen. Hoewel ik wel hard begon te twijfelen aan zijn stem, want deze klonk serieus, terwijl het toch een warme en vriendelijke klank had.
    ‘Ze bestaan, de verhalen zijn waar.’ Zei hij verder, waarop ik kort met mijn ogen knipperde en enkele stappen dichterbij zette. Eerlijk gezegd wilde ik alleen maar weglopen om in alle rust het boek te kunnen lezen, maar dat zou niet gaan als Matt telkens praatte. Ergens doet het me weer omdraaien om naar hem te luisteren en hierop te reageren. Nou ja, dat was er en het feit dat ik dacht dat áls ik weg zou lopen, hij Snow achter me aan ging sturen. ‘Onsterfelijken zijn geen verzinsel van één of andere oude man.’
    ‘Breek me de bek niet open,’ kaatste ik direct terug, wat ik echt niet tegen kon houden. Een diepe zucht verliet mijn lippen terwijl ik even met mijn ogen rolde. ‘Je bent heel aardig dat je dit zegt, maar het helpt niet,’ meld ik hem dan eerlijk. ‘Ja, ik weet dat ze echt bestaan, ik heb ze gezien.’ Meer krijgt hij niet te weten, helemaal niets. Ook niet hoe ik heb gezien hoe ze mijn ouders bruut vermoord hebben, terwijl de onsterfelijke er sadistisch bij glimlachte. Verblind was ik, en versteend.
    ‘Vertel me alsjeblieft je naam.’ Hij glimlachte en ik liet mijn blik afdwalen naar Snow, omdat ik mijn kaken strenger op elkaar klemde. Namen, namen. Pfft. ‘Ik wil je graag helpen naar onderzoek op deze wezens.’ Mijn armen liet ik weer los van elkaar, om vervolgens met mijn vingers over de knokkels van mijn andere hand te knijpen en wrijven. Mijn blik was nog afgedwaald naar Snow, maar dit veranderde toen ik dichter naar hem toe liep en hem doordringend aan keek met mijn poelen. ‘Patience.’ Zei ik toen kort. ‘Houdt je nu op met zoveel vragen te stellen over het onderwerp?’ Er klonk een kleine grom in door.


    Jade 'Icy' Mearon.
    Een paar stappen was ik verwijderd van de nooduitgang en op het moment dat ik er naartoe wilde lopen hoorde ik een mannenstem achter me zeggen: 'Hey, jij daar!' Mijn ogen werden rood en mijn dorst moest nu echt gelest worden. 'Hier hoor jij niet te zijn, jongedame.'
    Ik rolde mijn ogen en draaide me om met een sadistische glimlach op mijn gezicht en ik likte verleidelijk over mijn lippen. Er was nu niemand en gosh.. wat had ik toch een honger. Ik zei niets en ik zag het gezicht van de jongeman veranderen naar een wat uitnodigende blik. Hij dacht waarschijnlijk dat hij wat kon krijgen, maar dat echt niet. Dat mannen zo oppervlakkig kunnen zijn, zeg.
    Ik grinnikte wat geheimzinnig waarna de jongeman zijn mond opende: 'Wat ben je van plan, mooie dame?'
    Op een zelfverzekerde, gracieuze manier liep ik naar hem toe en was ik een paar centimeter van hem verwijderd. Mijn tanden had ik gereed en mijn dorst zou bijna gelest worden.
    Ik wou toeslaan, maar met een ruwe klap werd ik weggeduwd. Of was ik niet weggeduwd? Met een lichte knal klapte ik tegen de muur aan en zo snel als mijn stemming kon veranderen werd dit veranderd naar een chagrijnig en felle blik. Deze richt ik op de dader.
    'Oh, het spijt me, ik-' Een meisje met lang, krullend blond haar was de dader. Hmm, had gedacht dat het een man zou zijn. Aangezien hun al zeker een stel aanstellers zijn. Ze had haar zin even afgekapt waarna ze mij aankeek. Was er wat te zien? Ze kijkt alsof ze nog nooit een vrouw heeft gezien. Ik rolde mijn ogen geïrriteerd.
    '… Had je niet gezien.' Ging ze verder. Koop een bril.
    Ze had haar ogen vernauwd en ik sloeg mijn armen over elkaar, terwijl zij dit deed. Wat was er nou weer? Gjeez. Dit was echt mijn dag niet.
    “Wat is er nou?” Vroeg ik een beetje geïrriteerd en ik reageerde niet op wat ze zonet zei. Mede doordat ik nog steeds mijn tanden niet in iemand had kunnen zetten! Verdomme. Wat had iedereen toch vandaag met mij?


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Kaithlyn Maria Reid
    Ryder stuntelde af en toe nog met mijn naam. Vrijwel iedere keer bleef er een stukje open tussen zijn laatste woord en de naam “Kaitlyn”. Ik vond het leuk dat hij stuntelde, dan was ik tenminste niet de enige.
    ‘U bent mooi, dame,’ hoorde ik Ryder zeggen. Ik had me omgedraaid om te zien wat hij aan het doen was en kwam tot de ontdekking dat hij inderdaad, zoals ik al dacht, niet meer in zijn stoel zat. Ik zou willen dat hij dat wel nog deed, nu stond hij namelijk voor mijn foto’s. Als ik had geweten dat ik visite zou krijgen, had ik ze weggezet of op zijn minst omgedraaid. Ik had ze in ieder geval nooit zo open en bloot laten staan.
    Omdat mijn gedachten enige tijd hadden geduurd, wist ik niet of ik hem nu nog zou kunnen bedanken. Ik kreeg de tijd niet eens.
    ‘Het spijt mij zeer voor mijn klakkeloze woorden,’ verontschuldigde hij zichzelf. Hij deed zijn armen achter zijn rug en stuurde een blik mijn kant op. Ik glimlachte enkel. Het was een kruising tussen een nog-bedankt-lach en een het-maakt-niet-uit-lach. Tenminste, zo bedoelde ik het.
    ‘Alleen deze foto, Kaitlyn, deze foto liet het me zeggen.’ O God, hij sprak mijn naam weer uit. Iedere keer dat hij dat deed, liep er een kleine rilling over mijn rug. Voor mij zeker voelbaar, maar ik hoopte vurig dat het voor hem niet zichtbaar was. Ik begreep niet hoe iemand die ik nog geen uur kende, zoveel effect op mij kon hebben.
    Mijn ogen bleven even bij zijn mond hangen, die gevormd was tot een sierlijke lach. Daarna liet ik mijn blik even naar beneden glijden om te zien over welke foto hij het had. Wanneer ik de foto zag, had ik direct weer spijt dat ik de foto’s daar had laten staan. Met name de foto waar Ryder het over had, ik wist niet eens waarom die er überhaupt nog stond. De foto waar hij het over had, was zeker een opvallende foto tussen alle andere. Het was namelijk de enige foto waar ik breed lachend op stond. Het was ook gelijk de laatste foto waar ik zo op stond.
    De fotograaf, Luke Kavanagh, was mijn toenmalige vriend. Hij was ook mijn fotograaf bij deze (en tevens mijn laatste) fotoshoot. Deze fotoshoot vond plaats op het strand. Nadat de shoot was afgelopen, waren hij en ik nog even gebleven. Dat is het moment waarop deze foto was gemaakt. Luke wilde nog een aantal foto’s voor zichzelf, niet voor de opdrachtgever. Ik was gelukkig.
    Wij waren gelukkig. Totdat hij mij inruilde voor een of ander beroemd model. Toen was enkel hij nog gelukkig.
    Ik schudde mijn hoofd even om mezelf van deze gedachte af te brengen en ging verder met het snijden van de taart. Zodra ik het kopje heet water en het stukje taart op tafel had gezet, draaide Ryder zich om. Het was duidelijk dat hij van plan was mij te gaan helpen. Doe dat alsjeblieft niet, dacht ik bij mezelf. Ik red me prima alleen en ik heb je niet nodig. Ik heb dit nodig. Misschien was ik lichtelijk neurotisch, of meer perfectionistisch. Hoe je het ook noemen wilt. Ik had er vrede mee dat hij naar mijn foto’s en mijn boeken keek, maar ik had het niet prettig gevonden als hij in mijn keuken op zoek was gegaan naar vorkjes, lepeltjes voor de thee en dat soort dingen. Alles had zijn eigen plek.
    ‘Ga zitten, Kaitlyn, u hoeft niet zoveel moeite voor mij te doen. Alstublieft, ga toch zitten,’gebaarde Ryder nadat hij gehaast een theezakje uit had gekozen. Ik deed braaf wat hij zei.
    ‘Het is geen enkele moeite, meneer, echt niet. Ik doe het graag,’ antwoordde ik met een vriendelijke glimlach. Het was geen leugen, ik genoot er eigenlijk steeds meer van dat ik weer eens visite had. Waar ik echter niet van genoot, waren de rillingen over mijn rug. Ik was bang dat het hem opgevallen was, of dat het hem op zou vallen als hij nog vaker mijn naam uit zou spreken.
    Ik verontschuldigde me over de taart, maar mijn gezelschap wuifde het met zijn hand weg.
    ‘Dat is geen probleem, Kaitlyn.’ O God, stop, alsjeblieft. ‘Hoewel u het misschien niet zou denken van mij, ben ik een erge zoetekauw en probeer dit te minderen, echter neem ik het soms nog wel nadat ik viool bespeeld heb. Alleen waarom neemt u niet?’ Het was hem opgevallen. Natuurlijk was het hem opgevallen! Er stond maar één bordje op tafel, zo iets zou hij niet kunnen missen. Ik had geen idee hoe ik me hieruit moest praten, normaal kon ik prima in een rap tempo een smoes bedenken, maar nu lukte het niet. Ondertussen voelde ik hoe mijn bloed naar mijn wangen stroomde. Denken, Kaitlyn, denk!
    ‘Uw wangen zijn een hele mooie kleur rood geworden, Kaitlyn.’Laat hem alsjeblieft ophouden.
    Verlegen wende ik mijn blik af, ik wilde zijn charmante, aantrekkelijke grijns niet zien en ik wilde ook niet opnieuw gehypnotiseerd worden door zijn fonkelende ogen.
    ‘In tegendeel tot u ben ik niet zo’n zoetekauw,’ loog ik, ik zou een moord doen voor een stuk taart. Hopelijk zou de kleur in mijn wangen snel afnemen, ik vond het niet prettig dat hij me daarop wees, maar ik had het lef niet hem terecht te wijzen. Bovendien was dat ook niet beleefd. Ik nam aan dat hij ouder was dan ik, duidelijk, dus behoorde ik respect voor hem te hebben. Iemand terechtwijzen is allesbehalve respectvol.
    Voor ik verder praatte, raapte ik al mijn moed bijeen om hem weer aan te kijken. Het was mijn bedoeling om me te concentreren op zijn neus, zodat het leek alsof ik hem aan zou kijken. Dat lukte echter niet, mijn blik dwaalde al snel af naar zijn ogen. Ze waren ook werkelijk waar prachtig, ik moest er gewoon naar kijken.
    ‘Mijn vriendin heeft de taart meegebracht, zelf zou ik zoiets niet meebrengen. Maar nu komt het goed uit, anders had ik u niets aan kunnen bieden op een stukje fruit na.’ Of droge koekjes, volgens mij had ik die ook nog ergens in huis.
    ‘Het spijt mij dat ik u niets anders kan aanbieden, om heel eerlijk te zijn had ik niet gerekend op visite, meneer,’ zei ik en zette weer een lieflijke glimlach op. Daarna boog ik voorover om het theezakje uit mijn thee te halen, dat in het lege bakje neer te leggen en vervolgens ging ik weer recht zitten, maar ditmaal met het kopje in mijn hand. Ook zette ik mijn tenen tegen de hak van mijn schoenen, zodat ik ze uit kon schoppen en mijn benen op kon trekken op de bank. Ik bedacht me dat het niet echt charmant was en zette mijn voeten toen toch maar weer op de grond. Dan zou ik wel rechtop zitten.

    [ bericht aangepast op 15 nov 2012 - 21:14 ]


    everything, in time

    [Quizlet doet het weer O.o Hij deed echt raar bij mij... Iemand die Louis Vorigan Xavier Wallister wil meeten?]


    "It's funnier in Enochian." ~ Castiel

    [Misschien kan je straks weer proberen te meeten met Patience?]


    Quiet the mind, and the soul will speak.