Patience Cassia Phillips.
Nadat Matt zich om had gedraaid en zijn weg had begeven naar waar deze ook moge leiden, rolde ik mijn ogen ietwat kwetsbaar en was al van plan om weg te lopen. Het begon te schemeren en het verbaasde me dat ik nu nog niet thuis was, dat zou echter wel gekund zijn als hij me niet had gestoord. Zijn gekke praatjes over onsterfelijken, welke ik wel geloofde, maar deed alsof het niet zo was, verdeden mijn tijd. Het mocht niet nog een keer mijn zwaktepunt worden.
Terwijl ik om me heen keek, merkte ik hoe er veel mensen hand in hand liepen of met elkaar lachte. Voor een klein moment was er een bedroefde blik in mijn felblauwe kijkers te zien. Het was niet dat ik ze verachtte, maar hoe kon men liefhebben als er nog van die wezens op de aarde liepen? Dat was niet bepaald iets wat je op het spel wilde zetten, en dat kon ik van al die mensen weten. Ik keek mezelf er nog steeds op aan dat ik mijn ouders niet kon redden, dat ik gewoon in alle angst toekeek. Verdomme, ik had wat kunnen doen!
Mijn blik verhaastte zich iets wanneer ik hieraan dacht, het enige wat ik nu nog zou willen doen, was om me in het boek te verdiepen en zo misschien nog enkele geheimen over hen te weten te komen. ‘Pardon,’ Een beleefde, mannelijke stem verstoorde mijn gedachtegang en terwijl ik opkeek naar de desbetreffende persoon viel me op dat hij in zijn handen wreef. Had hij het wel koud, maar ik niet? Misschien had ik er gewoonweg niet zoveel op gelet, al vond ik mannen wel snel watjes. Mijn hakken maakte geen tikkend geluid meer over de straatstenen, aangezien ik stil bleef staan door deze man. ‘Heeft u misschien een vuurtje?’ Ik rimpelde mijn neus iets, alsof ik iets heel vies rook en kon het hierbij niet laten even van hem weg te kijken.
Op dat moment haalde hij echter zijn hand uit zijn jaszak om een pakje sigaretten tevoorschijn te toveren. ‘In ruil daarvoor wil ik u ook graag een sigaret aanbieden.’ Mijn blik dwaalde terug naar hem, maar met een waarschuwende blik. Bood hij me nu echt een sigaret aan? Gatverdamme, ik moet er niet eens aan denken die stinkpeuk in mijn handen te hebben. Dat hij me al om een vuurtje vroeg was een belediging. Gelukkig voor hem ben ik een vredelievende ziel en heb ik altijd wel een aansteker bij me. Ik had een bepaalde obsessie met vuur, waardoor ik dus altijd wel een aansteker met me mee droeg, waar dan ook. Hij nam twee sigaretten vast en reikte mij er een aan, ik lette er echter al niet meer op, want ik rommelde in het tasje dat ik mee had. Een seconde later hield ik een zwarte aansteker omhoog, keek hem in zijn ogen aan en peilde deze. ‘Roken is slecht, Meneer.’ Zei ik hem, een geïrriteerde ondertoon, hoewel hij dit vast wel wist. ‘En de andere sigaret kunt u weg doen, want ik rook niet.’ Besliste ik duidelijk, mijn blik ondoorgrondelijk. Hij moest vast denken dat ik een zeikerd was, a Goody two-shoes. Well, more people thought that from me, it wasn’t something new to me. Anyway, he should just accept the truth, it’s good for him.
Na een aantal keer klikken met de aansteker, brandde er een vuurtje die ik hem voor hield. Hij was langer dan ik, merkte ik op. De jonge man had donkere ogen, welke die van mij leken te penetreren en voor enkele seconden was ik dan ook in die van hem verzonken. En ik wist niet precies waarom, maar hij deed me zoveel denken aan de onsterfelijke man die mijn ouders vermoordde… Abrupt voelde ik een hitte tegen de zijkant van mijn duim slaan, waardoor mijn gezicht pijnlijk vertrok en ik het kleine dingetje liet vallen. ‘Au, verdomme,’ murmelde ik, mijn hand zwaaide zacht heen en weer, terwijl mijn felblauwe kijkers nog altijd op mijn duim gericht was en ik deze daarna in mijn mond nam. Mijn tong likte er een aantal keer langs om te proberen het af te koelen, waarbij ik bukte en de aansteker vast nam. De stinksigaret was in elk geval aan, ik mocht niet zeuren.
‘Een jongedame zou eigenlijk niet alleen mogen lopen wanneer het al donker wordt, het duister is immers niet veilig.’ Een zuinig glimlachje sierde zijn lippen, mijn blik was weer op hem gericht. Langzaam maar zeker haalde ik mijn duim uit mijn mond en liet de hand naast me hangen. Een kleine frons was voor enkele seconde te zien wanneer hij dit had gezegd, echter kuchte ik vervolgens zachtjes. Ondanks dat ik wist dat hij gelijk had, gedeeltelijk, gaf ik dit nu niet toe. Ik wist prima dat het duister niet veilig was, onsterfelijken die dan rond zouden lopen. I’ll give it a shot, though. ‘Thanks for warning me, sir, but I’m perfectly capable of looking after myself.’ Zei ik, kritische stem, terwijl mijn eens zo volle lippen nu een dunne streep warden. Dat heb ik namelijk al die jaren gedaan. Ondertussen had ik de aansteker al terug in het tasje gedaan. ‘Now, if you’ll excuse me.’ Vertelde ik hem toen als afsluiting, waarbij ik mezelf al omdraaide en voordat ik überhaupt weg liep, hem een knikje gaf.
Ryder Jason Fuller.
Op mijn vraag of het nu wel ging, knikte zij enkel kort voor zij haar vraag over mijn vioolspel stelde. Het ontging me echter niet dat ze wel degelijk ergens anders over wilde praten dan haar littekens, de littekens waar ik meer over te weten wilde komen. Ze praatte er duidelijk over heen, al deerde het me niet veel, aangezien ik haar tijd moest gunnen. Alles haasten en haar dwingen het te vertellen, zou niet goed zijn. Sowieso is het niet mijn stijl en wil ik veel liever jagen op mijn prooi dan het zo snel mogelijk te hebben. De bloedlust die ik ernaar verkrijg word namelijk met de tijd groter, beter.
‘Als het niet te veel moeite is, heel graag,’ antwoord ze, nogal onnodig, want ik was al op gestaan om mijn viool uit de kist te halen. Mijn blik was kort over Kaitlyn gegleden, waardoor ik merkte dat ze nog snel een slokje nam van haar thee en goed ging zitten. Vlak erna deed ik mijn ogen al dicht om de melodie van Schindler’s List door de ruimte te vullen.
Precies op het moment wanneer ik mijn ogen opende, begon Kaitlyn breed lachend in haar handen te klappen. ‘Dat was werkelijk waar prachtig, bravo!’ Hierdoor grijnsde ik groot, triomfantelijk en tegelijkertijd maakte ik een hoffelijke buiging. De viool borg ik terug veilig op in de kist en nam terug plaats op de stoel.
De vraag over welke instrumenten zij mooi vond, liet mijn gedachten niet los. Het antwoord van haar liet me niet los en ze zweefden beide door mijn gedachtegang. Ik wilde alles te weten komen wat er te weten viel, tenzij ze deze geheimen in zichzelf wilde opbergen op het moment dat ik haar bloed zou drinken. Vanaf nu zou al mijn vereiste naar haar gaan, waardoor ik op andere moest jagen om mijn dorst te lessen. We zouden niet willen dat ze wantrouwig erover word… ‘Mijn liefde voor de piano is groot, maar als ik u zo viool hoor spelen, staan deze twee instrumenten voor mij zeker op een gelijke hoogte. Gitaar vind ik ook een prachtig instrument, maar enkel wanneer het op de klassieke manier gespeeld wordt. Ik hoef geen hoge, snijdende tonen te horen. Of harde schelle klanken.’ Ze trok een vies gezicht hierna, waardoor er een zacht gegrinnik bij mij vandaan te horen was. Het duurde echter maar een enkele seconde voordat het weer weg was.
‘Hm,’ Ik wreef mijn lippen even over elkaar, terwijl ik met mijn slanke – voor man zijnde – vingers mijn kin beet nam en hier kort over wreef. Een nadenkende, geamuseerde blik in mijn helder groene ogen die Kaitlyn in zich opnamen. ‘Tot op zekere hoogte wist ik wel dat de piano een instrument was die je zou noemen, Kaitlyn.’ Haar naam nog altijd met een beschaafde toon in mijn stem uit, iets dat ik altijd wel leek te hebben, zelfs als ik iemand wilde verleiden – wat een hele bijzondere situatie is wanneer dat überhaupt gebeurd. ‘Als u het goed vind, kan ik u ook nog wel een keer iets op de piano laten luisteren?’
‘Kan ik u nog iets te drinken aanbieden, meneer?’ vroeg ze hierna snel en hees zichzelf van de bank af. Ik knikte één enkele keer kort, terwijl ik haar al naar de waterkoker zag lopen om deze opnieuw aan te zetten. ‘Iets anders dan thee kan natuurlijk ook.’ Een flits van een grijns was op mijn lippen te bespeuren, dit duurde echter maar heel kort, want erna was het al verdwenen en pakte ik het bordje van de taart op, om deze overgebleven op te eten. ‘Thee is prima, me dear.’ De laatste twee woorden was een vaag accent te horen, terwijl ik het bordje mee nam naar de keuken en voor haar langs boog om deze in de gootsteen te zetten. Een fractie van een seconde keek ik haar indringend, op een geheel andere manier dan hoe we net de hele tijd met elkaar omgingen, aan. ‘Gefeliciteerd nog, trouwens.’ Fluisterde ik daarbij. Een hint aanlokkelijkheid was er zelfs in te bespeuren. Echter, zo snel het kwam, verdween het ook weer.
Hierna stond ik al in de woonkamer, alweer liep ik een rondje hierdoor heen om alles in mijn geheugen op te slaan, zodat ik er zelfs met mijn ogen dicht zou kunnen lopen. Buiten begon het ondertussen al aardig donker te worden, dat was geen probleem voor mij, maar dat betekende wel dat het zo tijd was om weg te gaan en een slachtoffer te zoeken. ‘Ik wil u absoluut niet weg hebben, integendeel mijnheer, ik geniet van uw gezelschap, maar vindt u het wel veilig zo laat nog over straat te gaan?’ hoorde ik abrupt, dus, net toen ik bij de boekenkast uitkwam, draaide ik me om en keek haar aan. Ze stond tegen de opening geleund die leidde naar de keuken. ‘Al helemaal nu die geruchten rondgaan over onmenselijke wezens.’
Het was me niet opgevallen dat ik geknarsetand had, maar kon me nog aardig goed houden. Mijn ogen dringen door die van Kaitlyn en wanneer ik een boek uit blind vertrouwen uit de boekenkast pakte, om deze vervolgens op een specifieke bladzijde open te slaan, begin ik te praten. ‘Ah ja, over de onmenselijke wezens heb ik inderdaad gehoord. Je zult je verbazen over wat ze allemaal gedaan hebben…’ vervolgde ik in een mysterieuze toon, mijn ogen op de bladzijde gericht. De naam van een familie die ik maar heel goed ken stond erin, direct sloot ik het boek weer en zette het terug. ‘Na dit kopje moet ik weer gaan, Kaitlyn.’ Mijn handen op mijn rug gevouwen, terwijl ik haar strikt aankeek.
[ bericht aangepast op 4 dec 2012 - 20:10 ]
†