• Moonlight Falls
    Het stadje Moonlight Falls werd gecreëerd gedurende de eerste wereldoorlog en werd gevestigd in de verre bossen van Virginia. Het stadje werd een zwarte bladzijde uit de geschiedenis gezien de vele, onopgeloste moorden en vermisten die door de stad zijn opgegeven. Moonlight Falls wist zich echter te herpakken en een nieuwe plek in de samenleving te veroveren. Nu, jaren later, begint alles echter opnieuw. Onopgeloste moorden, verdwijningen, ontvoeringen en een dood spoor.

    Uitleg
    Zoals te verwachten viel zijn het niet zomaar 'mensen' die achter dit alles zitten. Het zijn een soort 'onsterfelijken'. Geen vampiers, zoals je zou vermoeden. De meesten zijn gebeten, anderen zijn zo geboren. Onsterfelijken groeien tot een bepaalde leeftijd waarna ze steeds vaker en meer naar bloed beginnen te snakken. Na een periode is dat alles waarmee ze zich nog kunnen voeden, en merken ze hun verandering pas echt op. Velen zijn sneller, sterker, knapper, intelligenter en noem zo maar op. Ze hoeven echter niet oorspronkelijke Moonlight Falls'ers te zijn. Vaak verhuizen zij pas na hun verandering naar Moonlight Falls omdat het stadje iets vertrouwds heeft voor hen. Naast dat de meeste onsterfelijken zo geboren worden, kun je ook een onsterfelijke worden doormiddel van een beet. Een onsterfelijke heeft een soort gif dat een roes met zich meebrengt. Als de roes lang genoeg duurt, verspreid het gif zich door het lichaam en zet dat uiteindelijk de stofwisseling stil. In die periode ontwikkelen zich dan uiteraard ook de andere kenmerken. Onsterfelijken zijn te herkennen aan hun bloeddorst, aparte oogkleuren en hun vorm van leven. Ze zijn te doden met vuur, een staak door hun hart en onthoofding. Je kunt ze echter ook enorm verwonden met heilige voorwerpen.

    Regels
    Ik wil geen Mary Sue's, of mensen die zich overal uit redden. Zelfs onsterfelijken zijn niet perfect. Daarnaast zoek ik mensen die meer dan vijftien regels per post typen en niet te vaak off-topic gaan. Ervaren rpg'ers die weten hoe ze in teamverband moeten spelen in plaats van enkel 'jongen x meisje'.
    Onthoud dat mensen naast quizlet een leven hebben en niet 24/7 reacties schrijven. Post dan ook niet te veel, dat is vervelend voor de mensen die niet zo vaak op de computer kunnen. Verdere regels lijken me duidelijk, niet?



    Rollen
    Onsterfelijken:
    Chyra Amycah Mansley - Leave
    Rose Annabeth Clifford Gipsy
    Jade 'Icy' Mearon - Noxious

    Max Noah Hunter - Bagoly
    Ryder Jason Fuller - Tortura
    Louis Vorigan Xavier Wallister - Flitwick
    Jayy Kilian Von Monroe - Lamebrain


    Kenner van de onsterfelijken (kan zowel jager als iemand die er één wil worden zijn. Wees creatief.)
    Finn Oliver Parks - Realist
    Matt Graham - Gipsy

    Cristina Evangelina Melendez - Daemon
    Patience Cassia Phillips - Tortura


    Overige mensen:
    Hennah Oliva Skyse - Realist
    Kaitlyn Maria Reid - Bagoly

    [ bericht aangepast op 28 okt 2012 - 14:46 ]


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    Finn

    "Rot buik.” Mompelde ze zachtjes. “Ja, bedankt.” Zegt ze dan maar kijkt me niet aan. 'Kan ik nog iets anders voor je halen?' Vraag
    ik een beetje afwachtend. 'Iets te eten misschien?' Vraag ik en kijk naar haar. Nog steeds keek ze me niet aan en ze schudden
    alleen haar hoofd. 'Als je nog iets wilt kun je me roepen.' Glimlach ik en loop terug naar mijn plek waar ik de koffie en taart
    van een oud stelletje afreken.

    [Wie naar Patience? Flitwick antwoord niet op de post namelijk.]

    Ryder Jason Fuller

    Een kleine verbaasde blik dacht ik te kunnen zien in haar ogen wanneer ik een zacht, charmant kusje op haar hand plaatste, toch liet ik er niets van merken. Ah, de jongemannen van tegenwoordig waren vast niet zo net als ik tegen de ladies. ‘Kaitlyn Reid, maar iedereen zegt Kate.’ Stelde zij zichzelf uiteindelijk ook voor, terwijl onze blik elkaar nog steeds kruiste en niet verbrak.
    De manier hoe ze het uitsprak, leek het wel alsof ze liever niet Kate genoemd wilde worden, al vroeg ik me eerder af wat ze er echt mee bedoelde. Ik wist dan niet precies wat er in haar om ging, maar ik kon wel meer dan de menselijke bevolking. Wanneer ik zo dichtbij stond bijvoorbeeld, kon ik haar bloed door haar aderen horen pompen, haar hart tegen haar borstkas horen slaan. Het klonk mooi, betoverend zelfs en lichtelijk hypnotiserend voor degenen die onsterfelijk waren.
    Ondertussen had zij mijn hand los gelaten, omdat ik deze nog vasthad. De zachte huid onder mijn vingertoppen glipte weg en de warmte maakte me gek. Alleen al omdat ik me concentreerden op het heerlijke bloed in haar mooie, slanke lichaam, zo onschuldig… Nou nou, Fuller, houd je in! Inhouden, sprak ik mezelf tegen. Het hielp maar deels.
    ‘Miss Reid,’ glimlachte ik toen, ‘Hoe wilt u dat ik u noem?’ vroeg ik haar vervolgens. Hoewel ik het zo charmant mogelijk probeerde te zeggen, was er altijd een emotieloze ondertoon in te horen welke maar niet weg leek te gaan. Mijn ogen even in die van haar gedrongen. Ik likte vervolgens kort over mijn lippen, terwijl mijn blik hierbij afdwaalde naar haar nek en enig andere blote stukjes van haar huid. Haar donkerrode bloed zal vast zoet smaken, zo zag ze er ook wel uit. Een zoet, slank, charmant poppetje.
    ‘Eh,’ zei ze, waardoor ze mij uit mijn gedachten had getrokken en ik mijn blik terug naar haar ogen leidde. ‘Kan ik je misschien iets te drinken aanbieden? Als een soort compensatie voor het storen.’ Ik slikte onhoorbaar, terwijl mijn grip op het vioolkoffertje nog wat steviger werd en hierdoor de knokkels van mijn desbetreffende hand bijna wit werden. Inhouden Ryder, ze maakt het je wel heel gemakkelijk. Dat wil je niet toch? Ze ziet eruit alsof dit spelletje wel leuk kan worden, haal meer uit haar.
    ‘Met plezier.’ Zei ik haar, een korte buiging volgde en wanneer ik weer rechtstond, keek ik haar terug recht aan. Mijn blik was weer de mysterieuze uitstraling die het altijd had gehad. Ik vroeg me eerst af of ik wel moest toestemmen, maar wanneer ik haar bloed wilde, moest ik er wel wat voor doen. Dit vraagt erom om in haar hoofd rond te kijken, haar gedachten.

    Patience Cassia Phillips
    Mijn vingertop bracht ik richting mijn volle onderlip om hier kort overheen te wrijven. Het boek dat ik in mijn hand had, was erg interessant en ik vroeg me af of er een gedeelte waar zou zijn. Een boek over mythen van de onsterfelijken, las ik nog een keer opnieuw in mijn hoofd op. Vrijwel direct bij het woord ‘onsterfelijken’ dacht ik aan de jonge man die mijn ouders in koele bloeden had vermoord, terwijl ik er bij stond, bevroren en gehypnotiseerd door de moordende pracht en praal. Zijn huid was gaaf, als mooi porselein en zijn ogen… Nee, bedacht ik me snel, ik moest niet meer aan hem denken alsof hij een soort kleine hemel was. De hemelse man had een hels innerlijk en ik was erin getrapt. Waarom zou ik mijn best nog doen op ze te jagen? Juist, ik moet mijn ouders trots maken op mij, laten zorgen dat ze mijn blooper vergeven, aangezien vergeten niet meer kan.
    Onbewust had ik het boek steviger vastgepakt, waarna ik snel naar de kassa liep en afrekende. Met het boek in mijn in mijn hand liep ik de winkel uit, waarop mijn blik richting mijn kleding ging toen ik het boek vol mythen in mijn tas deed. Hoewel ik van mode hield en zo altijd wel iets aandeed dat bij elkaar paste, had ik nu voor iets gemakkelijker gekozen. Nog steeds paste het bij elkaar, maar het zou niet iets zijn wat ik elke keer graag aandeed, het was meer voor gemak geweest. Mijn bruine truitje was iets te groot, waardoor mijn kleine hotpants niet meer te zien was, zeker niet goed op deze schemerdag. De zwarte kousen had ik opgetrokken tot over mijn knieën, maar om me nog enigszins modebewust te voelen had ik hakken aangetrokken. Toen ik abrupt opkeek, omdat ik had gedacht dat iemand naar me keek, zag ik een lange, lichtgespierde jongen met donker haar naar me kijken. Was ’t naar iemand achter me? Snel keek ik om me heen, maar er waren enkele mensen en die leken ook helemaal geen blik waardig te gunnen aan hem of mij. Hoewel ik wilde lopen naar huis, bleef ik toch stokstijf stilstaan, om vervolgens te kijken of hij echt mij bedoelde en naar me toe kwam.


    Jade 'Icy' Mearon.
    De jongeman had gevraagd of ik nog wat wilde en ik had alleen mijn hoofd geschud. De jongen eindigde vlak voor hij wegging met: 'Als je nog iets wilt kun je me roepen.'
    En hier antwoordde ik niets op, behalve dat ik nog een slokje van mijn koffie nam. Toen trok een klein kind van zeker een jaar of 5 mijn aandacht met zijn moeder. 'Loop nou eens door, Tyson!' Zijn moeder had flink doorgelopen en het kindje dat waarschijnlijk dus Tyson heette probeerde zijn moeder bij te houden. Het gevolg was dat hij struikelde over een uitgestoken steen en de tranen vielen over zijn gezicht.
    Zuchtend kwam zijn moeder tot stilstand en liep ze terug om de schade te bekijken op zijn knie. Het was niet zo erg, maar er kwam wel wat bloed.
    Schokkend liet ik het kopje met koffie vallen op de grond en deze spatte uiteen. Met nog steeds mijn nu rode ogen op de jongeman zijn bloed gericht. Verdomme, wat had ik toch zo'n honger.
    Mijn handen hield ik snel voor mijn mond alsof ik moest kotsen en rende toen vervolgens zo snel mogelijk helemaal naar achteren in de koffieshop. Een achteruitgang, een achteruitgang. Alsjeblieft!
    Mijn ogen schoten langs de deuren en gangen en ik zag toen eindelijk het knipperende bordje 'Nooduitgang' bovenaan hangen. Weg hier, Jade. Je betaald wel later.


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Gipsy schreef:
    [Rose and Matt are kinda bored...Iemand die wilt meeten? Had al wat posts geschreven maar niemand ging er op in.]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Gipsy schreef:
    (...)

    Patience?
    Ik had eigenlijk iets geschreven voor Flitwick, maar daar kun jij dan wel op in gaan?


    Matt Graham

    Pas wanneer Snow tegen me opsprong, besefte ik dat ik al een tijdje naar een roodharige vrouw aan het staren was.
    Aangezien ik merkte dat ze het doorhad dat ik staarde, keek ik gegeneerd weer weg.
    Ik was zo in gedachten verzonken, dat ik echt geen idee had dat ik al zo lang naar haar staarde.
    Maar nu ik er over nadacht, had ze best een leuk gezicht.
    Snow blafte luid in mijn richting, waarna ze het op een lopen zetten en richting de vrouw liep.
    "Snow, kom hier!" Riep ik in een poging de witte wolfshond tegen te houden, maar echt luisteren deed ze niet bepaald.
    Wat best vreemd was aangezien Snow normaal gezien een goed afgerichte hond was die altijd naar me luisterde.
    Ik zag geen andere uitweg dan achter de hond te lopen en hopen dat ze de vrouw niet zou bereiken.
    Snow, die het zag als een spelletje, versnelde haar tempo wat en sprong volop tegen de vrouw op om vervolgens vrolijk te kwispelen.
    Ergens schaamde ik me zo diep, dat mijn bloedeigen hond niet naar me had geluisterd met als gevolg dat ze iemand omver had gelopen.
    "Het spijt me zo vreselijk," Zei ik tegen de vrouw terwijl ik Snow weer bij me riep. "Normaal gezien doet ze dat nooit, ik weet niet wat haar bezielde."
    Met haar staart tussen haar poten kwam Snow weer naast me zitten en keek met dieptreurige ogen naar me op.
    Ze piepte zacht en wreef even met haar kop tegen mijn been waardoor ik het echt niet kon laten om te glimlachen.
    "Heb je je bezeerd?" Vroeg ik aan de vrouw en perste mijn lippen even op elkaar. "Het spijt me echt."
    Ik negeerde Snow even, omdat ze echt in een vreemde bui was en maar bleef piepen.
    Wat bezielde die hond toch vandaag?


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Patience Cassia Phillips
    Een zacht zuchtje kwam over mijn ietwat rozige, volle lippen, terwijl ik van een afstandje toekeek hoe de jonge man wegkeek. Hij had dus wel degelijk naar me gekeken, waardoor ik mezelf gelijk afvroeg wat er mis was met mij. Had ik iets verkeerds aan, vond hij het niet mooi? Kort vertoonden mijn wangen een lichtrode kleur, terwijl ik op mijn onderlip beet en over de stof van de trui wreef. Onbewust had ik hierbij naar beneden gekeken.
    Toen ik echter een hard geblaf hoorde, keek ik geschrokken op uit mijn gedachten. De witte wolfshond kwam mijn richting op rennen en verschrikt blikte ik om me heen, vervolgens naar de man die erachter aan liep. ‘Snow, kom hier!’ Het hielp echter niet bepaald, want de hond ging alleen maar sneller rennen, waardoor ik me eigenlijk al omdraaide om weg te gaan, maar precies op dat moment sprong de hond tegen mij op. Hierdoor viel ik hard achteruit omdat ik het niet verwacht had. De tas viel uit mijn handen ook op de grond en het boek wat ik net had gehaald over onsterfelijken viel uit mijn tas. Ik had het nog niet opgemerkt, omdat ik nu al mijn aandacht op de hond richtte.
    ‘Het spijt me zo vreselijk,’ zei de man tegen mij, terwijl hij Snow weer bij zich riep. Kort blikte ik mijn felblauwe poelen richting de hond, waarna ik verwildert mijn blik op de man richtte. ‘Normaal gezien doet ze dat nooit, ik weet niet wat haar bezielde.’ De witte wolfshond kwam met haar staart tussen haar poten weer naast de jonge man zitten en keek met treurige ogen naar hem op. Hoewel ik nog steeds geschrokt was over wat er net was gebeurd, misschien leefde ik wel te veel in mijn eigen wereldje, kwam er toch een zacht gegrinnik over mijn lippen vandaan.
    ‘Heb je, je bezeerd?’ Vroeg hij toen aan mij en perste zijn lippen even op elkaar. ‘Het spijt me echt.’ Ik wuifde het glimlachend weg en stond op. ‘Maakt niet uit,’ grinnikte ik zachtjes, mijn blik was op mijn kleding gericht terwijl ik deze afklopte. Hierna keek ik op in zijn ogen. ‘Ze is heel mooi,’ vervolgde ik toen, met een zachte klank erin. Even keek ik fronsend om me heen, maar kwam er toen achter dat ik het tasje had laten vallen. Het boek was eruit, waardoor mijn blik even krijtwit werd. Verdorie, ik hoopte niet dat hij het had gezien. Ik wil niet nog een keer voor gek uitgemaakt worden… Vliegensvlug pakte ik dus ook het boek op, stopte het terug in het tasje en drukte het tegen mijn buik uit, waar ik mijn armen overheen deed om het zo te verstoppen. Er was voor een klein moment een paniekerig blikje in mijn ogen te zien, waarna ik mezelf kalmeerde en een haastig glimlachje op mijn rozige lippen zette. ‘Eh, hoe heet je?’ Vroeg ik toen aan hem, zodat hij er niet over zou beginnen. Al snel kon ik mezelf echter voor mijn hoofd slaan, in gedachten, want het kwam namelijk tamelijk onbeschoft over zonder mijn eigen naam te zeggen.


    Matt Graham

    Onbewust hield ik mijn hoofd wat schuin en staarde naar de tas die de vrouw stevig tegen zich aangedrukt hield.
    "Matt," Zei ik zacht zonder mijn blik los te scheuren, waarna ik traag opkeek naar haar gezicht. "Matt Graham."
    Ik vroeg me af of ik het me verbeeld had, maar ik zou zweren dat ze een boek bij zich had over onsterfelijken.
    De omslag van het boek kwam me zo bekend voor, dat ik gewoon wist dat ik hetzelfde boek al eens gelezen had.
    "Is...is dat een boek over," Ik zweeg even om er zeker van te zijn dat ik me niet vergist had, wat niet het geval was. "Onsterfelijken?"
    Mijn stem klonk niet verbaasd, integendeel zelfs.
    Het klonk eerder nieuwsgierig, wat ik momenteel ook wel degelijk was.
    In al die jaren had ik onsterfelijken bestudeert, ik had ze van op een afstand in de gaten gehouden.
    Toegekeken hoe ze leefden zonder betrapt te worden en dat allemaal in het belang van mijn vriendin.
    Of liever gezegd ex-vriendin.
    Bij de gedachte aan Lucy, de mooie blondine met ijsblauwe ogen die zo diep leken te zijn als de oceaan.
    Zij was de ware reden dat ik onderzoek begon te doen naar de onsterfelijken.
    Na een relatie van 3 jaar besloot ze om me te verlaten, ze had iets beters gevonden dan liefde.
    Het leven van een onsterfelijke.
    Wanneer ik doorhad dat ik weer aan het staren was, verontschuldigde ik mezelf even en wreef even over mijn mond.
    Ik mocht niet stilstaan bij Lucy, wie weet leefde ze niet eens meer.
    Het leven was doorgegaan en ik ook.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Patience Cassia Phillips.
    De jonge man hield zijn hoofd wat schuin en ik merkte op dat hij naar de tas staarde welke ik stevig vasthad, alsof hij het elk moment af zou kunnen pakken. Toch liet ik mijn blik nog steeds in zijn ogen, deze zijn groenkleurig en ik moet toegeven dat ze een mooi contrast hadden. Het zou mooi zijn om te tekenen met krijt, hoewel ik het graag een keer zou willen proberen, moet ik er maar niet in doordraven. Hierdoor vergat ik even dat ik aan het staren was en keek snel weg. Ondertussen had ik wel vaagjes gehoord dat hij zich voor had gesteld als Matt Graham.
    Kort knikte ik, ten teken dat ik het gehoord had, waarna ik hoorbaar slikte en vervolgens over mijn lippen likte met mijn tong. Op dit moment voelde ik me nogal sociaal-onhandig, fijn. Waarom moest ik dan zo’n kluns zijn? Langzaam gleed mijn blik terug naar de jonge man voor me, nadat mijn blik even op Snow was gericht, de witte wolfshond van hem.
    Ik wilde me net voorstellen toen hij vroeg of het een boek over onsterfelijken was. Hoewel ik het graag wilde maskeren, het paniekerige gevoel dat in me op kwam borrelen, was het toch aan mijn felblauwe ogen te zien. Deze hadden een lichtgroen randje eromheen, al dacht ik niet dat hij het vast had kunnen zien op de steeds donker wordende avond. ‘Ik eh…’ murmelde ik, terwijl mijn adem in mijn keel stokte en al naar achter liep. ‘Ik moet denk ik maar eens gaan.’ Mijn blik wendde ik van zijn nieuwsgierige ogen af, waarna ik me snel omdraaide en al aanstalten deed weg te gaan.
    Het laatste waar ik op zat te wachten was hoe iemand me zou vertellen dat ze niet bestonden, dat ik gek was en er niet mee door moest gaan. Andere lachte er gewoonweg bij. Maar hun hadden er dan ook niet een gezien die hun ouders open reet.


    Gaan hier nog mensen posten? 'T eerste topic en nu al bijna dood.


    Kaitlyn Maria Reid
    Shit. Ik wist dat ik het niet had moeten vragen. Nu zat ik aan hem vast met zijn ‘met plezier’. Niets persoonlijks, ik vond het niet erg dat ik aan hem vast zit, maar meer dat ik nu met gespreksonderwerpen moest komen, sociaal moest doen en zelfs opnieuw koffie zetten. Het viel ook niet mee.
    ‘Ik woon daar,’ zei ik, er niet helemaal zeker van of ik dat al had verteld en wijs naar de rand van het bos. Vervolgens draaide ik me om en liep al richting mijn huis in de veronderstelling dat hij me toch wel zou volgen.
    ‘Allesbehalve miss Reid,’ antwoordde ik nog op zijn vraag. Ik wist heus wel dat het beleefder was hem aan te kijken wanneer ik tegen hem sprak, maar ik wilde niet weer gehypnotiseerd worden door die blik, dus keek ik enkel recht voor me, of naar het gekleurde bladerendeken onder me.
    ‘Dan voel ik me oud. Kate is wel oké, of gewoon Kaitlyn.’ Inmiddels was ik er wel aan gewend dat mensen me Kate noemde. Mijn naam lokte het gewoon uit om daartoe vervoegd te worden.
    Bij mijn nederige huisje aangekomen, hield ik de achterdeur voor Ryder open. Ik wist niet of ik hem nu “Mister Fuller” zou moeten noemen, omdat hij mij ook zo aansprak. Ik besloot het niet te doen. Ik wilde het niet en hij vroeg hoe hij me moest noemen, wat aantoont dat hij me dus ook niet zo zou blijven noemen als hij eerder had gedaan.
    ‘Koffie?’ vroeg ik op een vriendelijke toon. Nu ik toch een gast had, kon ik net zo goed mijn best doen. Bewijzen dat ik niet zo asociaal ben als het soms leek.
    ‘Doe trouwens alsof je thuis bent. Neem plaats op de bank, in de stoel, wat je het fijnst lijkt. Kijk gerust rond. Dan zal ik vast wat te drinken pakken.’ Mijn huis en ik hadden geen geheimen. Voor zover ik me zo snel kon bedenken had ik ook geen gênante dingen in mijn huis staan. Ik mocht hopen dat het inderdaad niet zo was, ik wilde mijn ene gast niet gelijk wegjagen.
    Ook al wist ik nog niet zeker wat Ryder nu precies wilde drinken, besloot ik toch melk en suiker op tafel te zetten. Voor zover ik wist dronken mannen koffie. Misschien thee, maar in mijn ogen zeker geen chocolademelk.


    everything, in time

    [Wie naar Jade?]


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    [Porcelaneous - > Exasperated]


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    [Morgen reageer ik met finn! Xx]

    [Gipsy, een reactie met Matt?]