• Moonlight Falls
    Het stadje Moonlight Falls werd gecreëerd gedurende de eerste wereldoorlog en werd gevestigd in de verre bossen van Virginia. Het stadje werd een zwarte bladzijde uit de geschiedenis gezien de vele, onopgeloste moorden en vermisten die door de stad zijn opgegeven. Moonlight Falls wist zich echter te herpakken en een nieuwe plek in de samenleving te veroveren. Nu, jaren later, begint alles echter opnieuw. Onopgeloste moorden, verdwijningen, ontvoeringen en een dood spoor.

    Uitleg
    Zoals te verwachten viel zijn het niet zomaar 'mensen' die achter dit alles zitten. Het zijn een soort 'onsterfelijken'. Geen vampiers, zoals je zou vermoeden. De meesten zijn gebeten, anderen zijn zo geboren. Onsterfelijken groeien tot een bepaalde leeftijd waarna ze steeds vaker en meer naar bloed beginnen te snakken. Na een periode is dat alles waarmee ze zich nog kunnen voeden, en merken ze hun verandering pas echt op. Velen zijn sneller, sterker, knapper, intelligenter en noem zo maar op. Ze hoeven echter niet oorspronkelijke Moonlight Falls'ers te zijn. Vaak verhuizen zij pas na hun verandering naar Moonlight Falls omdat het stadje iets vertrouwds heeft voor hen. Naast dat de meeste onsterfelijken zo geboren worden, kun je ook een onsterfelijke worden doormiddel van een beet. Een onsterfelijke heeft een soort gif dat een roes met zich meebrengt. Als de roes lang genoeg duurt, verspreid het gif zich door het lichaam en zet dat uiteindelijk de stofwisseling stil. In die periode ontwikkelen zich dan uiteraard ook de andere kenmerken. Onsterfelijken zijn te herkennen aan hun bloeddorst, aparte oogkleuren en hun vorm van leven. Ze zijn te doden met vuur, een staak door hun hart en onthoofding. Je kunt ze echter ook enorm verwonden met heilige voorwerpen.

    Regels
    Ik wil geen Mary Sue's, of mensen die zich overal uit redden. Zelfs onsterfelijken zijn niet perfect. Daarnaast zoek ik mensen die meer dan vijftien regels per post typen en niet te vaak off-topic gaan. Ervaren rpg'ers die weten hoe ze in teamverband moeten spelen in plaats van enkel 'jongen x meisje'.
    Onthoud dat mensen naast quizlet een leven hebben en niet 24/7 reacties schrijven. Post dan ook niet te veel, dat is vervelend voor de mensen die niet zo vaak op de computer kunnen. Verdere regels lijken me duidelijk, niet?



    Rollen
    Onsterfelijken:
    Chyra Amycah Mansley - Leave
    Rose Annabeth Clifford Gipsy
    Jade 'Icy' Mearon - Noxious

    Max Noah Hunter - Bagoly
    Ryder Jason Fuller - Tortura
    Louis Vorigan Xavier Wallister - Flitwick
    Jayy Kilian Von Monroe - Lamebrain


    Kenner van de onsterfelijken (kan zowel jager als iemand die er één wil worden zijn. Wees creatief.)
    Finn Oliver Parks - Realist
    Matt Graham - Gipsy

    Cristina Evangelina Melendez - Daemon
    Patience Cassia Phillips - Tortura


    Overige mensen:
    Hennah Oliva Skyse - Realist
    Kaitlyn Maria Reid - Bagoly

    [ bericht aangepast op 28 okt 2012 - 14:46 ]


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    Rose Annabeth Clifford

    Verveeld tikte ik met mijn vingernagel op het tafeltje terwijl ik geduldig wachtte tot iemand me eindelijk zou bedienen.
    Ik zat al een kwartier te wachten op mijn bestelling in één of ander koffieshopje in Moonlight Falls.
    Een jonge kerel kwam naar me toe gewandeld en haalde een blocknote tevoorschijn. "Wat zal het zijn?"
    "Een café latte," Zei ik met een suikerzoete stem en sloeg mijn benen over elkaar. "En dan mag je ook meteen de rekening geven."
    De jongen schreef wat op het papier, knikte en verdween uiteindelijk richting de toonbank.
    Moonlight Falls had nog veel geheimen voor me, maar het zou maar een kwestie van tijd zijn voordat het zijn geheimen bloot zou leggen.
    Ik woonde hier nog maar net, een week of 2 of tenminste, dat dachten er toch veel.
    De waarheid was dat ik oorspronkelijk uit Ierland kwam, zo'n 120 jaar geleden tenminste en dat ik op mijn 18de naar hier kwam.
    Omdat mensen zich vragen begonnen te stellen over mijn onveranderlijke uiterlijk, verhuisde ik na een tijd weer.
    Ik volgde eigenlijk een patroon, ik begon bij Ierland, Moonlight Falls, Engeland, Australië, New York, Texas, Schotland, Las vegas, Phoenix om dan weer van vooraf aan te beginnen.
    De mensen die ik door de jaren heen had leren kennen, hadden allemaal het loodje gelegd wat maakte dat ik nu zo goed als alleen was op deze aardbol.
    Ergens vond ik het jammer, maar dat was nu eenmaal het leven van een onsterfelijke.
    Een klein gekuch deed me uit mijn gedachten opschrikken.
    Het was de jongen met mijn latte.
    Hij zette de koffie op mijn tafeltje, gaf me de rekening en aanvaarde het geld dat ik hem toestak.
    "Hou de rest maar," Zei ik en glimlachte.
    Ik was vandaag in een goede bui, dus zo erg was het niet dat ik hem wat extra toestopte, want misschien kon deze dag wel zijn laatste zijn.


    Matt Graham

    Met mijn hand stevig om een vogelkooi geklemd slenterde ik door het bos terwijl Snow, mijn witte wolfshond vrolijk naast me liep.
    Ik stopte op een open plek midden in het bos, zette de vogelkooi neer en knielde ernaast.
    Snow kwam naast me zitten en hield de vogel goed in het oog terwijl mijn hand naar het deurtje van de kooi ging.
    "Kom dan," Spoorde ik de roofvogel aan wanneer hij schuw wat achteruit deinsde.
    Voor 5 weken had ik het dier onder mijn hoede genomen aangezien het aangevallen was door één of ander wild dier en hij er erg aan toe was.
    Het was een soort hobby van me dat ik gewonde dieren verzorgde tot ze weer gezond waren om ze dan terug vrij te laten in het bos.
    Vandaag was het niet al te best weer, maar dat weerhield me er niet van om mijn dagelijkse wandeling door het bos te doen.
    De vogel krijste in mijn richting nadat hij uiteindelijk toch besloot om op mijn hand te springen.
    Een kleine grijns sierde mijn mond terwijl ik recht stond en de vogel nog een laatste keer over zijn kopje aaide.
    "Hier eindigt het dan," Sprak ik tegen mijn gevederde vriend en stak mijn hand wat meer de lucht in zodat hij plaats zou hebben om zijn vleugels uit te slaan.
    De vogel begon te fladderen met zijn immens grote vleugels en steeg op vanuit mijn hand waarna ik hem er als een speer vandoor zag gaan.
    Snow duwde met haar kop tegen mijn been waardoor ik mijn vingers in haar dikke, witte vacht liet glijden.
    Ook haar had ik ooit eens gevonden in het bos als pup, ze was zo uitgehongerd dat haar ribben erg goed te zien waren, iets wat me enigszins kwaad maakte op de eigenaar van het arme dier.
    Vol afgrijzen schudde ik mijn hoofd toen ik er aan terug dacht en begon weer op een rustig tempo richting mijn huis te wandelen.
    De geur van het bos deed me goed, ook al was de lucht redelijk koud.
    Om de stilte te verbreken, begon ik onbewust een liedje te neuriën dat me enigszins ook weer wat opvrolijkte, maar al snel ging dat neuriën over in een zacht gezang.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Jayy Kilian Noway
    Ze was knap. haar bleke huid stak mooi af tegen haar zwarte lokken die voor haar gezicht hingen. De vel grijse pupillen die me vijf minuten geleden nog aan hadden gekeken waren in haar oogkassen gerol en haar dunnen armen, die net nog zo hadden tegengestribbelt, hingen nu slap langs haar lichaam.
    Ik wist dat ik hier weg moest, maar ik durfde me niet te bewegen. Zachtjes wiegde ik heen en weer in de hoek van kamer terwijl ik mijn armen steeds strakker rond mijn knieen wikkelde. De beelden van de afgelopen 10 minuten vlogen over mijn netvlies, nogsteeds niet gelovend dat ik dit gedaan had. Zo was ik niet. ik vermoorde geen mensen.
    'Ik ben thuis!' Mijn ogen vlogen naar de gang, waar ik een donkere schim in zag verschijnen en zo snel ik was gekomen, verdween ik ook weer via de achterdeur. Even bleef ik staan toen ik het oorverdovende gegil hoorde en kneep ik mijn handen fijn en mijn ogen dicht. Gehuil en gekrijs was het volgende geluid dat zich door mijn gehoorgang boorde en met een bloedvaart klom ik via de regenpijp het dak op.
    Daar bleef ik wachten tot ik de politie en ambulance met loeiende sirenes de straat in zag rijden.
    'Heeft u iets gezien?' Het meisje was afgevoerd en de politie ondervraagde nu de vrouw die haar gevonden was. ze schudden haar hoofd terwijl ze haar tranen weg depte met haar zakdoek. 'We gaan de dader voor u vinden, dat beloof ik.'
    Ik lachte schamper. Als ze omhoog hadden gekeken had het hun een lange, zinloze, zoektocht bespaard.
    Maar dat dede ze niet.
    Ik besloot een paar huizen verderop weer naar beneden te springen en gauw de andere kant op te lopen. En net zoals de zoveelste keer, weer te vergeten wat ik had gedaan.

    [ bericht aangepast op 28 okt 2012 - 16:41 ]


    ''yOu aLreaDy kNoW wHaT'S uP''

    Kaitlyn Maria Reid
    Het hete water maakte een sissend geluid toen ik het in de koude kop liet stromen. Precies het geluid waar ik van hield als het verder helemaal stil was, op het getik van altijd maar dezelfde tak tegen mijn raam na. Ik moest die tak er eigenlijk nog vanaf knippen, maar wist dat ik daar de kracht niet voor zou hebben. Met mijn kippenkracht zou ik de redelijk dikke tak niet doorgeknipt krijgen, wat betekende dat ik het aan iemand anders zou moeten vragen. Het probleem was ik alleen dat ik geen idee had aan wie. Ik had niet zoveel vrienden. Moonlight Falls was maar klein, maar zat vol met mensen die geloofden in onzin. Het leek wel of ik één van de weinige nuchtere types was en ik was het zat mensen te praten die dat niet waren.
    Ik dompelde het theezakje een paar keer onder, totdat het water een mooie, lichtbruine kleur kreeg. Het zakje gooide ik weg en vervolgens liep ik met mijn kopje naar buiten. Het was koud, maar ik hield van de geur van de herfst en had het er dus voorover. Bovendien zorgden mijn winterjas en grote, dikke, ronde winter sjaal er toch wel voor dat ik warm bleef. Ook het kopje thee verwarmde mijn handen. Enkel mijn neus werd niet verwarmd, waardoor deze al snel lichtelijk rood kleurde.
    Ik nam plaats op het bankje in mijn achtertuin en genoot van de stilte en de manier waarop mijn warme adem voor kleine rookwolkjes zorgde in de lucht. Van een echte achtertuin kon ik enkel niet spreken. Mijn huis lag aan de rand van het bos, waardoor ik het grasveld voor het bos min of meer als mijn achtertuin beschouwde. Eigenlijk beschouwde ik gewoon het hele bos als mijn achtertuin, maar dan eentje die ik met anderen moest delen. Ja, het was echt een prachtig uitzicht met de vallende, gekleurde bladeren en hier en daar een verdwaalde vogel die nog voorbij vloog. Dit was voor mij veel meer genieten dan de zomer.


    everything, in time

    [Mijn topics]

    Chyra Amycah Mansley
    ‘Dat was niet heel slim.’ Prevel ik met een zachte klank richting de jongen die wegloopt bij een zoveelste moord. Ik laat mijn ogen kort, opnemend over de jongen glijden voor ik hem een milde glimlach schenk. Mijn vingers voelen warm, ondanks de lijzige kou die door Moonlight Falls jaagt. Ik ben het gewend, waarschijnlijk. Ik laat mijn lange vingers een kort moment door mijn lokken glijden voor ik mijn ogen opnieuw nieuwsgierig richting de jongen sla.
    Hij lijkt met zijn gevoelens te zitten, en dat brengt onbewust een lichte glimlach rond mijn lippen. De meeste onsterfelijken gaan vroeg of laat de strijd aan met hun menselijkheid - de mijne heb ik in het begin al opgegeven. Een nieuw bestaan vergt nieuwe eigenschappen en ach.. misschien past het duister wel bij me. Het voelt in ieder geval beter, moet ik bekennen. Ik neem de jongen in me op als iemand die ik nog niet ken. Mooi. Anders is het meteen zo.. saai.
    ‘Weet je, je had het beter kunnen opruimen. Nu krijgt die arme politie nog een onopgeloste zaak.’ Even glipt er een ironie door mijn stem, die ik al snel verruil voor een poeslieve uitdrukking. Ik zet enkele passen naar hem toe, en krul mijn lippen vervolgens tot een gewoonlijke glimlach. Mijn vingers glijden gericht over zijn warme lippen, waaraan nog enkele bloedsporen kleven. Schaamteloos laat ik mijn tong langs mijn vingers gaan en proef op die manier iets van het bloed van het nu al dode slachtoffer. ‘Zoet.’ Beaam ik zachtjes. ‘Wat jammer dat ik net te laat was.’ Ik haal mijn schouders langzaam op, waarna ik enkele passen achteruit zet.


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    Jayy Kilian Von Monroe
    'Dat was niet heel slim.' mijn lichaam verstrakt bij het horen van haar zachte stem. Mijn ogen die ik steenvast op de grond had gericht schieten omhoog en kijken meteen recht in twee diepe donkere ogen. Ze schenkt me een milde glimlach maar ik neem haar voorbeeld niet over en blijf haar strak aankijken.
    Ik hoef haar niet te kennen om te weten dat ze een van mij is en dat maakt me bang. Contact met mijn zogenaamde soortgenoten heb ik altijd ontweken. Bang om geconfronteerd te worden met de dingen die we doen.
    Ik volg haar nauwkeurig als ze haar dunne vingers door haar bruine lokken laat glijden en de glimlach op haar gezicht groter word.
    ‘Weet je, je had het beter kunnen opruimen. Nu krijgt die arme politie nog een onopgeloste zaak.’ de ironie in haar stem is duidelijk aanwezig en even knijp ik mijn ogen wat toe en drukken mijn nagels in mijn handpalm omdat ik mijn vuisten te hard aanspan.
    Ik blijf zweigen en stop even met ademhalen als ze een paar stappen naar me toe zet en schaamteloos met haar nu natgemaakte vingers de bloedresten van mijn lippen haalt. 'Zoet.' zecht ze zachtjes. ‘Wat jammer dat ik net te laat was.’ Ze haalt haar schouders op en pas als ze weer enkele passen achteruit doet durf ik pas weer adem te halen.
    'Hoe weet je zo zekker dat ik deze moord heb gepleegd.' zeg ik zachtjes maar te snel om me vooraf te bedenken dat het bloed op mijn lippen toch wel verdacht moet zijn geweest. En dat ze waarschijnlijk net zoals ik bij haar, zij bij mij, zo kan aanvoelen dat we hezelfde zijn.
    Toch was ik er nogsteeds van overteugd dat ik het inderdaad ook niet was die dat onschulige meisje had vermoord.
    Want zo was ik niet.

    [ bericht aangepast op 28 okt 2012 - 18:23 ]


    ''yOu aLreaDy kNoW wHaT'S uP''

    Chyra Amycah Mansley
    Ik haal mijn schouders langzaam op. Hij is bijzonder slungelig voor een onsterfelijke, maar dat maakt hem zacht. Ik vind het wel iets hebben. ‘Ik neem aan dat je niet enkel hebt staan toekijken.’ Antwoord ik hem logisch, waarna ik hem toch nog eens bedachtzaam in me opneem. Ik kantel mijn hoofd iets en probeer de afstandelijke blik in zijn ogen te peilen. Opnieuw zet ik een stap naar hem toe, ditmaal om hem mijn hand aan te bieden.
    ‘Omdat ik je niet ken, neem ik aan dat je hier niet bekend bent. Ik ben Chyra Mansley.’ Ik krul mijn lippen tot een zeldzaam glimlachje en kijk vervolgens iets omhoog. De jongen is ongeveer twee en een halve kop groter, toch is hij niet heel intimiderend. Hij is het soort jongen waar ik gewoonlijk graag bij in de buurt is. Hij lijkt me interessant, een gesloten boek. Met mijn vrije hand strijk ik een lok achter mijn oor, waarna ik de jongen weer aankijk.
    Als hij besluit in Moonlight Falls te blijven - zal hij zich wel enigszins moeten aanpassen. Hoewel ik dol ben op mijn eigen soort - zodra ze een dreiging beginnen te vormen neem ik ze graag hun leven af. Ik kan het gewoonweg niet riskeren gepakt te worden en als dochter van de burgemeester zit die taak me enorm hoog. Ik mag misschien niet heel lang in dit leven zitten - ik weet als één van de weinigen hoe ik niet ontdekt word.
    De meeste nieuwelingen komen naar Moonlight Falls. Het is hun oorsprong en thuis. De stad is onze bron van bestaan en ik heb besloten een vrijpostige gastvrouw voor hen te zijn.

    [ bericht aangepast op 28 okt 2012 - 18:42 ]


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    Jayy Kilian von Monroe
    ' ik neem aan dat je niet enkel heb staan toekijken.’ Zegt ze uiteindelijk naadat ze haar schouders heeft opgehaald en het doet me glimlachen. Het was volstrekt logische wat ze zei en ik moest haar gelijk geven. Ik ontspande iets maar verstrakte alweer snel toen ze weer een stap naar me toe zetten en haar hand uitstak. ‘Omdat ik je niet ken, neem ik aan dat je hier niet bekend bent. Ik ben Chyra Mansley.’ ze krulden haar lippen tot een glimlach en aarzelend nam ik haar hand aan. in tegenstelling tot mijn hand, die ijskoud was, was haar hand biezonder warm. Het klopte niet in vergelijking met het weer. Het was behoorlijk koud. Mischien kwam het omdat ik niet op dit weer gekleed was. Mijn zwarte adidas vest hield de killen wint niet buiten en blies er dwars doorheen.
    Ik zweeg nog even en keek iets terughoudend naar het meisje wat minsten 2 koppen kleiner was dan ik en de onschuldigheid die ze met zich meedroeg deed me juist bibberen. 'Jayy von monroe.' Zei ik uiteindelijk en keek nog even naar onze handen voordat ik deze losliet en snel terug in mijn zak stopte. Ik sloeg mijn ogen neer en wiebelde wat heen en weer op mijn benen, totaal niet weten wat ik met deze situatie aanmoest. Het maakte me in de war, want ook zo was ik niet.
    Ik was altijd degene die alle stiltes dode met een flauwe grap en met vreemde mensen praten alsof ik ze al jaren kenden. Ik was altijd degene die mensen op hun gemak probeerde te stellen, niet andersom.
    'dus, leven hier veel.' Ik zweeg even en keek weer van de grond, recht in haar ogen. 'Jeweetwel.' Ik wist niet of ik het hier hardop kon uitspreken aangezien ik de politieman van daarnet ook al over de fabels over ons bestaan hoorde praten. Hij noemde het tenminsten Fabels, want achteraf was alles wat hij zei gewoon waar.

    [ bericht aangepast op 28 okt 2012 - 22:51 ]


    ''yOu aLreaDy kNoW wHaT'S uP''

    Hannah Oliva Skyse

    Vermoeid sluit ik mijn ogen en laat mijn hoofd tegen de ruit van de bus aan leunen. Het was vroeg op de ochtend toen ik afscheid genomen had van mijn familie en eerlijk gezegt was het een zware emotionele ontmoeting geweest. Ik haal een hand door mijn haar en kijk naar mijn vingers. Lange vingers voor mijn kleine handen en ze waren erg dun. Mijn i-pod haal ik uit mijn tas en ik steek de oortjes in mijn oren om een liedje op te zetten. In mijn handen heb ik een stapeltje foto's van mijn vrienden, familie en omgeving van vroeger. Ik glimlach en strijk met mijn vinger over de gezichten van mijn ouders en het lachende snoetje van mijn zusje. Waarom deed ik dat ookal weer? Ohja omdat ik met mijn familie erbij ik nooit zoveel als nu van de wereld zou zien.

    Rose Annabeth Clifford

    Wanneer ik eindelijk mijn koffie op had, besloot ik om eens wat door het dorpje te wandelen om te kijken of er in al die jaren eigenlijk iets verandert was.
    Wat ik eigenlijk erg hard betwijfelde, ik kende al vele plekken in dit dorpje tenzij er nieuwe dingen waren bij gekomen.
    Toen ik de koffieshop uit wandelde, voelde ik hoe een frisse bries langs mijn gezicht streelde waardoor ik automatisch even glimlachte.
    Mijn glimlach verdween echter, wanneer ik besefte dat het brandende gevoel in mijn keel weer oplaaide.
    Tijd voor de jacht, schoot er door me heen waardoor ik even voelde hoe mijn ogen oplichtten.
    Ik besloot om er een spelletje van te maken en wandelde heupwiegend door de straten van Moonlight Falls, in de buurt waar meestal wel wat tuig rondliep.
    Mijn slachtoffers waren meestal mensen die niemand zou missen, mensen zoals dieven of moordenaars, mensen waar we beter af waren zonder.
    Al snel had ik beet, een jongeman van rond de 23 jaar, floot naar me en begon me al snel te volgen.
    Hij had daadwerkelijk geen idee dat zijn laatste uur geslagen was.
    Om hem nog even een goed gevoel te geven, deed ik alsof ik doodsbang was en deed een stapje sneller en sloeg de eerste steeg in die ik tegen kwam.
    Zoals verwacht was hij me gevolgd en stond hij tegenover me met een verlekkerde blik in zijn donkere ogen.
    Bij elke stap die hij deed in mijn richting, deed ik moeite om niet triomfantelijk te grijnzen omdat ik wist dat de overwinning aan mij zou zijn.
    "Ben je verdwaald?" Ik kon zijn adem op mijn gezicht voelen, hij had gedronken, dat stond vast.
    "Nee," Bekende ik en streek met mijn slanke vinger langs zijn kaaklijn. "Ik had gewoon honger."
    Wanneer ik zijn niet begrijpende blik zag in zijn dwaze ogen, greep ik zijn keel beet en smakte ik hem gewelddadig tegen de muur om vervolgens mijn tanden diep in zijn nek te boren.
    Hoe sadistisch het ook was, het voelde goed.
    Na een klein gorgelend geluidje uit zijn keel te horen, wist ik dat hij dood was en liet ik hem op de grond vallen terwijl ik met de rug van mijn hand het bloed af mijn lippen veegde.
    "Opgeruimd staat netjes," Glimlachte ik alsof er niets aan de hand was en wandelde geruisloos het steegje weer uit.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Jade 'Icy' Mearon.
    Met een bonkend, pijnlijk hoofd stond ik onder de douche. Ik had vannacht niets gedronken, maar mijn hoofd deed er wel zo naar. Ik greep met mijn handen naar mijn hoofd en hoopte dat het hiermee zou ophouden, maar dat deed het niet.
    Mijn benen zakten door en ik ging zitten in de badkuip, terwijl mijn handen nog steeds naar mijn hoofd grepen en ik mijn ogen dicht had geknepen van de pijn. Waarschijnlijk kwam het gewoon alweer door het slechte slapen, want ik had maar ongeveer een uurtje of twee geslapen en meer was het niet geweest.
    De minuten streken voorbij, terwijl ik zo bleef zitten en het spetterende, warme water over mijn lichaam neerviel. Het leken net uren, maar dit was het niet. De koude en warme kraan draaide ik uit en stapte vanonder de douche vandaan.
    Een paar druppels ontsnapten uit de kraan en het getik zou me normaal gesproken niet irriteren, maar nu leek het zachte getik veel harder dan normaal door mijn bonkende hoofdpijn. Met een chagrijnig gezicht én humeur draaide ik nogmaals de kraan dicht. Ik zuchtte.
    Het gesuis van de wind hoorde ik duidelijk door het appartement gaan en ik greep snel een handdoek, zodat ik deze om mijn lichaam kon wikkelen en geen kou zou vatten. “Wat een leven,” mompelde ik wat zachter en misschien ook wel op een wat depressieve toon tegen mezelf en een zucht ontsnapte weer uit mijn mond, terwijl ik ook een handdoek om mijn haren wikkelden en mijn tanden ging poetsen.
    Na al het afdrogen van mijn lichaam en haren en mijn kleding aangedaan te hebben waren er zeker dertig minuten voorbij gegaan. Mijn make-up deed ik op en het resultaat was goed. Ik werd altijd erg geïrriteerd als het niet lukte.
    De deur trok ik achter me dicht nadat ik mijn simpele zwarte jacket had aangetrokken. Een sjaal had ik om mijn nek gewikkeld, terwijl ik naar het dichtstbijzijnde koffieshop liep. Waarschijnlijk had ik zo'n koppijn, omdat ik nog geen koffie op had.

    [ bericht aangepast op 28 okt 2012 - 20:43 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Cristina Evangelina Melendez
    'Weet he zeker dat je oké bent?' Voeg mijn vader bezorgd. 'Ja!' Zei ik bijna schreeuwend. Mijn vader was altijd bezorgd als ik weer die dromen kreeg. Langzamerhand was ik er gewoon gewend aan geraakt. Ik nam een hap van mijn boterham , kauwde en slikte alles door. 'Pap, het zijn maar "flitsen". Voor de rest niets bijzonders. Ik krijg de droom, word wakker en heb hoofdpijn. Ik ben erg gewend aan geraakt,' Zei ik en liep naar de keuken. Ik pakte ook en kop koffie, omdat ik tijd slaperig van die dingen. Ik nam een slokje en trok even een vies gezicht. Koffie ruikt lekker dan het is. 'Mhmm,' Mompelde mijn vader. 'Wat is er?' Vroeg ik nieuwsgierig. 'Lees dit eens,' Zei mijn vader en hij stak de krant naar mij uit. Ik liep samen met mijn kop koffie naar mijn vader toe en pakte de krant. Het eerste wat ik las was:'Mensen vermist, dader nog niet gevonden'. Ik las de hele artikel, wat een pagina in beslag nam. 'Bla, bla, bla bloed sporen, Paar mensen dood gevonden, rest vermist, dader(s) en rede onbekend,' Ik ging rustig zitten toen ik de namen zag. 'Ik heb met dit meisje op de basisschool gezeten,' Zei ik en nam nog een slokje van mijn koffie. Weer trok ik een vies gezicht. 'Hoe kan jij dit spul drinken?' Vroeg ik aan hem. Hij haalde zijn schouders op. 'Misschien, omdat het zwarte koffie is en geen normale,' Ik keek naar mijn kopje. 'O..,'
    'Wat denkt je dat het is?' Vroeg mijn vader. 'Weet ik veel? Het is ieder geval geen dader, maar daders. En ze moeten behoorlijk gestort zijn,' Mijn vader keek mij aan. 'O, je bedoelt die andere dingen. Sorry, nog niet wakker. Ja, het kunnen die monsters zijn,' Mijn vader zuchtte. 'Deze stad staat betekent om de verdwijningen, moorden en andere dingen zonder enige verklaring voor wat er gebeurt is met hen,' Ik keek mijn vader aan. 'Net zoals bij mam,' Zei ik triest.
    'Ja, alleen de politie geloofde jouw verhaal niet, maar ik wel,' Ik keek mijn vader aan. Omdat ik me niet veel meer herinnerd heeft mijn vader na jaren verteld, wat ik had verteld aan de politie. In het begin dacht ikzelf dat ik gek was. Later heeft mijn vader een beetje onderzoek en alles bleek waar te zijn. Ik heb getraind in vecht- en verdediging sporten. Ik weet hoe je ze moet doden en herkennen. Al was ik geen jager. Ik heb er nog nooit 1 gedood, wel een paar gezien. Mijn vader zou me nooit een jager laten worden. Dat wilt hij niet voor zijn kleine dochter. Zelf zie ik het ook niet zo zitten. Ik heb liever een leuk huisje, auto en gezinnetje. En ik heb genoeg tv series gekeken. Ik zal ook geen handige jager zijn. Ik ben de meest klunzig persoon die de wereld ken. Ondanks mijn goede evenwicht struikel ik heel snel en ik werk me erg snel in de nesten. Ik hou het maar bij het "goede"leventje.


    “You want weapons? We’re in a library! Books! The best weapons in the world!” ~The Doctor

    Louis Vorigan Xavier Wallister
    'Ik zei een koffie. Geen slappe thee.' zei ik ijzig. Ik pakte het kopje verlepte koffie op en smeet het in het gezicht van de man achter de toonbank. Zijn gezicht zat binnen twee seconden onder de koffie en scherven koffiekop zaten in zijn snor. Hij keek me woest aan en zocht in de lade van de toonbank naar iets scherps om me pijn mee te doen. Hij gooide iets tegen me aan, maar ik merkte het niet eens. Met drie snelle stappen stond ik vlak bij hem en prikte met een scherpe nagel in zijn zij. Ik voelde me weer sterk, niet een slappe, nutteloze jongen die ik mij vanmorgen toen ik aan de moorden dacht voelde. Hij greep mijn keel maar toen ik dieper in zijn zij drukte met mijn nagel, liet hij los. Ik voelde de huid knappen en bloed vloeide langs mijn scherpe, abnormaal lange nagel. Ik grijnsde en likte het bloed van mijn vinger af. 'Geef Louis Vorigan Xavier Wallister altijd wat hij vraagt. Anders zal je niet lang meer frisse lucht kunnen inademen. Mijn tanden zette zich in zijn nek. Hij greep mijn nek weer vast, nu alleen om overeind te blijven. 'Wat.?' rochelde hij. Ik kreunde zachtjes van genoegen toen ik het bloed langs mijn tanden voelde stromen. Zijn greep verslapte. Weer had ik een moord gepleegd. Ik likte het bloed rond de wond weg en zocht achter de toonbank naar lucifers. Die vond ik. Nu nog iets wat branden kon, dacht ik verwoed en keek snel om me heen. Een krant of zo, en benzine of iets brandbaars.
    Ik vond wat deodorant in een tasje wat waarschijnlijk van zijn vrouw was of zo. Ik sloeg met mijn nagels een deuk in de fles en probeerde het spul in de spuitbus op een tafellaken te smeren. Het lukte niet echt en daarom verfrummelde ik het laken er om heen. Ik streek een lucifer af en gooide hem er in. Een vlam ontstond en likte met hoge streken langs het laken. Ik gooide alle tafellakens er bij, zo snel als ik kon. Daarna brak ik een stoel in tweeën tegen mijn knieën en ook die moest in de brandstapel. Nog snel griste ik de inhoud van de kassa en de tas mee, pakte mijn portemonnee en verdween. Ik veegde de restjes roet van mijn jas. Je kon zelfs niet aan me ruiken dat ik bij brand was geweest. Van een afstand zag ik de reusachtige vlammen uit het winkeltje komen. Had ik mijn moord ook weer opgeruimd. Met ruisende jas verdween ik in een andere straat, waar ik in een paar lenige grepen op het dak kroop. Met mijn voeten en handen sprong ik van de een op de andere bovenkant van een of andere winkel en kwam zo uiteindelijk beneden, terecht, verder weg van het vuur. Mijn ogen bleven steken bij iemand die ik zag lopen. Even twijfelde ik, maar liep er toen toch op af.


    "It's funnier in Enochian." ~ Castiel

    Rose Annabeth Clifford

    Ik was opgelucht dat ik het voor elkaar had gekregen om geen bloedvlekken op mijn blouse te morsen, iets wat me na jaren ervaring gelukt was.
    Ik herinnerde me nog mijn beginjaren als onsterfelijke, elke keer hing het bloed bij wijze van spreken tot in mijn sokken.
    Wat niet echt hielp om mezelf niet verdacht te maken.
    Op een redelijk vluchtig tempo sloeg ik enkele straten in, om zeker te zijn dat ik niet gevolgd werd en hielt halt in een ander steegje waar ik via een brandladder naar boven kroop.
    Om eerlijk te zijn voelde ik me net een inbreker, hoewel ik daar geen reden voor had.
    Niet echt de handigste manier om een appartement te betreden, maar ik had geen andere keuze aangezien ik mijn sleutel binnen was vergeten en ik mezelf voor de zoveelste keer had buitengesloten.
    Door een kleine windstoot, kreeg ik mijn blonde krullen even in mijn gezicht waardoor ik even niets meer kon zien en ik wel even moest stoppen met klimmen.
    Wanneer de wind ging liggen, kon ik weer verder klimmen hoewel ik dat toch niet meteen deed.
    Ik had het gevoel alsof iemand me aan het bekijken was, alsof ik in de gaten werd gehouden door iemand.
    Misschien was het dom van me om te denken dat het niets was, maar veel belang hechtte ik er niet langer aan en klom rustig verder.
    Hoe was ik er ooit op gekomen om op de 8ste verdieping te wonen?
    Mijn volgende woonst zou een gewoon huis zijn op de begane grond zodat ik niet elke keer via de brandladder naar huist moest.
    Wanneer ik nog een volgende stap wilde doen, schoof mijn voet uit waardoor ik met mijn volle gewicht aan het laddertje hing die er plots zo onstabiel uitzag.
    "Crap," Mompelde ik droogjes tegen mezelf en trok mezelf weer op om vervolgens weer verder te klimmen alsof ik zonet niet bijna naar beneden was gevallen.
    Ik was bijna aan de vierde verdieping toen ik beneden een geluid hoorde waardoor ik in een ruk omkeek.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Ryder Jason Fuller
    Kort blikte ik naar mijn bleke huidskleur toen ik de viool goed beet nam en de strijkstok richting de snaren liet gaan. Zorgvuldig liet ik het kalme geluid door het bos dwalen, op zoek naar enig iemand die het zou kunnen horen. Het bos, bedacht ik me, daar ging ik naartoe als ik mijn gedachten moest ordenen. Hier was het zo heerlijk kalm, niemand zou me storen op het moment, zeker niet nu ik de viool bespeel. En om daar zeker van te zijn, sloot ik langzaam maar zeker mijn ogen, zodat de groene heldere kleur er niet meer van te zien was.
    Ik liet me opgaan in de kalme muziek, de bewegingen die ik erbij moest maken en de fantasiewereld die ik binnendrong. Hoewel het een koude, schemerachtige dag was, deerde mij dit niets. Het weer van nu deed iets met me, kalmeerde me en liet me voor een klein moment fijn als zowel warm voelen. De kleur van de bladeren die veranderden, die daarna op weg naar de grond gingen om aan de voet van een boom te liggen rusten. Hoe zou iemand niet van dit weer, dit seizoen kunnen houden? Ik snapte het niet, maar het was dan ook niet aan mij om mijn mening aan hen op te dringen.
    Nog altijd ging ik door met de kalmerende vioolmuziek, het deed me altijd goed om dit te doen. Dat was dan ook de reden dat ik er überhaupt mee begonnen was, hoewel niemand het echt van me zou kunnen verwachten. Het paste niet bij mijn uitstraling of looks, zeiden velen, maar misschien probeerde ik hen wel te misleiden, zodat ze anders dachten. Verdiept in de muziek die ik verder bracht door het bos, ademde ik diep in om de frisse geur te ruiken, om vervolgens weer uit te ademen.


    Vioolmuziek dat hij speelde.