Xavier Hush Gray, wetenschapper
Ik doe net mijn ogen dicht, tijd om rust te vinden, als iemand die rust verstoord en ik wanhopige voetstappen hoor. Een diepe, geïrriteerde zucht slaak ik terwijl mijn ogen alweer langzaam open gaan, aangezien mijn rust weer verstoord word en ik nu in staat van moord bevind. Diegene die dat veroorzaakt, wil ik dan ook uitschelden, als ik abrupt een hele bekende stem hoor. ‘Hey meiske. Ben je verdwaald?’ James, waardoor mijn ademhaling versnelt en ik zo stil mogelijk zit, omdat ik niet wil dat hij me opmerkt. Mijn ogen dwalen zich af naar wat er beneden gebeurd, naar James en een meisje met donker haar, volgens mij heette ze Amelia Stonewood, maar ik kon er ook naast zitten. Ik zat nu eenmaal in een boom, vlak boven hen. Ze hoorde in elk geval wel bij onze groep en hoewel ik naar hun toe wilde schreeuwen, deed ik het niet, nu was het beter om stil te blijven en kijken wat er zou gebeuren.
Het meisje knikt, James grijnst. ‘Je hoort zeker bij die groep met mensen die hier eerder aankwam. Ze zijn al weer terug gegaan.’ Mijn gezicht werd doods toen hij dit zei, want het was helemaal niet zo! Om het nog eens erger te maken, ze was best vlakbij het kamp, helaas dat ze nu James tegen moest komen. Haar ogen worden groot en op dat moment verander James zijn gezicht lichtelijk. Zijn mond lijkt te groot voor zijn gezicht te zijn geworden, de tanden erin zijn een stuk scherper en dodelijker. Mijn mond zakt een stuk open als ik naar het tafereel staar, niet in staat ook maar iets te doen, aangezien ik als versteend zat toe te kijken. James schiet op haar af, drukt haar tegen de boom aan waarin ik zit en zet de rij puntige tanden in haar nek, om vervolgens een stuk vlees eraf te scheuren. Mijn hart hoor ik te keer gaan, terwijl mijn ademhaling versnelt en ik mijn hand voor mijn mond sla. Ondertussen zijn ook mijn ogen groter geworden, van schrik en walging.
Terwijl James zich al schrokkend zich tegoed doet aan het meisje, houd ik me nog steeds muisstil. Ik wist dat hij zich tegoed deed aan mensen, hun bloed en vlees, maar nu ik dit zag… ik voelde me misselijk worden, en dan te bedenken dat ik hem nog gevoed had met mijn bloed! Fijn, hoe dom kun je wezen Xavier? James is eindelijk klaar, waarna zijn gezicht weer terug schiet in zijn oude vorm en de resten van het meisje onder een struik sleept. Alles kijk ik analyserend toe, al had ik op sommige momenten liever weggekeken. Hij sprint weg, maar nog steeds kijk ik met grote ogen naar de plek waar het net allemaal gebeurd is, om vervolgens toch behendig uit de boom te springen en de struik iets weg te duwen zodat ik de overblijfselen van het meisje zag. Het stonk verschrikkelijk, waardoor mijn neus begon te rimpelen en het mij begon te duizelen. Godver, godver, godver, kon ik enkel denken, terwijl ik weer afstand nam en terugliep naar het kamp. Toen ik daar vlakbij echter James en Willow tegenkwam, verhardde mijn gezicht even. Denk na, Xavier, wat kan je doen? Je moet iets doen! Willow weet van niets en ze zou zeker van haar stokkie gaan, mocht ze het weten en zien.
Ik moest James niet aanvallen hiermee met Willow in de buurt, ze mocht me al niet en dit zou het enkel erger maken. Er moest een andere manier hiervoor zijn en wanneer ik een plan had bedacht, liep ik dus ook op hen af. Emotieloos tikte ik James aan, waarna mijn armen over elkaar gingen. Zijn gezicht en het monstergezicht dat ik net zag, verwarde elkaar telkens, waardoor ik dus het vertrokken gezicht van James zag. Opnieuw, opnieuw en opnieuw, ook al probeerde ik het weg te knipperen, het werkte maar voor een enkele seconde, toch probeerde ik zo emotieloos mogelijk te doen. ‘Kan ik je even spreken?’
Quiet the mind, and the soul will speak.