Randy Luke Cowan.
Faye pakt mijn uitgestoken had aan en als een echte heer hijs ik haar overeind. Met een dankbare glimlach kijkt ze me aan. Helaas, maar waar krijg ik geen bedankje of zoiets als; 'Lief, Randy,' Het blijft bij die ene glimlach.
Ik laat mijn schouders zakken en steek mijn hand terug in mijn broek. Terwijl het even stil is, laat ik mijn ogen over het schoolplein glijden. Het is nog precies hetzelfde als vorig jaar. De scheve stoeptegels, de plukjes gras en onkruid die tussen de tegels vandaan komen en de bomen aan de rand van het plein die meedeinen op de wind.
Een kleine zucht verlaat mijn mond, wanneer ik naar Aiden kijk. Van dat soort mensen word ik echt moe. Mensen die niet sociaal zijn. Ik bedoel, hij had toch wel wat kunnen vragen? Al is het maar; 'Hoe is het?' Of zoiets dergelijks.
Daarentegen zal Faye wel weer denken dat ik te netjes en te vriendelijk ben, door een gesprekje aan te knopen met Aiden, iemand die ik nog helemaal niet ken.
Wanneer ik wegloop, hoor ik Faye plotseling iets roepen, wat ik totaal niet verwacht had; "Je hoeft niet weg te gaan!"
Ik draai me naar hen om en kijk ze met een vragende blik ik mijn ogen aan. "We waren toch met niks belangrijks bezig," vervolgt ze op een zachtere toon.
Direct daarna volgt de reactie van Aiden; "Je doet wat je wilt,"
Ik haal mijn schouders op. "Oh, ja?" vraag ik. "Volgens mij hadden jullie het erg gezellig samen en toen ik kwam, was de lol voorbij." Misschien ben ik té hard, maar Faye moet weten dat ik veranderd ben ik de vakantie. Ik ben niet meer altijd vriendelijk, maar ik wil in dit jaar laten zien dat ook ik ballen heb.
Opnieuw draai ik me om, deze keer met mijn gezicht richting het schoolgebouw. Ik stap door, open de donkerblauwe schooldeur en stap de school binnen. Vrijwel meteen dringt de geur van boeken, inkt en deoderant mijn neusgaten binnen. Góh, want heb ik deze stank toch gemist.
Ik hijs de zwarte schooltas - die ik mee heb om mijn boeken in het vervoeren naar huis - verder op mijn schouders en loop door de klapdeuren heen, die mij lijden naar een gang met verschillende lokalen een een trap die lijd naar de volgende verdiepingen. Als ik het goed heb, moet ik in lokaal 230 zijn. Dat is dus twee trappen omhoog.
Binnen de kortste keren ben ik boven, loop ik richting het lokaal en zie - niet tot mijn verbazing - dat iedereen natuurlijk al binnen zit. Voorzichtig klop ik op de deur, om deze vervolgens te openen.
"Goedemorgen," zeg ik met mijn liefste glimlach.
"Ah, daar is meneer Cowan. Waarom bent u zo laat?"
Ik haal nonchalant mijn hand door mijn haar en trek mijn shirt recht. "Ik heb me verslapen, meneer,"
"En dat op de eerste schooldag," bromt hij. "Nou, goed. Ga maar zitten." Met zijn vinger wijst hij naar een lege plaats, voor in het lokaal.
Ik neem plaats en luister naar wat hij te zeggen heeft.