Jess(ica) Alexis Lane.
De trainster had hier niet op geantwoord, en ik haalde mijn schouders op. Waarom is ze altijd zo stil en geheimzinnig bezig? Pfft, van dit soort mensen wordt ik zo moe en geïrriteerd van. Met gefronsde wenkbrauwen kijk ik Val aan, en kijk dan terug naar de trainster. “Ik ga de vijftig push-ups doen.” Nog steeds niets. Mij best, dan niet. “Dan ga ik maar mijn eigen training doen, als dit niet opschiet.” zei ik met ongeduldige toon, terwijl ik het zand opliep. Ik kon Valentin en de vrouw nog wel zien, en misschien was dit ook wel beter zo. Telkens als die vrouw tegenkom krijg ik een ongemakkelijk gevoel, en ben ik op mijn hoede bij haar. Ik kan haar dus in de gaten houden, dus heeft ze minder kans op om Val wat aan te doen.. als ze dat zou doen.
Voordat ik aan mijn vijftig push-ups begin neem ik een grote slok van mijn fles water en vervolgens begin ik dan, omdat ik later met de training ben begonnen dan zou moeten. Dus eerst even de push-ups, en dan zie ik wel wat er volgt.
Ik bukte, en begon eraan. Eerste push-up, tweede push-up. Later ging ik hardop tellen, en af en toe deed ik mijn ogen dicht – zodat ik niet misselijk of moe zou worden. Dit werkte soms, omdat ik dan in mijn eigen wereldje was. Ik was in een wereld waarin ik een goede jeugd had, waarin ik me veilig en fijn voelde. Maar als ik dan opslag mijn ogen opende.. was ik weer in de koude, kille wereld. De wereld waarin ik geen jeugd heb gehad, en dan sloot ik mijn gevoelens en emoties weer. Dan bouwde ik die hoge muur steeds verder op.
Ik vind het verschrikkelijk als ik iemand leer kennen, en diegene wordt speciaal voor me. Die muur wordt dan afgebroken. De gevoelens komen tevoorschijn, en mijn emoties rollen mijn ogen uit. Ik haatte dit zo erg, en ik haat dit nog steeds. Hopelijk wordt er niemand speciaal voor me, en houdt ik die muur hoog.
Goed, waar was ik ook al weer met tellen? Oh ja. “Eenentwintig, tweeëntwintig..” ging ik stug door. Ook al begon ik best moe te worden. Push-ups was ik nooit echt goed in geweest, en dat bewees het nu ook maar weer.
Jace Dagget.
Ik hoorde hoe er werd afgeteld in mijn hoofd, en vervolgens ging de startsein af. Meteen zet ik het op een rennen, en voelde hoe het zand weggleed. Maar hier gebruikte ik mijn voordeel uit. Ik zou hierdoor misschien dan wel sneller moe worden, maar ik zou ook sterker worden. Ik zou hierdoor meer uithoudingsvermogen krijgen, en een nog betere conditie. Toen voelde ik de vaste grond weer onder mijn voeten, en mijn eerste ronde was voorbij. Was dit nou echt de training? Rondjes rennen om het gebouw binnen een bepaalde tijd. Spannend zeg, dacht ik ironisch. Mijn gezicht straalde nog steeds geen emoties uit, en staarde recht voor zich uit.
Ik heb zo'n enorme hekel aan rennen, maar het moest maar. Het was niet dat ik hier snel moe door wordt. Nee, ik heb zowat weg moeten rennen voor mijn hele verleden. Het is meer dat ik beter met mijn armspieren bezig ben dan met mijn beenspieren. Trouwens, rennen deed ik niet graag meer. Ik wilde het gewoon rustig aandoen.
Ik zucht, terwijl ik aan mijn derde rondje bezig ben. Daar komt de zand weer aan, en vervolgens weer de harde grond. Het bedeltje dat aan mijn ketting vastzit, beweegt telkens heen en weer doordat ik ren. De herinneringen komen boven, en de haatgevoelens komen terug. Ik voel weer hoe mijn handen trillen van de woede, maar ook van de angst.
Zonder dat ik het doorheb, begin ik steeds harder te rennen. Steeds harder tot ik niet meer ken, maar dat zou nog wel even duren.
Uiteindelijk kom ik dan aan bij mijn vijfde rondje, en ik ben opgelucht dat ik nog maar drie rondjes te gaan heb.
[ bericht aangepast op 22 maart 2012 - 23:02 ]
Don't walk. Run, you sheep, run.