Lolol, ik zat alles even terug te lezen, en op het moment dat de bommen vielen dacht ik meteen hieraan:
![](http://vicorientation.ca/site/wp-content/uploads/2011/05/AndHereWeGo.gif)
En dan zo'n enorme explosie, hehe :x
Heather Knochenmus - Lerares Plantkunde en Schoolarts
Verdwaasd open ik mijn ogen. Er ligt iets zwaars op me, en na even geworsteld te hebben krijg ik het van me afgeduwd. Een stuk puin. Wat is er gebeurd? Mijn hoofd doet enorm veel pijn, en het wordt even zwart voor mijn ogen als ik op sta. Ik hoest en knipper. Mijn benen en armen doen ook pijn. Nadat ik een flesje sinaasappelsap van het buffet had gepakt was ik naar buiten gelopen, en daarna.. Ik draai me om en zie de ruïnes van wat eerst het hoofdgebouw was. Alles staat in brand, en de rook prikt in mijn neus en ogen. Zijn er daar nog mensen? Ik hoest weer en draai me om en probeer diep in te ademen. Voorzichtig loop ik weg van het puin, en mijn gezicht vertrekt even als ik een doffe pijn in mijn onderbeen voel. Nu geen tijd om er naar te kijken, doorgaan, Heather. Ik werp vluchtig een blik op mijn kleren, en zie waar ik al bang voor was. Mijn panty is aan gort, er zit een scheur in mijn rok en mijn witte blouse is nu eerder grijs. Nee, geen tijd om me daar nu zorgen om te maken. Ik moet eerst de anderen zoeken, kijken of ik kan helpen. Als de anderen er nog zijn. O god. Wat als ze dood zijn? Wat als er leerlingen dood zijn? Of Valerie? Of Sasha? Vooral bij die laatste bijt ik even op mijn lip. Bij ruzies ben ik altijd bang dat ik nooit meer de kans zal krijgen om mijn excuses aan te bieden. Niet dat het in dit geval mijn fout was, en niet dat het nou een echte ruzie was, maar toch. Ik heb een stukje langs de hoop beton gelopen als ik bij de rand van het bos kom. Ik twijfel even, want mijn hakken zijn foetsie en misschien is het niet slim om op blote voeten verder te gaan. Maar dan hoor ik in de verte iemand praten en mijn twijfel verdwijnt als sneeuw voor de zon. Opgelucht dat ik niet de enige overlevende ben loop ik vlug op het geluid af. "Hallo?! Hallo, is daar iemand?" roep ik luid terwijl ik tussen de bomen door ren. Maar er komt geen reactie. De stem blijft echter wel praten, af en toe onderbroken door een lach. Als ik de bron van het geluid heb bereikt kijk ik enigszins teleurgesteld. Het is een enkele vrouw, die op de bosgrond zit, over iets heen gebogen. Ik hoopte dat ik meteen de hele groep zou vinden, maar ach, nu ben ik in ieder geval niet meer alleen. "Mevrouw?" vraag ik voorzichtig, maar ze blijft door babbelen, tegen een schijnbaar onzichtbare gesprekspartner. "Nee hoor, nee hoor Freddy, nee. Het komt allemaal goed. Ik ga voor je zorgen, Freddy." Ik vernauw mijn ogen even, en de vrouw begint te lachen. Het klinkt hortend en eindigt in een klagelijk gesnik. "Geef nou antwoord, Freddy. Freddy, ik vind het niet leuk meer." Meer gesnik, een brul, dan raapt ze iets op van de grond en drukt het tegen zich aan. "Mevrouw?" vraag ik weer zacht, en terwijl ik bij haar neer kniel leg ik zacht een arm op haar schouder. "Gaat het goed?" Ze verstart als ik haar aanraak, en blijft even stil zitten. "Ga weg. Ga weg, ik ben hier met Freddy. Freddy en ik. Samen. Altijd. Zo heeft hij het beloofd." Weer begint ze schokkerig te snikken. Ze is vast in shock, bedenk ik me. Ik sta weer op en probeer haar op te trekken aan haar arm. "Mevrouw, kom. Dan gaan we naar de anderen. Die kunnen u en Freddy helpen." Ze blijft futloos op de grond zitten, maar draait dan haar hoofd naar me toe. Ik vang een glimp op van wat ze vast heeft. Een harige bal, lijkt het. Warrige bruine krullen. Een dood dier, misschien? "Kunt u Freddy helpen, mevrouw? Kunt u dat?" vraagt ze, en ik zie dat er een spiertje bij haar oog trekt. Ik wil al antwoorden dat ik niet weet wie Freddy is, als ze hem omhoog houdt en aan me laat zien. Meteen laat ik de vrouw los en deins achteruit. Ik struikel over een boomwortel en val, maar krabbel snel weer overeind. De vrouw begint weer te lachen of te huilen, dat is niet helemaal duidelijk. "U kunt het ook niet, hè? U kunt het ook niet? Nee. Nee, ik moet het zelf doen. Ik moet hem zelf helpen. Maar hoe? Maar hoe?" Ik voel dat ondertussen mijn onderlip trilt en dat er tranen in mijn ogen prikken. De vrouw drukt een kus op het voorhoofd van de onthoofde man en aait met een tedere blik in haar ogen door zijn krullen. Dan stopt ze. "Ik haat je, Freddy! Ik HAAT je!" En met een krijs smijt ze het hoofd tegen een boom. Alsof die klap me doet realiseren wat er is gebeurd zet ik een stap achteruit. En nog een. De vrouw is ondertussen snikkend op haar knieën gevallen, en begint door het gras richting het hoofd te kruipen. Ze brabbelt nog steeds onverstaanbare teksten en terwijl ik voel dat de eerste tranen over mijn gezicht glijden draai ik me om en begin te rennen. Er vliegen takken tegen mijn wangen en ik val voorover in de modder, maar ik krabbel weer op en ren door. Ik wil daar weg. Ik had hier nooit heen moeten komen. Dit was allemaal een vergissing. Door de tranen zie ik wazig en als ik ze al rennend weg probeer te vegen zie ik de rokende overblijfselen van het hoofdgebouw. Ik blijf snel lopen, maar ben voorzichtig omdat ik niet nog een keer onder een lading puin terecht wil komen. Als ik achter een half afgebrokkelde muur vandaan kom zie ik iemand tussen het puin staan, en een golf van opluchting overspoelt me. Zelfs als ik zie dat het Sasha is, die nog altijd kalm lijkt te zijn. Die arrogante autoritaire houding van hem zorgt er nu juist voor dat hij iets veiligs uitstraalt tussen alle chaos. Ik klauter over de brokstukken naar hem toe en knipper met mijn ogen in de hoop mijn tranen te stoppen. Als ik merk dat hij me in het oog krijgt steek ik van wal. "Er zit daar een vrouw." begin ik, terwijl ik de tranen van mijn wangen veeg. "Ik.. Ze.. Ik snap het niet. Wat is er in godsnaam gebeurd?"
[ bericht aangepast op 18 dec 2011 - 22:12 ]