Het begin van het einde…
Pieter Dageraad leidde de discussie, in de hoop het niet te veel te laten escaleren. Maar hij hoefde niet veel te doen - Frodo barstte direct in huilen uit. Ze zei dat ze maar een brave dorpeling was, dat ze haar steentje bijdroeg aan de samenleving en dat ze niet wist waarom mensen haar als verdachte hadden aangewezen. Ringwraith beaamde dit, en gaf eerlijk toe dat ze ‘s nachts wel eens op pad was - maar niet om mensen aan te vallen. ‘Ik ben een simpele dief,’ zei ze. ‘Dat is waarom ik ‘s nachts op pad ben. Om wat spullen te jatten. Vannacht was ik bij Frodo en heb ik haar juwelen meegenomen - en zij lag gewoon te slapen! Straf me voor mijn misdaden, maar niet voor de misdaden die ik niet heb begaan - ik heb nooit iemand gedood, echt niet!’
Hoewel er afkeurend gemompel klonk, was er weinig tumult. Cornelia zelf moest ook toegeven dat ze werd overtuigd doordat hun verhalen op elkaar aansloten.
Pieter richtte zich tot de twee overgebleven verdachten. ‘Ook jullie zijn ‘s nachts gezien,’ zei hij. ‘Hoe kunnen jullie jezelf verdedigen?’
’Ik - ik houd van onrust,’ zei Kobyla, al klonk ze klein. ‘Ik vond het gewoon leuk om - om een beetje herrie te schoppen - maar ik heb niemand vermoord, echt niet! Ik ben geen weerwolf!’
’Je bent wél een weerwolf,’ zei ProngsPotter rustig. Er klonk luid gemompel uit de mensenmassa. Zo’n directe beschuldiging was er nog niet geweest. ProngPotter richtte zich tot de mensen. ‘Jullie weten dat er bovennatuurlijke gaven in dit dorp zijn - de weerwolven zijn daarvan het bewijs. Ik heb het nooit verteld, uit angst een doelwit voor de weerwolven te zijn, maar - ik ben een ziener. En ik heb een visioen gezien van Kobyla. Zij is de weerwolf die ons dorp teistert.’
Er werd naar adem gesnakt. Cornelia deed hetzelfde. Een ziener… Er was al jaren geen ziener meer in Wakkerdam geweest. Tenminste, niet voor zover de mensen wisten.
’Dat is een leugen!’ Kobyla sprong op. ‘Je kunt niet - ik ben weliswaar een onruststoker, maar ik ben geen - hoe kun je?’ Ze stak haar vinger uit naar ProngsPotter. ‘Jij moet wel een weerwolf zijn! Als je zulke leugens verkoopt!’
’Dames, dames, laten we het centraal houden,’ kwam Pieter Dageraad tussenbeide. Met veel moeite wist hij de verdachten weer tot rust te manen - al trilden Kobyla’s benen en beet ProngsPotter op haar lip. Cornelia haalde het flesje neusspray uit haar zak en spoot er uit gewoonte en van de zenuwen mee in haar neusgaten.
Het leek erop dat het het woord van ProngsPotter tegen Kobyla was.
Er volgden een aantal zeer intense uren, waarin telkens maar hetzelfde verhaaltje werd gehouden - Kobyla claimde dat ze een dorpeling was en ProngsPotter dat Kobyla weerwolf was. Uiteindelijk sloeg de klok van de kerk 7 uur en was het tijd om te stemmen.
Hoewel Cornelia had gekozen om van een stem af te zien, bleek uit de stemming dat er een gelijkspel was - exact evenveel stemmen voor Kobyla als ProngsPotter. ‘Burgemeester Nachtwacht, het besluit is aan u,’ zei Pieter Dageraad toen Cornelia op het podium ging staan.
Haar hart bonsde als een razende in haar keel. Wat geloofde ze? Was Kobyla inderdaad maar gewoon een onruststoker, een onschuldige deugniet? Of was het waar wat ProngsPotter had gezegd, en was ze een moordenaar?
[ bericht aangepast op 3 feb 2025 - 11:06 ]
If you want the rainbow, you gotta put up with the rain