Ilse voelde zich allesbehalve uitgerust toen ze een poosje later gewekt werd door een brandende pijn. Letterlijk brandend, want de zon was een klein beetje gedraaid en daardoor lag ze nu tot haar neus te verbranden. Haar hoofd klopte en de littekens op haar gezicht schroeiden een beetje. Ze kroop uit de zon vandaan en sloot nog een paar tellen haar ogen, voor ze overeind ging zitten en probeerde te oriënteren waar ze zich bevond. Ze had werkelijk geen flauw idee.
Ze probeerde zich te herinneren waarom ze hierheen was gegaan en waar ze vandaan was gekomen, maar de combinatie van een kleine kater en een verwarrende droom zorgden ervoor dat ze werkelijk geen flauw idee had welke kant ze op was gelopen of waar ze zich bevond. Een vlaag van paniek schoot door haar lichaam; haar handen begonnen te trillen en wanhopig greep ze naar haar zakken in de hoop haar mobiel te vinden, maar ze had haar pyjamabroek nog aan en haar mobiel moest nog in de tent liggen. Wat had ze in hemelsnaam gedacht toen ze een eind was gaan lopen? Ze moest altijd bereikbaar zijn, dat had ze in de afgelopen tijd nog wel zo goed geleerd! Het was net alsof ze uit haar normale ritme was gehaald en direct compleet van slag was.
Ze probeerde zichzelf tot rust te manen, maar het kostte haar de grootste moeite. Beelden schoten op haar netvlies: verdwaald in het bos, verdwaald in de grotten. Haar vrienden die gevangen waren genomen. Ontvoerd. Gemarteld. Gedood…
Ashlee is dood.
Ze probeerde haar ademhaling weer op orde te krijgen. In. Uit. Ashlee is dood. Ze merkte dat haar hartslag een heel klein beetje begon te dalen en dat ze langzaam maar zeker weer wat redelijker kon denken. Ze sloeg haar armen om haar knieën en staarde naar de grond voor haar. Niemand kan me nog iets aandoen. In. Uit.
Toen ze kalm genoeg was, durfde ze weer vooruit te kijken. Ze had de aandacht van enkele omstanders op zich gevestigd, want verschillende blikken keken haar kant op. Toeristen, waarschijnlijk, aan hun uiterlijk te zien. Ilse voelde het bloed naar haar wangen stijgen en wendde snel haar blik weer af. Het moest er idioot uitzien. Een jonge vrouw met haar haren alle kanten op, in haar pyjama, slapend onder een boom, die volledig in paniek raakt op het moment dat ze wakker wordt.
Toen Ilse opstond, voelde haar lichaam slap aan, alsof ze net haar spieren keihard getraind had en die nu flink verzuurd waren. Met haar hoofd gebogen volgde ze het weggetje, in de hoop de goede kant op te gaan. Ze wist dat ze het eigenlijk de weg moest vragen, maar ze schaamde zich te veel en bovendien voelde ze niet de energie om sociaal te doen. Ze volgde het pad langs het water, maar dat leek niet op de camping uit te lopen. Op een gegeven moment liep ze langs enkele gebouwen en snel daarna bleek dat ze een lokaal dorpje in was gelopen. Het zag er allemaal gezellig uit; naast het water lag een grote, brede straat met gekleurde straatstenen en daaraan lagen verschillende restaurants, terrasjes of winkeltjes. De terrassen waren druk; gezinnen, stelletjes, zowel toeristen als locals, velen van hen met een zonnebril op hun gezicht en een zongebruinde huid. Ilse bekeek hen en vroeg zich af hoe het was om nog op die manier van je vakantie te kunnen genieten. Dat je zorgen van je afgleden en je even niets aan je hoofd had. Ze nam zich voor dat zij het ook zou proberen, op die manier haar vakantie vieren. Ze verdiende dat, met haar zorgelijke dagelijkse leven. Ze zou proberen van deze vakantie de beste te maken die ze ooit had gehad.
If you want the rainbow, you gotta put up with the rain