IGONE DELVERRE
Het viel haar op dat de jongen een stuk minder enthousiaster klonk over het kamp, dan dat hij eerder had uitgestraald. Ze fronste hierdoor haar wenkbrauwen, in de hoop dat hij een verklaring kon geven, maar die kwam er niet. ‘Het lijkt erop dat je niet erg veel zin hebt om aan het kamp deel te nemen,’ vraagt ze nader. ‘Of heb ik het mis voor?’
Toen zijn blik langs haar gleed naar het raam toe, had ze het gevoel dat hij iemand zocht in de menigte van de jongeren. Misschien iemand in het bijzonder. Aangezien hij vorig jaar was meegegaan, kende hij wellicht al een aantal mensen. Al had ze het gevoel dat ze niet de enige nieuweling was. Dat kon haast niet. Haar vader had jarenlang verteld over dit kamp en de vele avonturen die hij er had beleefd, waardoor haar nieuwsgierigheid werd geprikkeld. Ze had hoge verwachtingen van wat haar nog te wachten stond. Ze hoopte maar 1 ding en dat was dat ze er plezier in zou beleven.
‘Wat mij hier brengt?’ herhaalde ze zijn vraag. ‘Mijn vader heeft jarenlang deelgenomen aan dit kamp. Hij vertelt me er al jaren over, maar ik was nooit echt geïnteresseerd geweest in kampen.’ Ze liet de stilte even tussen hen inhangen en zei toen: ‘maar dit jaar wou ik wel een kans wagen.’
De mueslireep die ze helemaal was vergeten sinds de komst van Alexander, stopte ze weg in haar rugzak. ‘Ben jij hier alleen?’ Hopelijk stelde ze hem niet te veel vragen, maar ze was best nieuwsgierig. Wat stond er haar nog te wachten? Hoe zag het kamp eruit? En kon ze deze jongen te vriend houden gedurende de tijd dat ze hier verbleef? Ze hoopte van wel. Gezelschap was belangrijk. ‘Hoe is het kamp eigenlijk? Waaraan kan ik me verwachten?’ Haar ogen keken in die van hem.
En het moeilijkst is niet het communiceren van, maar het toegeven aan jezelf.