Magdalena La Beauvie ~ Inwoner ~ 24 jaar
Ik stond in mijn ouderlijk huis. Mijn haren waren opgestoken en ik had een prachtige, dure diadeem op mijn hoofd, een erfstuk van mijn oma. Aan mijn oren hingen grote glinsterende hangers en mijn jurk was gemaakt door de meest bewonderde kleermaker van de stad. Dit alles, een wens van mijn moeder. Mij is was geweldig nieuws beloofd voor mijn achttiende verjaardag en iedereen in dit huis kende natuurlijk mijn allergrootste droom. Een ideaal waar ik voor leef en altijd voor wil blijven leven, hetzelfde ideaal dat mijn grootmoeder ook voor ogen had én zij heeft het ook nog eens waargemaakt. Het 'geweldige' nieuws, waar mijn moeder het over had, valt eerder geweldig tegen, wat mij betreft. Die woorden klonken ook te mooi om waar te zijn, ik had kunnen weten dat zij me nooit míjn geluk zou gunnen, ze gunt het alleen zichzelf...
"Mijn naam is Heinrich Friedrich von Arnheim-Heinrichsdorff," en de gladgestreken man pakte voorzichtig mijn hand en kuste die heel zachtjes. "U bent nog mooier dan ik mij had kunnen voorstellen, schone dame, mag u vergelijken met een engel?" Hij lachte zo charmant mogelijk, nadat hij deze woorden in één zucht had uitgesproken. Ik slikte en trok mijn hand snel terug. Hoe kón ze? Zomaar een echtgenoot voor mij uitzoeken zonder mij daarvoor eerst ingelicht te hebben! En dan ook nog eens zo een onbetrouwbare, gladgestreken, Duitse hielenlikker, zoals deze ongure vent. Ze wist dat ik dit soort mensen afkeur. Ik schoof mijn hand nonchalant door mijn haar en trok een verveeld gezicht, daarbij rolde ik nog even met mijn ogen. Ik zal deze vent nog wel even goed duidelijk maken dat ik dus niet op hem zit te wachten. Daarop draaide ik mij met een uitbundige zwier om en gooide mijn haar over mijn rechter schouder. Mijn ogen schoten even vlug naar rechts, richting de zetel van mijn moeder en jawel hoor, daar ontbreekt de geschrokken en woedende blik in haar ogen niet. Ik frutselde wat aan mijn brokaten jurk, alsof de waarde van de stof mij totaal niet deerde en inspecteerde daarna verveeld mijn nagels. Op dat moment kwam mijn moeder aanlopen en probeerde de verbijsterde Heinrich Friedrich af te leiden. Ik zag mijn kans natuurlijk schoon en snelde naar mijn vertrekken. Daar schopte ik ruw mijn schoentjes uit en trok de diadeem uit mijn perfecte kapsel. Woedend trok ik ook de speldjes die mijn lokken bij elkaar houden, uit mijn haar. Één voor een vloeiden mijn donkerbruine lokken zich langs mijn schouders. Nadat eindelijk die verschrikkelijke druk van mijn hoofd was, trok ik mijn jurk uit en liet die midden in de kamer op de vloer liggen. Snel kleedde ik me om in een veel comfortabelere jurk en raapte ik nog wat spulletjes bij elkaar, daaronder mijn grootmoeders diadeem. Ik was klaar, ik móest weg voor het te laat was.
Ik zit voor de spiegel en borstel mijn bruine haren. Om de één of andere onbekende reden is mijn haar elk jaar ietsjes lichter geworden. Dat is wel iets wat ik betreur, want ik was juist altijd zo dol op mijn donkere lokken. Ik bekijk mezelf aandachtig in de spiegel en keur mezelf goed, zo kan ik wel voor de dag komen! Dankzij mijn adellijke afkomst heb ik geld in overvloed, datzelfde geldt dus ook voor voedsel en andere levensmiddelen. Ik mag zeker niet klagen.
Vrolijk, terwijl ik zachtjes een liedje zing over de daden van mijn overgrootvader, kom ik aan bij de bakker, waar ik zoals gebruikelijk drie broden bestel: een heel brood voor de nonnen, die de zorg van de weesjes op zich nemen, een heel brood voor de bedelende kindertjes onderweg, een half brood voor mijn arme buren die amper rondkomen en een half brood voor mezelf. Ook wandel ik nog eventjes langs de smid om een speciale bestelling te plaatsen.
De smid bevindt zich echter niet bepaald dicht bij de bakker, dus duurt het wel eventjes totdat ik daar aankom. Onderweg loop ik langs het klooster, waar de nonnen mij opnieuw de hemel in prijzen als dank voor mijn gulheid: "dankjewel mijn lieve Magdalena, zonder jou zouden we nooit alle kinderen hier kunnen verzorgen. Ook zij zijn u eeuwig dankbaar. Moge God u in bescherming nemen en zegenen uit oneindige dank voor uw goede hart." Het lieve kleine nonnetje kijkt mij aan, met een blik in haar ogen waar de pure dankbaarheid vanaf spat.
"Wat kan ik voor u doen mevrouw?" vraagt de baardige man op leeftijd mij op een verbaasde toon. Het zal ook vast niet gebruikelijk zijn dat er een vrouw op de deur klopt om een bestelling te plaatsen. "Eigenlijk zou ik u willen vragen of u een kort zwaard voor mij zou kunnen maken. Gebruik uw beste materialen, want ik ben bereid in ruil, veel muntstukken te geven", ik graai gelijk in het kleine stoffen beursje dat aan mijn riem vastgehaakt zit en haal er twintig muntstukken uit. "Dit zou genoeg moeten zijn." De man kijkt mij met grote ogen aan en zegt: "dat is meer dan voldoende, ik zal mijn allergrootste best doen om het perfecte wapen voor u te ontwerpen en maken. Het duurt misschien wel even, maar dan beloof ik dat u precies zal krijgen wat u verlangt." De handen van de smid bibberen, terwijl hij de twintig muntstukken van mij aanneemt. Als reactie op zijn belofte, glimlach ik vriendelijk en antwoord ik hem dat ik nu al zeker ben van een goed resultaat en ik keer weer terug naar mijn huisje.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Parse Applebee ~ Inwoner ~ 26 jaar
Met grote ogen staarde ik naar het ingestorte schuurtje. "Mama, mama, asjeblieft help!" hoorde ik mijn dochtertje met een schor stemmetje piepen. Dan vallen alle puzzelstukjes opeens op hun plaats: ze zijn vast komen zitten onder het puin. Al drie dagen lang lag mijn kindje daar, zonder eten, geplet onder het zware gewicht van het puin, radeloos om hulp roepend om haar moeder. Het besef hiervan viel me zo zwaar dat ik me vastgreep aan het stenen muurtje naast me, zodat ik niet omver viel. "Mama." Ik schraapte mijn nagels over het harde steen heen, waardoor die één voor één van mijn vingers losraakten. "Mama, help. Ik ga dood."
Ze gaat dood, mijn kleine meisje gaat dood, schiet er door mijn hoofd. Ze verhongerde daar onder het puin. Ik was zo dichtbij, maar ik kon níet bewegen. Mijn spieren reageerden niet. Niks reageerde, behalve mijn handen die ik tot vuisten balde. Het bloed dat onder mijn open gescheurde nagels vandaan kwam sijpelde langs de het witte steen van de muur naar beneden. Ik zag sterren flikkeren in de verte. "Mama."
Ik schrik wakker, de zweetdruppeltjes glinsteren op mijn voorhoofd en ik lig te trillen van angst. Waarom herhaalt die verschrikkelijke gebeurtenis zich keer op keer in mijn hoofd. Waarom moet ik keer op keer lijden? Wat heb ik fout gedaan, almachtige? Stiekem weet ik het, ik weet wat ik fout heb gedaan... Dat meisje waar mijn kleine Malia mee op pad was gegaan, zij... Nee, ik kan het nog steeds niet toegeven aan mezelf, ik wil het niet toegeven, het doet te veel pijn. Ik wil die pijn niet voelen, koste wat het kost. Ik wil er nooit meer aan herinnerd worden...
Ik schuif de lakens van mij af en kijk met betraande ogen naar mijn lieve echtgenoot, die ligt daar vredig en heeft geen last van nachtmerries of trauma's. Daar ben ik ook zo verschrikkelijk blij om en ik geef hem een zacht kusje op zijn wang. Ik wil hem immers niet zonder goede reden wekken.
Langzaamaan schuifel ik over de ijskoude houten vloer naar de woonkamer, als je het tenminste een woonkamer noemen kan. Wij hebben het in ieder geval wel beter dan de meeste mensen in deze stad.
Daar op de bank ligt mijn kleine Malia, verdwaald in dromeland. Zo vredig kan alleen een kind slapen, zo vredig kan alleen Malia slapen. Ze kan alleen zo vredig zijn, tijdens haar slaap. Overdag niet, daarvoor is ze te getraumatiseerd, gekweld door angsten door verhongering, instortingen, het opnieuw verliezen van een dierbare... Dit had niet mogen gebeuren. Waarom moest onze lieve heer juist Malia traumatiseren voor het leven? Zij heeft geen enkele zonde begaan, dat is iets waar ik zeker van ben. Ik kan hierdoor ook niet anders dan twijfelen aan de goede wil van onze lieve heer... Dat is iets wat mijn allerliefste heel erg afkeurt, maar ik weet het allemaal zo net nog niet.
Ik strijk met mijn vingers over de zachte wang van mijn oudste dochter. Ze is nog zo zacht... Ik trek het laken waar ze onder ligt weer even recht en geef een kusje op haar voorhoofd. Eigenlijk wil ik terugkeren naar mijn bed, maar het gaat niet. Ik wil zeker zijn dat mijn kind in veiligheid is.
De kleine neusvleugeltjes gaan in een vast ritme op en neer en haar lippen zijn gesloten. Geen geluidje te horen, behalve Malia's rustige ademhaling. Het constante ritme, zorgt juist voor een onrustig en instabiel gevoel in mijn maag. De tranen voel ik prikken achter mijn ogen, klaar om de buitenlucht te ontmoeten. Mijn hand trilt en ik schuif één van Malia's blonde lokken opzij. Daarop opent ze langzaam haar oogjes en kijkt ze me met haar grote blauwe ogen aan. "Mama, niet huilen. Ik hou van je." En ze valt weer als een blok in slaap.
[Sorry voor deze monsterpost, maar ik zat er helemaal in~!
]
[ bericht aangepast op 24 juni 2014 - 12:41 ]
Medb - Pronouced as [me-èv]