• The Haunted Village

    Tien mensen krijgen een brief thuis gestuurd waarin ze te horen krijgen dat ze een vakantie hebben gewonnen in het Château de Noisy in de Ardennen. Allen pakken ze deze kans. Maar wat een vakantie uit hun dromen moest worden, blijkt een ware nachtmerrie te zijn...

    Fluisterende stemmen in de nacht, flikkerende lampen, donkere schimmen, maar dan blijkt dat niet alleen het kasteel duistere geheimen heeft... Waarom is het dorp Forêt Silencieuse, het Stille Woud, niet te vinden op de kaart? En waarom lijken de huizen zo verlaten? Zoveel vragen, maar geen antwoorden. Duidelijk is wel dat het dorp en het kasteel er alles aan doen om te voorkomen dat deze tien mensen het Château de Noisy verlaten...




    Het idee
    In 1819 werd Armand Dubois regent van het Stille Woud. Het volk was echter zeer ontevreden over de heersende armoede en eiste zijn aftreden. Armand heeft toen uit wraak in 1823 het volledige dorp uitgemoord. De geesten van deze mensen dwalen echter nog steeds rond. Zowel in het kasteel, het dorp als in het bos zelf. Hierbij zijn er goedgezinde geesten, maar ook een aantal gewelddadige geesten met wraakgevoelens. Iedere geest heeft zijn eigen geschiedenis. Iedere geest heeft zijn eigen herinneringen. Iedere geest heeft zijn eigen redenen om de tien bezoekers niet te laten gaan...

    Omgeving


    Rollenverdeling
    Mensen: 10 in totaal
    5 meisjes/vrouwen, 5 jongens/mannen. Vanaf 16 jaar.
    - V: Olivia "Liv" Grace Steele, 21 jaar - Caelestis
    - V: Robin Tigrisblack, 18 jaar - Robind19
    - V: Luna Elisabeth Marshall, 16 jaar - Zarax
    - V: Penelope Balenciaga, 19 jaar - Vulpine
    - M: Rudy Michael Johnson, 25 jaar - Elmorria
    - M: Aidan Marcel O'Connor, 22 jaar - KodaIine
    - M: Booker Ezra Davenport, 36 jaar - Joaq
    - M: Vincent ''Vince'' Momsen, 20 jaar - Tootles
    - M: Alexander James, 38 jaar - Lovelyreads

    Geesten: 10 in totaal
    5 meisjes/vrouwen, 5 jongens/mannen. De geesten zijn niet gebonden aan één plek en kunnen zich verplaatsen van het woud naar het dorp, het dorp naar het woud, woud naar het kasteel etc.
    Houd er rekening mee dat deze geesten uit 1800 komen!
    - V: Rosemay Realy, 18 jaar - FlySky
    - V: Emeraude Dechaux, 34 jaar - Lovelyreads
    - V: Emily Noa Moore, 11 jaar - xLenox
    - M: Saffron 'Saff' Trevalun, 23 jaar - Lazulis
    - M: Ivory Trevalun, 23 jaar - Lazulis
    - M: Rafael, 19 jaar - KodaIine
    - M: Dimitri Rodrigue, 60 jaar - Elmorria
    - M: Samuel Leroy, 52 jaar - MarkOfCain


    Regels
    - Minimaal 200 woorden per post.
    - Maximaal 2 rollen per persoon.
    - Wees creatief en origineel bij het beschrijven van die rollen. Bekijk ook eerst welke personages er al zijn en probeer te variëren qua leeftijd. Wees daarbij ook realistisch: niemand is volledig perfect en geen superman/superwoman.
    - Reserveren mag uiteraard, maar binnen 48 uur invullen.
    - Graag dit RPG levendig houden, dus 2 maal per week posten.
    - Minimaal 2 posts van anderen tussen jouw posts om te voorkomen dat het te snel gaat.
    - OOC tussen haakjes: { } [ ]. Daarnaast zal er een praattopic geopend worden.
    - Bestuur alleen je eigen rol. Als je op een ander personage reageert, wacht dan eerst af wat die reactie zal zijn. Bedenk niet zelf hoe de ander zal reageren of handelen.
    - Let op je spelling, hoofdletters en interpunctie.
    - Tijdelijke afwezigheid graag doorgeven. Hier wordt geprobeerd rekening mee te houden, maar wees anders creatief met je eigen personage(s). (Verzin bijv. dat ze later aankomen op het kasteel, tijdelijk weg zijn etc.)
    - En vooral... veel plezier!

    Links:
    Rollentopic: Klik
    Story: Klik
    Praattopic: Klik

    De start
    We starten dit topic op een vrijdagochtend. Het is wat miezerig weer. De gasten pakken hun tassen en koffers in en gaan op weg naar het kasteel. Aan de geesten is het vrij om zelf een invulling te geven aan deze dag. Sommigen van hen zijn al op de hoogte van de komst van de gasten naar het kasteel. Aan het einde van de middag, 16:00 uur, is iedereen aanwezig in het kasteel. En dan kan het spoken al gaan beginnen... (:

    [ bericht aangepast op 15 juni 2014 - 12:19 ]


    “Libraries were full of ideas—perhaps the most dangerous and powerful of all weapons.” - Throne of Glass

    Rafael || 19 jaar || Geest
    Ik doolde door het kasteel waar ooit eens door mijn schijnbare vader mijn hoofd van mijn lichaam was verwijdert. Nu had ik het ding onder mijn arm en keek wat rond de kamers. Vandaag zouden er gasten komen, gasten, ik kon het niet geloven. Er kwam nooit iemand in dit kasteel. Daarom was het hier echt enorm saai. Ik had alleen nog een paar andere geesten van paarden en honden die ook vermoord waren door de grote baas, maar voor de rest was ik hier het grootste deel van de tijd alleen en dat was echt oersaai. Ik had wel eens proberen wat contact te krijgen met een aantal van de vrouwelijke geesten van het dorp, maar omdat ik het kasteel en de aangranzende stallen niet uit kon, kon ik nooit naar ze toe als ze niet naar mij kwamen. Ik was hier echt te lang alleen. Misschien kon ik degenen die hierheel kwamen wel een 'warm welkom' geven. Ik ging vrolijk denkend richting de stallen, waar de paarden altijd verrassend braaf bleven staan, behalve Nox maar dat was een geval apart. Een voor een zette ik de deuren open en zette ze los door het kasteel. Dat zou in elk geval voor wat schrik zorgen. Nu alleen nog Nox zoeken, want die had ik voor een ander plannetje nodig. Ik begon dus maar het kasteel uit te kammen naar de wilde hengst, want het was zoizo te gevaarlijk om die los te hebben met gasten hier, hoe grappig het ook was om die te laten schrikken.

    Aidan Marcel O'Connor || 22 jaar || Mens
    Ik werd langzaam wakker van mijn wekker. In de stilte van de ochtend luisterde ik het nummer wat dit keer als wekker diende af en schoof toen toch de wekker uit. Ik drukte mezelf rechtop en keek mijn stille kamertje rond. Buiten hoorde ik wel vliegtuigen opstijgen, zoals altijd, maar ik was er eigenlijk imuun voor geworden en hoorde het nog amper. Naast mijn bed stonden mijn krukken, want binnens huis weigerde ik mijn verdoemde rolstoel te gebruiken, hoe hard ik het ding soms ook nodig had. Ik hees met mijn armen mijn benen over de rand van mijn bed en pakte mijn krukken om op te kunnen staan. Lopen was echt een hel, maar ik deed het alsnog, want ik wilde niet constant aangewezen zijn op mijn rolstoel en anderen. Ik strompelde met moeite naar de douche en douchte snel, maar wel zittend op een stoel die daar standaard stond. Toen ik helemaal schoon en droog was deed ik mijn haar goed in de spiegel, schoor mijn kaken en deed deo op, voor ik terugging naar mijn kame rom het al klaarliggende setje kleren aan te trekken. Vandaag zou ik op vakantie gaan. Voor het eerst in jaren, maar ze hadden me beloofd dat het kon bij het reisburo. Ik geloofde het dus maar. Nadat ik was aangekleed pakte ik de laatste dingetjes in en schoof mijn mobiel in mijn zak, voor ik toch even moest bedenken hoe ik mijn koffer mee ging krijgen. Tja, op schoot in de rolstoel, maar dan moest ik straks dus dat ding gaan gebruiken in mijn appartement. Ik verafschuwde het idee, maar het zou wel moeten. Toch ging ik eerst ontbijten. Een klein ontbijt van een kom cornflakes en een glas melk was voor mij genoeg. het was ook het laatste wat ik in huis had, want anders zou het vergaan in de koelkast als ik weg was. Toen kwam toch het moment dat ik mijn rolstoel moest opzoeken en mijn krukken achterop moest klikken. Daarna kon ik met wat moeite mijn rugzak over de handvaten hangen en mijn koffer op schoot hijsen. Toen trok ik mijn jas aan en verliet mijn appartementje op weg naar de bus die me via de boot bij Dover naar de ardennen zou brengen.

    [ bericht aangepast op 10 juni 2014 - 20:17 ]


    Bowties were never Cooler

    Twombly schreef:
    [MT.]


    Everything is illuminated by the light of our past.

    [LouisPan -> KodaIine met hoofdletter i]


    Bowties were never Cooler

    Olivia "Liv" Grace Steele

    Ik werd wakker van de snurk van de jongen die naast me lag. Op het moment dat ik realiseerde dat het een jongen was stapte ik snel uit bed. Normaal sliep mijn vriendin CeCe daar, maar nu werd ik wakker naast die vreemde jongen. Ik herinnerde me de vorige avond nog maar vaag. Waarschijnlijk hadden we veel gedronken en had ik deze jongen perongeluk mee naar huis genomen. Ik liep een rondje door ons appartement en zag dat CeCe op de bank lag te slapen. Ik schudde haar wakker "Heb ik die jongen gisteravond meegenomen naar huis?" vroeg ik een beetje geërgerd van mezelf. "Wat? Wie?" antwoorde ze slaperig. "Oh hij, ik denk het." Waarschijnlijk had ze de vorige avond evenveel als mij gedronken en herinnerde ze zich, net als ik, niet meer van die avond. "Hij moet naar buiten." zei ik een beetje giechelig en CeCe kreeg een glimlach om haar mond. Ze pakte een bak water en liep naar het bed. Ik liep achter haar aan en keek toe hoe ze de bak water over zijn hoofd gooide "Verdom.." kwam er uit zijn mond totdat hij ons zag."Oh hoi dames" zei hij en hij wilde naar zijn kleren lopen. Sneller dan hem rende ik naar zijn kleren en liep ermee het appartement uit. Ik legde zijn kleren op het midden van de straat, zodat hij daar heen zou moeten lopen. Hij liep achter mij aan en vloekte toen hij zag wat ik aan het doen was. Lachend liep ik naar Cece, terwijl de jongen zijn kleren aan het pakken was. We gaven hem nog 1 blik en daarna sloten we de deur.
    Nadat we uitgelachen waren, maakte ik me klaar om weg te gaan en nam afscheid van Cece. Ik ging naar het vliegveld met de taxi, dus moest ik opschieten. Pas wanneer ik in de taxi zat, kon ik weer een beetje rustig nadenken. Ik had erg zin in deze vakantie, maar vond het stiekem best spannend. Dit was mijn eerste echte vakantie in mijn eentje en het kasteel klonk best griezelig. Al voordat ik alles had doorgedacht, kwamen we aan bij het vliegveld.


    you don't love me the way that i love you // Heizer is nu Fagerman

    Alexander James - 38 jaar - mens




    De bus hobbelt alle kanten op, ik moet me stevig vastgrijpen aan de stoelleuning om niet te vallen. Plotseling remt de bus. Ik schiet naar voren en knal tegen de stoel voor mij. Ik vloek in mezelf en wacht totdat de chauffeur verder rijdt. Hij blijft echter stil staan.
    'Ehm...' Begin ik. Ik kijk om me heen of ik de enige ben die dit vreemd vindt, maar de bus is helemaal leeg. Ik sta op en loop naar de chauffeur toe: 'Volgens mij zijn we er nog niet?'
    'Waar moet je zijn?' Vraagt de oudere man. Hij kijkt me onder zijn kleine brilletje aan. 'Château de Noisy.' Antwoord ik. De man zet grote ogen op. Zijn mond onder zijn dikke grijze snor vormt zich tot een smalle streep. Ik kijk hem afwachtend aan, maar hij zwijgt.
    'Misschien... kan je me daar heen brengen?' Geef ik hem een hint.
    De man knijpt zijn ogen samen: 'Je hebt daar niets te zoeken, knul.'
    'Ik maak dat zelf wel uit. Doe maar gewoon waar je voor betaald wordt: rijden.' Mijn stem klinkt scherp.
    De man schudt zijn hoofd: 'Ik rijd terug. De weg houdt ook op hier.'
    Hij gebaart naar de voorruit en ik zie dat hij inderdaad gelijk heeft. De slecht geasfalteerde weg stopt halverwege en een aarden pad leidt dwars door een groot donker bos. Ik slaak een diepe zucht en loop terug naar mijn stoel om mijn bagage te pakken.
    'Welke kant is het kasteel op?' Vraag ik bepakt en bezakt.
    De chauffeur kijkt me een tijd lang alleen maar aan: 'Je gaat toch niet...' Hij ziet mijn chagrijnige gezicht. 'Volg het pad hier voor ons, dan kom je er van zelf.'
    Hij opent de deur voor me en ik wandel de bus uit. Voor me zie ik een oneindig pad tussen hoge donkere bomen.
    Wat ik allemaal wel niet over heb voor een primeur bij de krant, denk ik bij mezelf. Ik zwaai nog even quasi-vrolijk naar de chauffeur en wandel door het bos.


    “Libraries were full of ideas—perhaps the most dangerous and powerful of all weapons.” - Throne of Glass

    Aidan Marcel O'Connor || 22 jaar || Mens
    De bus was echt geen pretje, het laatste stuk dan in elk geval. Ondanks dat mijn rolstoel netjes achterin de bus op de rem stond, schoof die alle kanten op. Ik botste af en toe tegen de banken aan en moest moeite doen zelf in de stoel te blijven zitten en mijn koffer op schoot te houden. Toen de buschauffeur plots remde viel ik voorover op de grond met een zacht Iers gevloek wat over mijn lippen rolde. Een paar mensen wilden al helpen maar ik wimpelde ze af en sleurde mezelf terug de stoel in. Toch was het wel fijn dat iemand me hielp met mijn koffer. Ik bedankte hem en ving toen iets op over niet verder rijden richting de plek waar ik heen moest. Ik haalde de rem dus maar van mijn rolstoel af en rolde naar de deur die nog open stond. "Jij toch niet ook? Van dat kasteel komt nooit iets goeds, jonge man." zei de buschauffeur tegen me. Ik zuchtte. "Het is niet alsof mijn situatie veel erger kan worden>" zei ik terug voor ik met enige moeite de bus uit kwam. Eenmaal buiten ademde ik even diep ik terwijl ik achter me de bus snel hoorde wegrijden. Het rook hier vreemd, niet zoals de bossen thuis, zowel in de UK als in Ierland. Het was raar, maar goed. Voor me zag ik de man van de bus lopen en ik besloot maar gewoon zijn weg te volgen. Hety enige vervelende was dat het pad onverhard was, dus dat het niet heel erg makkelijk was om mezelf er doorheen te bewegen. Het pad leek wel oneindig en begon ook drassig te worden. "Als ik maar niet vast kom te zitten." mompelde ik tegen mezelf. Natuurlijk had ik te vroeg gejuigd want nog geen 10 meter verder kwam ik vast te zitten in de zooi. Ik probeerde mezelf eruit te krijgen, maar ik leek alleen erger vast te komen te zitten, hoe meer ik probeerde. Uiteindelijk moest ik het dan toch toegeven dat ik zonder hulp niet verder kwam en ik riep, met moeite in mijn hart: "Kan je alsjeblieft even helpen?!" naar de man die nogsteeds voor me liep en bij me in de bus had gezeten. Hopelijk had hij me gehoord, want ik wilde hier zo niet vast blijven zitten voor de rest van mijn leven, of de rest van dit oneindige pad uit moeten lopen op mijn krukken, want dat ging ook echt niet.


    Bowties were never Cooler

    Emeraude Dechaux - 34 jaar - geest




    Ik zweef door de straten van het Stille Woud. Door muren en bomen heen. Ik voel er niets van. Ik kijk naar de verlaten bakkerij en smid. Wat ooit gezellig en levendig was, is nu duister en angstaanjagend stil. Ik zweef verder. Stenen wegen vloeien over in modderige paden en bebouwd in bebost gebied. Beelden van betere tijden schieten door mijn hoofd. Lange wandelingen door het bos met mijn man en kinderen. Fernand die in bomen klom, terwijl ik mijn hart vasthield. Binnen nog geen minuut had hij zowat de top bereikt. En dan zwaaide hij altijd vrolijk en schreeuwde ik dat hij zich vast moest houden. Ik durfde pas weer te ademen als hij aan de grond was. Mychelle was niet zo'n waaghals. Met haar vier jaar was ze wel heel wijs voor haar leeftijd. Ze wist altijd een antwoord terug te geven, maar was ook vooral continu gefascineerd door de wereld om haar heen. Tijdens onze wandelingen verzamelde ze takken, blaadjes, insecten, noem het maar op en thuis kon ze deze urenlang bestuderen. Ja, Mychelle had het heel ver kunnen schoppen als... Ruw word ik weer in de werkelijkheid gesleurd. Als ze niet was vermoord. Als wij allemaal niet waren vermoord. De frustratie laait in me op en steeds sneller vlieg ik tussen en door de bomen. Takken doorboren me, blaadjes dwarrelen alle kanten op en plots sta ik stil. Mijn ogen worden enorm. Als mijn hart er niet uit was gesneden op die verschrikkelijke nacht en ik geen geest zou zijn geweest, zou mijn hart zeker een slag of meerdere hebben overgeslagen. Als ik een beetje ben bijgekomen van de schok, kom ik dichterbij. Een lange man met donker haar wandelt door de modder. Hij draagt vreemde kleren en aan zijn hand heeft hij verschillende tassen en koffers. Ik ga voor hem staan. Bruine ogen kijken langs me heen en hij stapt zo naar voren, dwars door me heen. Ik krijg de kans niet om hierop te reageren. Hulpgeroep verder in het bos trekt onze aandacht. Ik draai me om.
    Een jongeman in een rolstoel roept om hulp. Hij komt duidelijk niet vooruit in de modder. Nog lastiger maakt het dat hij allemaal bagage moet meeslepen. De schok en enige nieuwsgierigheid maakt nu plaats voor woede. Nog een mens. Hier. In dit dorp. In dit bos. En ze hebben koffers bij zich. Alsof het een heel leuk uitje is: gezellig naar het dorp waar de familie Dechaux in hun slaap met tientallen messteken is vermoord. Ik bal mijn vuisten. Ze zullen spijt krijgen dat ze hier naar toe zijn gekomen.

    Edit: taalfoutjes verbeterd (:

    [ bericht aangepast op 16 juni 2014 - 14:32 ]


    “Libraries were full of ideas—perhaps the most dangerous and powerful of all weapons.” - Throne of Glass

    Alexander James - 38 jaar - mens




    Mijn schoen zakt weg in de zompige modder. Ik vloek in mezelf en trek mijn voet omhoog. Ik moet zoveel kracht zetten dat ik mijn tas op de grond, jawel in de modder, laat vallen. Ik hef mijn handen naar de hemel: 'Serieus? Serieus?!'
    Ik probeer zo goed mogelijk de tas schoon te vegen en check snel de inhoud of alles nog heel is. Ik haal opgelucht adem als ik zie dat er nog geen krasje op mijn taperecorder en camera zit. Ik ben nog geen vijf minuten hier en begrijp helemaal waarom dit het Stille Woud heet en zo verlaten is. Wie wilt hier nou naar toe? Zo stil blijft het echter niet voor lang. Achter me hoor ik iemand om hulp roepen. Ik draai me om met de tassen en koffers aan mijn hand en loop naar de persoon in de verte. 'Kan je alsjeblieft even helpen?!' roept een jongen naar me. Hij zit in een rolstoel die diep weggezakt zit in de modder. Aan één van de handvatten hangt een rugzak en een koffer ligt op zijn schoot. Nog een bezoeker van het Chateau de Noisy. Ik ben benieuwd wat de reden is dat hij hier naar toe is gekomen. Een gratis vakantie slaat niemand af, maar hier in dit spookkasteel in het spookbos? Daar denken de meeste mensen toch wel even twee keer over na. Aan het gezicht van de jongen te zien is hij ook niet zo gecharmeerd van deze plek. Ik zie hoe een wiel van zijn rolstoel nog verder wegzakt in de natte aarde.
    'Tuurlijk.' Antwoord ik. Ik loop naar de rolstoel toe en trek aan de handvatten. Mijn schoen uit de modder trekken was al een ramp, laat staan een hele rolstoel met een jongen en zijn bagage. 'Jeetjemina, wat is dit voor plek?' roep ik gefrustreerd uit. Met alle kracht die ik heb, krijg ik het uiteindelijk na een tijdje toch voor elkaar. Ik hijg even uit voordat ik me richt tot de jongen van een jaar of twintig.
    'Ik moet je andersom meenemen, anders zitten we hier volgend jaar nog.' Leg ik uit en ik draai de rolstoel om, zodat ik deze omgekeerd achter me aan kan slepen. 'Er is niets mis met je handen, toch?' Vraag ik hem lachend. Ik geef hem wat tassen aan voordat we onze weg vervolgen door het donkere bos.

    [ bericht aangepast op 12 juni 2014 - 21:20 ]


    “Libraries were full of ideas—perhaps the most dangerous and powerful of all weapons.” - Throne of Glass

    Aidan Marcel O'Connor || 22 jaar || Mens
    Ik was heel erg opgelucht toen de man op me af kwam. Hij leek me nog geen veertig, maar wel dicht in de buurt. Hij had zelf maar een tas bij zich, wat me vreemd leek voor een vakantie, maar goed. Toch was ik heel blij dat hij me kwam helpen. Ach, wie was ik om daarover te beslissen, misschien was dat wel alles wat hij nodig had. Toen hij bij me was begon een van de wielen van mijn stoel verder weg te zakken. Weer rolde er een zachte stortvloed aan Ierse scheldwoorden over mijn lippen. Toen hij toch zei dat hij me wilde helpen stopte ik met vloeken en keek hem dankbaar aan. Ik voelde me echt heel erg opgelaten in dit ding en zeker in deze situatie. Het werd alleen maar erger toen hij veel moeite ermee had me uit de modder te halen. Ik probeerde wel wat te helpen, maar het was erg zwaar. Bij zijn vraag zuchtte ik, maar bleef proberen door te wrikken. "Geen idee, maar het lijkt wel een god vergeten gat. Het voelt in elk geval niet helemaal lekker." Ik wist echt niet wat het was, maar goed was het hier absoluut niet, toch bleef ik mezelf vertellen dat het wel goed zou komen. Ik was net uitgesproken toen de man me uit de drek wist te trekken. Ik knikte bij zijn woorden van uitleg. Ik wilde niet graag geduwt of getrokken worden, maar het kon nu waarschijnlijk jammer genoeg niet anders. Ik voelde me nu echt heel erg lastig. Ik schudde mijn hoofd bij zijn vraag en pakte de tassen aan en hield ze stevig op mijn schoot. Ik zag de weg steeds verder weg raken en uiteindelijk verdwijnen terwijl het vervelende gevoel steeds groter werd. Alsof we hier helemaal niet welkom waren en dan niet perse dat mensen het niet wilden, maar gewoon de hele omgeving leek ons hier niet te willen hebben. "Nogmaals erg bedankt voor het helpen." zei ik tegen de man. Ik wist niet zeker of hij een praatje wilde maken, dus voor de rest hield ik mijn mond maar dicht. toch bleef ik wel erg op mijn hoedde. Dat was ik sinds het incident zoizo al, maar nu met zo'n onderbuik gevoel helemaal.


    Bowties were never Cooler

    Penelope Balenciaga ~ 19 jaar ~ Mens




    Terwijl het vliegtuig met zijn wielen het wegdek raken, haal ik de oortjes van mijn iPod uit mijn oren. De reis was toch wel verbluffend snel voorbij gegaan, gelukkig maar, want anders zou het wel een echte moodkiller geweest zijn. Nu zit ik tenminste nog helemaal vol met energie voor deze vakantie!
    Ik wrijf in mijn handen en kijk tevreden de ruimte rond. Mijn stoel staat naast het raam, dus ik heb de hele reis goed de omgeving kunnen bekijken, wat zonder twijfel wel heel erg leuk is. Ik zit business class, natuurlijk, dus de reis was erg comfortabel. Het liefste zit ik first class, maar die was niet beschikbaar voor deze vlucht, jammer genoeg... Maarja, dit ging ook prima, want om van Spanje naar de Ardennen vliegen duurt nou bepaald niet zo heel erg lang...
    Als ik dan eindelijk mijn koffers te pakken heb, loop ik helemaal beladen met spullen naar de uitgang van het vliegveld en daar staan gelukkig al een stel taxi's klaar.

    Tijdens de autorit naar de uiteindelijke bestemming kijk ik mijn ogen letterlijk uit. Het is hier heel erg mooi, echt prachtig, ookal is het totaal niet zoals ik verwacht had... Tussen de takken van de uitgestrekte bossen hangt een grimmige mist, waardoor de glooiende groene heuvels niet eens meer zichtbaar zijn. Hopelijk trekt de mist in de loop van de dag weer wat weg, zodat ik vanuit mijn kamer verder kan kijken dan ik nu kan.
    "Mevrouw", begint de taxichauffer, die naast mij op de bestuurdersstoel zit, "weet u zeker dat u hier moet zijn?" De aarzeling is overduidelijk in zijn stem te horen en hij lijkt zich ook ietwat zorgen te maken. "Ja, dit is de goede weg", vertel ik hem, geheel overtuigd van mezelf. De man, die overduidelijk al ver in de 50 is, slikt. "Ziet u, ik heb verhalen gehoord over deze plek, angstaanjagende verhalen... Ik heb gehoord dat het er spookt..." Ik slaak een geïrriteerde zucht, kom op nou zeg. Wie gelooft er nou in spoken, deze man zou toch beter moeten weten. "Het zijn vast maar domme sprookjes, niks om je zorgen over te maken, oké." Zeg ik en de man geeft het overduidelijk op. Ik geef hem groot gelijk, want waar bemoeit hij zich mee zeg... En dat over die 'spoken', belachelijk! Precies op dat moment beginnen opeens een paar boomtoppen in de verte te bewegen. Ik draai me om in mijn stoel en tuur door de achterruit om de kijken wat er aan de hand is. Het zal vast alleen maar een omgevallen boom zijn...

    Eenmaal in het dorpje aangekomen, helpt de chauffeur met het uitladen van mijn spullen. Een koude bries doet de haartjes in mijn nek overeind komen. "Wat is het hier fris zeg... En dat ook nog eens in de zomer", mompel ik en de chauffeur geeft mij een blik van 'zie je wel?'. Daarop klik ik met mijn tong en draai met mijn ogen, wat wordt ik hier toch moe van... Ik draai me om en ga op mijn tenen staan om zo ver mogelijk te kunnen kijken, dat helpt niet heel erg veel, maar het gebeurd automatisch. Waar is dat verdomde kasteel?
    Er is één gebouw dat hoog boven de rest van de stille armoedige huisjes uitsteekt. De daken zijn donker en de eens zo witte bakstenen die de muren vormen zijn verweerd geraakt en helemaal vies door begroeiing en neerslag. De weg er naar toe, die dwars door het dorpje loopt, is helemaal uitgestorven. Geen ziel te spotten... Nu begin ik toch stiekem mijn eigen oordeel in twijfel te trekken, want het ziet er toch wel erg spookachtig uit hier... Maar, ik ben nou van nature té nieuwsgierig om nu nog terug te krabbelen. Ik ben toch eigenlijk ook wel héél erg benieuwd wat zich binnen de muren van het Château de Noisy afspeelt en ik wandel op m'n gemak het spookachtige dorpje door richting het immense kasteel dat daar stilletjes op mij wacht...

    [Edit: Wat kleine spelfoutjes verwijderd]

    [ bericht aangepast op 28 juni 2014 - 1:22 ]


    Medb - Pronouced as [me-èv]

    Alexander James - 38 jaar - mens




    'Nogmaals erg bedankt voor het helpen.' Hoor ik de stem van de jongen achter me vanuit zijn rolstoel. 'Geen probleem, joh.' Antwoord ik hijgend, terwijl ik met grote passen ons voortsleep door de modder. De weg is drassig en modderig, maar wordt ook steeds donkerder. De bomen staan steeds dichter op elkaar en houden het daglicht tegen. Hoe verder we de weg volgen, hoe dieper we het bos in gaan en hoe donkerder het wordt. Op een gegeven moment kan ik maar nauwelijks zien waar ik loop. Bijna struikel ik over iets, maar weet gelukkig mezelf en de jongen overeind te houden. Ik weet niet wat het was, een steen of zo, maar mijn grote teen klopt enorm. Veel tijd om me daar mee bezig te houden heb ik niet, voor me doemt een enorm kasteel op tussen de hoge bomen.
    'Tadaaa.' Zeg ik en ik draai de rolstoel van de jongen om zodat ook hij het spookachtige gebouw kan aanschouwen. Het kasteel ziet er uit alsof het al jaren niet meer is onderhouden. De stenen hebben een grauwe kleur en zijn bedekt met mos. De tuin ziet er ook niet al te best uit, vol drassige modder en onkruid en omringd door een hoog hek met stalen spijlen en punten. Ik laat de jongen achter in zijn rolstoel en doe een paar stappen naar voren om het hek te openen. Ik steek mijn hand uit naar het enorme hangslot, maar deze klikt plots open. Ik deins geschrokken achteruit als het hangslot op de grond valt en de poort opent. Uit zichzelf. Ik draai me met grote ogen om naar de jongen achter me en kijk vervolgens weer naar het hek dat zich steeds verder opent met piepende en krakende geluiden. Ik kijk als versteend toe hoe de weg wordt vrijgemaakt voor ons en uiteindelijk de poortdeuren tot stilstand komen.
    'Okee.' Zeg ik kalm, terwijl ik de poort met toegeknepen ogen nauwlettend in de gaten houd. 'Dat noem ik nog eens een bijzonder welkom.'
    Ik blijf stil staan, in de verwachting dat er iets zal gebeuren. Een vriendelijke kasteelheer of butler die ons ontvangt. Maar niets. Na een minuut besluit ik me om te draaien naar de jongen en hem in zijn rolstoel voort te duwen richting het kasteel. Snel rijd ik hem door het hek heen, ergens wel bang dat ineens de poortdeuren dicht zullen slaan. Er gebeurt echter niets.
    'Daar is het dan, het spookkasteel.' mompel ik. De grauwe, verlaten en duistere sfeer is voelbaar. 'Ik moet zeggen dat ik dat een hele toepasselijke naam vind.'


    “Libraries were full of ideas—perhaps the most dangerous and powerful of all weapons.” - Throne of Glass

    Booker Ezra Davenport | 36 | Mens



    Booker zwaaide nog even kort naar een collega en toen liep hij met een afwezige glimlach door naar de uitgang van het ziekenhuis. Hij was gekleed in lichtblauwe werkkleding van dun materiaal en zodra hij buiten stond, klapte hij zijn paraplu uit om de regen weg te houden. Het was vroeg in de ochtend en zijn shift was net afgelopen. Ondanks dat hij maar een paar uurtjes had gewerkt, was hij toch redelijk moe en hij was blij dat hij nu eindelijk de kans kreeg om te relaxen. Zijn tas was al ingepakt en stond thuis op hem te wachten. Hij hoefde zich alleen nog even om te kleden en zichzelf op te frissen.

    Een half uurtje later was hij thuis. Booker duwde de deur open en merkte tot zijn spijt op dat het, zoals gewoonlijk, compleet stil was in de woning. Hij zuchtte en legde zijn paraplu in de daarvoor bestemde houder. Hij zette zijn schoudertas op de bank en kleedde zich snel om. Zijn werkkleren gooide hij in de wasmand en hij trok snel zijn kleren voor de rest van de dag aan: een spijkerbroek, een strak T-shirt en hij deed zijn normale schoenen weer aan. Binnen een kwartier had hij thuis alles afgesloten, had hij zijn spullen verzameld en was hij klaar om naar Europa te vertrekken. Hij had erg veel zin in de vakantie; hij was nog nooit buiten de Verenigde Staten geweest en hij was er na een korte zoektocht op het internet achter gekomen dat het Château de Noisy werkelijk een prachtige bestemming was.

    De reis ernaartoe was lang, maar Booker kreeg gelukkig de kans om bij te slapen in het vliegtuig. Hierdoor was hij uitgerust en alert toen hij op het vliegveld zijn tas op kon halen. De taxi-rit naar het chateau zelf was rustig. De bestuurder was vriendelijk genoeg, al kreeg Booker een aantal verontrustte blikken toegeworpen. Hij dacht hier niet eens meer over na; hij werd zo vaak vreemd aangekeken. De bestuurder zei voor de rest niks, wat Booker daarentegen wel vreemd vond. De chauffeur was tamelijk spontaan geweest toen hij instapte, maar nadat Booker zijn bestemming had opgegeven, werd de man opvallend stil.

    Bij aankomst betaalde hij de chauffeur en hij negeerde met succes de zoveelste vreemde blik die de chauffeur hem gaf. Hij liep met goede moed richting het mooie gebouw, dat er in het echt nog mooier uitzag dan op de foto's. Vanaf nu even geen stress meer, dacht Booker, maar rust. Een moment om bij te komen had hij wel verdiend.


    [Bwergh, sorry dat het zo lang geduurd heeft. De examengekte is nu wel over, haha.
    Iemand voor Booker? C:]


    Caution first, always.

    Aidan Marcel O'Connor || 22 jaar || Mens
    Ik vond het helemaal niets om zo getrokken te worden, zeker niet omdat het duidelijk was dat hij er moeite voor moest doen. Het wordt steeds donkerder en steeds stiller, op de man zijn duidelijke gehijg na. Ik krijg er een steeds slechter gevoel door. We waren hier heel duidelijk niet welkom, en toch gingen we door. Ik liet me niet zo snel afschrikken en daarbij was het een prachtige omgeving om te kunnen schrijven, want echt veel rondbanjeren kon ik zoizo niet en zoals te zien op de foto's lagen overal kinderkopjes, wat voor mij rijden echt heel onprettig maakte. Ik zou dus het grootste deel van de tijd binnen zitten, maar in een mooi kasteel en in zo'n omgeving die recht uit de sprookjesboeken leek te komen vond ik dat echt niet erg, als de kamer maar een raam had. Plots werd ik omgedraaid en zag ik een gigantisch kasteel voor ons opdoemen. Het was griezelig maar prachtig in al de oude vervallenheid ervan. Ik was vast de enige die het zo zou zien, maar ik vond het prachtig, vooral ook omdat het enorm tot mijn fantasie sprak. Ik keek mijn ogen uit terwijl hij me achter liet. Ik rolde niet veel later toch een stukje naar hem toe, maar staakte dit toen er allerlei vreemde dingen leken te gebeuren. de tuin leek opgeruimder te worden en de poorten gingen zomaar voor ons open. Het was een absoluut bizarre gewaarwording, ongelofelijk en onmogelijk, maar fantastisch niet te min. Ik luisterde naar de woorden van de man en beaamde ze met een zacht instemmend geluidje. Ik wilde deze haast magische sfeer niet breken met woorden. Ik was te verbluft om iets meer te doen. Pas toen ik met een rotvaart vooruit werd geduwd kwam ik bij zinnen en begon tegen te sputteren. Ik zette een rem erop, waardoor alle snelheid me omdraaide, waarna ik de ander er ook op zette. Zo kon ik even nergens heen, maar goed. Nu had ik zijn hulp niet meer nodig, omdat dit pad betegelt was. Kinderkopjes reden dan wel vreselijk, ik kon het wel zelf. Ik keek de man aan. "Bedankt voor ik het bos, maar vanaf hier doe ik het liever zelf als u het niet erg vind." zei ik tegen hem voor ik de remmen er weer af haalde en me omdraaide terug de juiste richting op. Mijn handen werden dan wel vies, maar daar had ik stomme kleine handschoentjes voor aan. "Ach, zo erg kan het niet zijn. Ze zeiden ook dat mijn ziekenhuis spookt, maar daar heb ik niets van gemerkt." zei ik terwijl ik mezelf verder het pad op rolde. Tja, ik had in een oud, blijkbaar bezeten, ziekenhuis gelegen. Ik had niets raarders gemerkt dan af en toe uit zichzelf openende ramen en deuren. Als dat hier ook het ergste zou zijn, was het echt niet erg ofzo. Maar ach, vervallen en oude gebouwen werden volgens mij veels te snel als bezeten bestempelt.


    Bowties were never Cooler

    Emily Noa Moore || 11 jaar || Geest



    Ik was weer terug in het woud. Het bleek dat het rare ding op wielen niet verder was gekomen dan de rand van het woud dus daarom was ik nu benieuwd wat het ding naar deze plek zou komen brengen. Ik sprong van tak naar tak, en soms zweefde ik een beetje omdat ik het anders niet kon halen. Ik keek naar de grond onder mij opzoek naar iets vreemds, iets wat hier niet hoorde. Plots hoorde ik stemmen beneden mij. In mijn blikveld zag ik twee mannen verschijnen. De een zat ik een soort stoel maar dan met wielen er onder waarbij de andere gebukt onder het gewicht en zwaar hijgend hem achter zich aan trok. Ik kneep mijn ogen samen. Wat konden deze mannen hier te zoeken hebben. Kwamen ze om ons op te halen? Waren ze hier in opdracht van regent Armand Dubois? Deze gedachten gingen als een schok door mij heen. De mannen liepen/rolden zonder zich van enige schuld bewust verder waardoor ik begon te twijfelen aan mijn gedachten. Wat kwamen ze doen?

    Ik had de twee heren gevolgd. Ze waren uiteindelijk door het bos gekomen terwijl ik gewoon achter ze aan liep. Natuurlijk had de stoel-jongen mij niet gezien, ik was immer overdag niet zichtbaar. Vrolijk neuriënd liep ik achter deze mannen aan tot dat ze aan kwamen in het dorp. Toen ik de richting zag die zij opliepen stopte ik plots. Ze gingen naar het kasteel. Angstig keek ik om mij heen, zoekend naar een verstop plek. Snel rende ik naar een omgevallen ton waarachter ik mij kon verstoppen. Hier bleef ik talloze minuten liggen.
    Plots hoorde ik weer voetstappen. Daar over de straat liep een meisje met lange rode lokken, gebukt onder de spullen die ze mee moest slepen. Ze slenterde ook in de richting van het kasteel. Mijn ogen begonnen te glimmen van geluk. Ze was terug gekomen. Ze leek sprekend op mijn moeder. In mijn gedachten haalde ik het gezicht van mijn moeder me weer voor de geest. Hoewel ze niet het bruine haar had van mijn moeder en ook niet de sproetjes op haar neus had leek ze precies. Was mijn moeder weer terug gekomen voor mij?! Langzaam liep ik het meisje achterna.


    How awful that must feel. Being normal? Ugh.

    Samuel Leroy • Geest



    Samuel kwam terug al zwevend in het dorp aan en bleef plots staan omdat hij lawaai hoorde. Hij keek naar het oud wegeltje en zag iets naar hem toerijden. Het was van groot metaal en reed op wielen. Samuel fronste en vroeg zich af hoe men zoiets kon maken. Hij zweefde langs het rollend voorwerp en plots stopte de auto en stapte er een vrouw uit. Ze haalt een paar andere grotere voorwerpen eruit en wandelt dan richting het kasteel. “Wat doet een mens hier? Wat wilt ze met het kasteel?” denkt hij. Maar daarna denkt hij verder: “Wacht een levende mens, hier?” Een grijns kwam op zijn gezicht. Deze vrouw zou nooit meer hier weggaan, niemand verliet hem meer. Voor hij zelfs maar de kans had om achter de vrouw aan te zweven ,stopte er weer zo’n auto. Nu stapte er een man uit. Hij leek wat op zijn oudste zoon, Gavin, hij had ook donkerblond haar gehad. Hij zweeft de man voorbij en gaat dan naar het kasteel. Als geest kon hij zich sneller voortbewegen en dus kwam hij al snel bij het gigantische gebouw uit. Hij verachte de rijkdom die Armand had. Hij zag net hoe een andere man de deuren open deed van het kasteel. Nog mensen? Het moest zijn geluksdag zijn. Samuel liep langs de mensen en zweefde naar binnen. Hij had het kasteel meestal genegeerd, alleen maar er langs gezweefd, maar als de mensen hier gingen verblijven kon hij beter het kasteel beter leren kennen want hij ging ze laten blijven. Niemand verliet hem. Niemand. Samuel liep verder en zag plotseling een geestpaard in de keuken staan. Samuel en fronste maar kwam dan dichterbij en aaide de merrie. Eindelijk iemand die hij kon aanraken, ook al was het een dood paard. Maar Samuel werd al snel afgeleid en liep naar de paardenstallen en zag daar een andere geest lopen. Samuel fronste omdat hij hem herkende. Rafael, hij was één van de redenen dat we tegen Armand waren, ik bedoel wie vermoordt zijn eigen zoon nu? Samuel liep op een traag tempo naar hem toe en zei dan: “Bezig met je paarden, Rafael?”