• Het jaar is 4995. In de loop van de jaren is het Azmar Koninkrijk drastisch veranderd, de velen oorlogen hebben hun tol geëist en immens veel mensen zijn zich gaan afvragen of magie daadwerkelijk positief is. Hierdoor is de opkomst van de Rueri begonnen, ze zijn al voor jaren in het geheim kracht aan het winnen over het Koninkrijk.
    Hoewel er nog enkele plaatsen zijn waar magie wordt geaccepteerd, hebben de meeste van de menselijke burgers - na de talloze oorlogen, draken aanvallen, invasies, en meer - de Rueri aanvaard. Ze zien immers in wat magie met de wereld heeft gedaan. Aelley is één van de weinige plaatsen in Azmar waar het nog daadwerkelijk welkom is, alleen is het tot de nok toe gevuld met wezens die onderdak proberen te vinden. Het is niet zeker dat ze daar veilig zijn, gezien zelfs daar regelmatig enkele leden van de Rueri opduiken om hun afkeer tegen magie gebruikers als zowel wezens te laten bemerken. Wanneer ze hen ontdekken, zullen ze meegenomen en opgesloten worden om meer kracht te verkrijgen over de landen.
    Echter, niet iedereen vertrouwt de Rueri. Zelfs sommige binnen hun eigen klasse.

    ROLLENTOPICPRAATTOPIC

    Rollen ––
    NikolaevnaJasmine Al'Ghamdi – Zandelf, rebel • 1,2
    GrieverJade Sophronia Steele – Mens, Rueri • 1,8
    DashnerArabella Mae Lockwood – Mens, Rueri • 1,8
    GladerAurea Helene Cordero – ¼ waterelf, Rueri • 1,10
    MissMillsMeghan Ginnifer Carlyle – Heks, rebel • 1,10

    SigilAerion Smithson – Mens, neutraal • 1,6
    RunnerJace Malachi Steele – Mens, Rueri • 1,7
    TeresaHenry Reagan – Mens, Rueri • 1,6
    CashbyBenjamin “Rusty” Paxton – Zandelf, rebel • 1,11
    YuimaruAndrew Cam Evallion – Mens, Rueri • 1,10
    NefeIibataRavi Samir N'avale – Mens, neutraal • 1,12
    FlorentinaNicolas Servio – Mens, Rueri • 1,12 | Inactief |
    GoldenwingAthanasius Braulio Wyatt Morton – Mens, Rueri; leider • 1,13


    Tacia ––
    Ze leven hier hoofdzakelijk in vrede, en proberen zich dan ook af te sluiten van de rest. Dit betekent echter niet dat ze het met de Rueri eens zijn, ze willen simpelweg geen oorlog meer starten. De Elfen, want die leven hier in het bijzonder, hebben grote boomhutten gemaakt waar ze in wonen. Echter, er zijn eveneens wezens die zich in de bergen hebben teruggetrokken, welke vlakbij zijn. Tacia bestaan dan ook grotendeels uit bergen, met ondergrondse gangen die een netwerk vormen. Er leven hier gevaarlijke dieren, die een persoon zo aanvallen wanneer je niet uitkijkt. Ze zorgen voor fruit, potten en hebben prachtige edelstenen in het diepste van de aardebergen.
    Azoskad ––
    Het land bestaat voornamelijk uit zand en dat in combinatie met de altijd warme zon die er schijnt, laat planten en bomen verdorren. Waterplassen die er eens waren staan kurkdroog en enkel dieren die dit klimaat aankunnen lopen er nog. Alleen de mensen die hier geboren en getogen zijn, zijn eraan gewend - maar wanneer iemand een gok wil wagen, zorg vooral dat je genoeg water bij je hebt. Het is letterlijk een grote zandbak. Hier resideren voornamelijk zandelfen, maar het is een klein volk en de Rueri die hedendaags regeert, willen ze omverwerpen. Er zijn twee groepen ontstaan: de verraders, die bij de Rueri horen, en de rebellen - die plannen hebben gemaakt om te vertrekken en bondgenoten te zoeken.
    Aelley ––
    In tegenstelling tot de andere landen heb je hier een arena waar mensen voor het amusement (en soms voor een prijs) tegen elkaar vechten. Er zijn veel stenen straten als zowel zandpaden waar de handelaren gebruik van maken. Hier komen vooral de mensen vandaan, die een specialiteit in gevechtskunsten hebben ontwikkeld, gezien ze geen magische kracht hebben. De populatie tegenwoordig is gegroeid - doordat de Rueri zowat elk land heeft overgenomen en er kampen heeft gevestigd. Ze exporteren gereedschap, wapens en dierenvellen.
    Sotan ––
    Zowat niemand durft zich hiernaartoe te begeven, want dat betekent dat ze eerst door het Zwarte Woud moeten begeven - waar zich allerlei duistere wezens huizen. Ironisch gezien, staat aan het rand van dit woud wel een herberg voor reizigers: "the Weeping Witch". Wanneer je genoeg moed hebt getoond, merk je dat - ondanks de kille, macabere sfeer die zich hier vestigt. . . het gezellig kan zijn - op een rustige manier. Misschien durf je zelfs naar één van hun waarzeggers te gaan. Desalniettemin is het niet handig snel iemand te vertrouwen die hier vandaan komt, slinksheid is toch één van de karaktereigenschappen die in hen blijft. Hier komen vooral de Magiërs als zowel Heksen vandaan, waar er niet veel meer van over zijn, en het land exporteert vooral geneesmiddelen.
    Faerlyn ––
    Het is een klein land, wat voornamelijk uit water bestaat - rivieren, meren en liggende aan de Grote Zee - waardoor er eveneens niet veel bevolking is. Toch, ondanks de weinige mensen, is het een bruisende bevolking welke zich graag inzet voor gerechtigheid. De merenhelft van de populatie bestaat uit Half Elves met de affiniteit voor watermagie, maar daarnaast bestaan er nog enkele Elven. Er bestaat een rumoer dat er vlakbij Meerminnen in de zee wonen, maar tot nu toe heeft zowat niemand er één gezien. Faerlyn beschikt over weinig boeken en kruiden, maar exporteren vis, zout en verf.

    [ bericht aangepast op 9 okt 2014 - 14:49 ]

    [ bericht aangepast door een moderator op 24 juni 2014 - 22:51 ]


    Andrew Cam Evallion • Mens, Rueri

    Terwijl de jonge man door vele werd begroet, liep hij door de oude, stenen gangen van het kasteel. Andrew was er vandaag niet helemaal bij, iets wat erg ongewoon was voor de altijd scherpe jongen. Hij ging een beetje verloren met zijn hand door zijn pikzwarte haar en liet deze vervolgens weer zwak langs zijn lichaam hangen. De rueri eiste dat je stevig in je schoenen stond. Iets wat zeker logisch was aangezien je het aan moest kunnen om op missies te gaan. Het was voor de jongen vanzelfsprekend dat het scherp zijn een onderdeel was geworden van zijn leven nu.
    Andrew schrok op, hij liep bijna tegen een muur op. "Wat is er met je?" de jongen keek in de ogen van een willekeurige Rueri wiens naam hij was vergeten, de afgelopen dagen was hij wel in contact geweest en zelfs de nieuweling was het dus opgevallen dat het niet Andrews normale staat was waar hij in verkeerde. Andrew wuifde het een beetje weg met een slappe smoes dat hij niet goed had geslapen, gewoon een slechte nachtrust had gehad. De jongen, Jacob had wantrouwend ermee toegestemd en liet de jongen doorlopen.
    Andrew wist wel wat er aan de hand was, zoals ieder jaar weer was dit 'de tijd' van het jaar. Je zou denken dat het iets was wat vervaagde na mate de tijd verstreek, maar het gemis en schuldgevoel werd ieder jaar zelfs erger. Andrew merkte zelfs op dat zijn dromen zich ermee gingen bemoeien. Ondanks zijn afwezigheid had hij alsnog de taak om de dienst van de bewaker over te nemen, om een bepaald aantal uur en om zijn andere rueri diensten op zich te nemen. Weer liep Andrew bijna tegen een muur op, dit keer was er niemand die hem bij had gebracht, het was meer het gevoel dat hij zou vallen, maar uiteindelijk niet viel.
    Na een kwartier rondjes te hebben gelopen en een paar taken te hebben uitgevoerd liep hij naar de vergaderzaal, om te kijken of hij daar nog nodig was.


    The duty of youth, is to challenge corruption.

    (Sorry maar ik schrijf me hiervoor uit. Mijn inspiratie is er hier niet echt voor.)


    Vampire + Servant = Servamp

    Sigil, sst, don't go hard on meh baby. Twee weken geleden, haha, damn.

    [url=http://data1.whicdn.com/images/112370302/large.gif
    ]Evanjalin Brentwood[/url] II Mens II Neutraal
    Evanjalin wapperde Aerions commentaar dat zijn broer al langer verloofd was weg. Vergeetachtig was de dame niet, maar chaotisch zeker wel en daarbij kende ze het halve dorp bij naam. Zo kwam het dat ze nog wel eens dingen door elkaar haalde, maar gelukkig waren de meesten het van haar gewend. Net zoals haar soms plotseling enthousiaste uitbarstingen wanneer ze zich onder vrienden bevond, zoals nu het geval was en ze schaamteloos Aerion vroeg naar zijn liefdesleven. De rode vlekkend ie zich in Aerions nek vormden ontgingen haar niet en zodra hij zijn onzekerheid uitte flikkerde er medeleven in haar ogen. Het was niet haar bedoeling hem slecht doen te voelen en daarom sprak ze gauw verder, in de hoop de schade te beperken. "Ik denk dat die twee me liever achter slot en grendel zouden willen zetten dan dat ze me zouden willen leren kennen," had Rusty gemompeld toen ze haar aandacht op hem had gericht en Evanjalin trok kort een bedenkelijk gezicht. De gedachte dat mensen zo slecht over elkaar dachten maakte haar verdrietig en daarom dacht ze er nooit te veel over na. Mensen waren mensen en elven waren elven, het deerde haar niet wie ze waren of waar ze bij hoorden, vooral omdat dit laatste volgens haar voortkwam uit de gedachte dat ze op die manier goed deden. Evanjalin zag geen enkele reden om mensen te straffen om iets waarvan ze dachten dat ze goed deden en daarom behandelde ze iedereen gelijk. Helaas werd de dame vaker dan ze lief was met haar neus op de feiten gedrukt.

    "Hé, dat is zo een slecht idee nog niet," antwoordde ze met haar roze lippen gevormd tot een grijns toen Rusty een grapje maakte. "En ja, ik heb nog wel een lijstje met dingen die gedaan moeten worden, ik pak het wel even." De houten vloer protesteerde op sommige plekken luid toen ze zich naar de achterkant van de winkel begaf, simpelweg om iets te halen wat ze niet had. Een lijst, het was de grootste onzin ooit, omdat alles wat ze onthouden moest in haar hoofd zat. Als Rusty graag wat te doen wilde hebben dan verzon ze met alle liefde even wat klusjes die gedaan moesten worden. Evanjalin trok het laatje van een houten bureautje open en haalde er papier en wat om te schrijven mee uit. "Uhm.." dacht ze hardop en keek peinzend naar de muur voor zich waarop verschillende schetsen aan vast waren gepind. De meeste mensen die hier kwamen die begrepen er niks van. De schetsen waren chaotisch, hoekig en leken niet op het werk van een jongedame of überhaupt op ontwerpen voor kleding. Hoewel Evanjalin de kunst van het maken van kledingstukken goed onder de knie had, waren haar schrijf en tekenkunsten stukken minder ontwikkeld. Zelfs haar handschrift was hoekig met veel hanenpoten, het handschrift van een man. Toen ze klaar was met schrijven keek ze naar de zwevende letters die op het papier stonden:

    Kruiden van Alea
    Rok Helen
    Brood
    Fruit
    Vlees

    Ze had bedacht dat ze vanavond wel een stoofpotje kon maken en ze wist nog dat Alea bepaalde kruiden had weten samen te stellend ie er heerlijk bij smaakten. Ook was het waar dat Helen nog een rok had die ze gemaakte wilde hebben en hoewel de vrouw had gezegd dat ze die zelf langs zou brengen leek het Evanjalin geen probleem als Rusty of Aerion die ophaalde, dan hoefde de vrouw zelf niet op pad. De rest op het lijstje waren klussen die niet gedaan hoefde te worden. Ze wist dat Meghan wat dieren verzorgde en vond het geweldig om eens in de zoveel tijd langs te komen, gewoon om te weten hoe het ging en brood hadden ze ook nog een stuk. Moest ze misschien iets anders verzinnen? Haar roze lippen vormde een smalle lijn toen Evanjalin deze bedenkelijk op elkaar perste, maar uiteindelijk ontspande ze weer. Kleding ontwerpen was voor haar geen probleem, maar klussen verzinnen was een heel ander verhaal. Ook omdat ze Rusty niet naar de Rueri kon sturen, op die manier viel er al een hoop af.
    Met het stuk papier in haar hand liep ze terug naar de twee mannen en overhandigde het aan Rusty. "Alsjeblieft, je kunt altijd nog langs andere mensen, vragen of ze nog wat nodig hebben van me," vertelde ze met een glimlach. Er waren bijna altijd wel mensen die een kledingstuk hadden liggen dat gemaakt moest worden, maar dat ze simpelweg vergaten totdat zij of Rusty langs zouden komen en er naar vroegen. "Jullie kunnen natuurlijk ook samen gaan," stelde ze voor, "en ik ga even laat als altijd eten." In haar chaos was het avondeten nog altijd een soortement rustpunt, aangezien ze altijd op hetzelfde tijdstip het avondeten op eten had, ongeacht de natuurrampen die daaraan vooraf waren gegaan.

    Toen Rusty en Aerion de winkel hadden verlaten beklom ze de trap naar de andere verdieping waar haar slaapkamer zich bevond. De houten ruimte was vrij groot, maar leek optisch kleiner door de rommel die er rondzwierf. Ze had een boekenkast, maar de meeste boeken hadden een vaste plek op de grond of op het ladekastje gekregen en zo plaatsgemaakt voor andere prullaria. Stoffen, schetsen, kaarsen, kledingstukken, mandjes, bakjes, kandelaars. Alles waar ze geen afstand van had kunnen doen lag verspreid, soms vergat ze zelfs bijna dat er ook nog een kleedje op de grond lag onder de puinhoop. De roodharige dame had meerdere pogingen gedaan tot het opruimen van deze zwijnenstal, maar had zichzelf altijd snel weer te midden van de rommel gevonden.
    Voorzichtig zodat ze op niks scherps zou stappen liep ze richting een kist die er stond. Hoewel de deksel op het oude ding stat staken er meerdere stoffen vanonder het deksel uit. Lakens, dekens.. Haar blanke handen duwden de deksel omhoog en graaiden vervolgens door de zachte stoffen die erin zaten. Ze wist welke jurk ze aan wilde, maar zou hem eerst nog moeten vinden. Uiteindelijk vond ze de blauwe stof, schoon en netjes opgevouwen, in haar ladekast onder een paar verfomfaaide kussens. Evanjalin ruilde de nettere jurk, gemaakt van duurdere stoffen, die ze droeg om voor de alledaagse jurk die de kleur van de hemel droeg. Ze vond het geweldig hoe de jurk de kleur van haar ogen intenser leek te maken. Zoals bijna al haar jurken had ook dit blauwe model lange mouwen om zo de brandwonden op haar rechterarm te verdoezelen. Ze liep er niet graag mee te koop, maar als iemand er naar vroeg zou ze er ook niet geheimzinnig over doen. De reden dat ze het niet wilde laten zien was omdat ze het lelijk vond en het maakte haar wel eens onzeker.
    Bij de jurk koos ze een donkerblauwe mantel met kap die ze nog niet opzette. Om de rapier te brengen naar zijn nieuwe eigenaar zou ze naar de Rueri moeten en ondanks haar naïviteit en gevoel dat ze daar zonder problemen rond kon lopen was het een plek waar ze nooit graag kwam. De plek leek zo troosteloos en leek altijd als een zware, duistere deken over haar heen te vallen zodra ze ook maar één voet in de buurt zette. Meestal als ze er dan toch heen ging kroop ze in het hoofd van een ander, als het ware om te doen alsof niet zij daar liep, maar een onverschrokken jonge vrouw die geen angst kende en die er vaker kwam. Het hielp haar keer op keer. Voordat ze vertrok rolde ze nog gauw het stuk brood dat ze nog had in een stuk stof en stopte deze in een leren tas. Ze wilde niet dat Rusty dacht dat ze hem met nutteloze karweitjes had weggestuurd.

    Met een zachte plof viel de deur van haar winkel in het slot. Evanjalin hield de rapier onder haar mantel om te voorkomen dat ze meer aandacht trok dan nodig was. Op de een of andere manier kreeg ze de kriebels als ze een wapen bij zich droeg, alsof het zich ieder moment tegen haar kon keren. Met lichte passen liep ze over de straatstenen. Van te voren had ze besloten dat ze eerst nog even langs Arabella wilde gaan, ze had de vrouw al langere tijd niet gezien en was benieuwd hoe het met haar ging. Gelukkig lag de plek waar ze haar kon vinden op de route. Zodra ze echter voor de deur stond bedacht Evanjalin zich dat ze de kruiden die ze had beloofd voor Arabella mee te nemen was vergeten en ze zuchtte zachtjes. Ze verweet zich zelf deze stomme fout en hoopte dat Arabella ze niet direct nodig zou hebben. Er was maar één manier om daar achter te komen en Evanjalin klopte op de deur. "Bells!" begroette ze de jonge vrouw en omhelsde haar kort met één arm, omdat ze met haar andere de rapier dicht tegen zich aangedrukt hield. Ze liet zichzelf binnen en legde de ingewikkelde rapier voor het gemak even op tafel, wetende dat ze Arabella kon vertrouwen. "Ik ga zo deze rapier langs brengen bij iemand van de Rueri," legde ze uit toen ze Arabella's blik zag, "wil je mee? De vorige keer dat ik wat af wilde leveren werd er nogal moeilijk gedaan." De laatste keer was een week of twee terug, iemand had haar gevraagd zijn laarzen te repareren en dit had ze gedaan. De man had zelf geen tijd, of zin, wie zou het zeggen, gehad om ze op te halen en dus had Evanjalin voorgesteld ze even te komen brengen. Echter had er iemand op wacht gestaan die haar wantrouwde en niet binnen had willen laten. Uiteindelijk had de man veel later dan Evanjalin had gewild zijn laarzen terug gekregen.
    Haar blik gleed even over Arabella heen. Ze zag er altijd sterk uit vond Evanjalin, maar toch verbaasde ze zich er soms weer over dat de jonge vrouw zich had aangesloten bij de Rueri. Het was niet iets waar ze de jonge vrouw op zou wijzen, ieder had zo zijn eigen standpunten en had het volste recht deze te verdedigen, maar soms vergat Evanjalin het simpelweg. Nu kwam het echter goed uit dat de vrouw zich daar had aangesloten, zo had Evanjalin iemand om onderweg mee te praten en zou er niet zoveel gedoe ontstaan als ze de rapier zou afleveren. "Hoe is het trouwens met je? Ik heb je al tijden niet meer gesproken," zei Evanjalin terwijl ze haar blik even rond liet gaan, alsof ze hier weer na vele jaren terug was gekomen.

    [ bericht aangepast op 22 juni 2014 - 17:10 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.



    Aerion Smithson.

    Evanjalin had ons subtiel, maar toch heel duidelijk de deur uit gezet. Rusty had een lijstje in zijn handen met dingen die nog gedaan moesten worden. Het enige wat ik normaal altijd doe als ik vrij ben, is met Evanjalin rond hangen. Zij is de enige die het niet erg vind als ik stil bent, die het misschien zelfs wel leuk vind als ik bij haar in de buurt ben. Al ben ik niet heel erg blij met de dingen die ze vandaag gezegd heeft. Zij kan daar niks aan doen. Dat weet ik ook wel. Maar het heeft me wel voor de zoveelste keer ingewreven hoeveel mijn broers beter zijn dan ik. Beide een goede smid. Beide kunnen ze goed overweg met vrouwen -ze gaan zelfs trouwen- Helemaal niet verlegen.
    Ik slaak een inwendige zucht en werp een blik op het lijstje van Rusty. "Ik ga wel langs Alea. Moet toch die kant op om terug naar de smidse te gaan" zeg ik met een lichte zucht. Ik glimlach weer een beetje. "Ik zie je vanavond Rusty" zeg ik met een glimlach. Ik loop weg en draai me nog even om om naar Rusty te zwaaien.

    Zodra ik de hoek om ben begin ik langzamer te lopen. Ik stop mijn handen in mijn zakken en slaak een zucht. Ik hoor de bekende voetstappen achter me, maar reageer niet. Ik blijf ook heel kalm stil staan als er een brede arm als een bankschroef om mijn nek geslagen word. Ik merk dat de persoon meerdere pogingen doet om mij terug te laten slaan. Waaronder verschillende slagen in mijn rug, mijn hoofd en ja ook in mijn gezicht. Ik reageer niet. De bankschroef laat los. En mijn oudste broer Aeric kijkt me stom verbaast aan. "zou je serieus niks terug doen als iemand je zo grijpt Aerion?" vraagt Aeric verbaast. "ik reageer niet als jij of Aidin me zo grijpt" zeg ik kalm. Totaal onverwachts voel ik zijn vuist keihard in mijn gezicht gevolgd door een vloeistof dat niet anders dan bloed kan zijn. Ik veeg het onder mijn neus vandaan en voel mijn oog kloppen. "Nog steeds niet?" vraagt Aeric verbaast. "sla me nog een keer en ik verschijn bont en blauw op je bruiloft" Ik moet mijn best doen om niet te snauwen. "waarom willen jij en Aidin zo graag dat ik met jullie vecht?" vraag ik. Aeric zijn grijze ogen ontmoeten mijn blauwe. Hij zucht. "om nog iets van je te maken Aerion. Want tot nu toe ben je niets anders dan een nietsnut" Aeric loopt naar me toe en legt zijn hand op mijn achterhoofd. "je bent mijn kleine broertje Aerion, ik hou van je, en ik zie niet graag dat iedereen hier je neerzet als een gek. Vecht een keer terug nietsnutje van me. Misschien worden ze dan ooit een keer bang voor de jongste zoon van de smid" Met dat loopt Aeric weg. Boos draai ik me om. "Ik wil helemaal niet dat de mensen bang voor me zijn Aeric! Ja ik ben de jongste zoon van de smid en ik wil gewoon mijn vak uit oefenen. Mensen daar mee helpen. Wat voor klanten krijg ik als de mensen bang voor me zijn" Aeric draait zich om en grijnst. "Als er een oorlog komt is het handig" zegt hij kalm. "Nou en! Ik wil iedereen kunnen helpen, ik kies geen kant dat weiger ik" Aeric glimlacht. "Dat is goed van je Aerion. Als je dat kan Aerion, dan is dat goed. Maar ik denk niet dat je dat kan. Je bent nou eenmaal een nietsnut" Aeric grijnst weer en loopt dan weg.

    Ik laat mijn schouders hangen en mijn mond staat een beetje open van verbazing. Dan bijt ik hard op mijn lip tot ik bloed in mijn mond proef. Ik zucht en veeg al het bloed onder mijn neus weg met mijn mouw. Ik loop met een snelle pas door naar Alea. Des te sneller ik bij haar klaar ben, des te sneller kan ik me ergens verstoppen waar ik niemand tot last ben. Ik klop op de deur en tover een glimlach op mijn gezicht. "Alea? Hoi, Aerion hier. Ik kom wat kruiden op halen voor Evanjalin" Ik wacht eventjes bijt nogmaals op mijn lip en open dan de deur. Kijk voorzichtig rond maar blijf in de deur opening staan. "Hallo?" vraag ik zacht. "Ik stoor toch niet hoop ik?"

    [ bericht aangepast op 23 juni 2014 - 11:15 ]


    [i]Help always come when people fight for right - Tonto [/i]

    II Alea Keya Saélihn – Woudelf, Halfling II

    Een glimlach sierde mijn lippen bij het voelen van een zachte beweging langs mijn benen terwijl ik een paar takjes los knipte van de grote boom achter het huis waar ik woonde – en mijn kleine kruidenwinkeltje had. Een kleine rode kater gaf me onder tussen kopjes en liep tussen mijn benen door wanneer ik stil bleef staan. Van wie het beestje was wist ik niet, maar de laatste tijd was hij vaak te vinden in de tuin, of soms zelfs binnen in de winkel. Ik vond het niet zo heel erg gezien ik dol was op bijna elke dier wat er rond liep, en genoot ergens ook wel van het gezelschap wat de kater meebracht.
    Voorzichtig stapte ik naar achter en wierp daarbij een blik om me heen zodat ik op kon passen niet op het beestje te gaan staan. In een gekke huppel/halve ren schoot hij naar binnen zonder verder ook nog maar een beetje om te kijken. Zachtjes grinnikte ik een keer en schudden licht met mijn hoofd, waarna ik zelf ook naar binnen ging. Mijn huisje was niet super groot. Van de beneden verdieping had ik een winkelruimte gemaakt die aangekleed was met veel natuurlijke spullen. Dikke, donkere houten balken hielde het plafond op zijn plek, waaraan hier en daar een paar takken hingen te drogen. De toonbank was gemaakt van hout wat afkomstig was van een oude dikke boom die was omgevallen, en ook de planken en rekjes waren bijna allemaal van hout gemaakt. Daar waar de meubels van licht hout waren, was de vloer en het plafond van donker hout waardoor het nog net iets kleiner leek dan het werkelijk was.
    Op de planken en rekken stonde allerlei potjes met verschillende soorten kruiden, en takken of kleine bosjes gedroogde bloemen hingen aan de hoeken van de rekken – klaar om gemengd of gebruikt te worden. Vanaf kleins af aan was ik al bezig geweest met planten, bloemen en kruiden. Eerst om ze te leren kennen en later om bestandsdelen ervan te kunnen gebruiken zodat ik er nieuwe kruidens van kon maken. Ik vond het heerlijk om te doen, en nog steeds deed ik het met alle liefde en plezier.
    Voorzichtig bond ik een touwtje om de net afgeknipte takjes en schoof een houten opstap naar voren zodat ik erop kon gaan staan om de takjes op een nieuwe plek op te hangen zodat ze konden drogen. Vervolgens schoof ik het opstapje weer terug en sloeg een dik boek open waar al mijn bestelling in stonden – om te kijken of ik met alles goed bij was en wat er nog gemaakt moest worden. Net toen ik naar achter wilde lopen om wat spulletjes te pakken hoorde iemand zacht kloppen op de deur.
    'Alea? Hoi, Aerion hier. Ik kom wat kruiden op halen voor Evanjalin.' Een nieuwe glimlach gleed over mijn lippen heen, waarna ik mijn boek dicht klapte en het terug op zijn plek legde. Evanjalin kwam hier wel vaker en als ze zelf niet kon komen, dan kwam Aerion of Rusty in haar plaats. Meestal waren het wel zo'n beetje de vaste dingen die ze hier kwam halen, maar enkele keren wilde ze iets nieuws mee nemen om het uit te proberen. 'Hallo? Ik stoor toch niet?' hoor ik de jongen zacht vragen terwijl hij in de deuropening blijft staan.
    'Nee hoor, kom binnen,' reageerde ik en wierp hem een begroetend lachje toe. Mijn vinger streken een losgelaten pluk haar terug op zijn plek terwijl ik voorbij de toonbank loop om zo Aerion tegemoet te komen. Heel kort gleden mijn ogen een keer over hem heen, waarna ik ze iets groter voelde worden bij het zien hoe de jongen eruit zag. 'Wat is er met jou gebeurd?' vroeg ik hem en stak mijn vinger op ten teken dat ik even iets moest pakken.
    Uit mijn kleine keukentje pakte ik een natte lap waar ik, binnen terug in de winkel, een kruidenzalfje opsmeerde die werkte tegen zwellingen en broze plekken. 'Hier,' bracht ik zacht uit en duwde de lap in zijn handen. 'Druk deze zacht tegen de rode plekken op je gezicht en op je neus, het helpt tegen zwellingen en blauwe plekken,' voegde ik er nog zacht aan toe en liet mijn zich opnieuw over hem heen gaan met een lichte frons op mijn gezicht. Wie het ook was geweest – en wat de reden er ook achter was – Aerion had een flinke knal tegen zijn neus aangehad.


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'



    Aerion Smithson || Mens|| Neutraal

    "nee hoor, kom binnen" reageert Alea en ze begroet me met een glimlach. Ik stap het kleine winkeltje binnen. Alea strijkt een los geraakt plukje terug op zijn plek. Ze komt achter de toonbank vandaan en ik zie haar ogen iets verwijden. Ik weet direct waarom. "Wat is er met jou gebeurd?" Ze steekt haar vinger even op en loopt naar haar keukentje. Als ze terug komt heeft ze een lap in haar handen. Dit duwt ze in mijn handen. "Druk deze zacht tegen de rode plekken op je gezicht en op je neus, het helpt tegen ze zwellingen en blauwe plekken" zegt ze zacht. "Dankjewel" mompel ik zacht als ik zie dat ze fronsend naar me kijkt.
    "ik ben mijn broer tegen gekomen in de stad, Aeric" antwoord ik. "Hij vind me nogal een nietsnut, en dit is mijn straf omdat ik ben zoals ik ben" Ik druk de lap tegen mijn gezicht met een spottend geluidje.

    Ik kijk op naar Alea terwijl ik de lap tegen mijn gezicht gedrukt houd. Ik glimlach. "Thanks" Ik weet zelf wel dat mijn broer me om veel meer redenen in elkaar slaat dan alleen om wie ik ben. Het is alleen nogal vreemd om dat nu ineens zo te zeggen tegen Alea. Na een paar minuten haal ik de lap van mijn gezicht. Ondertussen is de rond harige kat bij me gekomen en zigzagt door mijn benen om me kopjes te geven. Mijn gezicht voelt inderdaad al wat beter. Ik vouw de lap op en leg hem op de toonbank. "nogmaals bedankt" zeg ik verlegen. Ik buk me even om de kat te aaien. Ik kijk op en laat mijn ogen even over Alea glijden. Ze is een woudelf. Dat is duidelijk. Ook aan het teken op haar gezicht. Ik ken niet veel elven, maar ik weet dat ze over het algemeen wel mooier zijn dan mensen. Dat is bij Alea ook zeker duidelijk.

    Ik glimlach nogmaals terwijl mijn hersenen ondertussen overuren draaien. "zeg.." begin ik langzaam en nog nadenkend. "Ik ben vrij vandaag, van de smidse bedoel ik" zeg ik. "En Evanjalin is ook druk... Dus.. ik vroeg me af" Hoe brutaal en gedurfd ik begon, des te verlegener ik word als ik door praat. "H-heb jij misschien wat hulp nodig vandaag?" Anders zou ik vandaag me toch alleen maar verstoppen voor de wereld tot ik weer terecht kon bij Evanjalin. "Dan neem ik de kruiden voor Evanjalin gewoon mee vanavond, ik diner toch bij haar vanavond samen met Rusty" Ik kijk Alea verlegen aan. "Tenzij ik je tot last ben" ik glimlach haar velegen toe.


    [i]Help always come when people fight for right - Tonto [/i]

    What's the thing with Dean turning his head, tho.

    Excuse me for the language by the way.




    H E N R Y       R E A G A N       •       26       •       R U E R I


    Henry's ogen begonnen langzaamaan het schaarse licht gewend te raken. Hij kon nu al wat meer details zien dan enkel de gapende gaten van de gevangeniscellen naast hem en de contouren van Nicolas voor zich.
          De man was zo'n tien centimeter kleiner dan Henry was, wat het voor die laatste al meteen een heel stuk makkelijker maakte om minachtend op hem neer te kijken. Het feit dat Nicolas zo tenger en ten zeerste niet imposant gebouwd was, maakte dat bijna té makkelijk. Als blikken konden doden, waren alle plaatsen waar Henry ooit voet had gezet nu muisstil geweest.

          Het was maanden geleden dat hij voor het laatst in Aelley was geweest. Om de één of andere reden had hij na dat hele incident met Vaillé geen behoefte meer gehad om terug te keren. Had hij tijd nodig gehad om zichzelf weer op te bouwen? Nu ja, als het zo gezegd wordt, geeft het waarschijnlijk een beetje de verkeerde bijbetekenis af. Eerlijk gezegd kwam het daar toch wel een beetje op neer...
          Jammer genoeg kon hij dus niet alles dat hem zogezegd iets zou moeten kunnen schelen, negeren. Braulio zou waarschijnlijk ook niet al te vrolijk zijn dat hij zijn rechterhand zes maand lang niet meer had gezien. Het zou Henry verrassen moest de leider van de Rueri het niet een beetje gewoon geworden zijn, de manier waarop hij vaak wegging zonder wat te laten weten. Maar zes maanden? Dat was lang, zelfs voor Henry's doen.

          “Maar natuurlijk heer." Henry richtte zijn aandacht opnieuw op Nicolas en fronste zijn wenkbrauwen opnieuw. Hij wist het niet? Hij wist het overduidelijk niet. Oh dit ging vast en zeker geweldig worden, maar Henry besloot nog even niets te zeggen. Hij voelde hoe de spanning steeg, hoe oncomfortabel Nicolas zich duidelijk voelde en terwijl de twee hun weg vervolgden door de gangen van de gevangenis, kon Henry het omkrullen van zijn mondhoeken niet tegenhouden.
          “Ik ben al een tijdje niet meer in die vleugel geweest, daar loopt Andrew meestal." Hierop rolde er een spottend lachje over Henry's lippen. De vleugel waar ze heen gingen moest er één van het oudere gedeelte van de gevangenis geweest zijn. De cellen waren op z'n zachtst gezegd claustrofobisch klein en het was er nog donkerder dan de rest van het gebouw. De hele ruimte ademde een lugubere sfeer uit, bedreigend en duister. Om het in het kort te zeggen: het zou je vast en zeker niet verbazen moest ik je zeggen dat dit zo'n beetje Henry's favoriete vleugel van de gehele gevangenis was. Hij kon in ieder geval wel begrijpen waarom je je hier paranoïde zou gaan beginnen voelen. De donkere schaduwen waren zo bedreigend, dat het je waarschijnlijk niet eens zou verbazen moest er een monster uitspringen die een mes door je hart dreef. Daar kwam nog eens bij dat de muren eeuwenoud waren. De wind suisde op zo'n manier door alle kieren en spleten heen dat het leek alsof er overal gefluister vandaan kwam. Bovendien stonk het er ook nog eens verrot.

          Het was dan ook geen wonder dat er vaak vergeten werd aan de mensen in deze vleugel eten te geven. Uitgemergelde gezichten kwamen kijken door de tralies heen, en trokken zich snel terug wanneer ze zagen dat hetgeen dat zich door de gangen bewoog, geen vriendelijke bewaker met voedsel was.
          Henry keek Nicolas zijdelings aan, peilend. Zelfs in dit schrale licht kon hij zien hoe diens schouders gespannen waren, alsof hij zijn adem inhield.
          "Bang voor het vuil?" zei hij zacht. Zijn stem sneed door het duister. Op dat moment bereikten ze wat de cel van Jasmine moest zijn en Henry kruiste zijn armen over elkaar heen. De cel was overduidelijk leeg.
          "Hoe...?" mompelde Nicolas. Henry trok een wenkbrauw op, de spot droop haast van zijn gezicht af.
          "Hoe?" herhaalde hij. "Dat is een zeer interessante vraag, mijn beste Nicolas." Hij richtte zijn blik even naar de grond en keek toen op, met dat beruchte, dodelijke lichtje in zijn ogen - die vreemd genoeg geamuseerd leken. "Is 'hoe' wat je zult zeggen als dit nog eens gebeurt?" Henry's stem was niet langer die zachte, dreigende fluistering. "Je weet maar al te goed wat dit betekent." Hij prutste achteloos met het gevest van de dolk aan zijn riem. "Is 'hoe' wat je zult zeggen wanneer er meer van die achterlijke elfen achter komen dat er misschien, héél misschien toch een ontsnapping mogelijk is? Wat zul je zeggen als Jasmine," hij verhief zijn stem bij haar naam en sprak het op een snerpende manier uit, "de eerste is van velen? Dit betekent hoop. Voor hén. Is 'hoe' wat je zult zeggen als die hoop versterkt wordt en daaruit een opstand groeit? Is 'hoe' wat je zult zeggen als jouw bloed de aarde doordrenkt, wanneer je met een wanhopige blik op dat zielige gezicht van je sterft dankzij één van hen? Want dit zien ze nu niet bepaald als een dreiging." Henry sprak heel lichtelijk, alsof het de regeling voor een picknick betrof. Desalniettemin was de kalmte in zijn stem erger dan de dreiging van de momenten waarop hij iemand in zijn gezicht schreeuwde dat hij een achterlijke, ingeblikte klootzak was.
          Hij liep een stukje dichter naar Nicolas toe. "Dus je gaat naar haar op zoek. Je brengt haar weer hierheen en..." hij dacht even nonchalant na, terwijl hij zijn hoofd een beetje schuin hield, "laat haar uithongeren. Of je vermoord haar van zodra je haar ziet. Het kan me eigenlijk echt niets schelen."

    [ bericht aangepast op 23 juni 2014 - 21:37 ]


    help

    II Alea Keya Saélihn – Woudelf, Halfling II

    'Dankjewel,' mompelt Aerion nadat hij de lap van me had aangepakt en deze tegen de plekken op zijn gezicht drukt. Het spottende geluidje wat hij maakte deed me voor kort glimlachen. Vele reageerde zo, waarom wist ik niet precies. Misschien was de lap te warm, of te koud – of moesten ze wennen aan de creme of kruidseltjes die ik ze aanbood.
    'Ik ben mijn broer tegen gekomen in de stad, Aeric. Hij vindt me nogal een nietsnut, en dit is mijn straf omdat ik ben zoals ik bent.' Met een opgetrokken wenkbrauw en een afkeurende glimp in mijn ogen keek ik Arion stilletjes aan. Ik vond het zeer triest om dit zo te horen en kon me ergens ook bijna niet voorstellen dat je zo zou kunnen doen tegen je eigen familie. Natuurlijk had elke familie wel zijn of haar onenigheden, maar om dat op deze manier te uiten vond ik wel erg laag, en het druiste dan ook tegen al mijn natuurlijke instincten in. In mijn gemeenschap – en bij mijn familie – zouden we dit nooit zo doen. Zelfs als diegene een nietsnut was, er was vast wel iets waar hij of zij wel goed in zou zijn.
    'Thanks,' glimlacht Aerion opnieuw waarop ik lichtjes mijn schouders op haal alsof het niet veel voorstelde. Wat het eigenlijk ook niet deed, het was een kleine moeite en ik zou bijna iedereen wel een handje helpen als ik het kon. 'Nogmaals bedankt,'zegt hij dan weer verlegen waarop ik een kleine lachje over mijn lippen laat rollen, en naar de toonbank loop. 'Het is al goed, zolang je er maar van opknapt,' glimlach ik. Ik voelde hoe zijn blik over me heen glijd als ik onderuit de toonbank opnieuw het dikke boek pak – om deze wederom open te leggen en vluchtig te zoeken naar Evanjalin haar standaard lijstje.'Zeg,' hoor ik Aerion dan zeggen, waarop ik hem een vragende blik toewerp als ik naar hem opkijk. Dit keer laat ik mijn ogen een keer vlug over hem heen gaan en voel mijn mondhoeken iets opkrullen als ik zie dat de lap met het creme wel degelijk al iets gedaan heeft.
    'H-heb jij misschien wat hulp nodig vandaag? Dan neem ik de kruiden voor Evanjalin gewoon mee vanavond, ik diner toch bij haar vanavond samen met Rusty. Tenzij ik je tot last ben,' glimlacht hij verlegen. Met een bedenkelijke blik kijk ik hem kort aan. De meeste dingen die ik hier deed, deed ik altijd alleen zodat ik me kon terug trekken in mijn eigen wereldje. Natuurlijk wilde dat niet zeggen dat ik daardoor bijna niemand zag of sprak, want ik maakte redelijk wat contacten zo op een dag, maar niemand vroeg me ooit of ze konden helpen omdat ik niet iemand was die er om zou vragen. Mijn dagelijkse routine was op voorhand al vele dingen klaar maken en leggen zodat als iemand zijn of haar bestelling kwam halen, ik het alleen hoefde te pakken om het aan ze mee te geven. De rest van de tijd besteedde ik aan het werken met de planten in mijn tuin, of het drogen en vermalen van onderdelen.
    Toch moest ik toegeven dat ik wel behoefte had aan een beetje gezelschap, en vooral nu klonk het ergens wel erg aanlokkelijk. 'Zolang je niet op eigen houtje aan de wandel gaat met al mijn kruiden en planten,' begon ik en wierp hem een vriendelijke blik toe. 'Mag je van mij best blijven om me te helpen. Misschien dat je me kunt helpen bij het bundelen van een paar takken en het klaar maken van Evanjalin haar lijstje,'besloot ik en gebaarde hem vervolgens om met me mee te komen.'Had ze je die een meegeven, of is het gewoon het gebruikelijke wat ze altijd komt halen?' vroeg ik hem er direct achterna, doelend op het lijstje, en leidde hem mee naar buiten zodat ik alvast wat spullen kon pakken.

    [ bericht aangepast op 23 juni 2014 - 22:48 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Nicolas Servio ~ 24 ~ Rueri

    Het spottende lachje van Henry stelde hij zeker niet op prijs. Maar wie was hij om daar wat over te zeggen. Liever wilde hij zich inhouden en beleefd blijven om zo snel mogelijk van de man af te zijn. Hoe dichterbij ze bij de cel kwamen, hoe meer de omgeving leek te veranderen. Ze kwamen terecht in het cellenblok dat hij verafschuwde. Als bewaker zijnde kwam je genoeg tegen, maar dit gedeelte kwam wel op nummer 1 lugubere plekjes in de o zo gezellige gevangenis te staan. Hij kreeg er zelfs de rillingen van, ook al was hij niet een van diegenen die achter de tralies zat.

    Met ingehouden adem bleef hij lopen, alsof dat zijn angst zou doen verdrijven. "Bang voor het vuil?" had de man naast hem zacht gezegd. Het was zeker hard genoeg geweest om te horen, want zijn stem produceerde het enige geluid dat de stilte doorbrak. Hij reageerde hier niet op. Het had geen zin om tegen Henry in te gaan, want hij zou toch altijd een reden hebben om hem te kleineren. Nee, hij was niet bang voor het vuil. Kreeg niet de kriebels van de wind. De duisternis deed hem ook helemaal niets. En de rottende lucht merkte hij niet eens meer op na er een aantal seconden in te hebben gelopen. Hij kon tegen al deze dingen in de vleugel, maar er was een ding, een ding dat hem zo beangstigde dat hij er alles aan deed om er niet te hoeven zijn. Het waren de kleine ruimtes, die nog kleiner leken door de duisternis. Hij had weinig tot geen angsten, maar zijn claustrofobie was iets dat zeker een grote angst genoemd kon worden. Zijn blik was voor zich gericht, want hij wist zeker dat de muren op hem af zouden komen als hij om zich heen zou kijken. De uitgemergelde gezichten van de gevangenen merkte hij niet op, daar was zijn aandacht niet op gericht. Hij was blij dat de cel niet helemaal aan het einde van het cellenblok zat.

    ‘Hoe?’ was het enige dat hij kon opmerken bij het zien van de lege cel. Woorden zouden moeilijk over zijn lippen kunnen komen, nu hij verrast was en tegelijkertijd nog steeds het drukkende gevoel van angst op de achtergrond speelde. Het was waarschijnlijk een van de meest erge scenario’s die de gevangenis kon overkomen. Dat een gevangene ontsnapte, dat kon niet. Maar dat hij hier geen eens weet van had gehad, tot op dit moment, was niet al te voordelig voor hem. Henry had het eerder geweten dan hem. Meteen kwam de vraag in hem op hoe hij hierachter was gekomen. Wie zouden het allemaal nog meer weten? En als het meer mensen waren die het wisten, hoe kon het dan dat Jasmine nog niet terug in haar cel was geplaatst? Als ze haar hadden gesignaleerd, zouden er toch meerdere Rueri naar haar op zoek kunnen gaan om haar op te pakken. Vreemd, vond hij het dat ze zomaar uit haar cel was verdwenen en vreemd vond hij het dat hij er nu pas achter kwam. Hij moest eerlijk toegeven dat als hij dit cellenblok vaker zou controleren, dit hoogstwaarschijnlijk niet gebeurd was. Ondanks dat hij tenger gebouwd was bezat hij wel over de nodige spierkracht en vooral vaardigheid in het gebruik van wapens om ervoor te zorgen dat een van die magische wezens niet zomaar zou ontsnappen. De verdwijning van deze vrouw had hij echter niet eens opgemerkt, iets waar hij zich eigenlijk voor zou moeten schamen.

    Had zijn gezicht maar iets vaker hier in deze, voor zijn gevoel vervloekte, gang laten zien, dan zou dit bezoek van Henry hem bespaard zijn gebleven. Helaas was hij geen magiër en kon hij het verleden niet veranderen. Zijn ogen gingen van de lege cel naar de man die voor hem stond, ondanks dat hij geen zin had om in dit chagrijnige gezicht te kijken. "Hoe?" "Dat is een zeer interessante vraag, mijn beste Nicolas."
    Ongetwijfeld kwamen hierna woorden die hij liever niet zou horen. Hij liet het maar over zich heen komen, want als hij hem zou onderbreken, zou hij het alleen maar erger maken. Er was geen excuus te verzinnen, al kon hij dat nog zo goed, tegen Henry moest je dit soort dingen, op dit soort momenten, echt niet gaan maken.

    Dat dodelijke lichtje in zijn ogen stelde hem niet gerust. Wat hij erger vond wist hij niet: de ruimte waar ze stilstonden of de man die voor hem stond en hem zo neerbuigend aankeek dat hij bijna in de grond zou kunnen verdwijnen. "Je weet maar al te goed wat dit betekent." Even had hij de neiging om op zijn lip te bijten, maar hield zich in. Hij hoopte maar niet dat dat geprutst aan zijn dolk symbool zou staan voor zijn ontslag.

    "Is 'hoe' wat je zult zeggen wanneer er meer van die achterlijke elfen achter komen dat er misschien, héél misschien toch een ontsnapping mogelijk is? Wat zul je zeggen als Jasmine,"
    Hier kwam het dan. Moest de man echt zo snerpend en hard praten, terwijl het zo stil was dat zelfs een fluistering voldeed om te worden verstaan. "de eerste is van velen? Dit betekent hoop. Voor hén. Is 'hoe' wat je zult zeggen als die hoop versterkt wordt en daaruit een opstand groeit? Is 'hoe' wat je zult zeggen als jouw bloed de aarde doordrenkt, wanneer je met een wanhopige blik op dat zielige gezicht van je sterft dankzij één van hen? Want dit zien ze nu niet bepaald als een dreiging." De toon die hij hierbij aansloeg was heel anders, veels te kalm volgens hem. Onheilspellend. Dramatisch, overdreven vond hij. Maar zeker wel intimiderend en het hield hem zeker ook wel even stil.

    Hij had zo gehoopt dat de man geen enkele stap richting zijn kant zou doen. Daar kreeg hij het in een minieme seconde zo benauwd van dat hij wel moest ontspannen om weer adem te halen. Zijn ogen flitsten even van de man naar de omgeving. Dat had hij niet moeten doen. Die vreselijke kleine ruimte waar ze nu stonden irriteerde hem. Hij gunde het de man voor hem echter niet om hem in panische staat te zien, dus deed hij er alles aan om rustig en kalm over te komen. Alsof er niets aan de hand was. Maar van binnen was het een enorme chaos aan emoties, overheersend was angst. "Dus je gaat naar haar op zoek. Je brengt haar weer hierheen en..." Hij knikte op deze woorden, aangevend dat hij dit meteen zou doen. Hij had ook niets anders verwacht, al was het niet zijn favoriete taak om naar iemand op zoek te gaan en diegene naar de gevangenis te begeleiden. Iemand die hij zou opsluiten en waar hij vervolgens ook meerdere malen langs de cel zou moeten lopen.

    Elk klein detail van de bewegingen van de man voor hem viel hem op, het was het enige waar hij zich op focuste. Mede omdat hij hem onvoorspelbaar achtte, mede omdat het verliezen van focus ervoor zou zorgen dat angst hem in bezit zou nemen. "laat haar uithongeren. Of je vermoord haar van zodra je haar ziet. Het kan me eigenlijk echt niets schelen." Die woorden lieten hem enigszins schrikken, maar dit was niet van zijn gezicht af te lezen. Natuurlijk had hij kunnen weten dat Jasmine een zwaardere straf zou wachten dan andere –niet ontsnapte- gevangenen- , maar toch bleef hij de straffen onmenselijk vinden. “Ik zal zo snel mogelijk naar haar op zoek gaan” garandeerde hij de man voor zich. Dit was hij ook echt van plan, al zou hij nog niet precies weten hoe hij haar het beste zou kunnen vinden.

    Het eerste impuls dat hij onderdrukte was om meteen weg te rennen. Dat zou hij doen als Henry niet aanwezig was, ook al waren die gevangenen er wel. Hij zag geen enkele reden om nog langer op deze akelige plek te blijven staan en wilde liever daarheen, daar waar het ruimer was en hij voor zijn gevoel beter adem kon halen. Het tweede impuls dat hij onderdrukte was om de man chagrijnig aan te kijken, want hij was nu echt chagrijnig. Niet alleen was de gebeurtenis van een ontsnapte gevangene op zijn naam te komen staan, daarnaast zou hij deze gevangene zelf weer moeten opsporen. Iets dat geen gemakkelijke taak zou zijn. Ze was immers uit een toch aardig bewaakte en ingewikkelde gevangenis ontsnapt. Hij wachtte op een reactie van Henry, hoopte ten zeerste dat deze genoeg van de gevangenis had en zich ging bezighouden met andere taken.


    Aan niets denken is ook denken.



    Aerion Smithson ||Mens||Neutraal

    Alea lacht als ik haar voor de zoveelste keer bedank. "Het is al goed, zolang je er maar van opknapt," antwoord Alea terwijl ze achter haar toonbank loopt en over een boek buigt. Ze kijkt me ook even glimlachend aan. Als ik vraag of ze wat hulp nodig heeft vandaag kijkt ze me bedenkelijk aan. "Zolang je niet op eigen houtje aan de wandel gaat met al mijn kruiden en planten, Mag je van mij best blijven om me te helpen. Misschien dat je me kunt helpen bij het bundelen van een paar takken en het klaar maken van Evanjalin haar lijstje" Ik kijk Alea even aan met mijn fel blauwe ogen. "Wat heb ik er aan als ik dat doe? Ik weet er vrijwel niks vanaf, dus heb er niks aan" antwoord ik. "Maak je geen zorgen. Ik raak niets zomaar aan zonder duidelijke instructies. En ik neem ook niks mee wat niet voor Evanjaline is" Eigenlijk wil ik glimlachen maar dat doe ik niet, niet om zoiets. Mijn ogen twinkelen wel vrolijk. ."Had ze je die een meegeven, of is het gewoon het gebruikelijke wat ze altijd komt halen?" vraagt Alea terwijl ze me mee naar buiten neemt.

    "Ehm" zeg ik nadenkend. "Ze heeft..." ik zwijg even terwijl mijn mond een beetje open zakt door de prachtige tuin. "Z-ze heeft me niks mee gegeven nee, dus ik denk dat ze het gebruikelijke wil hebben" Ik kijk om me heen en stop mijn handen in mijn zakken, bang om iets stuk te maken, of te verpesten. Iets wat ik altijd schijn te doen, als iets zo prachtig is als dit. Ik kijk Alea even aan. "J-je hebt een p-prachtige tuin" zeg ik zacht. Plotseling heel verlegen. Ik heb echt geen idee waar dat vandaan komt. Normaal praat ik al niet veel en word ik al snel verlegen maar dat is dan nooit zo erg als nu. Maar ik heb dan ook nog nooit zo'n mooie tuin gezien. En ook de eerste keer dat ik meer dan twee woorden spreek met Alea.

    De rode kat die net al in de winkel was loopt alweer om mijn voeten. Ik buk me en til hem op. Dit laat hij zonder problemen toe. Hij begint zelfs te spinnen als ik hem knuffel, mijn gezicht in zijn vacht duw en heb aai. "Jij bent wel een lieverdje he" zeg ik zacht terwijl ik de kat aankijk en hem aai. Ik zet hem weer neer en spinnend loopt de kat naar Alea. "E-en je kat is ook heel lief" voeg ik aan het complimentje van eerder toe. Ik krab een beetje in me nek en glimlach verlegen.

    [sorry dat het niet zoveel is. Het zal bij de volgende post wel wat vloeiender gaan]

    [ bericht aangepast op 24 juni 2014 - 21:55 ]


    [i]Help always come when people fight for right - Tonto [/i]

    Fuck. Het spijt me zo freaking erg. Mijn tablet haperde en nu is de flippin' beginpost verdwenen. D:

    Please don't hate me. Ik zet hem er nu meteen weer in. Oh God I feel terrible. ._.

    Hij staat nu jammer genoeg wel in Mirtes post. ._.

    *Gaat ergens in de middle of nowhere een put graven.*

    [ bericht aangepast op 24 juni 2014 - 22:54 ]


    help

    Athanasisus ‘Braulio’ Wyatt Morton

    Er ontstond een grote grijns op haar gezicht om het ongenoegen dat Braulio had geuit vanwege het niet krijgen van een kus op zijn lippen. Jaja, voor haar was het leuk, om hem te pesten, maar hij vergat dit soort dingen niet snel. Van zelf zou ze er zelf ook last van ondervinden, omdat Braulio haar dan zou plagen. Wel was Braulio tevreden geweest dat de frons op haar gezicht was verdwenen door het verschijnen van de grijns, een frons in haar voorhoofd maakte haar absoluut niet mooier. ‘Misschien krijg je later meer, misschien niet.’ Kort sloeg de jongeman zijn ogen ten hemel, want met die woorden kon hij totaal niet uit de voeten. Wat dit soort dingen betrof was hij geen expert in wachten maar dat maakte ook niet zo heel veel uit, want hij zou een kus dan wel komen halen. Dat hij ten slotte bij hun eerste moment samen ook gedaan, wat uiteindelijk tot deze relatie had geleid.

    Ondanks zijn protest verliet ze toch het bed om te gaan dreigen met het openen van de gordijnen als hij niet snel een besluit nam. Een duiveltje was het echt. Gelukkig was Braulio op tijd om in te grijpen, al had hij daarvoor wel bijna de grond van veel te dichtbij moeten bewonderen, iets wat gelukkig niet gebeurde. Het zou nog gênant zijn om aan iemand te moeten opbiechten waardoor hij een geschaafde kin had, zoiets zou nog wel eens wat vlekken kunnen maken op zijn imago. Er was echter geen reden om een excuus te verzinnen want hij bereikte heelhuids Aurea. 'Zeker weten dat je de gordijnen niet open wilt? Het zonlicht zal er vast voor zorgen dat je in één klap wakker wordt.’ Hij merkte wel hoe ze dit heel onschuldig opmerkte, maar hij bleef bij zijn besluit, nog even wilde hij de gordijnen dicht hebben. “Ik ben zeker van mijn zaak, duiveltje.” Fluisterde hij in haar oor. Braulio merkte wel hoe ze expres nog wat weerstand bood toen hij haar handen los probeerde te maken, dat had hij ook niet anders van haar verwacht. Op het gebied van kracht zou hij het sowieso van haar winnen, of ze hem nou opzettelijk dwars zou liggen of niet. Uiteindelijk draaide hij haar om in zijn armen, zodat hij nog een paar kusjes in haar nek kon drukken, die ze daarvoor zelfs langer maakte zodat hij er beter bij kon.

    Het duurde even voordat ze antwoord gaf op zijn vraag hoe ze had geslapen maar dat maakte hem weinig uit, in de tussentijd vermaakte Braulio zich wel door zacht met zijn duimen over haar warme huid rondjes te cirkelen.
    Dat ze echter begon te stamelen toen ze antwoord probeerde te geven baarde hem enigszins zorgen. Gelijk waren al zijn zintuigen wakker, want de kans bestond dat ze een leugen ging vertellen die hij hoe dan ook wilde ontmaskeren. Braulio had niets tegen geheimen, oké, soms waren ze lastig maar over het algemeen vond hij het niet heel erg. Op mensen die leugens verkochten aan zijn gestelde vragen was hij echter faliekant tegen, helemaal zijn vriendin. Al had hij daar eigenlijk geen recht toe want vaak genoeg verdraaide hij zelf de waarheid. De rilling die over het lichaam van Aurea ging maakte dat hij oogcontact zocht, hij moest weten wat er precies was gebeurd. Kort zetten zijn handen meer druk op haar rug, waardoor haar bovenlichaam wat dichter tegen het zijne werd aangedrukt. De jongeman twijfelde waardoor er een ijzige gloed in zijn blauwe kijkers zichtbaar werd die niet geheel doorbrak. Het kon ook goed genoeg zijn dat de rilling ontstond door de aanrakingen van zijn handen. Toen de dame vertelde dat het een onzinnige nachtmerrie was geweest werd zowel zijn nieuwsgierigheid als zijn irritatie geprikkeld. Braulio wilde heel graag weten waar de nachtmerrie dan over was gegaan wat hij waarschijnlijk toch maar onzinnig zou vinden, aan de andere kant vond hij het onprettig dat ze hem niet direct vertelde waar de nachtmerrie dan over ging. De jongeman besloot het echter slim aan te pakken en zou haar straks nog eens naar de nachtmerrie vragen, als hij haar een beetje afleidde. Daarom dat Braulio nu slechts knikte, alsof hij haar met rust zou laten over het onderwerp, ze wist echter goed genoeg dat hij zo niet in elkaar zat. “Hopelijk gebeurt het niet nog eens,” vertelde hij haar, gelijktijdig met dat de druk op haar rug en de ijzige gloed verdween. Als geruststelling drukte hij een kus op haar voorhoofd, waar hij eigenlijk iets te moeilijk bij kon omdat ze nogal een lengteverschil hadden.

    De andere vraag die hij haar had gesteld beantwoordde ze gelukkig wel met iets meer woorden waardoor hij er iets mee kon. Hoewel het nooit over zijn lippen zou komen, was Braulio van mening dat zijn vriendin veel te veel tijd door bracht met Andrew. Al was Andrew nog altijd beter dan iemand die zich voor deed alsof hij neutraal was, want die mensen kon je al helemaal niet vertrouwen. Het mocht wel blijken dat Braulio wat problemen had met het vertrouwen van mensen, al leek iedereen om hem heen daar altijd meer mee te zitten dan hij. Het was gewoon één van de eigenschappen die waren voortgekomen uit zijn jeugd. De jongeman deed wel aan vertrouwen maar in beperkte mate, zeker niet voor iedereen beschikbaar. "Ik meende dat je Andrew gistermiddag nog had gezien.." Braulio merkte het terloops op, terwijl zijn ogen gefocust waren op haar haren die sierlijk langs haar hals naar beneden liepen, als een bevroren waterval. Met zijn woorden wilde hij niet specifiek iets zeggen, of misschien toch wel, dat hij van mening was dat de hoeveelheid tijd die ze doorbracht met Andrew toch een tikkeltje te veel was naar zijn goeddunken. Braulio wist echter dat hij geen reden had om jaloers te mogen zijn, immers behandelde hij zijn vriendin nou ook weer niet altijd zoals ze behandeld zou moeten worden. Toch vond Braulio dat hij de conclusie kon trekken, omdat ze iedere keer weer terug kwam, dat ze Andrew als een vriend zag, niet meer.

    De handen van de jongen raakten verveeld en gleden langzaam omhoog, de ene hand aan de voorkant, vanaf haar navel in een rechte lijn omhoog en de andere over haar ruggengraat, precies op hetzelfde tempo. Iedere hand gebruikte slechts twee vingers, de wijs- en de middelvinger. Over haar buik gleed eerst de middelvinger omhoog gevolgd door de wijsvinger, op een afstand van zo’n 5 centimeter. Over de ruggengraat was het precies het tegenovergestelde, eerst de wijsvinger, gevolgd door de middelvinger. “Ik zal moeten kijken wat je kan doen, je weet dat ik mijn werk niet mee naar de slaapkamer neem dus ik heb slecht zicht op wat er moet gebeuren. Het is ook wat afhankelijk van wat Hen- ,” halverwege zijn woorden stopte Braulio omdat hij uit alle macht een gaap probeerde te onderdrukken. Al snel kreeg de jongeman weer grip op zijn kaken waardoor hij met enige moeite de gaap een beetje wist te verdoezelen. Het tafereel had er echter wel grappig moeten uitzien voor Aurea. “Waar was ik? .. Ik wilde zeggen dat het ook afhankelijk is van wat Henry heeft uitgespookt en wat voor informatie hij te melden heeft.” Hun ogen ontmoetten elkaar niet veel later, al was het moment slechts kort, want de ogen van Braulio schoten omhoog, in de hoop de plek te kunnen zien waar het eigenwijze haarplukje zich vaak bevond. ‘Je mag die nooit afknippen.’ Langzaam gleden zijn ogen terug naar de jongedame wiens lichaam hij graag verwende. “Hmm .. en waarom dan wel niet?” Zijn lippen fluisterden de woorden in haar oor, alvorens hij kort en zacht beet in haar oorlel.

    De vingertoppen van zijn ranke vingers hadden aan beide kanten van haar lichaam de bh bereikt, een obstakel was Braulio momenteel van mening. Gelukkig kon daar wat aan gedaan worden, alsof het niets was klikte de jongeman met één hand de bh los, waarna zijn vingers aan de voorkant met gemakkelijk tussen de stof en haar huid konden glijden. De vermoeidheid was nog volop in zijn lichaam aanwezig wat er voor zorgde dat hij de tijd nam voor zijn handelingen, het had allemaal geen haast. Hoewel de bh eigenlijk nog steeds een obstakel vormde, aangezien ze hem nog steeds aan had, nam hij nu genoegen met iets minder ruimte voor zijn handen. Zijn lippen drukten zich op haar volle, uitnodigende lippen. “Als je Henry nog tegenkomt straks dan kun je hem wel vertellen dat ik hem zoek, al zal hij dat zo langzamerhand wel weten. Ik zal straks eens kijken wat je kan doen.” De woorden vulden de kamer terwijl hij de hand op haar rug over haar ruggengraat terug naar haar onderrug verplaatste, waar zijn vingertoppen masserende bewegingen begonnen te maken.

    De hand aan de voorkant van haar lichaam verplaatsten zich tergend traag, over de ronding van haar borst, naar de huid waaronder haar hart veilig verborgen in de ribbenkast lag. Zoveel als mogelijk is besloeg de handpalm de huid boven het hart. De vingers die lang genoeg zijn, wat ze allemaal betreft behalve de pink strekten zich uit tot de bovenste kootjes op de rust rusten. Braulio voelde hoe het hart onder hem werkte, het orgaan dat leven gaf aan zijn geliefde. Het hart dat werd bezongen in te veel liedjes en dat in een mensenleven figuurlijk gezien meerdere malen werd gebroken. De duim, die net als de vingers een beetje ruw aanvoelde door het eelt dat zich erop had gevormd gleed terug naar de borst. Waar hij onder de stof van de bh drong om zich uiteindelijk toe te werken naar de tepel, waar zacht overheen werd gewreven. Het versnellen van het hart voelde Braulio onder zijn handpalm, wat hem met een grijns liet opkijken naar Aurea. “Heb je plannen voor vanavond?”


    Stand up when it's all crashing down.

    -Dubbelpost-

    [ bericht aangepast op 25 juni 2014 - 19:26 ]


    Stand up when it's all crashing down.

    -Dubbelpost-

    [ bericht aangepast op 25 juni 2014 - 19:25 ]


    Stand up when it's all crashing down.

    II Alea Keya Saélihn – Woudelf, Hafling II

    'Wat heb ik er aan als ik dat doe? Ik weet er vrijwel niks vanaf, dus heb er niks aan,' hoorde ik Aerion zeggen terwijl we naar buiten liepen. 'Maak je geen zorgen. Ik raak niets zomaar aan zonder duidelijke instructies. En ik neem ook niks mee wat niet voor Evanjalin is.' Wanneer ik even naar hem omkijk zie ik de twinkeling in zijn ogen die één en al vrolijkheid uit lijken te stralen.
    Mijn waarschuwing was niet persoonlijk naar hem bedoelt. Ik zei het namelijk tegen iedereen die binnenkwam en zijn, of haar, lijstje bij had – meestal gingen ze er in het begin dan vanuit dat ze alles zomaar konden pakken. Ik was direct op een subtiele manier heel duidelijk waardoor het tot nu toe gelukkig nog niet was gebeurd. Al mijn kruiden, planten, bloemen en dieren waren me heilig. Niemand mocht daar zomaar zonder mijn toestemming aan komen, en al helemaal niet als ze geen enkele ervaring hadden met hoe te handelen.
    Ik besloot verder niet veel te zeggen op zijn woorden, maar wierp hem wel een vriendelijk knikje toe als bedank dat hij me leek te begrijpen. 'Ehm.. Ze heeft..' begint Aerion, dan als een poging tot het beantwoorden van mijn vraag over een lijstje van Evanjalin. Heel even meende ik een vlaag van bewondering over zijn gezicht heen te zien gaan als hij zijn blik door mijn tuin heen liet glijden. Als ik dat soort blikken zag – mensen, of andere wezens die oprecht verwondert leken te zijn – verlangde ik meer en meer naar mijn thuis. Daar waar deze tuin bij in het niet veel en er zoveel meer viel te zien. 'Z-ze heeft me niks mee gegeven nee, dus ik denk dat ze het gebruikelijke wil hebben,' vervolgt hij en kijkt een keer om zich heen terwijl hij zijn handen in zijn zakken duwt. De jonge rode kater verscheen achter hem en kneep heel even zijn oogjes dicht als de zon in zijn oogjes lijkt te schijnen.
    'J-je hebt een p-prachtige tuin.'Zachtjes grinnikte ik als ik merk hoe verlegen Aerion in een keer lijkt te worden. Wat de reden daarachter was wist ik niet, maar ik moest toegeven dat het er ergens wel schattig uit zag. 'Dankjewel,' reageerde ik en zakte door mijn knieën heen bij een paar wilde bloemen. De rode kater had zijn aandacht wederom op de jonen gericht en gaf hem constant kopjes tegen zijn benen aan. Met een glimlach op mijn lippen keek ik toe hoe Aerion hem oppakte en het beestje op een vertroetelende toon aansprak. 'E-en je kat is ook heel lief,' zegt hij als zijn ogen mijn kant in gericht zijn. 'Het is inderdaad een scheetje,' reageerde ik en sneed een paar van de wilde bloemen los waarna ik weer overeind ging staan. 'Een tijdje geleden is hij hier aankomen lopen en sindsdien is hij niet meer weggegaan,' vervolgde ik en stak mijn mesje terug in mijn lange laarzen, waarna ik met mijn vrije hand een keer onder de kin van het beestje kriebelde.
    'Soms is ie om gek van te worden. Voornamelijk wanneer hij de gekke vijf minuten heeft,' grinnikte ik zachtjes en haakte mijn heldere blauwe ogen in die van Aerion. 'Pas maar op, want als ie eenmaal door heeft dat je hem leuk vind kom je er niet meer vanaf.'
    Zacht lachend gaf ik het rode beestje een vederlicht tikje op zijn neusje en wierp nog een blik door de tuin heen, voordat ik me weer op Aerion richten. 'Misschien kan ik je wat dingetjes leren over een paar algemene planten, als je wil..' Met mijn hand maakte ik opnieuw een gebaar dat hij me mocht volgen, en liep vervolgens met de wilde bloemen nog in mijn hand naar een paar planten waarvan ik wist dat Evanjalin ze ook altijd had.


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'