Kato liep naar het huis van Limany. Het bleek dat hij daar goed zat, want Qako deed open, zoals hij had verwacht.
'Hé,' zei hij mat en hij liet Kato binnen.
'Hoe gaat het met haar?' vroeg Kato en hij volgde hem naar de woonkamer, waar Javelin niet was.
Qako haalde zijn schouders op en antwoordde: 'Ze heeft veel pijn, echt veel en ze kan niets. Limany heeft haar op haar zij gelegd vanmorgen en nu slaapt ze even.'
'En jij niet,' concludeerde Kato.
'Even maar...' Misschien een half uur... een uur, in de morgen. Hij wilde over haar waken en alles doen wanneer ze daar om vroeg, maar ze was de hele nacht vrij rustig geweest, al wist hij dat ze verging van de pijn. Hij vond dat vreselijk, want hij voelde zich echt machteloos en schuldig, omdat hij haar niet op tijd had kunnen weghalen.
'Weet je,' begon Kato, omdat hij het graag wilde vertellen en hij hoopte dat hij Qako er wat mee kon opvrolijken. 'Athiabbe en ik... We zijn van plan om terug te keren naar huis.'
Qako trok een wenkbrauw op. 'Naar huis?' wilde hij weten en hij liet zich op de bank ploffen om vervolgens zijn hoofd in zijn nek te leggen en vermoeid naar het plafond te staren. 'Er is daar niets, dat weet je.'
'Misschien... Misschien niet.' Kato bekeek zijn broer voor een paar seconden en ging toen, net zoals zijn zus altijd deed, op het kleed zitten. 'Ik - ik mis het gewoon...'
Dat verwarde Qako alleen maar meer, want Kato was alles behalve geliefd geweest. Het had hem moeite gekost om bij de familie te blijven, maar dat was niet gelukt. Hij was verstoten met zijn vrouwe en zijn zoon... Qako had gedacht dat hij die plek niet meer zou hoeven zien, maar niets was minder waar.
'Waarom?'
Kato haalde zijn schouders op. 'Het leven hier... Het is niet wat ik voor ogen had toen ik aan het strand ging wonen of met Cordelia trouwde. Ik hou van haar en van Liae en Nykin, maar de dagen hier.... Ze duren zo lang!'
Qako staarde nog steeds omhoog, alsof hij hoopte daar antwoorden te vinden voor zijn broertje. Hij kende dat gevoel, maar dat was verdwenen sinds hij de liefde van Javelin had. Qako wist dat zijn broer genoeg liefde kreeg, van zijn vrouw en kinderen. Dat was niet hetzelfde als van broeders en zusters. Niet hetzelfde als wat ze vroeger hadden gedeeld samen. Hij, Kato en Athiabbe.
'We zien elkaar te weinig,' constateerde Qako.
'We zien elkaar te weinig,' beaamde Kato met een knik en hij strekte zijn benen.
Dat was alleen geen oplossing voor zijn probleem, want hij wist dat zijn heimwee dieper ging dan zijn broers en zussen zien lachen en met hen te praten. Misschien was het ook niet gebonden aan Montserrat en miste hij enige... uitdaging. Hij hoefde nauwelijks voor zijn gezin te zorgen. Het enige wat hij echt voor hen deed was in het gras liggen en proberen de vliegen bij zich weg te houden. Af en toe maakte hij eens een sprintje om een gedomesticeerd dier te vangen, wat nauwelijks een prooi te noemen was. Cordelia kookte het vlees vaak, omdat ze bang was voor ziektes die Kato niet kon krijgen.
'Je gaat niet mee als wij gaan?' wilde Kato weten en Qako haalde als antwoord zijn schouders op.
'Ik weet het niet...'
Zaldrizes buzdari iksos daor. Maester > Zaldrizes