Hij was aan de eenzaamheid gewend geraakt. Paul sprak alleen met visjes, de enige wezens die hij volledig vertrouwde. Zijn beste vrienden waren twee clownsvisjes, die beide, net als hij, geen familie meer hadden naast elkaar. Ze waren niet onafscheidelijk te noemen, want daarvoor genoot Paul te veel van de stilte als hij alleen was, maar het was fijn om wel wezens te hebben met wie hij kon praten.
Na zijn ontsnapping aan de mensen en zijn vertrek van het instituut was hij op een waterdiepte gaan leven waar de mensen niet zomaar konden komen. Het was er vrijwel altijd donker en Paul had al snel ontdekt dat het geen geschikte woonplaats was voor een meermens. Er leefden veel gevaarlijke wezens en het donker verstikte hem bijna; het deed hem te veel denken aan de donkere ruimte waarin hij zich had bevonden als hij niet voor onderzoeken gebruikt werd.
Daarom was hij toch meer naar de oppervlaktewateren geraakt, waar hij Oran en Lopje ontmoet had. Oran en Lopje waren twee verdwaalde clownsvisjes, die nog maar jong waren en hun familie waren kwijtgeraakt. Toen Paul hen in het koraal verstopt zag, rillend van angst, vertelden ze hem dat hun ouders en hun broertjes en zusjes van hen waren gescheiden door een enorm oppervlak van vierkante gaten. Oran en Lopje waren zo snel mogelijk weggezwommen en toen ze terugkwamen, was hun familie verdwenen. Lopje Oran was toen nog te bang voor hem om met hem te praten vertelde dat ze dagenlang hebben gezocht, tot het ding dat hun ouders te pakken had gekregen, terug was gekomen. Toen waren ze weggevlucht en waren ze blijven vluchten, tot ze kwamen op het punt waar ze Paul ontmoetten.
Paul had hen onder zijn hoede genomen. Hij had hen geholpen met het verlies van hun familie en had zich als een vader-persoon over hen bekommerd. Sindsdien waren ze altijd bij hem in de buurt te vinden geweest. Ze volgden hem overal en als hij de eenzaamheid opzocht, wist hij dat ze ergens vlakbij waren om hem weer te vergezellen als hij daaraan toe was. Hij was meestal blij met hun gezelschap, want dat weerhield hem ervan om zijn vroegere gewoonte weer op te pakken om met zichzelf te praten.
Er waren momenten dat hij een gesprek aan ging met zichzelf, al deed hij dan in zijn hoofd alsof het zijn vader of zijn moeder was met wie hij sprak. Hij miste ze nog steeds en hij wist dat het gemis nooit volledig zou verdwijnen en op die manier waren ze soms toch nog een beetje bij hem. Het was lang geleden dat hij ze kwijt was geraakt en soms had hij moeite om het beeld van zijn ouders op te roepen. Het waren de momenten waarop hij alleen was en te veel nadacht. Op dat soort momenten had hij behoefte aan gezelschap en dan zocht hij Lopje en Oran op.
Toch miste hij zelfs bij hen iets. Vissen waren vriendelijke wezens en Paul kon goed met ze opschieten, maar ze waren niet erg intellectueel: ze waren lief, maar erg naïef en wisten niet goed hoe de wereld werkelijk in elkaar zat. Soms miste hij de gesprekken die hij met Haliae had gehad, heel vroeger. Ze was het eerste levende wezen met wie hij weer gesproken had sinds zijn ouders dood en zij en Wyatt waren de enigen die hij volledig had vertrouwd. Ze hadden hem uit die verschrikkelijke situatie gered waar hij was opgegroeid, dus hij was ze eeuwig dankbaar.
Dat Haliae niet meer leefde, was nooit echt tot hem doorgedrongen. Hij dacht er weinig over na en wilde dat ook niet, want het was opnieuw iemand die hij zou moeten missen en dat wilde hij niet.
If you want the rainbow, you gotta put up with the rain