• De machtige piratentijd, waar iedereen in schepen over de wereld heen voer. Het Caribische gebied was favoriet in die tijd, vooral voor de Engelse. Er zijn twee ongelukkige schepen, een prachtig koopvaardijschip met de naam Endurance en het piratenschip Nemesis. Deze belanden in een hevige storm, waarbij hun schip kapot gaat en ze aanspoelen op een onbewoond eiland. Het is niet groot, er is maar één meer wat betekent dat ze samen moeten delen. Gaat dit goed, of maakt iedereen elkaar gewoon af? Op het piratenschip zitten uiteraard enkel piraten, maar op het koopvaardijschip een verscheidenheid aan mensen. Ze hebben gasten die mee moesten, militairen om hen te beschermen, hun eigen bemanning en nog heel wat. Het eiland heeft mooie witte stranden en veel bomen met wat kleine heuvels. Veel soeps is het niet, ze moeten het doen met spullen die zijn aangespoeld en wat er al is.


    Regels
    - Graag zoveel mogelijk een balans houden tussen de mannen en vrouwen.
    - Per post is er een minimum van 300 woorden.
    - 16+ is toegestaan
    - Perfect karakters(Mary Sue's en Gary Stu's) worden niet goedgekeurd.
    - Maximaal twee rollen in variatie.
    - Rollen moeten in drie dagen ingevuld worden. Uitstel kan gegeven worden met goede reden.
    - Enkel ik open nieuwe topics.
    - Naamsveranderingen graag doorgeven.
    - Offtopic in het praattopic voor de overzichtelijkheid.
    - Zorg voor een goede interpunctie, spelling, grammatica en gebruik van leestekens.


    Rollen:

    Bemanning Nemesis
    - Isaiah Simeon Hale || kapitein || Eternamente
    - Carlos Leon || eerste stuurman || Inferno
    - Chase Vidale || kanonnier || RavensMoon
    - Jessica || alles || RavensMoon
    - Adalaide Vaeda || matroos || Barbarossa

    Opvarende Endurance
    - Silas Cai Montpelier || kapitein || Barbarossa
    - Kasper Jeb Lennox || militair || Inferno
    - Daphne Maybelle Elphinstone || dochter gouverneur || Olicity
    - Maribel Graciana Davenport || gevangene || Eternamente
    - Tamina Asy’ari/Ebony || Passagier || Morticia


    Begin:
    Het is ochtend, de zon komt op. Iedereen word wakker op het strand, verspreid. Dat kan over het strand van het hele eiland zijn, ver van iedereen af of juist in de buurt. Je kan naast een piraat wakker worden, of naast een rijke dame. Paniek en verwarring heerst.

    [ bericht aangepast op 10 nov 2013 - 20:33 ]


    Eternamente, everlastingly, for all time

    Isaiah Simeon Hale || kapitein

    In haar ogen schieten tranen van pijn als ik haar zij indruk, bingo, Isaiah. Ook zie ik iets van irritatie in haar ogen. Ik grijns naar haar dat ik haar best wil laten zien waar ik toe in staat ben terwijl zij gewoon in mijn armen blijft hangen. Als ik mijn hand in haar onderbroek laat gaan, worden haar wangen plotseling rood, waar ik toch geen aandacht aan besteed. Ze bijt op haar lip en schud iets met haar hoofd alsof ze het niet wilt, maar eerlijk gezegd komt het behoorlijk zwak over. Ik had toch wel wat meer weerstand verwacht van dit meisje. Toch geef ik haar een kans om mijn naam nog eens goed te zeggen.
    "Hmm," begint ze nadenkend, alsof ze het toch niet gaat doen. "Ik ben het vergeten, misschien moet u het nog eens vertellen, aangezien ik volgens u toch dom ben en domme mensen dingen snel vergeten." Ze likt kort over haar lippen heen waar mijn blik even op blijft hangen. "Ik denk toch echt dat we opzoeken moeten gaan naar water. Mijn lippen worden droog en u zou zich echt moeten wassen, u ruikt niet bepaald fris." zegt ze op een onschuldige toon, waarna mijn ogen vuur schieten. Niet omdat ze vind dat ik vies ben, want dat weet ik toch wel. Ik geef daar bar weinig om. Juist omdat ze toch nog zo eigenwijs is en niet toe wil geven.
    "Je weet het best, volgens mij probeer je me gewoon uit te lokken om te zien hoe ver ik ga," grom ik duister. "Of wil je dit soms?" grijns ik vervolgens als ik mijn hand nu verder laat gaan. Dit keer stop ik mijn hand niet en geef ik haar niet nog een kans. Ruw duw ik enkele vingers bij haar naar binnen als ik daar aangekomen ben. "Ik vind het niet erg om te doen, maar ik dacht dat tere rijkelui's kinderen niet zo van dit ruwe hielden, of dat is in ieder geval wat ze elke keer laten blijken." fluister ik in haar oor. Op die manier laat ik blijken dat zij zeker niet de enige is bij wie ik zulke dingen gedaan heb en dat ze ook geen medelijden moet verwachten van mij.
    Ik begin mijn vingers op dezelfde ruwe manier te bewegen terwijl ik mijn arm die ik om haar middel geslagen heb om haar zo tegen me aan te drukken omhoog haal, terwijl ik haar nog altijd tegen me aan druk. Het is lastig om vanuit deze positie veel te doen en eigenlijk wilde ik haar enkel een lesje leren, maar ze laat me verlangen naar zoveel meer dan enkel een lesje. Mijn arm ligt nu hoger op haar rug en mijn hand weet ik langs haar zij te wurmen om zo haar borst aan te kunnen raken. "Heb je al spijt?" vraag ik.

    Maribel Graciana Davenport || gevangene

    De soldaat let er niet eens op als ik bijna val en loopt gewoon door. Zijn aandacht is duidelijk op iets anders waardoor ik twijfelend weer iets achter hem ga lopen. Ik heb nu gewoon de kans om hem te wurgen zonder dat hij er echt op kan reageren. Ik loop nog even twijfelend achter hem aan, volgens mij lopen we nu minder diep het bos in dan eerst. Toch kan ik geen zee horen, dus we zijn eigenlijk behoorlijk diep gegaan. Dan besluit ik het er toch maar op te wagen, wie niet waagt, wie niet wint, toch? Vlug sla ik een deel van de plant om zijn nek heen en wikkel ik hem er nog eens omheen, waarna ik met mijn tengere lijf achter hem ga staan en het touw behoorlijk aantrek. Zoals verwacht spartelt hij behoorlijk, maar hij is ook behoorlijk sterk waardoor ik flink wat moeite hem om door te zetten. Ik blijf amper op mijn benen staan, maar dan neemt zijn kracht af en zakt hij uiteindelijk slapjes in elkaar.
    "Stomme Britten," mompel ik chagrijnig naar hem. Achter me hoor ik geluiden, waardoor ik me rap omdraai en een vrouw zie staan. Ik heb haar niet eerder opgemerkt, maar ik herken haar ook niet, ze zat waarschijnlijk niet op hetzelfde schip. Zijn er dan nog anderen?De vrouw heeft een exotisch uiterlijk, maar anders dan die van mij. Ik kan het niet precies plaatsen. Heel even staren mijn lichte ogen in haar bruine, voordat ik me terug omdraai naar het bewusteloze lichaam. "Moet je iets?" vraag ik grommend aan haar, terwijl ik onhandig naar voren buk om het degen dat uit de handen van Kasper gegleden is op te pakken. Ik weet niet of ze gevaarlijk is, maar ik heb dat ding sowieso nodig als ik los wil komen.
    Op mijn dooie gemak, alsof de vrouw er helemaal niet is, laat ik mezelf op mijn kont zakken. Ik vraag niet om haar hulp, in plaats daarvan probeer ik het zwaard tussen mijn voeten in te plaatsen om hem zo vast te houden en de liaan om mijn polsen los te snijden. Helaas ben ik er niet al te goed in, het zwaard glijd steeds tussen mijn voeten vandaan en in plaats daarvan snijd ik in mijn arm. Mijn polsen zijn al helemaal beurs en bebloed door de eerdere boeien en de kokosnoot, maar nu maak ik het enkel erger. "Maldición," mompel ik als ik mezelf snij en het zwaard weer wegglijd. "Mierda." vloek ik dan luider tegen het zwaard.


    Eternamente, everlastingly, for all time

    Daphne Maybelle Elphinstone
    Ik lik kort over mijn lippen heen, om ze iets nat te maken, en het valt me op dat de piraat zijn blik er even naar toe trekt. Typisch. Vervolgens zeg ik dat we toch gewoon opzoek moeten gaan naar water en hij zich moet wassen, omdat hij niet lekker ruikt. Er komt een woedende blik in zijn ogen te staan, al komt dat waarschijnlijk eerder dat wat ik hiervoor zei, dat ik zijn naam niet meer weet. Ik had nooit gedacht dat iemand zo kwaad zou kunnen worden om iets onbenulligs als een naam.
    'Je weet het best, volgens mij probeer je me gewoon uit te lokken om te zien hoe ver ik ga,' gromt hij gevaarlijk. Ik zet mijn meest onschuldige blik op, in een poging hem te overtuigen dat ik het niet meer weet, al verpest de iets geamuseerde glimlach op mijn lippen het waarschijnlijk. 'Of wil je dit soms?' grijnst hij en hij laat zijn hand verder gaan. Mijn mond valt een stukje open, niet zozeer omdat ik me verbaas over zijn reactie, maar omdat ik me er om blijf verbazen hoe graag ik het eigenlijk wil... Misschien lokte ik hem wel onbewust uit...
    Hij duwt zijn vingers ruw in mij, wat even pijn doet maar naar mate hij er mee begint te bewegen begint het zeer fijn te willen en moet ik veel moeite doen om niet te laten zien hoe prettig ik het eigenlijk vind. Ik denk er niet eens meer over na dat hij misschien wel enge ziektes bij hem draagt. Eigenlijk zou ik moeten willen dat hij stopt, maar ik wil niet dat hij stopt... Daarom mag hij ook niet zien dat ik het eigenlijk prettig vind, straks stopt hij er dan mee. 'Ik vind het niet erg om te doen, maar ik dacht dat tere rijkelui's kinderen niet zo van dit ruwe hielden, of dat is in ieder geval wat ze elke keer laten blijken,' fluistert hij in mijn oor. Zijn warme adem op mijn huid zorgt er voor dat er een lichte rilling over mijn rug loopt. Ik had al wel verwacht dat hij dit soort dingen wel vaker doet, dan zou hij het nu niet ineens zomaar doen. 'Niet elk "teer rijkelui's kindje" is hetzelfde,' zeg ik tegen hem. Ik tover een glimlach op mijn gezicht. 'Ik ben bijvoorbeeld veel knapper dan de meeste,' voeg ik er quasi-arrogant aan toe, alsof zijn vingers helemaal niks met mij doe, maar aangezien ik van beneden nat begin te worden heeft hij het vast al wel door, of misschien aan mijn ademhaling, die iets hijgerig is geworden.
    Zijn arm op mijn middel schuift hij omhoog, maar hij blijft mij tegen zich aangedrukt houden. Wanneer zijn hand hoger op mijn rug ligt wurmt hij zijn hand langs mijn arm en raakt hij mijn borst aan. 'Heb je al spijt?' vraagt hij. Ik richt mijn blik op de hand die mijn borst aanraakt en richt dan langzaam mijn blik op zijn school. 'Waarvan? Dat ik u Izzy noemde?' vraag ik onschuldig en expres op een wat onnozel toontje. Lichtjes haal ik mijn schouders op. 'Nee, Izzy klinkt wel schattig. Ik denk dat het er goed bij u past.' Terwijl ik dit zeg druk ik onbewust mijn onderlichaam meer tegen zijn hand aan.

    [ bericht aangepast op 2 dec 2013 - 21:35 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Adalaide Vaeda
    Wat ik plots zag, had ik niet verwacht te zien. Ze draaide de plant om haar handen rond zijn nek en trom het stevig aan. De man, die uit natuurlijke reactie stevig begon te spartelen, produceerde licht gedempte geluiden toen hij tevergeefs zichzelf probeerde te redden.
    "Stomme Britten," gromde ze chagrijnig. In dat opzicht was ik het met haar eens, alsnog was het nogal vreemd om een ongewapend meisje een man te zien stikken.
    Toen ik besloten had dat ze vast niets kon maken als ik haar kon zien, rechtte ik mijn rug en liet ik zacht de botten erin kraken. Mijn bananen steunde nog steeds als een jonge baby op mijn schouders.
    Haar lichte ogen staarden me een moment lang aan voor ze zich weer omdraaide. "Moet je iets?"
    Behendig kwam ik uit de struiken geklauterd. “Hmm, niet per se. Tenzij je me wat te drinken kan bieden,” antwoordde ik luchtig. Het meisje sloeg al geen aandacht meer op me toen ze het zwaard van het dode lijf wist te bemachtigen. Ik vroeg me af wat Mr. Britain haar misdaan had. Onverschillig liet ze zich op haar achterwerk zakken.
    Het was best entertainend om te zien hoe ze klungelde met het zwaard tussen haar voeten en daarbij haar eigen polsen openhaalde. Meer bloed leek haar polsen te besmeuren en de wonden eromheen zagen er niet echt gezond uit. Misschien had ze ook best wat zout water nodig. "Maldición," hoorde ik haar mompelen. De manier waarop ze praatte had veel weg van de mijne, maar toch was het anders. “Mierda!” vloekte ze toen luid.
    “Niet zo vloeken, espanhola,” grinnikte ik lichtelijk geamuseerd terwijl ik voor haar hurkte en haar weer recht in haar lichte ogen keek. Het zwaard gooide ik aan de kant en ik toverde mijn eigen dolk tevoorschijn, maar ik aarzelde en keek haar schattend, met getuite lippen aan. “Vertel me eerst hoe je hier komt en waar je vandaan komt. Een naam zou ook wel handig zijn.” Ik liet me voor haar op mijn kort zakken, in kleermakerszit en hield mijn dolk losjes voor me uit voor het geval ze wat zou proberen.

    [ bericht aangepast op 2 dec 2013 - 22:04 ]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Tamina Asy'ari | Ebony

    Chase schudde zijn hoofd langzaam alsof ik hem enkel op zijn zenuwen werkte, wat klaarblijkelijk ook het geval was. Abrupt keek hij me hierna kil aan, een blik die ik niet kon vermijden, waarna hij me los liet. Hierdoor viel ik met mijn kont in het zand en mijn rug volgde, het bruine zand plakte aan mijn jurk en voeten. Gatver, het gevoel daarvan was niet heel prettig. Ik moest werkelijk snel op zoek naar een waterbron, zonder zand erom heen. Mijn blik gleed kort naar de bomen, om vervolgens boos terug te dwalen naar Chase.
    'Je doet maar...' zei hij kil. 'Wanneer iemand mijn woorden in twijfel trekt, wil ik diegene niet eens meer in mijn buurt hebben.' Met een bepaalde minachting keek hij op mij neer, alsof ik niet meer waard was dan een hoopje stront, waardoor mijn mond beledigd open viel. Hoe durft hij! Ik weet dat ik zo nu en dan best arrogant kan overkomen, maar dat betekent niet dat ik dit van hem ga pikken.
    'Wanneer je de rest van de bemanning zal tegenkomen, denk dan nog eens aan wat hier is gebeurd... Hoewel je het waarschijnlijk te druk hebt met alle verkrachtingen die je dan te wachten staan.' Hij grijnsde koud naar mij. Mijn blik veranderde van boos en beledigd naar een zekere bedroefdheid. Ergens wist ik ook een zekere afgunst te voelen; ik wilde niet tegen mijn zin in aangeraakt worden. Maar die afgunst nam langzaamaan plaats in angst, wat eveneens te zien was.
    'Als jij me die verkrachtingen toe wenst,' begon ik zwakjes met een verdrietige ondertoon, 'ben jij net zo slecht als degene die het zou doen.' Gedurende ik dit zei, stond ik op, maar de moeite om mijn jurk van het zand te ontdoen, nam ik niet eens. Ik slikte, keek hem recht in zijn ogen aan met mijn donkere poelen en wreef mijn lippen ruw over elkaar. 'En dan vraag jij je af waarom ik je woorden in twijfel trek? Hier is het antwoord; je bent niet te vertrouwen.' Alles was op een vreemde, kalme manier uitgesproken, dat dwong ik mezelf ook te doen. Ik weigerde om hem te laten zien dat ik in feite naar hem wilde schreeuwen, roepen, en dergelijke.
    Berouw voor hoe ik eerder had gedaan bij hem had ik tot op een zekere hoogte wel, maar dat ging ik hem niet aan de neus hangen. Zeker nu niet, met wat hij me toe gewenst had. Wie doet dat nou? Hij heeft geen hart, dat is zeker. Mijn familie had gelijk; piraten kan je niet vertrouwen, want het moment dat je dat doet, nemen ze je bezittingen, geld en je lichaam. 'Dan wens ik je nog veel plezier op het eiland.' Een beetje te haastig draai ik me om, waardoor het er kwaad uitziet en ik loop richting de bomen. Hier aangekomen wandel ik simpelweg verder, maar wanneer ik eenmaal langer dan vijf minuten weg ben in het bos, stop ik. Met een diepe zucht draai ik me om, misschien is het toch wel handig als hij meegaat? Terwijl ik serieus mijn hoofd erover breek of ik hem wel of niet mee ga vragen, draai ik een aantal keer om. Niet wetende wat te doen laat ik me met een steunende kreun op de grond zakken, mijn hoofd leunt op mijn handen. Uiteindelijk loop ik dan toch met mijn verstand op nul terug, waar ik hem zie staan.
    'Kom mee.' vermeld ik hem, een beetje mokkend, mede.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Isaiah Simeon Hale || kapitein

    Haar mond valt een stukje open en als ik mijn vingers ruw in haar duw verschijnt er een licht gepijnigde uitdrukking op haar gezicht die redelijk snel weer verdwijnt. Ik voel haar rillen in mijn armen als ik in haar oor fluister. "Niet elk 'teer rijkelui's kindje' is hetzelfde," zegt ze met een glimlach en ik frons kort. "Ik ben bijvoorbeeld veel knapper dan de meeste." zegt ze arrogant, ze doet net alsof ik helemaal niks aan het doen ben. Maar ik merk wel dat haar ademhaling veranderd is nog duidelijker, haar lichaam reageert op mij door vochtig te worden. Mijn arm schuif ik omhoog en ik raak haar borst aan, waarna ik vraag of ze al spijt heeft. Haar blik gaat even naar beneden en dan terug naar mijn gezicht.
    "Waarvan? Dat ik u Izzy noemde?" vraagt ze onschuldig en duidelijk gespeeld. Haar schouders haalt ze iets op. "Nee, Izzy klinkt wel schattig. Ik denk dat het er goed bij u past." zegt ze. Ik besef al snel waarom ze dit zegt als ik haar onderlichaam naar mijn hand voel bewegen. Ze wilt meer dan dit en mijn mondhoeken trekken iets omhoog. Het zorgt er zeker niet voor dat ik stop, maar haar juist iets losser laat omdat ik niet bang ben dat ze me plotseling een knal verkoopt en weg loopt. Het zijn de kleine dingetjes die moeilijk te spelen zijn. Bijvoorbeeld die verlangende blik in haar ogen en haar mond die iets verder openstaat dan normaal. Opeens lijkt het niet meer zo erg dat ze me Izzy noemt. Een vervelend detail op de achtergrond.
    "Dan noem je me toch Izzy als je dat zo graag wilt," grijns ik veelbetekenend. Ik trek mijn hand plots terug, maar til haar op met een behoorlijke zwieper en gooi haar hardhandig over mijn schouder heen. Ze moet niet denken dat ik ineens zachtaardig voor haar ga zijn. Met grote stappen been ik over het zand heen waardoor ze op mijn schouder heen en weer bonkt. "Eens kijken hoelang dat duurt." besluit ik als ik haar van mijn schouder aftrek zodra ik tussen de bomen doorgelopen ben. Niet bepaald zachtjes beland ze op haar rug, de ondergrond bestaat hier meer uit harde aarde dan uit het vervelende witte zand, ik heb er een hekel aan als het overal zit en ik heb het al op genoeg plekken nu.
    Met een knie langs elke kant van haar heupen ga ik bovenop haar onderlichaam zitten. Met een verlekkerde blik lik ik langs mijn droge lippen en pak ik de bovenkant van haar jurk vast. Dan bedenk ik me en pak ik het koortje dat door haar jurk geregen zit om hem bij elkaar te houden en trek ik deze los, waarna ik hem open kan doen en haar onderjurk zichtbaar word. "Zo, zo," grijns ik goedkeurend. "Vind het nog steeds zo leuk?" vraag ik als ik hardhandig de bovenkant van haar onderjurk naar beneden trek zodat ik mijn handen over haar vrijgekomen borsten kan laten gaan. "Ik in ieder geval wel."

    Maribel Graciana Davenport || gevangene

    De vrouw komt uit de struiken alsof het iets is wat ze dagelijks doet, maar ze ziet er niet uit alsof ze hier vandaan zal komen. "Hmm, niet per se. Tenzij je me wat te drinken kan bieden," antwoord ze luchtig. Niet iets waar ik op kan reageren, dus. Ik pak het zwaard van Kasper en doe meerdere poging onder luid gevloek om die stomme plant van mijn polsen af te snijden, wat elke keer mislukt. Ik raak enkel mezelf een paar keer waardoor ik begin te bloeden, erger dan het al was. Het werkt ook gewoon niet zo goed om hem tussen je voeten te houden.
    "Niet zo vloeken, espanhola," grinnikt de vrouw op een geamuseerde toon. Aan de manier waarop ze 'espanhola' uitspreekt is het wel duidelijk dat ze een Latina moet zijn. Ze hurkt voor me neer en kijkt me aan. Helaas is ze snel en pakt ze het zwaard vast, maar gooit hem dan weg. Met een frons op mijn gezicht kijk ik toe hoe ze een dolk tevoorschijn tovert. Ze aarzelt, met getuite lippen. "Vertel me eerst hoe je hier komt en waar je vandaan komt. Een naam zou ook wel handig zijn." eist ze bijna van me, waarna ze op haar kont in kleermakerszit gaat zitten en de dolk voor zich uit houd. Ik kan zien dat ze redelijk mager is, haar kleding is wat te groot en zit losjes om haar lichaam heen. Ik ben ook mager, maar ik weet dat ik sterk ben.
    Ik ben niet van plan om haar ook maar iets te vertellen eigenlijk. Ze kan me daarna alsnog gelijk vermoorden als ze wilt. Aangezien ze de dolk losjes in haar hand heeft, til ik snel mijn voet op om tegen haar hand te schoppen zodat de dolk omhoog vliegt en naast haar in de aarde land. Voordat hij geland is ben ik al overeind gekomen en duw ik haar mijn mijn lichaam naar achteren. Ik ga op haar bovenlichaam zitten, mijn knieën hard op haar onderarmen gedrukt en met mijn vastgebonden handen pak ik de dolk op om die met de punt tegen haar keel aan te houden. Als ze slikt drukt hij zachtjes in de huid en verschijnt er een rood puntje.
    Met een grijns kijk ik haar aan. "Volgens mij ben je niet in de positie om dat soort dingen te vragen," zeg ik tegen haar met mijn zware accent. Haar accent is een stuk minder en ze klinkt een stuk meer als een Engelse. "Vertel me eens, Chica, waar kom jij vandaan? Hoe kom jíj hier terecht?" Mijn grijns is behoorlijk zelfvoldaan, misschien is het toch niet mijn ongeluksdag en kan ik er nog wat van maken. Niet dat ik van plan ben om haar te vermoorden, ik moet nog even bedenken wat ik nou precies ga doen.


    Eternamente, everlastingly, for all time

    Adalaide Vaeda
    Het meisje was als een bliksemflits. In een wip schopte ze de dolk uit mijn handen, die een meter verderop weer landde. Niet dat ik het kon zien, want nog voor ik mijn hoofd kon draaien werd ik naar achteren geduwd en ging ze bovenop me zitten. Haar knieën drukten zo hard in mijn bovenarmen dat er een korte pijnscheut doorheen trok, maar de was makkelijk te negeren. De dolk raapte ze met de behendigheid van iemand met losse handen op en drukte ze met de punt tegen mijn nek aan.
    Ze grijnsde, maar op mijn gezicht was enkel verveling en irritatie te zien. “Serieus, gaan we kinderachtig doen?” zuchtte ik luid.
    "Volgens mij ben je niet in de positie om dat soort dingen te vragen," besloot ze met haar zware accent. Ik draaide geïrriteerd met mijn ogen. Wat was dat met Spanjaarden en macht? "Vertel me eens, Chica, waar kom jij vandaan? Hoe kom jíj hier terecht?"
    “Ik denk dat jij als gevange nog net iets lager in rang staat dan ik,” zuchtte ik. De mespunt had duidelijk voor een sneetje in mijn nek gezorgd. Normaal gezien zou ik mezelf verder omhoog duwen zodat de snee dieper zou worden, maar mijn nekvel was zo teer dat je er zelfs de kraakbeenringen rond mijn luchtpijp doorheen kon voelen zonder dat ik mijn nek strekte. Ik liet mijn hoofd weer op de aarde zakken en haalde uiteindelijk onverschillig mijn schouders op. “Ik kom van de Nemesis, die gezonken is tijdens de storm van vorige nacht. Ik heb niets te verliezen als je me nu doodt, maar wie gaat dan je handen losmaken? Mister Britain is er nu niet meer.” Mijn rezen wat hoger de lucht in. “Nu is het jouw beurt. Waar kom jij vandaan en waarvoor ben je gevangen genomen?” Op zich viel het hele piratengebeuren al onder criminaliteit, dus ik was niet bang voor haar. Noch voor de dood. Er was gewoon iets in me dat zei dat ze het toch niet zou doen.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Adalaide Vaeda
    Het meisje was als een bliksemflits. In een wip schopte ze de dolk uit mijn handen, die een meter verderop weer landde. Niet dat ik het kon zien, want nog voor ik mijn hoofd kon draaien werd ik naar achteren geduwd en ging ze bovenop me zitten. Haar knieën drukten zo hard in mijn bovenarmen dat er een korte pijnscheut doorheen trok, maar de was makkelijk te negeren. De dolk raapte ze met de behendigheid van iemand met losse handen op en drukte ze met de punt tegen mijn nek aan.
    Ze grijnsde, maar op mijn gezicht was enkel verveling en irritatie te zien. “Serieus, gaan we kinderachtig doen?” zuchtte ik luid.
    "Volgens mij ben je niet in de positie om dat soort dingen te vragen," besloot ze met haar zware accent. Ik draaide geïrriteerd met mijn ogen. Wat was dat met Spanjaarden en macht? "Vertel me eens, Chica, waar kom jij vandaan? Hoe kom jíj hier terecht?"
    “Ik denk dat jij als gevange nog net iets lager in rang staat dan ik,” zuchtte ik. De mespunt had duidelijk voor een sneetje in mijn nek gezorgd. Normaal gezien zou ik mezelf verder omhoog duwen zodat de snee dieper zou worden, maar mijn nekvel was zo teer dat je er zelfs de kraakbeenringen rond mijn luchtpijp doorheen kon voelen zonder dat ik mijn nek strekte. Ik liet mijn hoofd weer op de aarde zakken en haalde uiteindelijk onverschillig mijn schouders op. “Ik kom van de Nemesis, die gezonken is tijdens de storm van vorige nacht. Ik heb niets te verliezen als je me nu doodt, maar wie gaat dan je handen losmaken? Mister Britain is er nu niet meer.” Mijn rezen wat hoger de lucht in. “Nu is het jouw beurt. Waar kom jij vandaan en waarvoor ben je gevangen genomen?” Op zich viel het hele piratengebeuren al onder criminaliteit, dus ik was niet bang voor haar. Noch voor de dood. Er was gewoon iets in me dat zei dat ze het toch niet zou doen.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Adalaide Vaeda
    Het meisje was als een bliksemflits. In een wip schopte ze de dolk uit mijn handen, die een meter verderop weer landde. Niet dat ik het kon zien, want nog voor ik mijn hoofd kon draaien werd ik naar achteren geduwd en ging ze bovenop me zitten. Haar knieën drukten zo hard in mijn bovenarmen dat er een korte pijnscheut doorheen trok, maar de was makkelijk te negeren. De dolk raapte ze met de behendigheid van iemand met losse handen op en drukte ze met de punt tegen mijn nek aan.
    Ze grijnsde, maar op mijn gezicht was enkel verveling en irritatie te zien. “Serieus, gaan we kinderachtig doen?” zuchtte ik luid.
    "Volgens mij ben je niet in de positie om dat soort dingen te vragen," besloot ze met haar zware accent. Ik draaide geïrriteerd met mijn ogen. Wat was dat met Spanjaarden en macht? "Vertel me eens, Chica, waar kom jij vandaan? Hoe kom jíj hier terecht?"
    “Ik denk dat jij als gevange nog net iets lager in rang staat dan ik,” zuchtte ik. De mespunt had duidelijk voor een sneetje in mijn nek gezorgd. Normaal gezien zou ik mezelf verder omhoog duwen zodat de snee dieper zou worden, maar mijn nekvel was zo teer dat je er zelfs de kraakbeenringen rond mijn luchtpijp doorheen kon voelen zonder dat ik mijn nek strekte. Ik liet mijn hoofd weer op de aarde zakken en haalde uiteindelijk onverschillig mijn schouders op. “Ik kom van de Nemesis, die gezonken is tijdens de storm van vorige nacht. Ik heb niets te verliezen als je me nu doodt, maar wie gaat dan je handen losmaken? Mister Britain is er nu niet meer.” Mijn rezen wat hoger de lucht in. “Nu is het jouw beurt. Waar kom jij vandaan en waarvoor ben je gevangen genomen?” Op zich viel het hele piratengebeuren al onder criminaliteit, dus ik was niet bang voor haar. Noch voor de dood. Er was gewoon iets in me dat zei dat ze het toch niet zou doen.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Daphne Maybelle Elphinstone
    De man zijn mondhoeken trekken iets omhoog en mijn wangen woorden rood, omdat ik me besef dat hij door heeft dat ik het niet erg vind wat hij doet. Ik weet niet eens van mezelf of ik het wel of niet erg vind dat hij het nu weet. Hij laat me ook wat losser, maar zelfs al zou ik het nog willen stoppen en me los zou trekken, dan zou hij me toch nog zo inhalen. Het heeft geen enkele zin.
    'Dan noem je me toch Izzy als je dat zo graag wilt,' grijnst hij veelbetekenend. Mijn gezicht betrekt iets als hij zijn hand ineens wegtrekt, maar lang heb ik niet de tijd om er over na te denken, aangezien hij me optilt en met gemak over zijn schouders gooit. Hij doet het erg hardhandig en ik slaak een geïrriteerde pijnkreet, al vermoed ik zo dat ik nog wel meer pijn kan verwachten. Hij loopt met grote stappen over het zand, waardoor ik op zijn rug heen en weer schommel. 'Wat zachter mag ook wel,' brom ik.
    Al snel zijn we tussen de bomen doorgelopen. 'Eens kijken hoelang dat duurt,' zeg hij ineens, waarna hij mij van zijn schouders afgooit en gewoon op de grond gooit. Beledigd en geïrriteerd kijk ik hem aan. Was dat nou echt nodig? Hij gaat bovenop mijn onderlichaam zitten met aan beide kanten één been. Aan de blik op zijn gezicht te zien is het duidelijk dat hij er wel zin in heeft en ik besef me dat ik nu zeker niet meer weg kan komen. Mijn blik valt kort op zijn lippen als hij er over heen likt. Hij pakt de bovenkant van mijn jurk vast en ik wil net zeggen dat hij de jurk niet kapot mag maken, als hij het koortje los trekt en de jurk gewoon open maakt. Gelukkig. De pijn in mijn zij verminderd ook gelijk iets. 'Als je mijn jurk kapot had gemaakt had ik u echt wat aangedaan,' zucht ik.
    Doordat hij mijn jurk dus heeft losgemaakt, is mijn witte onderjurk zichtbaar. Izzy grijnst goedkeurend en ik rol met mijn ogen. 'Zo, zo. Vind je het nog steeds zo leuk?' Hardhandig trekt hij mijn onderjurk naar beneden, maar het scheurt gelukkig niet. 'Ik in ieder geval wel.' Hij laat zijn handen over mijn borsten gaan en ik zucht zachtjes onder zijn aanraking. 'Dat is wel te zien ja.' Zelfs zo kan ik het niet laten om sarcastisch te zijn.
    Dan richt ik mij iets op en keer ik de rollen om, zodat ik boven op hem kom te zitten zoals hij net ook op mij zat. Traag begin ik de knoopjes van zijn blouse open te maken, terwijl ik mijn blik op zijn gezicht gericht houd en met mijn billen over zijn kruis wrijf.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered