• De machtige piratentijd, waar iedereen in schepen over de wereld heen voer. Het Caribische gebied was favoriet in die tijd, vooral voor de Engelse. Er zijn twee ongelukkige schepen, een prachtig koopvaardijschip met de naam Endurance en het piratenschip Nemesis. Deze belanden in een hevige storm, waarbij hun schip kapot gaat en ze aanspoelen op een onbewoond eiland. Het is niet groot, er is maar één meer wat betekent dat ze samen moeten delen. Gaat dit goed, of maakt iedereen elkaar gewoon af? Op het piratenschip zitten uiteraard enkel piraten, maar op het koopvaardijschip een verscheidenheid aan mensen. Ze hebben gasten die mee moesten, militairen om hen te beschermen, hun eigen bemanning en nog heel wat. Het eiland heeft mooie witte stranden en veel bomen met wat kleine heuvels. Veel soeps is het niet, ze moeten het doen met spullen die zijn aangespoeld en wat er al is.


    Regels
    - Graag zoveel mogelijk een balans houden tussen de mannen en vrouwen.
    - Per post is er een minimum van 300 woorden.
    - 16+ is toegestaan
    - Perfect karakters(Mary Sue's en Gary Stu's) worden niet goedgekeurd.
    - Maximaal twee rollen in variatie.
    - Rollen moeten in drie dagen ingevuld worden. Uitstel kan gegeven worden met goede reden.
    - Enkel ik open nieuwe topics.
    - Naamsveranderingen graag doorgeven.
    - Offtopic in het praattopic voor de overzichtelijkheid.
    - Zorg voor een goede interpunctie, spelling, grammatica en gebruik van leestekens.


    Rollen:

    Bemanning Nemesis
    - Isaiah Simeon Hale || kapitein || Eternamente
    - Carlos Leon || eerste stuurman || Inferno
    - Chase Vidale || kanonnier || RavensMoon
    - Jessica || alles || RavensMoon
    - Adalaide Vaeda || matroos || Barbarossa

    Opvarende Endurance
    - Silas Cai Montpelier || kapitein || Barbarossa
    - Kasper Jeb Lennox || militair || Inferno
    - Daphne Maybelle Elphinstone || dochter gouverneur || Olicity
    - Maribel Graciana Davenport || gevangene || Eternamente
    - Tamina Asy’ari/Ebony || Passagier || Morticia


    Begin:
    Het is ochtend, de zon komt op. Iedereen word wakker op het strand, verspreid. Dat kan over het strand van het hele eiland zijn, ver van iedereen af of juist in de buurt. Je kan naast een piraat wakker worden, of naast een rijke dame. Paniek en verwarring heerst.

    [ bericht aangepast op 10 nov 2013 - 20:33 ]


    Eternamente, everlastingly, for all time

    Daphne Maybelle Elphinstone
    'Volgens mij zit er teveel incest in je familie om jullie rijkdommen bij je eigen familie te laten blijven,' bromt de vieze man chagrijnig. Mijn wenkbrauwen trek ik op, waarna ik een vies gezicht trek. Gatver, ik moet er niet aandenken. Al is het idee om met mijn broer te trouwen alsnog wel aantrekkelijker dan met Colton te moeten trouwen. Al wil ik het liefste allebei niet. 'Het was geen vaststelling van iets, het was een hint naar jou toe. Moet ik ook nog voorkauwen wat deze hint is?' Verveeld kijkt hij mij aan en ik snap niet als hij zich verveeld bij mij, waarom hij dan niet gewoon verder loopt. 'Nee, ik snap het,' brom ik, ook al heb ik geen idee wat de hint ooit is, maar dat ga ik mooi niet toegeven. Ik denk even terug aan wat hij gezegd heeft en er verschijnt een frons op mijn gezicht. Ik snap echt niet wat voor hint er aan vast zit, misschien bedoeld dat dat mooi zou zijn, omdat hij dan meer eten voor zichzelf heeft? Ik heb echt geen idee.
    Dan valt mijn blik op Colton's verlovingsring en zonder te aarzelen gooi ik de ring de zee in. Vanuit mijn ooghoeken zie ik dat de man zijn wenkbrauwen optrekt. 'Ja, je bent echt achterlijk volgens mij. Waarom zou je zoiets kostbaars zomaar weggooien terwijl ze er ook andere dingen mee had kunnen bereiken? Als we hier echt vast zitten kan je het nog ergens voor gebruiken.' Hij schudt afkeurend zijn hoofd. Mijn mond valt een stukje open. 'Ik ben helemaal niet achterlijk!' roep ik beledigd uit. 'Waar zou ik een ring ooit voor kunnen gebruiken op dit eiland? Het is niet alsof ik op dit eiland een nieuwe jurk er van zou kunnen kopen, of iets dergelijks.' Ik rol met mijn ogen. Ze hebben hier duidelijk geen winkels, hoe kan die man ooit denken dat de ring hier nuttig kan zijn? 'Wat zou ik er anders mee moeten doen, een kokosnoot open slaan?' vraag ik iets sarcastisch. 'Als u dat er mee wilt doen dan moet u hem zelf maar opduiken. Ik hoef hem niet, het heeft toch geen waarde.' Hooghartig steek ik mijn neus in de lucht en kijk ik de andere kant op.
    Na enkele seconden kijk ik toch weer naar de man en vraag ik welke positie hij heeft. Nu is hij degene die met zijn ogen rolt. 'Natuurlijk niet, let nou toch eens,' kat hij. 'Mijn naam is Isaiah Hale, kapitein van de Nemesis. Scheepsjongen... De mensen van tegenwoordig zijn toch wel erg naïef...' Kapitein dus, zo ziet hij er niet uit. Zijn naam heb ik niet goed gehoord, door het ruisen van de wind in combinatie met de zee. Als ik zijn naam wel goed heb gehoord heb ik medelijden. Niemand verdiend zo'n naam, zelfs een schurft zoals hij niet. 'Heet u echt Izzy?' vraag ik, terwijl ik een zachte lach niet kan onderdrukken.

    [ bericht aangepast op 10 nov 2013 - 20:31 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Tamina Asy'ari | Ebony.

    'Ik ben een man van mijn woord... Als ik opnieuw zoiets zou doen, hang ik mijzelf nog vandaag op,' bromde hij, waarop ik lichtelijk schrok. Zou hij dat werkelijk doen? Chase scheen in elk geval niet het soort man te zijn die daar grapjes over zou maken ofwel liegen, dat was ik wel rijker geworden van hem. Ik had veel meegemaakt in mijn leven, ondanks dat anderen dat niet zouden verwachten, maar ik wist dat er personen waren die het slechter hadden gehad. Dat was dan ook de reden dat ik niet veel over mijn leven begon. Mijn blik gleed over de desbetreffende man voor mij heen, terwijl ik me probeerde te bedenken wat hij allemaal meegemaakt kon hebben. Volgens mij had hij niet enkel littekens van buiten, maar ook binnen. Toen hij abrupt zacht lachte, doorbrak dat haar gedachtengang.
    'Laten we dan maar hopen dat het niet gebeurt,' prevelde ik zachtjes, waarna ik mijn blik afwendde. 'Ik zou niet willen dat je nu al heengaat.'
    Hierna knipperde ik met mijn ogen en kwam dichterbij, waarna ik hem zowat vermeldde dat hij een fatsoenlijke dame zoals ik niets aan zou doen. Tegelijkertijd had ik over zijn arm gestreeld en zijn hand vast gepakt. Hij glimlachte om mijn woorden en tikte heel zacht op mijn neus. 'Dat zei ik toch al... Maar ga daar niet vanuit bij andere mannen,' zei hij, zelfs ietwat betuttelend waardoor ik mijn wenkbrauwen omhoog haalde, 'Als er nog andere mannen zijn tenminste...' bromde hij daarna.
    Ik keek weer normaal jegens hem, maar perste mijn lippen iets steviger op elkaar, terwijl ik zijn hand (en de hak in mijn andere) nog vast had. Waar is die verdomde hak dan toch? Niet dat ik er veel aan had hier, met het zand. Terwijl mijn blik over het strand gleed, liet Chase zijn ogen eveneens erover glijden. 'Ik zit liever vast met een mooie dame zoals jij, dan met een stel agressieve piraten of arrogante opvarenden.' Zei hij tenslotte en streek één van mijn haarlokken terug achter mijn oor. Het was bijna liefkozend, als het niet van een piraat zou komen. Ik wilde wat zeggen, maar hij praatte al verder. 'Doe mij een plezier en volg mijn advies op... Als er andere mannen zijn, doe niet wat je bij mij deed. Ik gun je een plezierig bestaan en dat bereik je niet als je zo roekeloos bent.' Toch zorgde dit er alleen maar voor dat ik zijn hand beter vastnam en er zelfs iets in kneep.
    'Ik ben helemaal niet roekeloos, dat valt best mee,' mopperde ik dan toch, waarbij ik kort pruilde, waaraan het duidelijk te merken was dat ik soms wel verwend over kon komen. Ik had dan ook niet helemaal door dat Chase wel degelijk gelijk had. 'Prima, als jij het niet wilt.' Met deze woorden liet ik ruw zijn hand weer los en liep bij hem vandaan, richting de zee. Eigenlijk was ik ergens op mijn tenen getrapt, ook omdat hij niet op mijn charme-poging inging. Een deuk voor mijn ego.
    Wanneer mijn voeten de zee raken, grinnik ik toch iets, omdat ik van het water houdt. Al snel is dat echter weer weg en komt er een boze blik in mijn ogen. Ik hef mijn arm omhoog en gooi met een boog mijn hak in het water. Die heb ik ook niet meer nodig, wat moet ik nou met één hak? Ik moet ergens op dit eiland een zuivere waterbron vinden waarin ik mijzelf - en de kledij - zou kunnen wassen. Mijn jurk plakt nog altijd aan mijn lichaam en hoewel ik een paar keer probeer om het los te krijgen, begint het alweer te plakken. Abrupt draai ik me om naar Chase, die er nog staat.
    'Het leven is een spel, een heel groot spel dat wacht op verliezers. Ik ben geen verliezer.' Zonder verder nog naar hem te kijken, loop ik langs hem heen. 'Ik ga op zoek naar zuiver water, ga je mee of blijf je hier?'


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Kasper Jeb Lennox - Militair.
    Maribel wierp Kasper een aantal vuile blikken toe, maar daar was hij aan gewend. Als soldaat was je nu eenmaal niet de meest populaire persoon van het schip. Hij negeerde de ruk die ze op haar beurt aan het touw gaf en negeerde ook haar gevloek. Als non-Christen maakte hij daar geen probleem van, maar je wist niet wie er mee luisterde. Engeland -met name de Kerk daar- had overal spionnen en ook al bevonden ze zich op een -waarschijnlijk- onbewoond eiland, hij wist het niet riskeren dat de Kerk hem voor een tweede maal zou beschuldigen van 'verraad tegenover de Heer'.
    De militair verzonk in zijn gedachten en merkte niet dat Maribel naast hem kwam de lopen tot ze haar mond opende. "Zo, soldaat." Ze grijnsde en keek hem aan, maar verschoof haar blik al snel weer naar het pad voor hen. Mocht je het een pad kunnen noemen.
    Kasper hakte met zijn degen takken en bladeren uit de weg en moest opletten waar hij zijn voeten zette. Overal konden vallen zitten, of putten in de grond.
    "Heb je toevallig ook een naam, of ben je gewoon een anonieme soldaat die sterft voor zijn thuisland op de wilde oceaan," vervolgde Maribel vragend. Kasper trok een mondhoek op. "Ik ben niet van plan te sterven voor mijn thuisland," antwoordde hij slechts en zwaaide met zijn degen. In twee hakken viel een tak met een diameter van meer dan 10 centimeter op de grond. "En ik geloof ook niet dat we ons in 'de wilde oceaan' bevinden. We zijn vast niet zo ver van de kust."
    Kasper nam even de tijd om na te denken of hij zijn echte naam aan Maribel zou geven of niet. Het zou natuurlijk erg lachwekkend zijn mocht zij hem steeds Bob noemen tot iemand anders haar de waarheid vertelde, maar Kasper was een militair in dienst van de Engelse kroon. En zij konden niet bepaald tegen grapjes.
    "Kasper Lennox. Maar voor jou is het soldaat Lennox."


    kindness is never a burden.

    Isaiah Simeon Hale || kapitein

    "Nee, ik snap het," bromt ze me toe als antwoord, maar ze fronst wel. Ik zucht ietwat overdreven en haal mijn hand door mijn haar heen, dat vettig aanvoelt. Door de zee krijgt het nog een andere textuur waardoor het enkel vreemder aan gaat voeler. Mijn shirt is tenminste wel schoner nu, dat kan ik niet ontkennen. Misschien zelfs iets lichter. Terwijl ik dit vaststel, trekt ze plotseling de ring van haar vinger af en gooit ze deze de zee in, waardoor ik bijna uitbarst en nog wat vast stel, dat ze echt achterlijk is. Haar mond valt er zelfs een stukje open van, ze is vast beledigd.
    "Ik ben helemaal niet achterlijk!" roept beledigd - zoals ik al had verwacht - uit. Ik geef haar een ietwat minachtende blik. "Waar zou ik een ring ooit voor kunnen gebruiken op dit eiland? Het is niet alsof ik op dit eiland een nieuwe jurk er van zou kunnen kopen, of iets dergelijks." Ze begint me flink te irriteren als ze met haar ogen rolt. "Wat zou ik er anders mee moeten doen, een kokosnoot open slaan? Als u dat er mee wilt doen dan moet u hem zelf maar opduiken. Ik hoef hem niet, het heeft toch geen waarde." Hierop steekt ze hooghartig haar neus in de lucht en ik grinnik, maar niet op een goede manier.
    "Denk je echt dat je hem nodig gaat hebben om een jurk te kopen op een onbewoond eiland vol piraten? Laat ik dat herhalen, onbewoond eiland, vol piraten," zeg ik, het laatste erg duidelijk uitgesproken zodat ze het wel moet begrijpen. "Dat betekent dat je af en toe iemand om moet kopen, of om kan kopen, met zo'n sieraad. De meeste zijn niet de slimste en die denken er toch wel iets aan te hebben. Nu heb je die kans verspeeld en heb je geen extra kans op zoiets." probeer ik haar op een kinderlijke toon uit te leggen, maar ook nogal minachtend.
    Dan vraagt ze wat mijn rang is en vertel ik haar mijn naam en dat ik kapitein ben. "Heet u echt Izzy?" vraagt ze en er komt een spottend gegiechel uit mijn mond. Nu heeft ze toch echt mijn kookpunt bereikt en zet ik de enkele passen die nodig zijn om haar te bereiken snel. Wat zand springt tussen mijn leren laarzen omhoog en ik grijp haar pols pijnlijk vast. "Isaiah," grom ik haar toe. "Of kapitein voor jou. Ik zou me niks anders proberen te noemen als ik jou was." waarschuw ik haar dreigend. Mijn ogen schitteren met het gevaar waardoor ze ineens zwart lijken. Met een duw laat ik haar los en probeer ik mezelf te kalmeren, waar ik erg slecht in ben.

    Maribel Graciana Davenport || gevangene Endurance

    De jongeman is een pad voor ons aan het vrijmaken door zijn zwaard tegen alle takken en bladeren aan te slaan. Elke keer als hij dat doet kan ik die spieren onder zijn uniform zien opbollen, volgens mij is hij wel behoorlijk sterk. Toch waag ik het om naast hem te gaan lopen en om zijn naam te vragen. Volgens mij had hij het nog niet erg door, want hij kijkt ineens op naar mij, maar richt zich al snel op het verder hakken van bladeren en takkies. Hij trekt zijn ene mondhoek op in een halve grijns, die ik vanuit mijn ooghoeken probeer te bekijken. Dat is lastig in combinatie met opletten waar ik loop.
    "Ik ben niet van plan te sterven voor mijn thuisland," antwoord hij voordat hij nog eens met zijn zwaard twee enorme takken eraf slaat. Ietwat onder de indruk stap ik eroverheen, ik moet hem echt niet onderschatten. Tijd voor een beter plan dan wurgen. "En ik geloof ook niet dat we ons in 'de wilde oceaan' bevinden. We zijn vast niet zo ver van de kust." gaat hij dan verder. Ik weet eigenlijk niet of ik dat leuk zou vinden of niet. Ik zit er eigenlijk toch liever ver vanaf zodat ik nog kan ontsnappen, of dat een of ander volk ons komt redden die niet Engels zijn, dat is heel fijn. Er volgt een stilte waarin we volgens mij beide nadenken over iets, al kan ik niet zeggen of dat hetzelfde is. "Kasper Lennox. Maar voor jou is het soldaat Lennox."
    "Kasper," herhaal ik zachtjes grinnikend. Volgens mij doen die Engelsen een wedstrijdje om de raarste en meest bekakt klinkende namen te verzinnen. Kasper zou gelijk die prijs winnen, trouwens. "Goed, soldaat Lennox." verbeter ik mezelf hierop. "Waarom zou je niet voor je thuisland willen sterven? Ik bedoel, ik zou dat ook niet willen als het Engeland was, maar voor Spanje doe ik het zo. Misschien heb je gewoon het ongeluk dat je Engels bent... Maar volgens mij verwachten ze het wel van je. Waarom word je anders soldaat?"
    Zonder dat ik het wil verschijnt er alsnog een grote grijns op mijn gezicht om deze woorden. Elke keer als ik Engeland naar beneden kan halen doe ik het met plezier. Het is vaak erg grappig om te zien hoe ze erop reageren. Ik kan het dan ook niet laten om vanuit mijn ooghoeken naar zijn reactie te kijken, maar ik had kunnen weten dat het geen goed idee was. Ik struikel bijna ergens over, maar kan gelukkig nog niet mijn evenwicht bewaren. Helaas ziet het er behoorlijk mallotig uit als ik mijn voeten snel voor elkaar beweeg om niet voorover neer te vallen.


    Eternamente, everlastingly, for all time

    Silas Cai Montpelier ~ Kapitein Endurance
    Toen ook ik mijn dolk trok, leek Jessica te verstenen. Als een blok ijs staarde ze voor zich uit tot ik mijn dolk liet zakken en mezelf verantwoordde voor mijn daad. “Sorry, ik vertrouw je nog niet.” Ik haatte het om mezelf te verantwoorden, maar dat was ik haar wel schuldig. Met een vies gezicht pulkte ik het vruchtvlees van haar dolk af. “Laten we dat maar hopen dat het beter smaakt.”
    Hoewel ze probeerde, was de schrik gemengd met de opluchting nog van haar gezicht af te lezen toen ze haar scherpe dolk weer terug trok en in haar leren laars stak.
    "Dat geeft niet..." zei ze wat zacht. Afwezig wendde ze haar blik af naar haar handen die opgevouwen in haar schoot lagen. "Als ik u was geweest had ik mij ook niet vertrouwd.”
    Met een vies gezicht spuugde ik het zoete vruchtvlees tegen de aarde aan en probeerde wanhopig de vieze smaak weg te krijgen in mijn mond. “Noem je dat beter
    Haar geamuseerde grijns werd normaalgezien niet getolereerd, maar nu was die vieze smaak wegwerken me niet iets belangrijker dan matrozen op hun plaats zetten. "Je bent kieskeurig, wat de boer niet kent vreet hij niet." Mijn gezicht vertrok bij die opmerking. “De boer.” Nu ging ze me ook nog een keer met zo’n vieze vuile stinkerd vergelijken. “Nou kapitein... Kaviaar gaan we hier niet vinden ben ik bang."
    “Zelfs die vieze visseneieren zijn beter dan de vieze vogelstront die je me gevoerd hebt,” bromde ik. “Laten we hopen dat er nog wat beters te vinden is dan dat.” Op vlak van eten mocht ik dan wel verwend zijn, maar zelfs kaviaar stond boven mijn stand. Ik had het wel ooit gegeten, maar ik vond het maar niets. De situatie leek net op deze, maar toen werd ik vies bekeken omdat ik visseneieren in de plantenbak spuugde en werd ik bijna van dat edele feest verwijderd.
    Jessica had nog steeds wat van een wankel veulen, maar leek toch alweer steviger op haar benen te staan. "Laten we maar verder gaan, zielig blijven zitten is geen optie... de hoofdpijn zal niet weg gaan tot ik echt vers drinkwater naar binnen werk. En dat moeten we eerst vinden.”
    De vriendelijke hand die ze me had uitgestoken, nam ik niet aan. Ik duwde mezelf recht en klopte de aarde van mijn broek af. Ik had de hulp van een vrouw – en al zeker niet een matroos – niet nodig. Daarbij was zij degene die hulp nodig had, niet ik.
    “Laten we wat te drinken zoeken dan,” zuchtte ik. Machinaal ging mijn hand weer door mijn haar heen terwijl we door het bos heen marcheerden richting the middle of nowhere. Eerlijk, had ik geen idee waar ik water zou moeten vinden. Bij een rivier, maar die rivier moest dan - volgens onze kleine betweter – weer bij een berg liggen en die bergen waren hier zo goed als onzichtbaar. Een heuvel moest het dan maar doen, dus voerde ik ons maar bergopwaarts de heuvel op.

    Adalaide “Adah” Vaeda ~ Matroos Nemesis

    Carlos grinnikte hooghartig. "Als je dat maar weet."
    Zuchtend draaide ik met mijn ogen en strompelde ik achter deze mankepoot aan over het strand heen, om de bocht, waarachter zich nog een bocht bevond en waar geen enkel teken van menselijk leven te zien was. Ik was niet zeker of ik daar blij mee was of niet. Waarschijnlijk niet en dat uitte ik dan ook duidelijk in een diepe zucht. “Denk je dat we hier ooit nog afkomen?” vroeg ik uiteindelijk.
    Nonchalant haalde hij zijn schouders op. Wat voor mij zo goed luidde als een nee en ik nog een keer diep zuchtte. “Geweldig,” gromde ik sarcastisch terwijl ik hem nors voorbij stak langs de kustlijn, om daar toch nog één goed ding te zien deze dag. Een fles rum. Er zat nog maar een bodempje in, genoeg voor twee slokken. Het was niet van mijn gewoonte om met iemand te delen, maar aangezien ik meneer de brompot maar beter te vriend kon houden aangezien we vast nog een tijdje opgescheept zouden zitten, stak ik met tegenzin de fles naar hem uit.
    Gepaard met een klein, nauwelijks hoorbaar bedankje kapte hij de fles in één keer naar binnen terwijl ik al verder strompelde, maar in het midden van het strand halt hield. “Wat voor nut heeft het nog om verder te gaan?” riep ik in zijn richting terwijl ik de grote tros bananen die ik de hele weg al meesleurde liet vallen. “Wie weet hoe groot dit eiland is. Misschien is de rest wel dood of zo.” Zuchtend liet ik mezelf daarna ook in het zand vallen en gooide ik hardhandig een kei, die zich voor mijn voeten bevond, richting de kust. “Kuteiland.”


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Jessica [Piraat]

    Ze voelde zich een klein beetje inkrimpen toen ze het gezicht van Silas zag, haar lompe woordkeuze was zoals gewoonlijk niet de beste. Ze vroeg zich dan ook of het beter zou zijn zich meteen te verontschuldigen of zich sterk te houden gezien ze vast nog wel eens iets lompers eruit zou gooien. “Zelfs die vieze visseneieren zijn beter dan de vieze vogelstront die je me gevoerd hebt,” bromde hij alles behalve geamuseert.
    "Nouja... het was goed bedoeld hoor" zuchtte ze wat geergert.
    “Laten we hopen dat er nog wat beters te vinden is dan dat.” ging hij verder waardoor ze met haar ogen rolde. Ondanks dat deze man enig respect afdwong door ook maar naar haar te kijken vond ze hem toch een hork. Hoewel ze altijd een natuurlijke onderdanigheid had naar autoriteit voelde ze een drang om deze man uit te testen tot hoe ver ze kon gaan. Zeker toen hij haar uitgestoken hand negeerde en zelf opstond, zijn blik stond haar totaal niet aan. Hij keek anders dan haar eigen kapitein, die man wist met een simpele blik haar kleiner te krijgen dan een zandkorrel. Zijn boze misschien zelfs wel arrogante blik kietelde haar rebelse karakter trekken.
    “Laten we wat te drinken zoeken dan,” zuchtte hij en haalde opnieuw een hand door zijn haar en macheerde het bos verder in.
    Een speelse maar rebelse grijns gleed over haar gezicht, "wie weet komen we die mytische berg wel tegen en vinden we een rivier" zei ze. Ze liep achter hem aan en plukte wat aan haar haren. Na een tijdje had ze het voor elkaar om haar haren allemaal weer los te krijgen van elkaar, het zout maakte haar haren stijf en liet het klitten. Het bijna obsessief spelen maakte het weer zacht en style.
    "Dus, heb jij altijd die arrogante houding, of maak ik dat bij je los" grijnsde ze na een tijdje. Ze was eigenlijk nieuwsgierig of de man altijd zo was, maar haar nieuwe amusement en het feit dat ze stabieler op haar benen stond lokte de rebel in haar uit. "Wat ik kan je zeggen dat je veel leuker bent als je gewoon normaal doet". Bij die laatste zin fronsde ze en vroeg zich af of ze nu niet te ver ging. "volgens mij kan je een heel persoon zijn, je mag me dan wel niet vertrouwen maar wil je echt dat we elkaar uitkotsen terwijl we mogelijk hier samen opgesloten zitten?" verklaarde ze iets voorzichtiger, maar ze wilde haar trots niet verliezen dus behield ze de speelse maar uitdagende toon.

    Chase Vidale - kanonnier [piraat]

    Haar greep rond zijn hand werd strakker, 'Ik ben helemaal niet roekeloos, dat valt best mee,' mopperde ze duidelijk niet gecharmeert van zijn woorden. Iets verontschuldigend keek hij haar aan, hij meende dan wel wat hij zei maar hij had het misschien minder lomp kunnen verwoorden. Het pruillipje dat zij had getrokken liet hem smelten, ze was zo breekbaar, maar had toch zoveel pit. Hij respecteerde haar, of was het toch iets meer?
    'Prima, als jij het niet wilt.' zei ze en liet zijn hand ruw los. Ze stampvoette zowat naar de zee.
    "Wat wil ik niet?" vroeg hij schuld onbewust en volgde haar met zijn ogen. Haar jurk plakt rond haar goed gevormde lichaam en Chase kon het niet helpen haar in zich op te nemen. Zelf de boze blik was mooi, al deed het hem pijn dat hij de rede was dat ze boos was. Met een boog gooide ze de schoen de zee in, onbewust had ze haar enige wapen weg gegooid. Niet dat een schoen tegen hem op kon, maar het ging om het idee.
    Ze plukte aan de plakkende jurk voor ze zich met een ruk naar hem omdraaide, 'Het leven is een spel, een heel groot spel dat wacht op verliezers. Ik ben geen verliezer.'. Zonder naar hem te kijken stampte ze langs hem, 'Ik ga op zoek naar zuiver water, ga je mee of blijf je hier?'.
    Voordat ze uit zijn bereikt was greep hij haar pols, ruw maar beheerst zonder haar pijn te doen. Hij gaf een klein rukje eraan waardoor ze haar balans verloor en hij haar op ving om haar tegen zich aan te drukken.
    "Waarom ben je nu ineens zo boos op mij?" vroeg hij zacht en zocht haar ogen op. Hij had een oprechte blik in zijn ogen, hij snapte echt niet wat hij had gedaan wat haar zo boos had gemaakt. "Ik wilde je beschermen, niet beledigen..." voegde hij eraan toe. Opnieuw gleed zijn hand door haar haren om het terug achter haar oor te vegen. "Je bent de eerst levende persoon die ik zie op dit eiland, vind je het erg als ik geen ruzie wil met haar... je bent mooi, ook als je boos bent... en toch zie ik je liever glimlachen" gaf hij toe. Zijn greep was stevig maar beschermend, hij was niet van plan haar los te laten, maar ook zeker niet om haar pijn te doen.
    Hij beet op de binnenkant van zijn wang, hij zou nu het liefste zijn lippen op de hare drukken. Maar hij wilde geen slechte boodschap afgeven, hij wilde haar niet bozer maken dan ze al was. Met als gevolg dat ze in haar eentje zou vertrekken en het niet zou overleven.


    Never forget what you are. The rest of the world will not. Wear it like armor and it can never be used to hurt you.

    Daphne Maybelle Elphinstone
    De man kijkt mij minachtend aan, waarop ik alleen maar bozer terug kijk. Onbeleefde lapzwans. Wanneer ik hooghartig de andere kant op kijk grinnikt hij duister, wat mij irriteert. 'Denk je echt dat je hem nodig gaat hebben om een jurk te kopen op een onbewoond eiland vol piraten? Laat ik dat herhalen, onbewoond eiland, vol piraten.' Ik trek mijn wenkbrauwen iets op. Wanneer kan je nou niet een nieuwe jurk gebruiken? Het antwoord: nooit. Dat hij niet om zijn kleding geeft is wel te zien, maar dat wil nog niet zeggen dat dat voor iedereen geldt. 'Dat betekent dat je af en toe iemand om moet kopen, of om kan kopen, met zo'n sieraad. De meeste zijn niet de slimste en die denken er toch wel iets aan te hebben. Nu heb je die kans verspeeld en heb je geen extra kans op zoiets,' legt hij minachtend en kinderlijk uit. Mijn handen zet ik in mijn zij, wat ik beter niet had kunnen doen want het doen pijn en mijn ene hand laat ik dan ook al snel zakken. 'U bent blijkbaar ook niet de slimste, want ik zou het sieraad toch maar één keer kunnen gebruiken om iemand om te kopen.' Ik zucht even, hij heeft echt geen hersens. 'En als zij zo dom zijn als u beweerd, dan zouden zij misschien ook wel zo dom zijn mij om de ring aan te vallen en dan zou het mij alleen maar problemen bezorgen.' Zo. Hij moet nu toch echt wel snappen dat het slimmer was om het weg te gooien.
    Dan vraag ik om zijn rang en versta ik zijn naam als Izzy, waar ik zachtjes om lach. Hij lijkt het niet erg te waarderen, overbrugt de afstand tussen ons en pakt mijn pols pijnlijk vast. 'Auw!' zeg ik expres overdreven. Ik kijk hem geïrriteerd aan en probeer mijn pols los te rukken. 'Isaiah,' gromt hij. 'Of kapitein voor jou. Ik zou me niks anders proberen te noemen als ik jou was,' zegt hij dreigend, met vervaarlijk schitterende ogen. Bang word ik er echter niet van, het is eerder amuserend, dat hij denkt dat naar hem zal luisteren. Ik ben net van plan hem te slaan, als hij mij al los slaat. 'Ik noem u zoals ik u wil noemen,' meld ik hem. 'Dus, Izzy,' vervolg ik, met nadruk op Izzy. 'Moeten we eigenlijk niet opzoek naar water?'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Silas Cai Montpelier ~ Kapitein Endurance
    “Wie weet komen we die mythische berg wel tegen en vinden we een rivier,” klonk het wat spottend achter me. Voor deze keer reageerde ik er niet op, in de hoop dat het wel over zou gaan. Zo niet, ging ik mijn sok in haar mondproppen. Zou ze vast heel erg aangenaam vinden. Haar voetstappen klonken zachtjes achter me en het bleef weer een tijdje stil. Even was ik blij dat ze haar mond hield, maar het duurde niet lang. "Dus, heb jij altijd die arrogante houding, of maak ik dat bij je los?" Ik kon haar grijns op mijn rug voelen branden. "Wat ik kan je zeggen dat je veel leuker bent als je gewoon normaal doet".
    “Ik kan zeggen dat je veel leuker bent als je die mond van je dichthoud,” antwoordde ik er al even spottend op. “Of moet ik tot daar komen om hem eigenhandig toe te werken?”
    "Volgens mij kan je een heel persoon zijn,” ging ze luchtig verder. “Je mag me dan wel niet vertrouwen maar wil je echt dat we elkaar uitkotsen terwijl we mogelijk hier samen opgesloten zitten?"
    “Nou, misschien als jij al eens zou beginnen met je mond dicht te houden,” antwoordde ik nogal geïrriteerd. “Dan zal ik misschien beginnen met aardiger te doen. Ik weet niet wat voor soort matroos jij bent en je mag blij zijn dat ik jouw kapitein niet ben.” Dan had ik haar vast al lang ergens in zee gedumpt als ze zo ging doen. Nog een keer en ik liet haar gewoon achter als ze weer bijna tegen de vlakte aanging. Hoewel ik niet haar dood op mijn geweten wilde hebben, had ik ook geen zin om de hele tijd met zoiets opgescheept te zitten. Daarnet was ze stukken aardiger. En ik kon inderdaad arrogant zijn, maar dat kwam niet express.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Isaiah Simeon Hale || kapitein

    Ze zet haar handen in mijn zij, maar laat haar ene hand zakken nadat haar gezicht iets vertrekt. Zou ze gewond zijn? "U bent blijkbaar ook niet de slimste, want ik zou het sieraad toch maar één keer kunnen gebruiken om iemand om te kopen." zegt ze en ze zucht, waarop ik mijn schouders ophaal. "En als zij zo dom zijn als u beweerd, dan zouden zij misschien ook wel zo dom zijn mij om de ring aan te vallen en dan zou het mij alleen maar problemen bezorgen." Ik frons iets.
    "Een keer is beter dan geen, maar je moet het zelf weten. Je komt er nog wel achter wat voor voordeel het had kunnen zijn." antwoord ik er luchtig op. Ze is echt veel te naïef en eigenwijs, maar dat zal wel anders worden als ze hier lang genoeg geweest is. Het zal me niks verbazen als ze dood eindigt, of zwaar mishandeld omdat ze zo achterlijk doet tegen anderen. Ze lijkt wel geen respect te hebben.
    "Ik noem u zoals ik u wil noemen," meld ze me als ik haar weer los gelaten heb. "Dus, Izzy. Moeten we eigenlijk niet opzoek naar water?" vervolgt ze, met de nadruk op Izzy. Normaal gesproken had ik weggelopen en gezegd dat ze zelf water mag zoeken met haar verwende hoofd, maar omdat ze het zo uit begint te lokken word ik echt kwaad. Ze onderschat mij veel te erg, waardoor ik opnieuw haar pols vastgrijp en haar zo naar mij toe trek, waardoor haar lichaam de mijne raakt. Erg zacht ben ik niet, eerder hardhandig en ruw.
    "Je bent erg dom, niet?" Mijn ogen schitteren opnieuw, maar dit keer niet zoals daarnet. Wel gevaarlijk, maar ook iets van pret erin. Ik sla mijn vrije arm om haar middel heen zodat ik haar tegen mij aangedrukt kan houden, mijn hand laat ik zacht drukken op de zij die ze net ineens losliet, met het gewenste resultaat waardoor ik minder druk. "Ik wil je best eens een voorproefje geven waartoe deze kapitein in staat is." grijns ik breed. Mijn hand laat haar pols los en begint haar jurk omhoog te trekken, terwijl de andere hand hard op haar zij drukt zodat ze teveel pijn zal hebben om tegen te stribbelen. Zodra ik haar rok omhoog heb steek ik mijn hand in haar ondergoed, maar ik doe nog niks. "Wat was mijn naam?" vraag ik fluisterend in haar oor.


    Eternamente, everlastingly, for all time

    Jessica [Piraat]

    Hij reageerde niet op mijn poging hem een beetje uit te lokken. Toen zei ik hem dat hij veel leuker was als hij gewoon normaal deed. Eerlijk gezegd wist ik ook wel dat niet de beste manier was om dat los te krijgen, maar ik had nu eenmaal een wat rebels karakter, bovendien kon ik geen touw op die vent vast knopen.
    “Ik kan zeggen dat je veel leuker bent als je die mond van je dichthoud,” antwoordde hij er al even spottend op. “Of moet ik tot daar komen om hem eigenhandig toe te werken?”.
    Dat was een dreigement... maar eigenlijk nam ik hem helemaal niet meer zo serieus. Dus ging ik verder, "Volgens mij kan je een heel persoon zijn,” ging ze luchtig verder. “Je mag me dan wel niet vertrouwen maar wil je echt dat we elkaar uitkotsen terwijl we mogelijk hier samen opgesloten zitten?"
    “Nou, misschien als jij al eens zou beginnen met je mond dicht te houden,” antwoordde hij nogal geïrriteerd. “Dan zal ik misschien beginnen met aardiger te doen. Ik weet niet wat voor soort matroos jij bent en je mag blij zijn dat ik jouw kapitein niet ben.”
    Misschien ging ik ook wel te ver, ik was daarnet ook anders maar dat was vooral omdat het zeewater mij zodanig had verzwakt. Het sap uit de kokos noot had mij goed gedaan, maar was het nu verstandig om deze man uit te gaan zitten dagen? Het was vermakelijk, ja. Maar als hij zou flippen kon dat erg verkeert aflopen.
    Ik schopte tegen een steentje aan, "Goed dan... sorry." geef ik schoorvoetend toe. "Maar je deed ineens zo anders, ik wil graag je respect winnen, maar als je steeds anders tegen mij doet, raak ik daar ook door irriteert". Eigenlijk moest ik niet zeuren, mijn kapitein was nog veel wispelturiger en die wisselde ook in agressief en niet agressief wanneer je het niet verwachtte. "Daarbij heb ik de nare gewoonte iedereen altijd uit te dagen, bewust en onbewust" waarom ik hem dit vertelde wist ik niet precies. "Als we gewoon normaal tegen elkaar doen zal het vast een stuk prettiger zijn" dat kwam er bijna kinderlijk onschuldig uit, hoewel ik dat helemaal niet zo had willen zeggen.


    Never forget what you are. The rest of the world will not. Wear it like armor and it can never be used to hurt you.

    Silas Cai Montpelier ~ Kapitein Endurance.
    Jessica ging gewoon achteloos verder. Als ze beter wist, had ze mijn dreigement serieus genomen. "Volgens mij kan je een heel persoon zijn. Je mag me dan wel niet vertrouwen maar wil je echt dat we elkaar uitkotsen terwijl we mogelijk hier samen opgesloten zitten?"
    “Nou, misschien als jij al eens zou beginnen met je mond dicht te houden,” gromde ik geïrriteerd. “Dan zal ik misschien beginnen met aardiger te doen. Ik weet niet wat voor soort matroos jij bent en je mag blij zijn dat ik jouw kapitein niet ben.”
    Het bleef een tijdje stil en op een bepaald moment zag ik een steentje voorbij vliegen. "Goed dan... sorry. Maar je deed ineens zo anders, ik wil graag je respect winnen, maar als je steeds anders tegen mij doet, raak ik daar ook door irriteert.”
    “En dan denk je dat me lopen uitdagen de oplossing is?” vroeg ik plots een stuk rustiger. Mijn irritatie in haar klonk nog steeds door in mijn stem.
    "Daarbij heb ik de nare gewoonte iedereen altijd uit te dagen, bewust en onbewust,” vertelde ze rustig. Soms begreep ik haar niet. De ene keer nam ze me in vertrouwen en de andere keer kafferde ze me uit alsof ik een straathond was. En dan was ik degen met moodswings. "Als we gewoon normaal tegen elkaar doen zal het vast een stuk prettiger zijn.”
    Op mijn hielen draaide ik me om en hield ik plotseling halt. “En ik heb moeite met het vertrouwen van zeevaarders die niet onder mijn commando vallen.” Mijn irritatie leek weggeëbd te zijn. “Maar aangezien we nu op een eiland zitten en elkaar waarschijnlijk nodig hebben om te overleven, zal ik toch mijn best doen.”
    Daarbij wachtte ik tot ze me ingehaald had en ging ik naast haar lopen en keek ik haar aan. “Dus eh…” begon ik. Maar mijn aardig doen leek opeens limieten te hebben en ik kon niet echt bedenken over wat we het dan zouden hebben. “Was het een beetje leuk op jouw schip?” Het was misschien een beetje een domme vraag, maar ik kon echt op niets beters komen. Ik deed in ieder geval moeite.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Daphne Maybelle Elphinstone
    De piraat fronst wanneer ik zeg dat ik toch niks aan die ring zou hebben. 'Een keer is beter dan geen, maar je moet het zelf weten. Je komt er nog wel achter wat voor voordeel het had kunnen zijn,' antwoordt hij nonchalant. Met samengeknepen ogen kijk ik hem aan. Wat moet dat nou weer betekenen dan, is het soms een dreigement? Maar ik vraag hem niet of het een dreigement is, dat vindt hij vast alleen maar leuk en dat plezier gun ik hem niet.
    Vervolgens vraag ik zijn naam en rang en versta ik dat hij "Izzy" heeft, maar dat lijkt hij niet zo leuk te vinden, waarop ik hem juist expres Izzy noem. Uit zijn reactie blijkt dat hij het inderdaad niet leuk vindt, aangezien hij mijn pols vastgrijpt en mij naar zich toe trekt, als een wilde hond aan zou vallen op vlees. Erg barbaars dus, maar van een piraat kan je ook niet anders verwachten. Die hebben het woord manieren waarschijnlijk niet eens in hun vocabulaire staan, laat staan dat ze weten wat het betekend! 'Je bent erg dom, niet?' Mijn wenkbrauwen vormen zich in een boze frons, terwijl er een dreigende schittering, maar ook amuserende blik in zijn ogen staat. Hij slaat zijn andere hand om mijn middel heen en houdt mij zo tegen zich aangedrukt. Die smeerlap laat ook nog eens zijn hand op mijn pijnlijke zij drukken, waardoor mijn ogen haast gelijk van schieten van tranen van pijn. Hij had vast net mijn gezicht gezien toen ik mijn zij losliet, gluiperd. Maar dit bewijst ook dat hij wel degelijk hersens heeft en dat irriteert me. Ik vind het niet leuk om ongelijk te hebben, al kan ik daar nu niet goed over nadenken door de pijn in mij zij. 'Ik wil je best eens een voorproefje geven waartoe deze kapitein in staat is,' grijnst hij. Hij laat mijn pols los en begint mijn jurk om hoog te trekken. Het liefst zou ik gelijk op hem in slaan, maar door de pijn in mijn zij lukt dat niet en kan ik alleen maar als een weerloos poppetje blijven staan. Ik mag de man minder met de seconde. Zijn hand steekt hij in mijn onderbroek, waarop mijn wangen van kleur verschieten, maar waarschijnlijk niet om de reden waarom hij denkt. Het is niet zo zeer uit schaamte, maar meer omdat ik daar erg lang geen mannenhand gevoeld heb en ik het stiekem wel mis. Ik bijt zachtjes op mijn lip en probeer over te komen als ik die hand verschrikkelijk vind. Ik schud mijn hoofd iets. Ik moet het ook verschrikkelijk vinden, hij is een vieze piraat! Maar aan de andere kant...
    'Wat was mijn naam?' fluistert hij in mijn oor. Nee, ik ga niet toegeven aan hem. Ik snap ook niet waarom hij Izzy zo erg vindt, het klinkt ergens wel schattig, al is dat waarschijnlijk precíés waarom hij het niks vindt. 'Hmm,' zeg ik op een nadenkend toontje. 'Ik ben het vergeten, misschien moet u het nog eens vertellen, aangezien ik volgens u toch dom ben en domme mensen dingen snel vergeten.' Kort lik ik over mijn lippen. 'Ik denk toch echt dat we opzoeken moeten gaan naar water. Mijn lippen worden droog en u zou zich echt moeten wassen, u ruikt niet bepaald fris,' voeg ik er aan toe, op een onschuldige toon.

    [ bericht aangepast op 28 nov 2013 - 22:38 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Tamina Asy’ari | Ebony.

    Doordat ik al richting de zee stampvoette, had ik niet zijn vraag gehoord wat hij op een niet wetende toon gemeld had. Nadat ik de hak in de zee had gegooid met een boogje, liep ik langs hem heen – op zoek naar water. Als dat er wel was hier, maar het zou toch vreemd zijn mocht dat niet het geval zijn. De enige reden dat ik hem mee vroeg was vanwege gezelschep, en prima, bescherming. Als hij mijn charme-poging al afsloeg, wat in feite harder in sloeg dat ik toe wilde geven, gedroeg ik me maar als een saaie trut. Echter, voordat ik ook maar wat uit zijn bereik was, greep hij mijn pols en gaf hier een klein rukje aan, vandaar dat hij me opving en vervolgens tegen hem aan stond. Ik had niet werkelijk de tijd gehad om door zijn ietwat ruwe manier tegen te stribbelen, toch klonk er een zacht gilletje over mijn lippen. Direct opende ik mijn mond om hem mijn standpunt hiervan te laten weten, dit kon hij niet onbestraft doen! Wie dacht hij wel niet dat hij was? Het feit dat hij een piraat was, betekende niet dat hij alles maar kon maken.
          ‘Waarom ben je nu ineens zo boos op mij?’ stelde hij zacht aan mij, terwijl hij mijn ogen opzocht, die ik opzettelijk uit de weg ging door mijn blik af te wenden. Zo nu en dan kon ik als een klein, verwend kind gedragen, maar deze man had het er zelf naar gemaakt. Wie slaat het nou af en foetert me dan uit? En mooi niet dat ik aan hem vertel wat er scheelt, dan lacht hij zich waarschijnlijk ook nog in een deuk. Alsof mijn ego al niet genoeg een deuk heeft opgelopen. ‘Ik wilde je beschermen, niet beledigen…’
          ‘Natuurlijk,’ antwoordde ik hem met een scherpe ondertoon terug, waarbij ik hem nog altijd niet in de ogen keek, maar het vermeed. ‘Maak dat jezelf eerst wijs.’ Zijn lijf was nog altijd tegen die van mij gedrukt, of omgekeerd maar het is nog altijd hetzelfde geval, en wanneer ik dat helder in de gaten kreeg, voelde ik mijn wangen warmer worden. Zeker toen hij met zijn hand door mijn haren gleed om het terug achter mijn oor te vegen, waardoor ik mijn reebruine ogen dichtkneep.
          ‘Je bent de eerst levende persoon die ik zie op dit eiland, vind je het erg als ik geen ruzie wil met haar… Je bent mooi, ook als je boos bent… en toch zie ik je liever glimlachen.’ Oh, en daarom heeft hij mijn poging om hem te versieren laten liggen, dat is natuurlijk een hele logische reden wat hij nu vermeld. Onbewust rol ik spottend mijn ogen hierbij en terwijl ik me weer herinner dat ik eigenlijk in zijn greep vaststa, besluit ik om hem dit keer voor een luttele seconde aan te kijken, alvorens mijn handeling uit te voeren. Ik begon op zijn gespierde borstkas te slaan met beiden handen, terwijl ik me los probeerde te stribbelen, wat niet lukte omdat hij veel sterker dan ik was.
          ‘Laat me los, barbaar!’ riep ik, met mijn ogen dicht geknepen, waarna ik ze wel weer opende maar naar zijn borst keek. ‘En als je denkt dat ik ook nog maar één ding tegen je zal vertellen, zit je er mooi naast.’ Vervolgde ik uit de hoogte, een nogal arrogante toon in mijn stem, waarbij ik mijn poelen ietwat vernauwde. Toch ging ik nog steeds door op zijn borstkas te slaan en toen dat nog niet lukte, begon ik hem van me af te duwen en van onder zijn armen vandaan te kruipen. Hij had zijn greep echter te sterk rond mijn middel, hij wilde me werkelijk niet loslaten, die halsstarrige zeerover. Ik kwam geen ene meter verder met hem, maar rustig aan doen, ammenooitniet! Dan had hij de verkeerde in zijn zeil gevangen. ‘Ik vroeg je mee voor gezelschap,’ en bescherming, dacht ik erachteraan, maar zei dat niet hardop, ‘maar het moment dat je me loslaat, ga ik dus mooi alleen op zoek naar water!’

    Oh fuck, je wacht al zo lang!

    [ bericht aangepast op 29 nov 2013 - 0:05 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Chase Vidale - kanonnier [piraat]
    ‘Natuurlijk,’ zei ze pittig scherp. Chase fronsde zijn wenkbrauwen toen hij de irritatie binnen zichzelf opmerkte. ‘Maak dat jezelf eerst wijs.’ zei ze terwijl zij haar ogen afwendde. Nam ze zijn woorden in twijfel? ALs hij iets vervelend vond, is dat mensen aan zijn woorden twijfelde, hij was immers een man van zijn woord.
    De vrouw leek het te verliezen en begon op zijn borstkas te slaan, het deed geen zeer maar het maakte hem eigenlijk boos. Deed hij zijn best om deze vrouw aardig te vinden en bovenal probeerde hij dat zij hem zou vertrouwen sloeg deze vrouw hem.
    ‘Laat me los, barbaar! die woorden sloegen in al een kanonskogel op het dek. Hij ademde rustig in en uit terwijl ze verder ging. ‘En als je denkt dat ik ook nog maar één ding tegen je zal vertellen, zit je er mooi naast.’.
    Hij schudde zijn hoofd en keek de boze dame aan, ze was toch een stuk anders dan hij had gedacht. Deze vrouw was arrogant, pinnig en daar hielt hij helemaal niet van. Blijkbaar had ze verwacht dat hij met haar poging tot verleiding haar als een hondje zou volgen. En hij had het afgeslagen omdat hij een heer wilde zijn en geen gebruik van haar wilde maken. Hij schudde langzaam zijn hoofd, deze vrouw zou hem enkel op zijn zenuwen werken, hij zou haar wat aan doen wanneer hij haar niet gewoon liet gaan.
    ‘Ik vroeg je mee voor gezelschap,’ begon ze opnieuw, ‘maar het moment dat je me loslaat, ga ik dus mooi alleen op zoek naar water!’.
    Hij keek haar nu kil aan en liet haar los waardoor ze in het zand tuimelde. "Je doet maar..." zei hij kil. "Wanneer iemand mijn woorden in twijfel trekt, wil ik die gene niet eens meer in mijn buurt hebben" hij keek met een gespeelde minachting op haar neer. "Wanneer je de rest van de bemanning zal tegenkomen, denk dan nog eens aan wat hier is gebeurd... hoewel je het waarschijnlijk te druk hebt met alle verkrachtingen die je dan te wachten staan" hij grijnsde koud naar haar. Hoewel het hem echt wel wat deed, hij wensde haar dat natuurlijk niet echt toe maar misschien zou ze bij zinnen komen wanneer hij het hard tegen hard zou spelen.

    Jessica [Piraat]
    “En dan denk je dat me lopen uitdagen de oplossing is?” vroeg hij mij een stuk kalmer.
    Ik haalde mijn schouders op, "Die dingen gaan niet altijd expres" zucht ik. Zodra ik zei dat als we normaal tegen elkaar zouden doen het een stuk prettiger zou zijn, hielt Silas meteen halt en draaide zich om. Ook ik hielt abrupt halt en moest mijn hand bedwingen niet naar mijn wapens te laten grijpen. Ik keek hem peilend aan, was ik te ver gegaan? vroeg ik mijzelf af.
    “En ik heb moeite met het vertrouwen van zeevaarders die niet onder mijn commando vallen.” begon hij waardoor ik opgelucht ademhaalde. “Maar aangezien we nu op een eiland zitten en elkaar waarschijnlijk nodig hebben om te overleven, zal ik toch mijn best doen.” ging hij verder.
    Ik knikte begrijpelijk, "Dat snap ik ook wel..." beaamde ik en schudde mijn hoofd, "Ik zal me gedragen..." beloof ik hem vervolgens met een kleine glimlach.
    Zodra ik langs hem liep ging hij ook weer lopen, zodat we naast elkaar zouden lopen. “Dus eh…” begon hij en ik draaide mijn hoofd naar hem toe zodat ik hem aan keek. “Was het een beetje leuk op jouw schip?” hij leek moeite te hebben met de opstart van een gesprek. Ik kon het hem ook niet kwalijk nemen.
    Ik grinnik zacht en schud mijn hoofd bijna onzichtbaar, hij deed zijn best... "Ja en nee, maar zolang de goede momenten boven de slechte uitstaken wilde ik geen moeite doen om weg te komen" vertelde ik hem. Niet helemaal de waarheid, eigenlijk vond ik het verschrikkelijk aanboort, maar hielt ik mij vast aan de goede momenten. "En bij jou dan?" vroeg ik nieuwsgierig. "Het zal vast zo anders zijn aanboort van jouw schip..." constateer ik wat dromerig.


    Never forget what you are. The rest of the world will not. Wear it like armor and it can never be used to hurt you.

    Adalaide "Adah" Vaeda
    Mijn handen lagen wat doelloos op mijn schoot. De zee ruiste luid boven welk geluid dan ook uit, maar ergens verwachtte ik een antwoord van Carlos. Toch bleef het stil. Iets wat me nog meer irriteerde dan dat hij me een snerpend antwoord zou geven.
    Nijdig keek ik op. Mijn blik kwam enkel uit op een godverlaten strand. Geen Carlos. Enkel ik. Een tros bananen en een lege fles rum. “Carlos?” Mijn stem schalde amper boven het woeste zeegeruis uit, maar was wel hoorbaar. Mijn donkere ogen gleden weer over het verlaten witte zand en ik kwam woest overeind. “Carlos!”
    De tros bananen liet ik liggen toen ik met wijde passen door het hete zand ploeterde. In mijn korte laarzen had zich een zandbak gevormd van warme korreltjes die tussen mijn tenen gleden. “Babaca!” vloekte ik luid in mijn moedertaal. Het was niet dat ik zo voorzichtig was dat ik het niet in het Engels durfde, maar Portugees was nog steeds mijn moedertaal sinds de Portugezen Brazilië tot hun bezit beschouwden. De taal domineerde nog steeds in mijn hoofd en ik moest er gewoon minder lang over nadenken.
    Het Engels liet ik achterwegen toen ik druk in mezelf pratend over het strand ploeterde en mijn bananen optilde en over mijn schouder zwierde. Mijn stem werd steeds luider en bozer naarmate ik in het Portugees verder raasde over wat voor een klootzak hij wel niet was. “Ik heb rum aan je gegeven, godverdomme! Ik zoek het alleen wel uit.”
    Meer woorden maakte ik er niet aan vuil. Één keer struikelde ik bijna toen ik door het zand ploeterde, recht het bos in. Hoewel het strand enig gevoel van veiligheid gaf tegenover dit grote, enge bos, was het bos een betere plaats om wat te drinken en te eten te vinden.
    Mijn dolk viste ik behendig achter mijn strakke broeksriem vandaan en klemde ik hebberig in mijn linkerhand, terwijl ik met de rechterhand de tros bananen op mijn schouder in bedwang hield en verder het bos in liep. Het lopen ging hier al stukken beter, maar na een eindje besloot ik toch pauze te houden om de hoop zand uit mijn laarzen te kieperen. De bananen legde ik langs me neer terwijl ik op een rots ging zitten en mijn laarzen uittrok.
    "Goed, soldaat Lennox,” hoorde ik een vrouwelijke stem in de verte. Ze klonk duidelijk niet Engels, net zoals mij. Toch verschilde haar accent in verschillende opzichten. "Waarom zou je niet voor je thuisland willen sterven? Ik bedoel, ik zou dat ook niet willen als het Engeland was, maar voor Spanje doe ik het zo. Misschien heb je gewoon het ongeluk dat je Engels bent... Maar volgens mij verwachten ze het wel van je. Waarom word je anders soldaat?"
    Het verbaasde me al dat er hier nog meer mensen waren, dat ze duidelijk niet van mijn schip kwamen én dat er een soldaat bij zat. Ik had het schijt aan soldaten. Zeker als ze Engels waren. Maar het feit dat de dame uit Spanje kwam en Spanjaarden ook een stelletje vieze kolonisten waren, maakte het er niet veel beter op.
    Toen mijn laarzen weer leeg waren, tilde ik mijn tros bananen weer op en sloop ik stilletjes dichterbij om ze te aanschouwen. Mijn tros bananen legde ik neer achter een struik en tussen de blaadjes door aanschouwde ik de man en de jonge vrouw.

    Silas Cai Montpelier
    Toen ik halt hield en me omdraaiden, bleef het meisje ook abrupt staan. Er was enige vorm van wantrouwen af te lezen op haar gezicht.
    Toch waren mijn woorden niet zo wantrouwig. “En ik heb moeite met het vertrouwen van zeevaarders die niet onder mijn commando vallen. Maar aangezien we nu op een eiland zitten en elkaar waarschijnlijk nodig hebben om te overleven, zal ik toch mijn best doen.”
    Jessica haalde opgelucht adem en knikte. "Dat snap ik ook wel... Ik zal me gedragen..."
    Ik beantwoordde de glimlach die ze me schonk met een glimlach, aangezien ik niet veel zin had om te knorren dat ze dat maar beter kon doen. Dat zou het er niet beter op maken.
    Ik wachtte tot het meisje weer naast me kwam lopen voor ik weer een gesprek zou starten. Of toch een falende poging tot zou doen. “Dus eh… Was het een beetje leuk op jouw schip?”
    Ze grinnikte, waarbij ze lachend haar hoofd schudde. "Ja en nee, maar zolang de goede momenten boven de slechte uitstaken wilde ik geen moeite doen om weg te komen. En bij jou dan?" Haar stem klonk nieuwsgierig en tegelijk ook dromerig. "Het zal vast zo anders zijn aanboort van jouw schip…”
    “Het was best gezellig,” vertelde ik. “Er was wel een sfeer tussen de bemanning. Ik hoop dat ze allemaal nog leven…”
    We liepen best stug door voor mensen die net een schipbreuk overleefd hadden. De heuvel op lopen was nogal vermoeiend en ik kon niet wachten tot we toch een stroompje zouden vinden. Plots stopte ik met lopen. “Hoor je dat?” vroeg ik, waarna ik me zo stil hield als een muis. “Volgens mij is er wel water. Die kant op!” Mijn pas ging opeens twee keer zo snel.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov