• Een klein groepje tieners heeft een groot geheim, niemand mag hier achter komen want als dat gebeurd kunnen er erge dingen gebeuren.
    Ze moeten zo onopvallend mogelijk blijven voor hun medestudenten.
    Wat hun geheim is vraag je? Ze zijn wolven, die bij volle maan zichzelf niet kunnen beheersen. Ze veranderen in hun werkelijke vorm en moeten er voor zorgen dat ze niet gesnapt worden. Van de alfa krijgen ze allerlei opdrachten. Sommige zijn gevaarlijk, sommige beangstigend.

    Voor deze groep tienerwolven is ook een groot gevaar. De Hunters. Zij zijn tieners die undercover zijn om de tienerwolven te vangen en te onderzoeken. Ze voeren pijnlijke proeven uit om erachter te komen hoe het mogelijk is dat zij bij volle maan in wolven kunnen veranderen. En of ze er iets tegen kunnen doen. De Hunters zetten alles op alles om de tienerwolven tegen te houden, voordat ze uitzaaien en een groter gevaar voor de mens worden dan ze al zijn.



    De tienerwolven: (max. 7)
    Jongens:
    1. Tijdelijke Alfa: Cooper Henderson - Papaoutai
    2. Memphis Grimmaud - Theodora
    3. Cyril Nightingale - Eltham
    4.
    Roedelloos: Jack Willows - Papaoutai

    Meiden:
    1. Scarlet Morningstar - Jackxdaniels
    2. Ayla Hope Savage - Aislynn
    3. Luna Sianii Silver - Ninuturu

    Hunters: ( max. 12 ) NODIG!
    Jongens:
    1. Noah McKinney - Catesby
    2.

    Bounty Hunter: Xander dodge Outcast - Ninuturu

    Meiden:
    1. Marcy Jarvis - Catesby
    2. Aowynn Rune Savan - Aislynn
    3.

    We zijn dringend opzoek naar Hunters!


    Rules;
    ~Minimaal 8 regels schrijven, dat is niet heel erg moeilijk. Voeg dingen toe zoals; Omgeving, gebruik tekst van andere, gevoelens, waarnemingen etc.
    ~OOC graag met haakjes; [] {} () - -
    ~Er mag best liefde tussen tienerwolven en Hunters ontstaan, maar niet alleen maar die koppels.
    ~Reserveringen blijven twee dagen staan.
    ~Graag personages die verschillend zijn, qua karakter etc.
    ~Lol hebben, dat is de grootste regel hier!
    ~De tienerwolven kunnen veranderen in wolven wanneer ze willen, maar als het volle maan is zijn ze blijvend wolf tot de eerste zonnestralen de aarde verlichten.
    ~Houd rekening met andere, wacht tot vrijwel meer dan de helft gereageerd heeft voordat jij reageert. Het is zo voor mensen die minder vaak online zijn makkelijk om er weer in te geraken.

    [ bericht aangepast op 16 sep 2013 - 15:56 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

          • Aurora Elizabeth Morningrose

          "Als dat is wat je wil, dan zal ik dat niet meer doen."
    Mijn ogen staan hard en scherp – geen enkel moment laten ze het lichaam van Memphis los, nadat hij me alleen op de bank heeft gezet en vervolgens met grote passen naar de voordeur is gelopen. Alhoewel de gebroken ondertoon in zijn woorden me absoluut niet was ontgaan, weigerde ik er ook maar voor een kort moment op in te gaan – simpelweg omdat ditmaal hij degene was die zich zo zou moeten voelen.
    Naast het feit dat hij een man was – en mannen op dit moment tot de meest onbetrouwbare soort van de aarde hoorden – was hij altijd degene geweest die de hogere band tussen ons op een gepaste afstand had gehouden ; nu was het mijn beurt.
          "Weet je nog dat ik zei dat ik je nooit pijn zou doen? Dat meende ik. Ik weet dat ik een rotzak kan zijn, maar je hoeft me niet gelijk over dezelfde kam als die getikte neef van je te scheren."
    Mijn handen klemmen zich strakker rondom het houten materiaal van de honkbalknuppel – bewegen doe ik echter niets, eveneens als mijn mond open te trekken om de woorden binnen in mezelf naar buiten te laten rollen. 'Ik kan het allemaal wel alleen af,' flitst er kort door mijn gedachten – waardoor er niets anders dan een flauwe glimlach rondom mijn mondhoeken krult.
    Wanneer Memphis de deur zachtjes in het slot laat vallen verdwijnt mijn flauwe glimlach echter als sneeuw voor de zon ; zwiep ik de honkbalknuppel met een ruk naar achteren om hem vervolgens met een luide knap tegen de voordeur te gooien. "Klootzak," weet ik nog uit te brengen wanneer ik mezelf van de bank laat glijden en richting mijn tas begin te schuifelen.

          Enkele minuten later ben ik gekleed in een oversized trui – nota bene gekregen van Ares, als symbool voor het toelaten van de roedel – en een zwart onderrokje, waar mijn vader een ontzettend hekel aan had gehad. Mijn stel zwarte allstars maken het geheel compleet en met een warrige bos haar sleur ik de honkbalknuppel van de grond af ; macht was af te dwingen, dat had ik Griekenland geleerd.
    De koelte van de verschillende regendruppels die op mijn gezicht spatten wanneer ik naar buiten stap door de voordeur is gewenst – mijn gedachten worden samen met de helft van mijn make – up weggespoeld, waardoor ik er hoogstwaarschijnlijk uit zie als een verdronken panda.
          Echter, ondanks mijn gehavende uiterlijk – wat naar mijn mening niet meer verpest kan worden – stap ik haastig en vaak om me heen kijkend de straat op ; op weg naar iets waar ik nog geen weet van heb.
    Na enkele minuten lopen passeer ik een oud café waar mijn vader vroegen vaak heeft gezeten – het staat bekend met een slechte reputatie, maar op dit moment kon het niet meer aanvoelen als 'thuis' dan welke andere plaats dan ook. Het bruine, groezelige interieur lacht me daarom ook toe wanneer ik binnen stap en alle gesprekken laat verstommen. Goedkeurend gefluit vanuit wat hoeken zorgt ervoor dat ik met een woest gebaar mijn haren achter mijn oren schuif en zo mijn litteken zichtbaar maak, waarna ik met de honkbalknuppel tegen mijn been tik.
          "Als je als je tanden wil houden zou ik dat geluid niet meer maken," snauw ik tegen een oude man in de hoek ; wie direct zijn blik op zijn biertje richt en snel het gesprek hervat met zijn nog oudere partner. Andere bezoekers van het café wenden snel hun blik af van mijn gezicht en mijn honkbalknuppel, waardoor er een triomfantelijke glimlach rond mijn lippen komt te liggen.
    "Doe maar tequila, en zet de fles maar neer," brom ik vervolgens tegen de barman – terwijl ik me op een van de laatste barkrukken laat glijden en mijn honkbalknuppel liefkozend op de bar leg.


    Aowynn

    Ruw wrijf ik mijn lange lokken droog en hang vervolgens de handdoek over de wasbak heen. De spierpijn in mijn lichaam was gelukkig zo goed als weggetrokken, het enige wat me bemoeilijkte was mijn been en de nog lichte steken van de blauwe plek op mijn rug. Een lichte zucht rolde over mijn lippen heen terwijl ik mijn slaapkamer inliep en me langzaam in een schone set kleren hees. Zoals altijd streek ik licht met mijn vingers over de foto van mijn moeder. Die op de hoek van mijn nachtkastje stond, een plek waar hij nooit vanaf gehaald zou, en mocht worden.
    Een schuine blik op de klok vertelde me dat het iets na zevenen was en het niet zo lang zou duren eer Memphis voor de deur zou staan. “Hij wacht maar,” mompelde ik mezelf toe waarna ik mijn haarborstel pakte en deze er doorheen haalde. Ik kon mezelf beter dan dat, ik had een hekel aan laatkomers dus deed er dan ook zelf alles aan om niet te laat te komen.
    Zodra mijn haren uitgeborsteld waren en ik de sporen van het douchen had opgeruimd graaide ik mijn schoolspullen bij elkaar. Vluchtig las ik mijn aantekeningen door en even trok ik mijn neus op bij het zien hoe netjes ik alles uit had geschreven. Elke aantekening was gelinkt aan een hoofdstuk, en de belangrijke waren met een knal gele marker gekleurd.
    De deurbel deed me licht opschrikken en mijn boeken op bed vallen.
    “Precies optijd..” bracht ik, wederom in mezelf, mompeld uit en hinkte langzaam de trap af. Beneden was het donker, en stil. Nog steeds geen tekenen van mijn vader die thuis was geweest, of het was. Kort beet ik op mijn liep, schudde licht mijn hoofd en liep naar de voordeur toe om deze te openen.
    Nonchalant leunde Memphis tegen de deurpost aan zodra hij in mijn zicht verscheen en ik kon het niet helpen mijn blik vluchtig over hem heen te laten glijden. Bij het zien van de kaarsjes en een fles, wat verdomd veel op wijn leek, vertrok mijn gezicht en kon ik nog net voorkomen dat mijn mond open zou vallen. “Dát is een grapje, toch?” bracht ik uit en probeerde mijn gezicht terug in de plooi trekken terwijl ik naar de spullen wees. Was hij nou toch zo idioot?
    “Heb je nou echt wijn en kaarsen gehaald?” Ik kon een zwakke kreun van irritatie net onderdrukken en klapte mijn kaken stevig op elkaar. De houding, zijn blik en alles wat hij uitstraalde gaf me nu al een lichte kriebels. “Als je me denkt dronken te kunnen voeren heb je echt pech, ik drink niet,” hapte ik naar hem en deed een stap naar achteren zodat hij naar binnen kon komen. Begroeten, wat was dat? Normaal had ik een simpele 'Hallo' uitgebracht, maar dat was me nu compleet ontglipt. Licht schudde ik mijn hoofd en richtte mijn blik kort op de zijne.
    Ik zat op de kast, dat was duidelijk. In mijn hoofd was het nog steeds een lichte verwarring, hij had toch wel doorzien dat het sarcasme was? Of toch echt niet? Waarom dan die dingen, expres? Om me uit de tent te lokken? Inwendig riep ik mijn gedachten tot halt. Wat het ook was, ik liet me niet kennen. Oke, misschien had ik dat wel al teveel gedaan. Zacht grommende schudde ik alle gedachtes van me af.
    “Mijn slaapkamer,’ bracht ik nog snel en kort uit. Negeerde het feit dat het misschien een beetje dubbel kon klinken tegenover iemand die met wijn en kaarsen bij je aan de deur stond. Maar ik was duidelijk, heel duidelijk, en als dat voor Memphis nog niet genoeg was dan zou hij daar nog wel achter komen.


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Memphis

    Mijn grijns wordt alleen maar breder als de deur open gaat en ik Aoywnn's ogen over me heen zie glijden. Het wordt pas helemaal mooi als haar gezicht zich in een grimas vertrekt bij het zien van de fles en de kaarsjes. Ze ziet er haast verbaasd uit, maar ergens had ze dit wel kunnen verwachten. Deze kans was nu eenmaal gewoon te mooi om te laten liggen.
    “Dát is een grapje, toch?” zegt ze terwijl haar elegante vinger naar mijn hand gericht is. Voor ik echter de kans krijg om te antwoorden gaat ze verder. “Heb je nou echt wijn en kaarsen gehaald?” Hoewel ik weet dat de de kreun die haar mond verlaat van irritatie is, loopt er een kleine rilling over mijn rug. Het blijft gewoon een aangenaam geluid. Wat er volgt, vind ik echter iets minder aangenaam, maar dat laat ik Aowynn niet merken. "Als je me denkt dronken te kunnen voeren heb je echt pech, ik drink niet."
    Ik trek een gespeeld gekwetst gezicht, en lach dan zachtjes terwijl ik naar binnen stap. Ik doe mijn best om niet in lachen uit te barsten als Aowynn haar hoofd schud en me aankijkt. Dit moment is gewoon onbetaalbaar. Ik had een camera moeten meebrengen zodat ik haar reactie kon filmen. Best jammer dat ze soms zo'n stijve hark kan zijn, het doet haar knappe snoetje wel een beetje teniet. Ik bijt op mijn onderlip en richt mijn blik op de grond als het wicht ook nog eens gaat grommen. Ik moet eerlijk toegeven, ik bewonder haar vastberadenheid me niet te mogen. Heel wat meisjes waren nu aan het zwijmelen omdat het zogezegd romantisch zou zijn dat ik naar ze luisterde. Aowynn daarentegen is slim genoeg om te weten dat het niet zo zit.
    "Mijn slaapkamer," zegt ze na de stilte, die voor mij niet eens zo oncomfortabel voelde.
    "Tot uw orders, kapitein Poehbeer," antwoord ik grinnikend. Ik wiebel een keer met mijn wenkbrauw en til Aowynn moeiteloos op met mijn vrije arm. Scarlet is al een veertje, maar Aowynn weegt haast helemaal niks. Zonder enige moeite weet ik haar over mijn schouder te leggen, toch hou ik haar stevig vast. Ik zou niet willen dat ze ook nog eens door mijn toedoen de trap afdondert. Dat vergeeft ze me nooit. Waarschijnlijk zal ze al moeite hebben om dit naast zich neer te leggen. Daarom zorg ik er dan ook voor dat ik vrij snel de trap op ben, haar kamer in.
    Ik zet Aowynn rustig en vooral voorzichtig op het bed neer en buig me over haar heen. Ik adem twee keer in en uit voor ik in haar oor fluister,
    "Je hoeft niet alles zo serieus te nemen, Aowynn. Leer eens lachen om wat inderdaad een grapje is. Daarbij ben ik misschien tot veel in staat, maar meisjes dronken voeren hoort daar niet bij. Ik ben niet compleet zonder geweten." Terwijl ik spreek stop ik haar de fles in de handen, zodat ze zelf kan zien dat het kinderchampagne is, een veredelde limonade. "Daarbij is het geen standaardzinnetje dat ik op je afvuur als ik zeg dat ik je nog knapper vind als je lacht," voeg ik er met een speelse ondertoon aan toe. Ik kan het niet laten even op haar oorlel te bijten, maar in de volgende twee seconden zorg ik ervoor dat ik ver genoeg bij haar vandaan ben. Het is niet zozeer dat ik bang ben om een klap te krijgen, eerder dat ik hier waarschijnlijk nog wel even bezig ben en ik liever de sfeer niet volledig wil verpesten. Ik laat mezelf in haar bureaustoel zakken en kijk haar met fonkelende ogen aan. Tot nu toe heeft ze het me wel erg makkelijk gemaakt om haar woorden telkens in het belachelijke te trekken.
    Zonder enige aanleiding moet ik opeens aan Aurora denken, en ik voel mijn gezicht vertrekken. Ik draai me een beetje weg van Aowynn en begin aan het pakje theelichtjes te prutsen. Hier heb ik geen zin in. Ik moet me kunnen concentreren, of er op z'n minst uit kunnen zien alsof ik niet liever ergens anders zou zijn. Anders lukt dit helemaal nooit.
    "Hoe is het met je been?" vraag ik dan maar aan Aowynn. Voorzichtig kijk ik naar haar op, mijn blik een pak serieuzer dan net.


    I've no idea of the future, but I can see the past quite well. And the present, if the weather's clear.

    Aowynn

    Ik negeerde de gekwetste uitdrukking op zijn gezicht zodra hij binnen stapte, de zachte lach die hij er achteraan zette was me genoeg om te beseffen dat hij niet zo heel gekwetst was als dat het leek.
    “Tot uw orders, kapitein Poehbeer,” grinnikte hij en wiebelde vervolgens met zijn wenkbrauw, waarna hij me zonder enige moeite optilde met zijn vrije arm. “Jij durft,” bromde ik en wierp hem een boze blik toe. Poehbeer. Nog nooit in mijn hele leven had iemand me zo durven te noemen, en hij deed het. Nog steeds en zonder enige problemen, alsof het zo hoorde en mocht. In een fractie van secondes waren er een aantal reacties door mijn hoofd heen geschoten, van een happig antwoord tot misschien een brutale douw, maar ik hield me stil. Ondanks dat liet ik hem met mijn blik merken dat hij een grens opging, en die betreden was geheel op eigen risico.
    Als hij me over zijn schouder heen legt sla ik mijn armen protesterend over elkaar heen, veel tijd om tegen te stribbelen had ik niet. Ik had mezelf amper over ‘Poehbeer’ heen gezet of we waren de trap al op, en ik wilde niet naar beneden donderen doordat ik lomp zou gaan tegenstribbelen omdat ik dus ergens lichtelijk gepikeerd was door wat hij zei.
    Zodra we boven aankomen zet Memphis me in de slaapkamer rustig neer op het bed en buigt zich vervolgens over me heen. Zijn warme adem in mijn oor geeft mee een korte rilling, gevolgd door een lading kippenvel.
    “Je hoeft niet alles zo serieus te nemen, Aowynn. Leer eens lachen om wat inderdaad een grapje is. Daarbij ben ik misschien tot veel in staat, maar meisje s dronken voeren hoort daar niet bij. Ik ben niet compleet zonder geweten.”
    Ondertussen voel ik hoe hij de fles in mijn handen stopt en een korte schuine blik vertelde me dat het gewoon een doodsimpele fles kinderchampange is, oftewel limonade. Een lichte blos verscheen, maar ik reageerde niet. Misschien in het vervolg beter opletten voor mij, maar aan de andere kant moest hij dan zelf toegeven dat hij het had gedaan om me uit de tent te lokken. Missie voor hem wat dat betreft geslaagd. Ik had met mijn ogen willen rollen toen hij zei niet compleet zonder geweten te zijn, maar ik deed het niet want ondanks alles was ook dat een feit. Misschien af en toe eigenwijs, maar niet roekeloos. Niet zover ik hem nu kon inschatten.
    “Daarbij is het geen standaardzinnetje dat ik op je afvuur als ik zeg dat ik je nog knapper vind als je lacht,” voegde hij er vervolgens met een speelse ondertoon aan toe. Als ik hem dan zacht in mijn oorlel voel bijten hap ik naar lucht, negeer de volledige lading en kippevel en trek mijn hoofd terug. In die paar secondes had Memphis er al voor gezorgd dat hij uit de buurt was, waardoor ik even niet wist hoe te reageren. Lachen omdat hij zich zo snel uit de voeten had gemaakt, of geërgerd door wat hij zojuist had gedaan.
    In een vlugge beweging graaide ik een van mijn kussen van het bed af en mikte die in volle vaart zijn kant op. “Doe dat niet nog eens,” bracht ik uit terwijl de kussen met een plof ergens terecht kwam. De blik in zijn ogen was me niet ontgaan toen hij zich op mijn bureaustoel had laten zakken, hij genoot ervan en op dit moment vond ik hem wel even een idioot zonder geweten. Met de fles nog in mijn hand geklemd hield ik mijn zicht op hem gericht, probeerde over te laten komen dat ik niet blij was met wat hij deed, maar hoopte tegelijkertijd dat er niks door glipte aan hoe mijn eerste reactie werkelijk was.
    Ik was een vrouw, misschien wel een bot type, of zelfs gevoelloos, maar ik was het niet. Ook ik had gevoel, lusten en lasten. Een flauwe zucht verliet mijn lippen waarna ik Memphis nog een keer een nukkige blik toe wierp en alles van me af schudde. Ik moest hier nog een aantal uurtjes met hem doorbrengen, om het een beetje gemakkelijk te maken voor mezelf moest ik maar eens beginnen met de dingen die hij deed om me omhoog te krijgen iets minder nauw te nemen.
    “Hoe is het met je been?” vraagt hij me dan terwijl ik de fles op mijn nachtkastje zet, vlak voor de foto van mijn moeder. Als ik hem terug aan kijk is zijn blik serieus. Grappig om te zien hoe iemand het ene moment zo speels, uitdagend en behoorlijk irritant kon zijn, maar het andere moment zo serieus als iets is.
    “Hij jeukt, irriteert en trekt,” reageerde ik en legde mijn hand te rusten op mijn bovenbeen. “Ik wordt er simpel van, en al helemaal om vastgebonden aan bed te liggen,” vervolgde ik en wierp hem bij de laatste woorden een blik toe die uitriep ‘wie-de-bal-kaatst’. De laatste keer dat ik een poging had gedaan om hem terug te pakken, pakte die verkeerd uit. Het verbaasde me dan ook vast niks als dat nu weer het geval was. Het was moeilijk mezelf te houden zoals ik altijd ben geweest; kortaf, teruggetrokken en in de meeste gevallen bot. Het was lang geleden dat ik eens oprecht had gelachen, of een grapje had gemaakt. Veel te lang geleden. En daarbij stond ik het nu niet meer toe. Tot op een paar dagen geleden dan. Hij had me geholpen, hielp me nog steeds dus ookal jaagde hij me graag die kast op, ergens moest ik wel enige teken van vriendelijkheid, en dankbaarheid door laten komen.
    Met een licht frons staarde ik even voor me uit, beet kort op mijn onderlip en rechtte vervolgens mijn rug waarna ik me weer tot Memphis richtte. Ik kon er niks aan doen dat hij alles een beetje liet wankelen en ik op sommige momenten ongelofelijk mijn best moest doen om geen emoties door te laten glippen. Hopelijk negeerde hij het, of keek in ieder geval door mijn zwakke terugkaatsingen heen.
    “Ik zou het fijn vinden als je er zometeen misschien even naar wil kijken,” bracht ik vervolgens uit. Het was waar dat ik gek werd van de jeuk, maar ik wist me voldoende af te leiden om er vanaf te blijven. Ik kon alleen maar hopen dat de wond snel genas, en er geen gekke ontstekingen zaten.


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

          • Aurora Elizabeth Morningrose

          "Bedankt, laat de rest maar zitten."
    Alhoewel mijn bestelde fles tequilla grotendeels onaangeraakt is – ik had slechts een derde gedronken – plaats ik voorzichtig wat geld in de hand van de groezelige barman ; die me verrassend genoeg een warme glimlach schenkt en bedankend zijn hoofd heen en weer laat gaan. Wanneer ik met grote passen richting de deur begin te lopen, maakt mijn honkbalknuppel een slepend geluid over de houten vloer – ditmaal was er echter geen enkel persoon in de gehele kroeg die er ook maar aan dacht om een simpele opmerking richting mij te maken ; alhoewel ik op dit moment hoogstwaarschijnlijk geeneens zou reageren, en het slechts over me heen zou laten komen.
    Ditmaal waren de regendruppels die langs mijn gezicht naar beneden rolden geen enkel moment gewenst – ze spoelden geen gevoelens meer van me af, maar herinnerden me er enkel en alleen aan dat ik op dit moment daadwerkelijk "alleen" was ; zonder familie, zonder vrienden. Mijn enigszins gedroogde haren en kleren voelden binnen de kortste keren opnieuw doorweekt aan ; waarnaast mijn make – up enkele malen erger uit lijkt te lopen dan voorheen.
          Volledig op de automatische piloot begin ik te lopen, terwijl ik mijn honkbalknuppel nog steeds achter me aan weet te slepen – zodat er schrapende geluiden ontstaan door het contact van het hout met het beton. In mijn gedachten woedt er echter een grote oorlog ; verschillende beelden en herinneringen flitsen te pas en te onpas aan me voorbij – grotendeels over mijn leven voor Griekenland. Daarnaast hoor ik mezelf af en toe praten – kil en hol – terwijl ik Memphis vertel dat niemand mijn litteken, of mij mag aanraken ; dat ik het allemaal zelf wel red.
    Inmiddels was het me haarfijn duidelijk geworden dat niets minder waar zou kunnen zijn – ik zou breken en instorten wanneer ik voor mezelf zou moeten zorgen, wanneer ik het allemaal alleen af zou moeten doen.
          Het holle geluid van een deurbel galmt vaag na in mijn gedachten – de stem die vervolgens een hoog kreetje slaat laat me echter knipperen met mijn ogen en verbaasd opkijken naar het warme gezicht van niemand anders dan Bonnie Grimmaud, Memphis' oma en mijn rots in branding ; tenminste, dat had mijn onderbewustzijn zojuist besloten.
    Inmiddels hebben mijn eigen tranen zich vermengd met de regendruppels die nog steeds op mijn gezicht vallen – totdat het moment daar is dat Bonnie haar beide handen op mijn schouders legt en me zo de gang van het huis binnen sleurt. Zwijgend laat ze haar blik over me heen glijden – controlerend of alles nog wel in orde is – waarbij hij even blijft hangen op het slaghout dat nog steeds losjes in mijn handen ligt.
          Mijn holle blik beantwoordt haar niet uitgesproken vragen, waardoor ze haastig haar heel schraapt en haar handen even over de "goede" kant van mijn gezicht laat gaan. "Jij slaapt vanavond in de logeerkamer liefje, ik heb net Memphis' bed opgemaakt voor Scarlet – ik zal zometeen wat eten bij de deur neer zetten voor je," fluistert ze dan zachtjes, waarna ze op de deur rechts van zich wijst – waarvan ik weet dat deze uitkomt op een van de vele logeerkamers in huize Grimmaud.
    Met slechts een kort, dankbaar knikje laat ik mezelf door de deur glijden – hoor Bonnie nog enkele seconden rond schuifelen maar de deur, maar zucht dan even opgelucht wanneer de stilte in zijn geheel terug keert. Voorzichtig laat ik mezelf op de grond glijden, naast het bed – waardoor ik een goed uitzicht had op de deur ; mijn honkbalknuppel belandt uiteindelijk in mijn schoot, klaar om gegrepen te worden wanneer dat nodig zou zijn.
    Mijn gedachten dwalen voor enkele seconden af naar mijn kleren ; de oversized trui en het rokje, die nog steeds doorweekt zijn – en het feit dat mijn gezicht er hoogstwaarschijnlijk uit ziet als dat van een panda beer. Echter, het duurt niet lang of mijn gedachten dwalen opnieuw af naar het gesprek met Memphis was ik voor mijn bezoek aan de kroeg had gehad. Wanneer ik besef dat niet ik, maar Scarlet boven in zijn bed zal slapen vannacht ; stromen er opnieuw geluidloze tranen langs mijn wangen naar beneden.
          Zacht geschuifel geeft aan dat Bonnie hoogstwaarschijnlijk een bord eten in de gang naast de deur heeft geplaatst, maar mezelf verroeren kan ik niet. Met mijn hoofd op mijn knieën en mijn handen om de honkbalknuppel geslagen zak ik snikkend weg in een droomloze slaap, waarin ik terug denk aan de vele tochten die we gemaakt hebben met de roedel van Memphis.

    [ bericht aangepast op 25 sep 2013 - 15:12 ]


    Memphis

    “Hij jeukt, irriteert en trekt.” Onwillekeurig glijden mijn ogen naar de ranke hand die ze op haar bovenbeen legt. Het valt niet te ontkennen dat ze een geweldig figuur heeft. Strak in t vel en- “Ik wordt er simpel van, en al helemaal om vastgebonden aan bed te liggen." Haar stem leidt me af van mijn eerdere gedachte, wat ik eerder als iets positiefs zou moeten zien. Iets zegt me dat ze het me niet in dank zou afnemen mocht ik haar nu opeens bespringen. Daarbij ben ik eigenlijk zelf niet eens in de stemming om te rampetampen nu. In feite zou ik hier niet eens aan moeten denken. Ik was toch hierheen gekomen om haar notities over te nemen? Waar hadden we het ook alweer over? Oh juist, haar been.
    Ik richt mijn blik terug op Aowynn's gezicht, die inmiddels met gefronste wenkbrauwen op haar onderlip bijt. Langzaam maar zeker dringt het tot me door wat ze daarnet eigenlijk zei. Bed. Vastgebonden. Er verschijnt een kleine grijns op mijn gezicht en bijna meteen herinner ik me ons gesprek van eerder. Ik moet zachtjes lachen en schud mijn hoofd even. Wie had dat gedacht, er zit toch nog humor in dat koppige hoofdje van haar.
    “Ik zou het fijn vinden als je er zometeen misschien even naar wil kijken,” gaat ze dan verder. Ik knik even en sta op. Ietwat aarzelend ga ik naast haar zitten. Zodra ik echter mijn kont neergeplant heb, zit mijn grijns weer op zijn plaats. Ik geef Aowynn een klein stompje tegen haar schouder en grinnik.
    "Let op je woorden, Poeh, dit is pas onze eerste date," zeg ik zo serieus mogelijk. "We kunnen het later wel over je kinks hebben," plaag ik verder. Tja, ik blijf natuurlijk wel een jongen. Ze had kunnen weten dat ik een opmerking hierover zou maken. Ik glimlach even naar haar, zo breed ik kan. Waarschijnlijk zie ik er net uit als een nieuwslezer, of iemand uit de reclames om tandpasta te promoten. Al snel verminder de overdreven glimlach en blijft er slechts een oprechte over. Mijn blik valt op een lokje haar dat verkeerd over haar voorhoofd lijkt te liggen.
    "Niet schrikken," fluister ik haar toe.
    Voorzichtig steek ik mijn hand naar uit naar de verdwaalde lok en neem hem tussen mijn duim en wijsvinger. Langzaam leg ik het terug goed. Tevreden kijk ik naar het resultaat. Net wanneer ik mijn mond open wil doen om nog iets te zeggen, gaan zonder enige waarschuwing alle lichten uit. Een snelle blik door het raam doet me beseffen dat de hele straat zonder elektriciteit zit en het niet aan de schakelkast in dit huis ligt. Ik haal even een hand door mijn haren en zucht. Op deze manier zal het al helemaal niet lukken om ook maar iets te lezen van haar notities, laat staan deze overnemen. Nu zijn er best veel ding die ik een kans wil geven maar ik kan je op voorhand al vertellen dat schrijven in het donker een mislukking op voorhand zal zijn.
    "Blijf zitten," zeg ik tegen Aowynn, als ik een idee krijg.
    Ik ga recht staan en steek mijn handen voor me uit, zodat ik nergens tegen kan lopen. Dat ik geen handen op mijn knieën heb kom ik op een pijnlijke manier te weten als ik na een aantal passen pijnlijk tegen haar bureau stoot met mijn benen. Ik vloek een keer, maar laat dan mijn handen over het bureau heen glijden tot ik gevonden heb wat ik zoek. Ik scheur het pak theelichtjes open en haal er eentje uit. Daarna zoek ik in mijn leren jack naar een aansteker, of een... doosje lucifers, hebbes. Ik zet het theelichtje op het bureau en haal op de tast een lucifer uit het doosje, waarna ik hem aansteek en vervolgens aan de wiek van het kaarsje houdt, waarop het gaat branden. Ik blaas de lucifer uit en stop hem terug in het doosje, dat ik terug in mijn zak steek. Hierna neem ik een tweede theelichtje, dat ik met behulp van het eerste ook doe branden. Ik zet het ergens neer in de kamer, waar het niet omver gelopen kan worden. Dit herhaal ik tot alle kaarsjes branden en een zacht licht de kamer vult. Met het eerste theelichtje nog in mijn hand, ga ik terug naast Aowynn zitten en hou het kaarsje tussen ons in, zodat ik haar goed kan zien.
    "Nog steeds dom van me om echt kaarsen mee te brengen?" grinnik ik.


    I've no idea of the future, but I can see the past quite well. And the present, if the weather's clear.

    Aowynn

    Als vanzelf volgen mijn ogen nauwlettend de bewegingen die Memphis maakt. De korte knik, gevolgd door het opstaan en mijn kant in komen. Als ik een lichte vorm van aarzeling bij hem bespeur, voor dat hij zich naast me neer zet, trek ik een van mijn wenkbrauwen op. Nietszeggend, maar toch een tikje verrast door het feit dat ook Memphis kon aarzelen. Zijn grijns is al gauw weer verschenen, iets wat me waarschuwt oplettend te blijven.
    “Let op je woorden, Poeh, dit is pas onze eerste date,” zegt hij dan, op een zo’n serieuze toon als mogelijk, nadat hij me een zachte stomp op mijn schouder had gegeven en een korte grinnik vooraf ging. “We kunnen het later wel over je kinks hebben,” gaat hij al plagend verder waarop ik hem vrij direct een lichte duw geef. Een korte sarcastische snuif komt omhoog terwijl ik mijn blik van hem afhaal en even mijn wenkbrauwen optrek. Poeh, kinks.. Wat was het volgende? Van Poeh kwam ik niet meer af, dat was wel duidelijk. Ondanks mijn subtiele waarschuwingen en sarcastische geluiden, hij hield er niet mee op.
    “Als jij zo je eerste date voorstel, wil ik niet weten hoe je dates in het echt zijn,” breng ik uit. “En laten we het maar niet over mijn ‘kinks’ hebben,” voeg ik er aan toe en voel diep van binnen een zwakke vorm van schaamte omhoog komen. Ik had hooguit een keer of twee gezoend met een jongen, meer dan dat was er nooit gebeurd. Laat staan seks, of in zijn termen ‘kinks’.
    Even wierp ik hem een schuine blik toe en vroeg me voor enkele secondes af hoe onnozel het misschien wel eens kon overkomen dat ik nog nooit intiem contact had gehad met een jongen. Hoe ervaren ik was in het jagen en trainen, zo onervaren was ik op het gebied van jongens en alles wat daarbij kwam kijken. Wat zou hij van me verwachten? Was ik iemand, in zijn ogen, die vermoedelijk al een aantal keer een relatie had gehad, of gewoon plain simple het bed had gedeeld met iemand? Al snel schudde ik die gedachten weg, dit waren zaken die mezelf aangingen en niet iets wat ik zo open en bloot zou bespreken. Bovendien waren we hier voor notities en mijn been, niet voor dit soort dingen.
    Bij het zien van de grote overdreven glimlach op Memphis zijn gezicht kan ik het niet helpen een kleine, dan wel een hele kleine, glimlach over mijn lippen te laten glijden. Het was een weinig geziene, maar wel oprechte. Net zo een als die uiteindelijk rondom Memphis zijn lippen bleef hangen, ookal was hij misschien een stuk zwakker en vrij snel weer verdwenen.
    “Niet schrikken,” fluistert hij dan waarop ik elk spiertje in mijn lichaam voel spannen en mezelf iets rechter overeind zet. Het was een automatische reactie, niet schrikken betekende vaak niet veel goeds. Als hij dan zijn hand uitsteek trek ik me iets terug en werp hem een vragende blik toe. Voel vervolgens mijn lichaam verstijven als hij een lok van mijn haren pakt en langzaam terug op zijn plek legt.
    Niet aanraken..! glijdt er door mijn hoofd heen, maar de woorden reikten mijn mond nog niet al had ik het zo graag, evenals dat ik zijn hand had willen wegduwen. Niet uit onvriendelijkheid of onbeleefdheid, maar omdat ik niet wist hoe ik zou reageren. De vorige keer dat hij me aanraakte voelde ik hoe mijn lichaam en gedachten reageerde. Ookal was het minimaal en kwam het puur doordat ik wist dat dit een reactie was die alleen Memphis bij ons vrouwen naar boven kon halen. Zelfs bij gevoelloze types als mij.
    Het zijn uiteindelijk de lampen die uitvallen en me uit mijn verstijfde houding doen halen.
    “Dit meen je niet?” breng ik geïrriteerd uit, licht verward door mijn eigen gedachten nog en het feit dat het ineens pikkedonker is. Het zicht uit mijn slaapkamerraam verteld me dat dit geen stop is die eruit is geklapt. De hele straat, zover ik kon zien, zat zonder elektriciteit en dat natuurlijk uitgerekend vanavond.
    “Blijf zitten,” hoor ik Memphis zeggen waarna ik licht met mijn ogen rol. “Ik was niet van plan om op te gaan staan, als je het niet zo heel erg vind. Ik ben al kreupel genoeg,” reageerde ik, haalde mijn hand vluchtig door mijn haren heen en probeerde mijn zicht te laten wennen aan het pikkedonkere in de kamer. Zacht gebonk en een flink aantal aan vloek woorden laat me weten het Memphis ergens tegen aan is gelopen, waarop een kort gegrinnik mijn mond verlaat.
    “Komt het boontje toch kort om zijn loontje. Dat krijg je er van als je meisjes plaagt,” mompel ik zacht, meer tegen mezelf als tegen hem, en schud licht met mijn hoofd. Het geluid van een lucifer die aangestoken word doet mijn blik naar hem zoeken, tot ik de kleine vlam zie die al snel verandert in twee kleine vlammetjes. Het duurt echter niet lang voordat hij het hele doosje met lichtjes heeft aangestoken en er een zwak kaarsenlicht in mijn kamer hangt.
    “Nog steeds dom van me om echt kaarsen mee te brengen?” grinnikt Memphis als hij met een lichtje nog in zijn hand terug bij me komt zitten. “Ik zou bijna denken dat je het zo gepland hebt,” reageer ik en richt mijn blik op de zijne nadat ik vluchtig zijn gezicht bestudeerde. “Maar oké, ik geef toe. Het was een slimme zet.” Een kleine glimlach verschijnt weer even rondom mijn lippen waarna ik mijn ogen van hem afwend en aan het verband om mijn been begon te prutsen.
    Het was ineens wel heel erg knus zo, niet bepaald een manier om biologie notities over te nemen, en al helemaal niet mijn manier. Maar wat konden we eraan doen? Het was niet zijn schuld dat de stroom uitviel dus een botte reactie was totaal niet gepast geweest.
    “Kan je bijschijnen? Dan probeer ik het verband er alvast af te halen,” mompel ik hem toe terwijl ik een tikkel onhandig aan het verband begon te trekken. Eerst maar eens wennen aan dit zwakke licht door maar te beginnen met mijn been, de notities kwamen daarna wel.

    [ bericht aangepast op 26 sep 2013 - 0:28 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Memphis

    “Ik zou bijna denken dat je het zo gepland hebt.” Ik vernauw mijn ogen wat, lach zachtjes en schud mijn hoofd even, misschien ietwat sarcastisch. Blijkbaar kan er echt geen complimentje af langs haar kant. Ik zou me haast gaan afvragen of ze bang is dat het pijn zal doen als ze- “Maar oké, ik geef toe. Het was een slimme zet.” Ik weerspiegel haar glimlach, omdat het zo onverwachts kwam dat ze me alsnog een beetje gelijk gaf, zoiets op haar eigen manier dan. Helaas breekt ze oogcontact af door haar blik af te wenden. Wat nou? Straks moet ik nog gaan geloven dat ik haar arrogantie verward heb voor verlegenheid.
    “Kan je bijschijnen? Dan probeer ik het verband er alvast af te halen,” mompelt Aowynn, terwijl ze haar verband alles behalve los krijgt door er aan te zitten frunniken. Ik trek een wenkbrauw op en kijk haar vragend aan. Wat is ze nu in godsnaam aan het doen? Ik kan je ook zonder licht vertellen dat dat niet gaat lukken zo. Langzaam neem ik één van haar handen vast en zet het kaarsje er in. Oké, misschien hou ik haar hand iets langer vast dan nodig, en misschien staar ik een beetje naar haar, maar dat betekent niks. Dat doe ik immers zo vaak bij meisjes, dat deze vreemde situatie alsnog gezellig is door het kaarslicht maakt Aowynn daarom niet specialer. Toch?
    "Je hebt me door hoor, Poehbeer," antwoord ik terwijl ik haar hand los laat en een kleine grijns op zet. "Ik, het grote kwaadaardige genie, Grimm, heb met mijn superkrachten de stroom laten uitvallen om een schone jonge deerne alleen in het donker te krijgen! Met mijn kaarsen van duister licht probeerde ik de dame in nood te verleiden, maar helaas gij zijt te slim voor mij. Vervloekt, gij prinses van het licht, vervloekt," antwoord ik met veel drama.
    Ik ga op de grond zitten en blijf Aowynn aankijken terwijl ik voorzichtig haar verband los knoop. Ik snap niet goed waar zij net problemen mee had, gezien ik het gewoon kan zonder er naar te kijken. Toch richt ik na enige tijd mijn blik op haar verband, het is natuurlijk niet de bedoeling dat ik haar pijn doe. Daarbij ben ik ervan overtuigd dat ze mij dan ook maar al te graag van een pijntje zou voorzien, per ongeluk of niet. Ik begin inmiddels tot het besef te komen dat je deze dame best niet kwaad krijgt, ondanks het feit dat ze luider blaft dan ze hard bijt. Ik grinnik even om deze gedachte, gezien een beet net de reden is waarom ik hier zit. Rustig duw ik haar benen wat uit elkaar, zodat ik er zijlings tussen kan gaan zitten. Uiteindelijk lijkt dit toch niet echt de ideale positie te zijn en ga ik op mijn knieën voor haar zitten. Ik neem haar pols vast en breng zo het kaarsje wat dichter naar haar been. Op het eerste zicht ziet het er prima uit, ik denk niet dat het zal gaan ontsteken. Waarschijnlijk komt de jeuk gewoon door het verband. Ik leg mijn handen op haar been en ril even als ik merk hoe koud haar huid aanvoelt. Ikzelf ben net iets warmbloediger dan de gemiddelde mens dus van de kou heb ik niet vaak last maar nu vind ik toch echt dat het hier niet het kleinste beetje fris is. Ik zet mijn duimen aan de zijkanten van haar wonde en begin zachtjes te masseren. Op die manier krijgt ze een betere doorbloeding en zal het litteken minder zichtbaar zijn.
    Ik slik even als ik mijn hart iets sneller voel kloppen. Ik heb al heel wat andere dingen gedaan dan een meisje gemasseerd, omdat ze door mijn toedoen gewond is dan nog wel, dus ik vind het op z'n minst een beetje vreemd dat ik hier nerveus lijk van te worden. Na een aantal seconden weet ik mezelf echter weer helemaal onder controle te krijgen en richt ik mijn blik terug op Aowynn's gezicht.
    "Hoe voelt dat?" vraag ik zachtjes. "Als het pijn doet kan ik wel proberen iets zachter te doen, maar je lijkt me wel het type dat tegen een stootje kan," voeg ik er met een glimlach aan toe.
    Ondertussen probeer ik een manier te verzinnen om haar van die jeuk af te helpen. Ik weet namelijk maar al te goed hoe vervelend dat kan zijn, gek zou ik er van worden. En dan verloopt mijn genezing nog eens sneller door het wolvenbloed dat door mijn aders stroomt. Ik mag er niet aan denken dat ik sommige wonden nog langer zou moeten verduren.
    "Misschien kunnen we straks een gaasje over je wonde leggen, dan schuurt je verband er niet tegen," stel ik voor. Wanneer er me een ander idee te binnen schiet, moet ik even lachen. "Of ik kan je natuurlijk vastbinden voor ik weg ga," lach ik.


    I've no idea of the future, but I can see the past quite well. And the present, if the weather's clear.

    [Woow, ik heb wat gemist. Ik weet wie er nog meedoet, maar in ieder geval als iemand nog een personage zoekt. Noah en Marcy zijn nog vrij.]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    [Mijn beide personages zijn bezet, weet niet of er iemand nog een personage vrij heeft voor Marcy of Noah?]

    Aowynn

    Als Memphis een van mijn handen vast pakt werp ik hem een vragende blik en een licht opgetrokken wenkbrauw toe. Het was een lichte aanraking, voorzichtig en zorgzaam en ookal hield hij hem misschien iets te lang vast, in eerste opslag stoorde het me verrassend genoeg niet. Het feit dat hij naar me staart maakt me licht wiebelig en zorgt er voor dat ik het oogcontact verbreek. Voorzichtig plaatst hij het theelichtje in mijn hand, waarop ik deze zo goed als kan vast houd.
    “Je hebt me door hoor, Poehbeer,” zegt hij dan, laat mij hand los en plaatst een grijns op zijn gezicht. De grijns, en alleen een grijns die hij kan trekken. “Ik, het grote kwaadaardige genie, Grimm, heb met mijn superkrachten de stroom laten uitvallen om een schone jonge deerne alleen in het donker te krijgen! Met mijn kaarsen van duister licht probeerde ik de dame in nood te verleiden, maar helaas gij zijt te slim voor mij. Vervloekt, gij prinses van het licht, vervloekt," gaat hij verder. Even kijk ik hem aan met een blik die hem vraagt of hij compleet gestoord is. Maar de uitdrukkingen die hij heeft, de drama waarmee hij het maakt en zijn houding laat me voorzichtig lachen en lichtjes met mijn hoofd schudden.
    “Jij spoort niet,’ reageer ik en grinnik kort in mezelf als ik zijn hele scene van net terug in mijn hoofd afspeel. Hij had humor, dat moest ik hem zeker nageven, en ook dat misstond hem totaal niet. Mijn ogen volgen hem als hij vanuit het bed op de grond gaat zitten. Zijn ogen blijven op de mijne hangen terwijl hij ondertussen het verband los knoopt en ik een van mijn wenkbrauwen optrek.
    Ik deed het hem misschien zo niet na, ik was veel te onzeker iets verkeerd te doen en de wond misschien open te halen. Na een hele nacht, een halve dag bloed te hebben verloren omdat ik niet wist hoe hem te verbinden, wilde ik er nu voor zorgen dat hij ook zo netjes dicht bleef.
    Als Memphis zich dan uiteindelijk tot richt op het verband zelf volg ik mijn een nieuwesgierige blik alles wat hij doet, en hoe hij het doet. Het zachte gegrinnik wat uit hem komt laat een onbewuste glimlach op mijn lippen verschijnen. Deze verdwijnt echter als hij mijn benen uit elkaar duwt om er tussen te komen zitten. Nog voor ik een happige opmerking kon maken verzette hij zich alweer in een andere houding en voelde ik een golf van opluchting door me heen glijden terwijl ik mijn bitse opkomende reactie alweer terug nam.
    Zonder enige tegenstribbeling laat ik het toe als hij zonder op te kijken mijn pols vast pakt om meer licht bij te halen. Te geboeid kijk ik van Memphis naar mijn been, en naarmate het verband steeds meer verdwijnt raak ik benieuwd naar de wond die eronder ligt.
    Zover als ik zelf kon zien leek het me niet ontstoken, Memphis zelf maakte er geen opmerking over dus ik nam aan dat ik gelijk had. De openlucht voelde bevrijden aan, alsof mijn huid om de wond heen en deze zelf een flinke hap zuurstof nam. Als Memphis zijn handen op mijn bovenbeen legt voel ik een rilling door me heen glijden, gevolgd door een korte golf van kippevel. Mijn adem blijft even hangen als hij met zijn duimen aan de zijkanten van de wond begint te masseren en ik ietwat haperig mijn ademhaling terug op haar ritme breng.
    Zacht bijtend op mijn onderlip probeer ik mijn concentratie te zetten naar iets geheel anders, en niet bij het wazige gevoel van wat er nu gebeurd. Hij masseerde mijn been, vermoedelijk omdat het nodig was voor de wond. Ik had hem gezegd hem de wond toe te vertrouwen. Nu kinderachtig opspringen omdat ik zijn aanraking op dit moment liever niet wilde, of misschien juist doordat ik bang was het compleet verkeerd te gaan plaatsen, zou me compleet voorschut zetten.
    Ik probeer de nervositeit uit mijn blik te houden als Memphis na een paar seconden mijn kant in kijkt.
    “Hoe voelt dat?” vraagt hij me zacht, terwijl zijn vingers nog steeds door gaan. “Als het pijn doet kan ik wel proberen iets zachter te doen, maar je lijkt me wel het type dat tegen een stootje kan,” vervolgt hij met een glimlach. ”Het voelt raar,” breng ik uit en richt mijn blik even op de wonde en zijn vingers. ”Maar ergens ook wel fijn, het is alsof de wond zich uitvouwt nadat hij dubbel heeft gezeten,” voeg ik er toe, hopende dat hij een beetje kon begrijpen wat ik bedoelde. Al aan de andere kant, zo niet ik wist zelf wat ik bedoelde.
    “Misschien kunnen we straks een gaasje over je wonde leggen, dan schuurt je verband er niet tegen,” stelt hij voor, waarop ik licht knik. Hij was degene die wist wat hij deed. Een snee wist ik wel te verzorgen, maar dit was me nog nooit gebeurd. Als dat was wat nodig was, prima. “Of ik kan je natuurlijk vastbinden voor ik wegga,” lacht hij dan waarop ik even met mijn ogen rol maar toch een klein lachje uitbreng. Wederom kreeg ik mijn eigen gekaatste bal terug, en ergens had ik niet anders verwacht.
    “Het is een flinke hap,” mompel ik dan zacht en richt mijn blik weer op de wonde. Die bewuste nacht stond nog steeds vers in mijn geheugen, alsof het afgelopen nacht was. Ondanks de flinke smak uit de boom had ik me niet laten kennen, maar de Alfa ook niet. Hij had zelfs mijn gezicht gelikt! Licht trok ik even mijn neus op en snoof een keer zacht. Het gevoel dat Memphis me aanraakte en masseerde, en wat ik enkele seconde geleden daarbij kreeg was afgezakt en ik had het idee de volledige controle over mijn lichaam weer terug te hebben. De gedachten aan het toedoen van de beet liet ik varen, mijn tijd kwam nog wel.
    “Ik ga hier veel van zien hé?” vroeg ik hem vervolgens en keek Memphis zijn kant weer op terwijl ik hem liet doen waarmee hij bezig was, doelend op de wond zodra hij genezen zou zijn.

    [ bericht aangepast op 27 sep 2013 - 11:12 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Barbarossa schreef:
    [Woow, ik heb wat gemist. Ik weet wie er nog meedoet, maar in ieder geval als iemand nog een personage zoekt. Noah en Marcy zijn nog vrij.]


    Ik heb Aurora wel voor een van de twee, die heeft op dit moment toch vrij weinig te doen.


    Memphis

    Ondanks het feit dat ze met haar ogen rolt, ben ik best tevreden met het kleine lachje dat ik haar weten te ontlokken heb. Ik laat mijn ogen even over haar gezicht glijden, het kaarslicht werpt schaduwen op haar gezicht die het best intrigerend maken. Ik loog daarnet echt niet toen ik haar knap noemde. De enige reden waarom ik daar eerder nog niet op lette is wegens de weinige sympathie die ze me tot nu toe gunde. Aan de ene kant kan ik het haar niet echt kwalijk nemen want ze heeft waarschijnlijk genoeg verhalen gehoord van verscheidene van haar vriendinnen maar aan de andere kant moet ze ook toegeven dat ik tot nu toe wel al bewezen heb dat ik me ook behoorlijk kan gedragen.
    “Het is een flinke hap. Ik ga hier veel van zien hé?” vraagt Aowynn op bedenkelijke toon, waarop ze me aankijkt.
    Ik trek en wenkbrauw op en laat dan een kleine pruillip hangen. Waarom neemt ze mijn hulp aan als ze ervan overtuigd is dat het toch niet zal helpen? Ze kan me niet wijsmaken dat het omwille van mijn geweldige gezelschap is want ik weet zeker dat zij daar niet zo over denkt.
    "Bedankt voor het vertrouwen, Aowynn," zeg ik, misschien een heel klein beetje gekwetst in mijn ego. Ik laat haar been los en begin het verband er weer omheen te doen, tot ik besef dat ik er een gaasje tussen zou leggen. Zonder verder nog iets te zeggen neem ik het kaarsje weer uit Aowynn's hand en wandel langzaam naar de badkamer. Eens ik het medicijnkastje gespot heb blijkt het nog een hele opgave te zijn om met dit verdomde vlammetje genoeg licht te krijgen om te zien of er inderdaad een gaasje in zit. Na wat een eeuwig lijkt heb ik eindelijk gevonden wat ik zocht en kan ik terug naar de slaapkamer gaan. Ik plof voor Aowynn neer, scheur de steriele verpakking van het gaasje open met mijn tanden, en leg het dan op haar been, waarna ik eerder snel het verband er weer om heen doe. Wanneer het goed strak zit, sta ik recht en zet het kaarsje dat we daarnet als extra lichtje gebruikten op het bureau neer.
    Met een zucht ga ik ook weer op het bed zitten, een eindje bij Aowynn vandaan. Ik begin het onderhand wel een beetje zat te worden dat iedereen zo aan me twijfelt. Waarom kan nou niemand eens een keer het risico nemen me te vertrouwen, en erin geloven dat ik soms wél weet wat goed is? Ik haal mijn hand door mijn haren en schud mijn hoofd even. Maar hé, als zelfs Ro, die me al een eeuwigheid kent, me niet vertrouwt, waarom zou Aowynn dat dan wel doen? Blijkbaar moet er dan toch wel iets serieus mis met me zijn dan ik zo'n wantrouwen in meiden opwek, zelfs wanneer ik ze niet uitnodig voor een gezellige avond en ze weten dat ik daar mijn geheel eigen definitie van heb.
    "Misschien is het beter dat ik een andere keer je notities overneem, in het donker wordt het hem toch niet," zeg ik zo rustig mogelijk. Eigenlijk zou ik liefst van al willen schreeuwen dat ze die notities maar steekt waar de zon niet schijnt, maar iets vertelt me dat dat mijn zaak niet echt vooruit zou helpen. Daarbij gebruik ik zulke woordenschat ook niet in het bijzijn van meisjes.
    Ik sta op en wandel naar de deur, waar mijn benen bevriezen en weigeren me verder te laten gaan. Ik zet mijn armen aan weerskanten van de deur en laat mijn hoofd ertegen vallen. Ik heb een borrel nodig. Maar ik moet dit doen, voor de roedel. En misschien ook voor mezelf. Misschien moet ik bewijzen dat ik tot meer in staat ben dan alleen maar de ene betekenisloze one night stand na de andere versieren, voor mezelf, voor- Niet aan denken Memphis, hou op met jezelf mentaal zo te pijnigen. Ik bonk met mijn hoofd nog een paar keer tegen de deur en dwing mezelf dan op te houden.
    "Ik weet het niet meer, Aowynn," zeg ik eerlijk. "Wat ik moet doen om je vertrouwen te winnen. Had ik je in bed willen krijgen dan had ik wel een veel serieuzere poging gedaan dan die kleine plagerijtjes, en daar gaat het dan nog niet eens om. Je vertrouwt me niet eens met je been, je been verdomme. Wat denk je? Dat ik het alleen maar erger zal maken? Dat het mijn geheime plan is om je been te verpesten? Misschien probeer ik wel gewoon een keer iets aardigs te doen en- Nee weet je wat, vertrouw me maar niet, dat zou ik ook niet doen."
    Ik open de deur en slenter de trap af. Fucking hell, misschien moet ik maar homo worden. Met vrouwen ken ik toch niks anders dan miserie. Het is dat ik opzie tegen het idee van een pik in mijn reet anders dan wist ik het wel.


    I've no idea of the future, but I can see the past quite well. And the present, if the weather's clear.

    Infano schreef:
    (...)

    Ik heb Aurora wel voor een van de twee, die heeft op dit moment toch vrij weinig te doen.


    [Klinkt goed! Marcy is in het bos en Noah is nergens speciaal, eigenlijk. (: ]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

          • Aurora Elizabeth Morningrose

          Inmiddels zijn mijn dromen geheel omgeslagen – van de tijden in de roedel van Memphis blijft haast niet over, de kwade woorden van Ares komen echter binnen vliegen als donderslag bij heldere hemel. Alhoewel ik me er voor de volle honderd procent van bewust ben dat het slechts een droom is, sla ik woelend met mijn hoofd tegen de rand van het bed – waardoor ik verward omhoog schiet en al knipperend mijn blik rond laat gaan door de nog onbekende kamer, terwijl mijn geheugen langzaam terug probeert te komen.
    "Aurora, liefje?" Alhoewel ik niemand anders had kunnen verwachten, glimlach ik voorzichtig wanneer Bonnie in de gang verschijnt – juist op het moment dat ik de deur van de logeerkamer zachtjes dicht laat klikken. Slechts met enkele blikken maakt ze met duidelijk dat Memphis nog niet is thuis gekomen, waardoor ik mijn blik even verlangend naar de voordeur werp ; misschien zou hij in de stad rond lopen, of in een van zijn favoriete kroegen zitten – ik zou hem kunnen gaan zoeken en hem daar mijn excuses aanbieden, hem daar mijn gevoelens opbiechten.
          "Aurora, ben je van plan dat mee te nemen?" Inmiddels was Bonnie's stem van bezorgd naar berispend over geslagen, terwijl ze met een ferme blik richting de honkbalknuppel kijkt die nog steeds in mijn hand bungelt. Mede door haar berispende ondertoon, worden mijn wangen vuurrood – waardoor ik de honkbalknuppel binnen enkele seconden onder de kapstop heb gestationeerd.
    "Wanneer je hem niet kan vinden, meteen weer hierheen – of naar huis, oké liefje?" Ondertussen was Bonnie's stem opnieuw terug geslagen naar de bezorgde toon, waardoor ik voor een kort moment opgelucht ademhaal en vervolgens mijn hoofd knik. Alhoewel er nog een aarzelende blik in haar ogen licht, neemt Bonnie de theedoek van haar schouder en verdwijnt vervolgens in de keuken – waar ik haar zachte, rommelende geluiden hoor maken.
    Mijn hand krult zich rond de klink van de deur, op het moment dat ik een blik werp in de spiegel ernaast – waardoor mijn ogen voor een moment groot worden van verbazing. "Ik zie er niet uit," fluister ik half woedend op mezelf – waardoor ik met wilde gebaren de make – up onder mijn ogen vandaan veeg en mijn lange haren samen bind in een wilde staart. Alhoewel mijn litteken op dit moment vol zichtbaar was geworden, kan ik het niet laten een kleine glimlach rond mijn mondhoeken te krullen – ik zag er inmiddels niet meer uit als een panda die ontsnapt was uit de plaatselijke dierentuin.
          Wanneer de kou tegen mijn blote benen slaat, verdwijnt de glimlach voor geen moment van mijn gezicht – mijn gedachten zijn er alleen op gericht om Memphis te vinden, hem te zeggen dat het me spijt ; en om hem misschien wel andere dingen te zeggen, maar dat zagen we op het moment zelf wel. Met een herboren moed binnen in mezelf loop ik op een rustig tempo richting de stad, waar het nog bruist van de mensen en ik totaal geen overzicht kan krijgen over de gehele situatie.
    Zachtjes verlaat een kreun mijn mond ; hoe zou ik Memphis hier uberhaupt moeten vinden, als ik continu moet opletten dat ik niet onder de voet wordt gelopen door een of andere groep personen? Daarnaast, had ik geen enkel aanknopingspunt van waar hij was – ik was inmiddels langs een van zijn drankwinkels gekomen, maar daar zou ik voor geen goud naar binnen durven stappen ; enkel en alleen de blik van de man achter de toonbank had me de stuipen op het lijf gejaagd, helemaal nu ik mijn vertrouwde honkbalknuppel niet in mijn handen had liggen.
          Plotseling wordt mijn blik gevangen door een etalage aan de andere kant van de straat – waardoor ik als onder hypnose een weg baan door de stroom van personen, mezelf er nog net toe kan zeggen om de passerende auto's te ontwijken, om vervolgens met half geopende mond naar de enorme etalage te gaan staan kijken. Het feit dat er af en toe personen boze woorden mompelden doordat ik midden op het trottoir tot stilstand was gekomen nam ik maar voor lief.
    De etalage was een etalage van een speelgoedwinkel, waar zo veel speelgoed uit was gestald dat het zowat pijn deed aan je ogen. In iedere hoek leek wel iets te bewegen ; honden, mannetjes, een grote trein die door de gehele etalage reed. Glimlachend haal ik mijn hand even langs mijn litteken ; Memphis had gelijk gehad, "hier was ik thuis'.


    Aowynn

    “Bedankt voor het vertrouwen, Aowynn,” reageert Memphis na een optrekking van een zijn wenkbrauwen en een pruillipje. Een zwakke vorm van kwetsing klinkt door in zijn stem waarop ik hem een vragende blik toe werp. “Ik bedoelde het niet verkeerd,” mompelde ik zacht en keek toe hoe hij er nieuw verband om deed.
    Er kwam geen reactie van hem, geen enkel woord werd gezegd en ik wist niet goed hoe of wat te doen door de stilte weg te halen. De sfeer die er hing leek te veranderen, en ik moest bijna toegeven dat ik die van enkele minuten geleden beter vond voelen dan nu. Bedenkelijk staarde ik hem na als hij opstaat om naar de badkamer te gaan en na enige tijd weer terug komt met een gaasje. Zodra het verband er weer volledig omzit gaat hij met een zucht langs me zitten, een flink endje bij me vandaan.
    Voor iemand die normaal gesproken vrij snel wist wat te zeggen, was ik sprakeloos. Zelfs een kortaffe reactie kwam niet omhoog. Zelfs de vraag; waarom doet dit me überhaupt wat? Kon ik niet beantwoorden.
    "Misschien is het beter dat ik een andere keer je notities overneem, in het donker wordt het hem toch niet," zegt hij dan terwijl ik hem een beetje verward aankeek. Oké, het was donker maar iets zei me dat dat misschien niet de hele reden kon waarom hij ineens zo anders leek.
    Niet wetende wat te zeggen kijk ik half toe als hij opstaat en naar de deur loopt, vlak daarvoor blijft hij stil staan terwijl ik nog steeds aan het bedenken ben wat ik in hemelsnaam moet zeggen. Wat had ik verkeerd gedaan? Had ik iets verkeerd gedaan, of gezegd?
    Het bonken van zijn hoofd tegen de deur doet me zacht zijn naam zeggen, de sfeer was nu compleet omgeslagen en even meende ik een koude rilling door me heen voelen gaan. Het voelde alles behalve prettig.
    “Ik weet het niet meer, Aowynn. Wat ik moet doen om je vertrouwen te winnen. Had ik je in bed willen krijgen dan had ik wel een veel serieuzere poging gedaan dan die kleine plagerijtjes, en daar gaat het dan nog niet eens om. Je vertrouwt me niet eens met je been, je been verdomme. Wat denk je? Dat ik het alleen maar erger zal maken? Dat het mijn geheime plan is om je been te verpesten? Misschien probeer ik wel gewoon een keer iets aardigs te doen en- Nee weet je wat, vertrouw me maar niet, dat zou ik ook niet doen."
    Verrast en licht geshockt kijk ik hem na als hij de deur opent en de trap afstrompelt. ”Wat moet ik doen om je vertrouwen te winnen?” Een rilling gleed door me heen, waardoor er een vlaag woede door me heen gleed. Prima, dan ging hij toch weg? Mij interesseerde het toch niks, iedereen ging weg. Niemand bleef lang genoeg om me heen hangen, dus waarom vertrouwen? Dat moest je verdienen, niemand kreeg het zomaar. En wie had gezegd dat ik bang was dat hij me in bed wilde? Ik had al lang genoeg door gehad dat dat misschien niet zijn bedoelingen waren. Oke, misschien was ik daar in het begin wel van overtuigd. Maar wat wilde je met de verhalen die over hem rond gestrooid werden ?
    Barst voor mij part, het boeit me niet! ”Misschien probeer ik wel gewoon een keer iets aardigs te doen..” De woorden staken me, hij probeerde het echt. Daar kon en mocht ik niet omheen. Hij had me geholpen toen ik bloedde, me naar huis gebracht nadat hij spullen mee had gehaald bij de apotheek om de wond te verzorgen. Zonder hem was me dit niet gelukt, en had ik waarschijnlijk een grote ontsteking opgelopen. Hij hielp me, maakte me zelfs aan het lachen, en ik was precies zoals ik altijd was. Ik wilde het contact, maar duwde het weg alsof het niks was. Geen emotie, geen sociaal leven, geen vriendschap, geen liefde. Het hoorde niet bij de hoofd van een huntersvereniging. Maar mama was niet zo..
    Je bent verpest, verpest tot op het bot. Je bekritiseert iedereen, en je sociale leven is nog geen stuk karton waard! De woorden gleden spontaan en uit het niets door mijn hoofd heen, zo gekwetst als ik me toen voelde, zo gekwetst voelde ik me nu. Mensen willen niet eens bij je in de buurt zijn, waar is je gevoel voor medeleven, Aowynn? Waar is de vriendelijkheid in je gebleven?
    Ik negeerde de woorden, duwde ze weg en staarde naar de deur terwijl ik Memphis steeds verder naar beneden hoorde lopen. Hij ging echt weg. Plotselinge benauwdheid steeg op. Ik was altijd alleen. Hij hielp me. Ik vertrouwde hem niet. Maar ik wil het zo graag. Zo snel als ik kon duwde ik me overeind, negeerde de pijnlijke steek in mijn bovenbeen die veroorzaakt werd door het snel omhoog komen.
    “Memphis, wacht!” riep ik hem na en strompelde de trap af. Deed mijn best de treden niet te missen, vooral nu het zo stik donker was. “Ik bedoelde het niet zo,” bracht ik uit en bleef vlak achter hem stil staan. Wederom was ik sprakeloos. Dit was ik niet, ik gaf niet toe aan gevoel, of spontane gedachten. Zo rende ik ook niet achter iemand aan. Maar het was de zoveelste al. En hij.. Hij had iets,hij deed iets.
    “Ik wil niet weer alleen zijn.” Of ik de woorden hardop zei ontging me. Met mijn handen greep ik even in mijn haren voelde mijn hart als een ketter te keer gaan in mijn borst en verschillende emoties door me heen glijden, mijn ademhaling versnelde zich. Even stapte ik dichter naar hem toe, liet mijn handen langs mijn zij zakken en stapte weer terug. Met een blik vol verwarring, boosheid en sarcasme keek ik hem aan, maar het was een masker. Een masker die troebel werd en vlagen van andere emoties doorliet. Benauwdheid, gekwetst en paniek.
    “Ik bedoelde het niet zo, het was gewoon een simpele opmerking. Waarom zou je het zo letterlijk oppakken,” wierp ik hem toe, vechtend om te laten overkomen alsof er niks aan de hand was en ik de inwendige strijd niet doorvoerde. Mijn poging faalde, dat kon haast niet anders. Jw komt jezelf nog wel tegen, Aowynn. Zo verbittert als je nu bent, ben je nooit geweest. Een van mijn handen drukte ik op mijn slapen terwijl ik mijn ogen sloot en naar woorden zocht.
    “Ik vertrouw je mijn been toe, dat zegt toch genoeg? Ik laat je in mijn huis, op mijn slaapkamer en dat terwijl ik je op persoonlijk vlak nog niet voldoende ken,” bracht ik uit en wreef zacht drukkend over mijn slaap heen voordat ik hem weer aankeek. “Het is niet dat ik je niet wil vertrouwen, of dat ik andere niet wil vertrouwen. Of dat ik geen mensen dicht om me heen wil, naast me hebben en achter me hebben, behalve mijn.. Ik wil zo graag. Zo graag.” Licht schudde ik mijn hoofd voelde mijn hart nog steeds te keer gaan. “I-ik weet niet hoe.. “ Het kwam er bijna gekweld uit en als reactie sloeg ik mijn hand voor mijn mond. Dit was te veel, dit was ik niet. De Aowynn van nu, dat was ik.. Toch?


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'