Aowynn
“Bedankt voor het vertrouwen, Aowynn,” reageert Memphis na een optrekking van een zijn wenkbrauwen en een pruillipje. Een zwakke vorm van kwetsing klinkt door in zijn stem waarop ik hem een vragende blik toe werp. “Ik bedoelde het niet verkeerd,” mompelde ik zacht en keek toe hoe hij er nieuw verband om deed.
Er kwam geen reactie van hem, geen enkel woord werd gezegd en ik wist niet goed hoe of wat te doen door de stilte weg te halen. De sfeer die er hing leek te veranderen, en ik moest bijna toegeven dat ik die van enkele minuten geleden beter vond voelen dan nu. Bedenkelijk staarde ik hem na als hij opstaat om naar de badkamer te gaan en na enige tijd weer terug komt met een gaasje. Zodra het verband er weer volledig omzit gaat hij met een zucht langs me zitten, een flink endje bij me vandaan.
Voor iemand die normaal gesproken vrij snel wist wat te zeggen, was ik sprakeloos. Zelfs een kortaffe reactie kwam niet omhoog. Zelfs de vraag; waarom doet dit me überhaupt wat? Kon ik niet beantwoorden.
"Misschien is het beter dat ik een andere keer je notities overneem, in het donker wordt het hem toch niet," zegt hij dan terwijl ik hem een beetje verward aankeek. Oké, het was donker maar iets zei me dat dat misschien niet de hele reden kon waarom hij ineens zo anders leek.
Niet wetende wat te zeggen kijk ik half toe als hij opstaat en naar de deur loopt, vlak daarvoor blijft hij stil staan terwijl ik nog steeds aan het bedenken ben wat ik in hemelsnaam moet zeggen. Wat had ik verkeerd gedaan? Had ik iets verkeerd gedaan, of gezegd?
Het bonken van zijn hoofd tegen de deur doet me zacht zijn naam zeggen, de sfeer was nu compleet omgeslagen en even meende ik een koude rilling door me heen voelen gaan. Het voelde alles behalve prettig.
“Ik weet het niet meer, Aowynn. Wat ik moet doen om je vertrouwen te winnen. Had ik je in bed willen krijgen dan had ik wel een veel serieuzere poging gedaan dan die kleine plagerijtjes, en daar gaat het dan nog niet eens om. Je vertrouwt me niet eens met je been, je been verdomme. Wat denk je? Dat ik het alleen maar erger zal maken? Dat het mijn geheime plan is om je been te verpesten? Misschien probeer ik wel gewoon een keer iets aardigs te doen en- Nee weet je wat, vertrouw me maar niet, dat zou ik ook niet doen."
Verrast en licht geshockt kijk ik hem na als hij de deur opent en de trap afstrompelt. ”Wat moet ik doen om je vertrouwen te winnen?” Een rilling gleed door me heen, waardoor er een vlaag woede door me heen gleed. Prima, dan ging hij toch weg? Mij interesseerde het toch niks, iedereen ging weg. Niemand bleef lang genoeg om me heen hangen, dus waarom vertrouwen? Dat moest je verdienen, niemand kreeg het zomaar. En wie had gezegd dat ik bang was dat hij me in bed wilde? Ik had al lang genoeg door gehad dat dat misschien niet zijn bedoelingen waren. Oke, misschien was ik daar in het begin wel van overtuigd. Maar wat wilde je met de verhalen die over hem rond gestrooid werden ?
Barst voor mij part, het boeit me niet! ”Misschien probeer ik wel gewoon een keer iets aardigs te doen..” De woorden staken me, hij probeerde het echt. Daar kon en mocht ik niet omheen. Hij had me geholpen toen ik bloedde, me naar huis gebracht nadat hij spullen mee had gehaald bij de apotheek om de wond te verzorgen. Zonder hem was me dit niet gelukt, en had ik waarschijnlijk een grote ontsteking opgelopen. Hij hielp me, maakte me zelfs aan het lachen, en ik was precies zoals ik altijd was. Ik wilde het contact, maar duwde het weg alsof het niks was. Geen emotie, geen sociaal leven, geen vriendschap, geen liefde. Het hoorde niet bij de hoofd van een huntersvereniging. Maar mama was niet zo..
Je bent verpest, verpest tot op het bot. Je bekritiseert iedereen, en je sociale leven is nog geen stuk karton waard! De woorden gleden spontaan en uit het niets door mijn hoofd heen, zo gekwetst als ik me toen voelde, zo gekwetst voelde ik me nu. Mensen willen niet eens bij je in de buurt zijn, waar is je gevoel voor medeleven, Aowynn? Waar is de vriendelijkheid in je gebleven?
Ik negeerde de woorden, duwde ze weg en staarde naar de deur terwijl ik Memphis steeds verder naar beneden hoorde lopen. Hij ging echt weg. Plotselinge benauwdheid steeg op. Ik was altijd alleen. Hij hielp me. Ik vertrouwde hem niet. Maar ik wil het zo graag. Zo snel als ik kon duwde ik me overeind, negeerde de pijnlijke steek in mijn bovenbeen die veroorzaakt werd door het snel omhoog komen.
“Memphis, wacht!” riep ik hem na en strompelde de trap af. Deed mijn best de treden niet te missen, vooral nu het zo stik donker was. “Ik bedoelde het niet zo,” bracht ik uit en bleef vlak achter hem stil staan. Wederom was ik sprakeloos. Dit was ik niet, ik gaf niet toe aan gevoel, of spontane gedachten. Zo rende ik ook niet achter iemand aan. Maar het was de zoveelste al. En hij.. Hij had iets,hij deed iets.
“Ik wil niet weer alleen zijn.” Of ik de woorden hardop zei ontging me. Met mijn handen greep ik even in mijn haren voelde mijn hart als een ketter te keer gaan in mijn borst en verschillende emoties door me heen glijden, mijn ademhaling versnelde zich. Even stapte ik dichter naar hem toe, liet mijn handen langs mijn zij zakken en stapte weer terug. Met een blik vol verwarring, boosheid en sarcasme keek ik hem aan, maar het was een masker. Een masker die troebel werd en vlagen van andere emoties doorliet. Benauwdheid, gekwetst en paniek.
“Ik bedoelde het niet zo, het was gewoon een simpele opmerking. Waarom zou je het zo letterlijk oppakken,” wierp ik hem toe, vechtend om te laten overkomen alsof er niks aan de hand was en ik de inwendige strijd niet doorvoerde. Mijn poging faalde, dat kon haast niet anders. Jw komt jezelf nog wel tegen, Aowynn. Zo verbittert als je nu bent, ben je nooit geweest. Een van mijn handen drukte ik op mijn slapen terwijl ik mijn ogen sloot en naar woorden zocht.
“Ik vertrouw je mijn been toe, dat zegt toch genoeg? Ik laat je in mijn huis, op mijn slaapkamer en dat terwijl ik je op persoonlijk vlak nog niet voldoende ken,” bracht ik uit en wreef zacht drukkend over mijn slaap heen voordat ik hem weer aankeek. “Het is niet dat ik je niet wil vertrouwen, of dat ik andere niet wil vertrouwen. Of dat ik geen mensen dicht om me heen wil, naast me hebben en achter me hebben, behalve mijn.. Ik wil zo graag. Zo graag.” Licht schudde ik mijn hoofd voelde mijn hart nog steeds te keer gaan. “I-ik weet niet hoe.. “ Het kwam er bijna gekweld uit en als reactie sloeg ik mijn hand voor mijn mond. Dit was te veel, dit was ik niet. De Aowynn van nu, dat was ik.. Toch?
'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'