Memphis Grimmaud
Ik loop met je mee naar beneden, zegt Aowynn terwijl ze van het bed afkomt. Zometeen stop ik de notities in mijn tas, dan kun je ze morgen op school van me overnemen." Ik knik zachtjes en voel in mijn broekzakken, op zoek naar mijn sleutels. Wanneer ik ook mijn helm opgeraapt heb, wil ik de deur open doen, tot Aowynn me doet pauzeren.
Memphis? Nieuwsgierig kijk ik over mijn schouder. Dankjewel." Ik frons en kijk haar vragend aan. Waarvoor bedankt ze me nou? Ik heb toch helemaal niks speciaals gedaan? Het lijkt me niet dat ze me bedankt voor het feit dat ik haar zaterdag mee uit gevraagd heb, en het klinkt al zeker niet sarcastisch. Ik haal een hand door mijn haren en haal met een kleine grimas mijn schouders een keer op.
"Ik weet niet precies wat ik gedaan heb, dus... ehm - het was in elk geval geen moeite," deel ik mee, waarop ik een paar keer hevig knipper. Nerveus zijn is helemaal niks voor mij, en het idee dat ik het nu ben maakt me alleen nog maar nerveuzer. Beetje een vicieuze cirkel, dit. Ik ben het namelijk niet gewend dat mensen me complimenten geven of me bedanken. Meestal krijg ik alleen een kwade blik, of gelach. Dit... dit is vrij nieuw, kun je zeggen. Ik schraap mijn keel een keer en richt mijn blik op een vlek op de muur.
"Blijf maar hier," flap ik er dan uit. Ik hoef er niet nog een keer ongemakkelijk moment van afscheid aan de deur bij hebben. "Al die trappen zijn niet goed voor je been," voeg ik er als verklaring aan toe. "Ik vind de weg wel, en dan zie ik je morgen," ga ik snel verder. Ik twijfel even maar zet dan toch een paar passen naar Aowynn toe en druk een kus op haar voorhoofd, om er vervolgens als de hazewind vandoor te gaan. Ik ren de trap af, de hal door en de deur uit. Ik trek ze nog voorzichtig dicht en rits ook mijn jack dicht terwijl ik naar Darla toe loop. Ik stap op, zet mijn helm op mijn hoofd, stop de sleutels in het contact en scheur weg. Pas wanneer ik zo'n vijf straten verder ben, voel ik me enigszins kalmer. Gezien de straten zo goed als verlaten zijn, besluit ik om de snelheidslimiet aan mijn laars te lappen en rijd zo snel ik kan naar huis om Bonnie gerust te stellen en te kijken hoe het met Scar is.
Vanaf het moment dat ik op de oprit sta, tot ik binnen ben en een fles drank ik mijn handen heb passeert er nog geen minuut. Ik zucht even en twijfel terwijl ik de dop los schroef. Uiteindelijk is de drang toch te groot en neem ik een paar flinke teugen, waarop ik de fles weer in het vriesvak verberg.
"Waar is Aurora?" hoor ik plots een stem achter me. Ik trek een wenkbrauw op en draai me om zodat ik Bonnie aan kan kijken.
"Hoe bedoel je, waar is Aurora? Die is gewoon thuis, waar ik - waar ik haar achterliet," geef ik met enige moeite toe.
"Oh goed, je hebt haar gevonden," antwoordt Bonnie opgelucht.
"Gevonden? Natuurlijk heb ik haar gevonden, het zou wel heel erg zijn mocht ik nu al vergeten zijn waar ze woont." Om eerlijk te zijn jaagt de gezichtsverandering van mijn Bonnie me de stuipen op het lijf nu, alsof ik juist een vreselijk horrorverhaal verteld heb.
"Memphis... Ze was hier, ze ging op zoek naar je..." zegt mijn grootmoeder stilletjes. Ik voel mijn hartslag opnieuw de hoogte in schieten en rits zo snel als ik kan mijn sleutels van het aanrecht, alvorens ik weer naar buiten storm en zowat op mijn motor spring. Als ik daarnet al te snel reed, dan zouden ze nu meteen mijn rijbewijs intrekken mocht ik gepakt worden. Ik laat mijn ogen over de straten speuren, op zoek naar enig teken van mijn popje. De enige keren dat ik stop is bij de plaatsen waarvan ik vermoed dat ze mij zou zoeken, maar helaas telkens zonder succes.
Pas bij de laatste kroeg komt het in me op dat ze me misschien gebeld heeft. Ik haal mijn mobiel zo snel uit mijn zak dat ik hem laat vallen en de volgende twee minuten spendeer aan het terug ineensteken van dat ding. Wanneer het dan toch eindelijk gelukt is schakel ik hem aan, om tot mijn grote ontgoocheling te zien dat ze niet gebeld heeft, en geen smsje stuurde.
In een vlaag van paniek besluit ik haar te zoeken op de laatste plaats waar ze waarschijnlijk zal zijn, thuis. Met een rotvaart rijd ik er heen, alleen maar om een oneindig pijnlijke steek in mijn hart te voelen als ik een andere motor voor haar deur zie staan. Ro heeft geen motor. En het licht brandt nog. Ik zet Darla uit, stap af, gooi mijn helm op de stoep en blijf staan als ik duizel van alle emoties die door me heen razen.
"Rrrrrrrrrrrrrrrrro!" schreeuw ik naar de deur. Kan me niet schelen of haar buren wakker worden.
I've no idea of the future, but I can see the past quite well. And the present, if the weather's clear.