• Deze RPG speelt zich af aan het koninklijk hof. Alle informatie over waar het zich afspeelt, de omgeving, gewoontes en dergelijke kan je hier vinden. De tijd waarin de RPG zich afspeelt, is zoals jullie waarschijnlijk al doorhadden, de Middeleeuwen. Maar niet zoals het werkelijk was, het is namelijk een fantasie wereld.
    Van mensen met toverdrankjes tot reuzachtige draken, het is allemaal toegestaan.

    Elke tien jaar worden er uit de omliggende dorpen twee mensen, die in het rijke bezit zijn van een machtig mythisch wezen, uitgekozen om een training te komen volgen aan het koninklijk hof, ze zullen getraind worden door de beste meesters die er zijn.

    Het is een eeuwenoude traditie die nooit verdwenen is, ontstaan in een periode vol oorlogen. Spionnen van de heer hadden de belangrijke taak de twee uitverkorenen te kiezen. Deze moesten natuurlijk wel voldoen aan een aantal eisen, zoals dat ze in het bezit moesten zijn van een mythisch wezen en er mee om moesten kunnen gaan. Enkel de besten werden uitgekozen en mochten naar het hof komen en kregen training van de beste trainers om nog beter met hun dier om te kunnen gaan, maar ook met wapens. Ze werden ingezet in de oorlogen en strijd als aanvoerders van kleine legers of werden uitgezonden op privé missies.
    Er zat een hoop verantwoordelijkheid achter de taak als uitverkorene en het was dus een hele eer als je uitgekozen werd, een droom van velen zelfs.

    En dat is het nog altijd. De twee voorheen gewone dorpelingen komen ineens in een heel ander wereldje terecht en plots kijken er mensen naar hun op. Sommigen weten zich erg goed aan te passen, anderen krijgen heimwee en bij enkele stijgt de roem en rijkdom ze naar het hoofd. Hoe reageren de andere bewoners op het koninklijk hof hierop? Zoeken ze hun roem bij de uitverkorenen, negeren ze ze of proberen ze hun neer te krijgen?


    Er wonen dus verschillende mensen aan het koninklijk hof, mensen met verscheidene beroepen en rangen,
    probeer je ook in te leven in hun wereld, beleefdheden, tradities en dergelijke. Om dit gemakkelijker te maken
    heb ik zelf wat dingen op een rijtje gezet en die kan je hier lezen. Voor de rest laat ik jullie helemaal vrij in alles.

    De bijhorende story: Hier
    Het rollentopic: Hier

    De personages:
    - Moffat - Oliver John Tozay - 24 - Zoon heer - 1,1
    - Aotearoa - Dante Florian Lunix - 26 - Trainer van Esmée - 1,8
    - Goldenwing - Emlyn - 28 - Stalmeester - 1,4
    - Sid - Philip ‘Pip’ Lamora - 20 - Stalknecht - 1,?
    - Tortura - Adam Michael Jones - 26 - Arts - 1,2
    - Nyan - Samuel ‘Elias’ Clarckson - 20 - Expert mythische wezens - 1,2
    - Capricious - Moren Bervag - 24 - Minstreel - 1,5

    - Linchpin - Valeria Francesca Arryn - 22 - Verloofde Oliver - 1,3
    - Endure - Esmée Fox - 21 - Uitverkorene - 1,1
    - Endure - Eleanor Pantheras - 17 - Dochter waard Gouden Hippogrief - 1,1
    - Colfer - Camilla Victoria - 19 - Verzorgt dieren&tuin - 1,1
    - Gipsy - Ameline Rose Ermengard - 19 - Nichtje v/d Heer - 1,4
    - Lexus - Gwen Verselli - 18 - Arts in opleiding - 1,?
    - Boira - Francesca Gostanza Maria – Xisca – Piombino - 24 - Prinses Gelfrina - 1,5

    [ bericht aangepast op 31 dec 2012 - 15:49 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Ameline Rose Ermengard - Nichtje van de Heer

    "Zij," Hoorde ik de langharige man grommen, net luid genoeg zodat ik het hoorde. "Zij heeft het gedaan"
    Ik had het tafereel al een tijdje in de gaten gehouden, waardoor ik zo'n vermoeden had dat hij iets kwijt was geraakt.
    Hij wierp een schichtige blik in mijn richting waardoor ik vrijwel automatisch een wenkbrauw hoog optrok.
    Mijn ogen schoten van zijn gezicht naar de appel in zijn hand en terug, ik kon het gevoel niet van me afschudden dat ik nog een appel in mijn richting zou krijgen.
    "Voordat u mensen beschuldigd van iets dat ze niet hebben gedaan," Zei ik met een heel krachtige stem, niet luid maar eerder alsof ik me niet zomaar ging laten doen. "ga dan eerst eens na of ik wel in uw buurt ben geweest."
    Het was een feit dat ik niet eens in zijn buurt was geweest, alleen van op een afstandje.
    "U heeft wel lef," Ging ik verder met diezelfde stem en begon langzaam te ijsberen door de zaal. "Wat geeft u het recht om me te beschuldigen als u het zelf niet eens zeker weet?"
    Voor heel even dacht ik echt dat ik een kleine twijfeling in zijn ogen had gezien, maar het kon natuurlijk ook dat ik het mis had.
    Na een tijdje stond ik weer stil en keek de langharige man recht in de ogen aan terwijl ik mijn handen in elkaar vouwde.
    Of de man het zou opgeven na mijn argumenten, wist ik niet maar ik voelde wel dat de spanning hoog was opgelopen, ze vertrouwden me niet.
    Dat kon ik hen natuurlijk niet kwalijk nemen, ik was tenslotte diegene die hier met een mantel en een kap het kasteel was binnengedrongen.
    Hoewel ik wel het volste recht had aangezien ik hier woonde, of ooit eens had gewoond.
    Een kil gevoel ging door me heen wanneer ik er aan terugdacht, het leek alsof ik nooit had bestaan.
    Ik balde uit frustratie mijn handen even en wilde me afreageren op iets of iemand, maar aangezien dat niet erg netjes zou zijn, hield ik me koest.
    Het laatste dat ik wilde was dat deze mensen me nog minder zouden vertrouwen, hoewel dat absoluut niet nodig was.
    Als ze twijfelden aan mijn afkomst, moesten ze de zoon van de heer maar gaan halen, dan kon hij bevestigen wat ik hen al had verteld.
    Maar dan zou hij me natuurlijk zelf eerst moeten geloven aangezien ik al een jaar vermist was geweest.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Emlyn

    Een slanke jongedame kwam achter Bruce aan toen hij de stallen weer kwam ingelopen. ‘Hallo, ik ben Gwen Verselli, arts in opleiding.’ Vertelde de vrouw toen ze bijna voor hem stond. Een vriendelijke glimlach sierde zijn lippen toen ze zich voorstelde, ondanks dat hij haar naam al wist. “Bedankt dat u kon komen, ik ben Emlyn, de stalmeester.” De deur van de stal van de hengst was al aan de kant geschoven aangezien het dier in zijn aanwezigheid nergens heen kon. ‘Ik zie dat u er al voor heeft gezorgd dat de wond ontsmet is en is verbonden.’ Hij volgde iedere beweging die ze maakte, mocht het nodig zijn kon hij op tijd ingrijpen. “Ja, het leek niet heel ernstig dus zou het tot vanochtend kunnen wachten wat de dierenarts op reis zou hebben gesteld. Pas toen ik vanochtend Bruce stuurde om de dierenarts te halen kreeg ik te horen dat hij de stad uit was, vandaar dat ik uw hulp heb ingeroepen.” De pijnstillende kruiden nam hij van haar over nadat hij er even naar had gekregen. Zijn blik ging naar Bruce die nog steeds nederig stond te wachten op verdere instructies. “Bruce, vermaal deze door wat voer.” “Uiteraard, heer.” Bruce nam de kruiden aan en verdween er vervolgens mee naar het voederhok. Hoe verder de kruiden uit het zicht van de hengst werden vermalen met het voer hoe groter de kans was dat het dier ze zonder problemen in zou nemen. Golden Velvet was nogal kieskeurig dus als ter plekke de kruiden werden vermalen in het voer was de kans groter dat hij het niet aan wilde nemen. Het vermalen van de kruiden moest echt met de grootst mogelijke zorg gebeuren. “Ik denk dat vloeibare pijnstillers niet nodig zullen zijn maar het is altijd prettig om te weten dat ze achter de hand zijn.” “Natuurlijk, Vrouwe.” Hij liep naar het linker achterbeen van de hengst toe en gleed vanaf de heup met zijn hand zacht over de huid naar beneden, aangekomen bij het verband haalde hij het er voorzichtig af. Zijn blik ging direct naar de onderliggende wond. Nu hij de wond voor het eerst met daglicht zag leek het er wat ernstiger aan toe te zijn dan eerder vandaag toen de wond was verlicht door de lantaarn. Hij zette een paar stappen aan de kant zodat Gwen er weer bij kon. Bruce was net klaar met de hengst voeren waardoor Gwen aan de slag kon. “Gaat uw gang, Vrouwe.” Terwijl de arts met de wond bezig was zorgde hij er samen met Bruce voor dat de hengst geen onverwachts bewegingen maakte en rustig bleef.


    Stand up when it's all crashing down.

    Oliver John Tozay ~zoon heer
    Mijn gedachten waren al de hele dag bij Eleanor. Ik hoopte echt uit het diepst van mijn hart dat ze me kon vergeven, ik zou niet weten wat ik zonder haar moest doen. Hoelang kende ik haar nou al? Zowat mijn hele leven, gok ik. Met een zucht liep ik naar binnen. Uiteraard was iedereen aan het wachten, maar het kon me niet schelen. Ik had nog steeds dezelfde kleren als gisteren aan. Vader moest het weten. ‘Je hebt je niet eens gefatsoeneerd! En dat terwijl je verloofde op je staat te wachten.’ Wel ja, ik heb haar niet gekozen. Ik wist al niet meer hoe ze heette, zei dat niet genoeg? Ik haalde nog even een hand door mijn warrige haren en klopte wat stof van mijn kleren. Slapen in een stal had zowat zijn nadelen. Op mijn gemak liep ik verder het huis door, totdat ik bij de eetzaal kwam, waar iedereen me aan het opwachten was. Nog even dwaalden mijn gedachten af naar Eleanor, en ik besefte dat het geen goed idee was er nu aan te denken. Maar ik kon niet anders. Waarom schrok ze zo? Waarom liep ze weg? Ik was gewoon een idioot om te geloven dat het wederzijds was. Van adel zijn was niet altijd een pretje, dat besefte ik nu wel. Ik raapte mijn moed bijeen, en zo zelfverzekerd mogelijk liep ik de eetzaal binnen. Ik mompelde een hallo, en ging in een van de lege stoelen zitten. Ik negeerde de blikken van alle aanwezigen en staarde gewoon naar de tafel. Ik voelde wel een bepaalde spanning in de lucht hangen, maar besteedde er verder geen aandacht aan. Er moest een manier zijn om weer met Eleanor te praten, en haar alles uit te leggen. Uiteraard ging mijn verloving dat weer moeilijk maken. Nu ik eraan dacht, liet ik mijn blik even rond glijden door de kamer, op zoek naar de vrouw die mijn vader voor me had uitgezocht. Ik lette niet echt op, op de gezichten en mensen die aanwezig waren. Ik staarde gewoon naar alle aanwezigen en vervolgens dwaalden mijn gedachten weer af naar de enige vrouw waarmee ik me nog wel degelijk zou willen verloven.


    But I still have this faith in the truth of my dreams.

    Francesca Gostanza Maria – Xisca – Piombino

    “Ik zou het appreciëren als je me gewoon met Valeria aanspreekt.”
    Een diepe frons tekende mijn voorhoofd. Met enige moeite wist ik mijn mond nog dicht te houden, zodat ik haar niet onbeleefd zat aan te gapen. Ook al leek Valeria niet helemaal blij met haar keuze, ik was het wel. Ergens gaf het me een triomfantelijk gevoel. Valeria leek zich richting mijn normen en waarden te keren. Zachtjes grinnikte ik terwijl ik naar haar en Moren keek, totdat Moren me hard met zijn elleboog stootte.
    “Hoor je dat? We mogen haar Valeria noemen. Dadelijk word ze nog losbandig.”
    Een grijns sierde mijn gezicht.
    “Pas maar op. Straks gaat ze nog achter jou aan in plaats van Oliver. Arme jongen.”
    Valeria’s bestelde eten werd geserveerd. Het bleef me verbazen hoe vers ze alles konden houden. Misschien was het door de ijzige kou in het hof, maar het fruit leek hier altijd te glanzen. De geur van het vers gebakken brood drong mijn neus binnen. Vrijwel meteen reageerde mijn maag erop door zachte geluidjes te maken. Nu pas merkte ik dat ik eigenlijk niet eens had ontbeten. Vluchtig viste ik een stukje brood uit het mandje. Mijn vreugde werd extra groot toen ik merkte dat het brood ook nog een beetje warm was. Bijna gelukkig knabbelde ik er stukjes vanaf. Als ik niet van adel was geweest, was ik zeker iets in de vorm van kokkin geworden, of zou ik trouwen met een bakker. Mijn liefde voor heerlijk eten was misschien wel groter dan mijn liefde voor mijn plek in de sociale rangorde. Bijna alles waar ik van hield plaatste ik boven do zogenaamde piramide gevormd door de boeren en burgerij, adel, geestelijken en de koning. Bovenaan de rangorde. Bah, het idee alleen al was verschrikkelijk. Het erge eraan was dan ook nog eens dat het niets anders dan de waarheid was.
    “Wel, verdomme,” hoorde ik naast me.
    Mijn ogen schoten naar Moren. Ik wilde een flauwe opmerking maken over zijn ‘onfatsoenlijke’ en vooral ‘oneerbiedige’ gedrag, maar toen ik hem naar zijn hand zag kijken, slikte ik mijn opmerking in. Zijn ogen schoten van zijn hand door de vrouw die zichzelf Ermengard noemde.
    “Zij. Zij heeft het gedaan,” gromde hij. De momenten dat Moren echt boos was, woedend, waren zeldzaam. Eerlijk gezegd had ik ze zelf nog nooit echt meegemaakt. Ik wierp mijn blik op de hand van Moren en langzaam begon het tot me door te dringen wat er aan de hand was. Heel even had ik het gevoel alsof ik Valeria was, het was een naar gevoel, een dom gevoel. Mijn ogen flitste naar de vrouw en ik trok mijn linker wenkbrauw op. Het onrustige gevoel raasde weer door mijn lichaam. Met mijn vingers volgde ik mijn ketting om mijn nek totdat ik, tot mijn grote vreugde, de sleutel voelde. Ik stopte de hanger in mijn jurk en keek weer naar Moren. Ik zou willen dat hij gelijk had, hopen dat hij gelijk had en iets zij me dat ook, maar toch werd de gedaante een stuk minder eng nu ze een ‘naam’ had.
    "Voordat u mensen beschuldigd van iets dat ze niet hebben gedaan. Ga dan eerst eens na of ik wel in uw buurt ben geweest."
    Even kneep ik mijn ogen samen.
    "U heeft wel lef. Wat geeft u het recht om me te beschuldigen als u het zelf niet eens zeker weet?"
    Een lach groeide op mijn gezicht.
    “Hij heeft lef,” zeg ik zachtjes, maar luid genoeg om het op haar afstand te kunnen horen. “U heeft ook lef hoor. Zomaar een hof binnenlopen, asociaal genoeg zijn om niet een fatsoenlijk uw kap af te zetten, het toekomstige huwelijk van Vrouwe Valeria en Heer Oliver in twijfel te trekken. Zelfs als het huwelijk niet uit liefde was, wat ging u dat dan aan? U kunt wel zo tegen Moren doen, maar mijn vraag is wat u hier doet en waar u het lef vandaan haalt. Daarna zullen we wel een bekijken waar Morens sieraad is gebleven.”
    Uit frustratie was ik opgestaan. Ze mocht hier dan wel een bekende van de heer zijn, mij zat het niet lekker. Zeker niet op de manier hoe ze ons bespiedde. De vrouw gaf me kippenvel, over mijn hele lichaam. Ik boog lichtjes door mijn knieën zodat ik weer ging zitten en peuterde eventjes opnieuw aan het inmiddels afgekoelde stuk brood. Deze situatie had mijn hele eetlust bedorven. Ik smeet het brood over de tafel en zuchtte diep.
    Bijna geschrokken keek ik op toen de deur open ging. Een gemompel kwam ons tegemoet gevolgd door Oliver. Zachtjes groette ik hem zoals elk ander, gewoon met zijn voornaam dus. Sinds ik hier was, waren de momenten dat ik hem gelukkig had gezien op één hand te tellen. Ik wist niet waar het mee te maken had en waarschijnlijk wilde ik dat ook niet weten, maar erg goed zag hij er niet uit. Verstandig liep hij door en trok hij zich niets van ons aan terwijl hij aan de andere kant van de tafel plaats nam.


    "The only way of finding a solution is to fight back, to move, to run, and to control that pressure."

    Moren Bervag

    De onbekende vrouw trok een wenkbrauw op en liet me weten dat ik haar niet mocht beschuldigen. Ze wees me erop dat ik eerst na moest gaan of ze überhaupt bij me in de buurt was geweest.
    ‘U heeft wel lef,’ zei ze krachtig. ‘Wat geeft u het recht om me te beschuldigen als u het zelf niet eens zeker weet?’
    Ik wilde direct reageren, maar Xisca was me voor.
    ‘Hij heeft lef.’ Ze sprak niet luid, maar de vreemdelinge moest haar hoe dan ook verstaan. ‘U heeft ook lef hoor. Zomaar een hof binnenlopen, asociaal genoeg zijn om niet een fatsoenlijk uw kap af te zetten, het toekomstige huwelijk van Vrouwe Valeria en Heer Oliver in twijfel te trekken. Zelfs als het huwelijk niet uit liefde was, wat ging u dat dan aan? U kunt wel zo tegen Moren doen, maar mijn vraag is wat u hier doet en waar u het lef vandaan haalt. Daarna zullen we wel een bekijken waar Morens sieraad is gebleven.’ Om haar ergernis te benadrukken, smeet ze het brood dat ze in de tussen tijd had gepakt over de tafel.
    Ik besteedde weinig aandacht aan de plotselinge binnenkomst van heer Oliver toen ik mijn appel ongecontroleerd op de grond gooide. Het was niet alleen het feit dat ze zichzelf eronderuit probeerde te praten dat me nog razender maakte dan ik al was. Nee, dat ze het ook nog eens voor elkaar kreeg om het bloed onder Xisca’s nagels vandaan te halen, maakte me blind van woede. Het was aan Xisca te merken dat ze de vreemdelinge wantrouwde en ik ging ervanuit dat dat niet voor niets was.
    ‘Nou, ik weet wat ze hier te zoeken heeft,’ snauwde ik terwijl ik de geheimzinnige jongedame strak aankeek. ‘Jij bent hier gewoon om na je bezoekje aan het hof te hangen aan een galg. Ik heb mijn nacht slapend vertoeft in de gangen van het kasteel. Jij bent hier uit het niets verschenen, probeert je om de één of andere vreemde reden te verschuilen achter een stuk stof en reageert alsof ik je vingers heb afgehakt als ik bekend maak dat ik je van diefstal verdenk. Hoe erg ligt het dan voor de hand dat je mijn ring hebt gestolen toen ik lag te pitten?’
    Ik voelde mijn bloed als een bezetene door mijn aderen stromen. Mijn hart bonsde wild in mijn oren en mijn vingers tintelden van agressie. Het enige wat me ervan weerhield om degene die ik verdacht aan te vallen, was dat ze een vrouw was. Als ze van het andere geslacht was geweest, had ik er geen seconde over na hoeven te denken om mijn vuist kennis te laten maken met haar gezicht.


    If you wanna fly, you got to give up the shit that weighs you down.

    Valeria Francesca Arryn

    Ik liet de grappen van Moren en Xisca gewoon aan me voorbij gaan terwijl ik in alle stilte op mijn broodje knabbelde. Ook het hele gesprek, of moest ik ruzie zeggen, erna weigerde ik te volgen. Het enige wat ik ervan opving is was dat Morens ring gestolen was en dat hij vrouwe Ermengard ervan beschuldigde. Eigenlijk had ik dit met argusogen moet volgen. Dit was een prachtige roddel om rond te bazuinen maar het enige wat ik kon doen was naar Oliver kijken. Hij had me geen eens een blik waardig gegund en leek met zijn gedachten ergens totaal anders te zitten. Ik zuchtte even onhoorbaar en probeerde mijn aandacht naar Moren en Xisca te verplaatsen. Nou, ik weet wat ze hier te zoeken heeft,Jij bent hier gewoon om na je bezoekje aan het hof te hangen aan een galg. Ik heb mijn nacht slapend vertoeft in de gangen van het kasteel. Jij bent hier uit het niets verschenen, probeert je om de één of andere vreemde reden te verschuilen achter een stuk stof en reageert alsof ik je vingers heb afgehakt als ik bekend maak dat ik je van diefstal verdenk. Hoe erg ligt het dan voor de hand dat je mijn ring hebt gestolen toen ik lag te pitten?’ Geschrokken keek ik van Moren naar Ermengard en weer terug. Zijn hele gezicht was rood aangelopen van woede en hij zag eruit alsof hij haar ieder moment gewoon zou kunnen aanvliegen. Ik zweeg aangezien de enige logische reactie voor mij zou zijn om beide partijen te kalmeren en dit uit te praten, maar zeg nu zelf, wat zou dat voor zijn voor een slechte roddel?


    Soms ben ik het sterkste wijf ter wereld en soms ben ik een kwartelei.

    Dante Florian Lunix
    ‘Wel, om eerlijk te zijn hebben we nog vrij weinig gedaan. Ik heb pas één training van hem gehad en toen moest hij plotseling weg,’ zei vrouwe Fox, iets wat Dante niet echt verbaasde. Hij had ook pas één training gedaan waarna zijn studente ook weg moest en hij zelf in het ziekenbed belande. Hij moest dus bij haar ook helemaal vooraan beginnen. Zijn strategie was veel praktische opdrachten, weinig theoretische lessen en heel veel herhalen, net zoals zijn vader bij hem had gedaan. Dante vond dat een goede tactiek en wilde hem zelf ook toepassen. Hij trok het zwaard uit zijn riem en gaf het aan vrouwe Fox. Ze hadden het trainingsveld voor hen alleen en dat zouden ze ook gebruiken. Zelf pakte Dante zijn andere zwaard en hij beet op zijn kiezen terwijl hij een paar stappen van vrouwe Fox vandaan zetten.
    ‘De opdracht is simpel: u valt aan, ik verdedig,’ zei Dante als uitleg. ‘Laat u maar zien wat u kan.’ Ze knikte om aan te geven dat ze het begreep. Dante ging klaar staan, net als vrouwe Fox en ze begonnen. Haar eerste aanval, een van een echte beginner , was makkelijk te ontwijken en hij raakte, met de botte kant van zijn zwaard, vrouwe Fox op een paar plaatsen aan, waar ze wat onstabiel stond of haar armen iets anders moest houden, maar hij gaf verder geen commentaar. Weer viel ze aan en deed Dante hetzelfde en raakte weer haar zwakke punten aan, maar zei nog steeds geen woord. Hij verbeet de pijn van Ryu’s aanval terwijl hij de aanvallen van vrouwe Fox verdedigde. Het verdedigen was geen moeilijke opgaven, maar de pijn maakte het erg vervelend. Vrouwe Fox stopte na een paar keer aanvallen.
    ‘Ik had niet gezegd dat u mocht stoppen,’ reageerde Dante. ‘Opnieuw.’ Vrouwe Fox viel opnieuw aan zonder te zeuren, maar haar concentratie was weg. Makkelijk brak Dante haar aanval en kreeg haar zwaard te pakken. ‘Concentreer u!’ zei Dante. ‘Opnieuw!’ Weer viel vrouwe Fox aan, eindelijk had Dante bereikt wat hij al de hele training wilde. Vrouwe Fox begon geïrriteerd te raken door zijn gedrag en werd steeds fanatieker. De eerste aanvallen verdedigde hij, ze begon steeds beter op de aanwijzingen, die Dante bleef geven, te letten en heel langzaan werd ze iets beter. Het was nog lang het niveau wat ze moest hebben, maar het was al niet meer zo slecht als haar eerste aanval. De pijn in zijn buik begon hem tegen te werken en hij wist dat hij moest stoppen om zijn lichaam niet te overbelasten. Als hij een ding had geleerd van zijn vader was het dat je iemand ook zelfvertrouwen moest geven als je aan het trainen was en niet alleen op de techniek moest letten. Hij vond dat het genoeg was en liet vrouwe Fox nog een keer aanvallen. Dante verdedigde haar aanvallen, gaf haar nog wat tikjes en kwam steeds dichterbij, hij was benieuwd wat ze zou doen. Ze deed iets wat hij niet verwacht had. Hij had verwacht dat ze iets met haar zwaard zou doen, maar nee, gemakkelijk gaf ze hem een trap recht in zijn buik. Dante struikelde naar achteren en belande in het gras. Zijn armen sloeg hij om zijn buik en vloekte binnensmonds. Het was een goede actie, maar het was het verkeerde moment daarvoor.
    ‘Goede actie,’ kreunde hij.

    Ik hoop dat het zo een beetje goed is.

    Ameline Rose Ermengard - Nichtje van de Heer


    "Hij heeft lef, U heeft ook lef hoor. Zomaar een hof binnenlopen, asociaal genoeg zijn om niet een fatsoenlijk uw kap af te zetten, het toekomstige huwelijk van Vrouwe Valeria en Heer Oliver in twijfel te trekken. Zelfs als het huwelijk niet uit liefde was, wat ging u dat dan aan? U kunt wel zo tegen Moren doen, maar mijn vraag is wat u hier doet en waar u het lef vandaan haalt. Daarna zullen we wel een bekijken waar Morens sieraad is gebleven." Hoorde ik de donkerharige vrouw zeggen en barstte vrijwel automatisch in een aanstekelijk gelach uit.
    Had ik echt de indruk gewekt dat ik niet te vertrouwen was en dat ik daadwerkelijk ook iets zou stelen van iemand zoals de langharige man?
    "Nou, ik weet wat ze hier te zoeken heeft, Jij bent hier gewoon om na je bezoekje aan het hof te hangen aan een galg. Ik heb mijn nacht slapend vertoeft in de gangen van het kasteel. Jij bent hier uit het niets verschenen, probeert je om de één of andere vreemde reden te verschuilen achter een stuk stof en reageert alsof ik je vingers heb afgehakt als ik bekend maak dat ik je van diefstal verdenk. Hoe erg ligt het dan voor de hand dat je mijn ring hebt gestolen toen ik lag te pitten?"
    Deze keer was het dezelfde man die me verbaal aanviel, waardoor ik met een kleine grijns mijn hoofd schudde.
    "Als u even uw hoofd zou gebruiken, zou u weten dat ik niet uit ben op zulk waardeloos stuk metaal." Zei ik simpelweg terwijl ik uiteindelijk besloot om mijn kap toch af te zetten. "Ik ben Ameline Rose Ermengard, nicht van de heer, verwante van Oliver, dus geef me één goede reden waarom ik uit zou zijn op een stuk metaal als ik zelf aan metaal zou raken dat veel meer waarde heeft?"
    Als ze nu nog steeds geen idee zouden hebben wie ik was, zou ik me toch echt vragen gaan stellen.
    Pas nu viel het me op, dat ik een wel erg bekend gezicht de zaal in zag komen waardoor ik mijn kaken even strak op elkaar klemde.
    Zonder dat hij doorhad dat ik in de zaal stond, keek ik toe hoe hij plaatsnam op één van de lege stoelen, waar ik me redelijk aan ergerde.
    "Zo, zo," Zei ik met een kleine glimlach, hoewel ik er vrijwel niets van meende. "Goed om u te zien, Oliver."
    Ik sprak luid genoeg zodat hij het zeker zou horen, maar ondanks de glimlach op mijn gezicht, bleven mijn ogen staalhard.
    Het moment waar ik zo naar had uitgekeken was aangebroken, de confrontatie met mijn eigen neef.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Gwen Verselli

    Emlyn, dat was dus zijn naam. Ze vergat haast nooit namen, en koppelde meteen zijn naam aan zijn gezicht, zodat ze deze voortaan wel zou herinneren. Ze knikte op zijn woorden, als een soort van teken dat ze naar hem luisterde terwijl ze naar het paard keek. De dierenarts was uit de stad, vandaar dus dat haar hulp was ingeschakeld. Anders zouden ze natuurlijk nooit een arts in opleiding vragen om naar een dier te kijken. Ze had wel een aantal dieren van hun wonden afgeholpen, succesvol, maar dat waren vaak kleine dieren geweest als honden en katten. Een paard was toch iets heel anders. Gelukkig was ze niet bang voor paarden, anders had ze dit niet kunnen doen. Ze vond het mooie wezens, vaak met een eigen wil. Ze wachtte op hem totdat hij het verband van het linker achterbeen van het paard haalde. Nadat hij een paar stappen had gezet, kon ze een paar stappen naar voren doen om de wond beter te bestuderen. ‘Dank u’. Ze had gelukkig geen licht van de lantaarn nodig, het daglicht gaf haar genoeg licht om de wond te bekijken. Het was niet een hele ernstige wond, maar toch wel een aardig lelijke. Ze ging met haar knieën in het stro zitten zonder zich iets aan te trekken van het feit dat haar dokterskleding zo vies werd. Het maakte haar niet zoveel uit dat haar kleding vies werd, ze was niet een van die mensen die daar zoveel om gaf. Zo zou ze veel beter kunnen werken dan dat ze al door haar knieën buigend met de wond bezig zou zijn, alsmaar lettend op haar kleding. ‘Ik ga dit voorzichtig toch nog even ontsmetten’ zei ze tegen Emlyn, zodat deze wist dat ze niet zomaar wat aan het doen was. Naast haar had ze haar dokterskoffertje open gezet, met meer benodigdheden daarin dan dat ze waarschijnlijk zou gaan gebruiken. Ze pakte een doekje en depte daar voorzichtig wat ontsmettingsmiddel op. Het was maar goed dat Emlyn en Bruce het paard in toom hielden, want het schrok al lichtelijk toen ze voorzichtig met het doekje op de wond kwam. Ze hoopte maar dat hier dier niet zou gaan bokken, anders bevond ze zich in een uiterst vervelende positie. De wond bloedde nog aardig wat, wat echter als voordeel had dat vuiltjes die in de wond terecht waren gekomen gemakkelijk met het bloed weg konden stromen. Ze ging met het doekje over de wond, maar niet alleen aan het oppervlak, ook ontsmette ze de diepere gedeeltes van de wond, zoals ze dat geleerd had. Terwijl ze dit deed bedacht ze hoe ze de wond zo goed mogelijk zou kunnen hechten. Ze haalde het doekje van de wond af en legde deze op haar koffertje. ‘Zou u hem het voer willen geven, of heeft u dat al gedaan?’ vroeg ze, terwijl ze het juiste hechtdraad tevoorschijn haalde. ‘Het is geen ernstige verwonding die u paard permanente schade op zal leveren maar het is van belang dat hij wel goed gehecht wordt, want hij is toch aardig diep’ zei ze tegen het hoofd van de stallen. ‘Helaas moet ik u aanraden om hem minstens 2 weken rust te laten hebben en hem dus niet te berijden, want dan geneest de wond niet goed en kan hij ook weer opengaan’ ‘Bovendien is er een grote kans dat hij dan door zijn linker enkel gaat’. Het hechtdraad had ze al aan een hechtnaald verbonden. Een paar lokken haar leken uit haar staart te willen ontsnappen, wat ze echter maar negeerde.


    Aan niets denken is ook denken.

    Francesca Gostanza Maria – Xisca – Piombino

    Mijn ogen richtten zich op Valeria. Ze leek niet echt bij te zijn, iets wat ik haar niet kon kwalijk nemen. Het feit dat ‘Ameline’ haar huwelijk in twijfel trok, ook al wist iedereen dat het niet uit liefde was, leek haar pijn te doen. Ik mijn linkeroor hoorde ik Moren zijn rede houden. “Nou, ik weet wat ze hier te zoeken heeft. Jij bent hier gewoon om na je bezoekje aan het hof te hangen aan een galg. Ik heb mijn nacht slapend vertoeft in de gangen van het kasteel. Jij bent hier uit het niets verschenen, probeert je om de één of andere vreemde reden te verschuilen achter een stuk stof en reageert alsof ik je vingers heb afgehakt als ik bekend maak dat ik je van diefstal verdenk. Hoe erg ligt het dan voor de hand dat je mijn ring hebt gestolen toen ik lag te pitten?”
    Een kleine afwezige glimlach sierde mijn gezicht. Hij had een punt. Een echt punt voor de verandering, maar zijn woede liet me rillen. Nog nooit had ik een man zo kwaad zien worden op een vrouw. Zelfs de woede uitbarstingen van mijn vader leken er niets bij. Geschrokken keek Valeria naar hem waardoor mijn glimlach nog meer groeide. Even liet ik mijn ogen naar het rood aangelopen hoofd van Moren glijden. Ik zou hem tot rust moeten brengen, eigenlijk wel ja, maar voor dat ik überhaupt iets kon doen werd mijn aandacht getrokken de Ameline. Ze zette haar kap af waardoor haar prachtige bos bruine krullen tevoorschijn kwam, maar nog steeds had deze vrouw voor mij niets bekends. Ze leek zelfs op niemand die ik kende.
    "Als u even uw hoofd zou gebruiken, zou u weten dat ik niet uit ben op zulk waardeloos stuk metaal. Ik ben Ameline Rose Ermengard, nicht van de heer, verwante van Oliver, dus geef me één goede reden waarom ik uit zou zijn op een stuk metaal als ik zelf aan metaal zou raken dat veel meer waarde heeft?"
    De manier waarop ze het zei, ik walgde ervan. Bah. Ik mijn hoofd was ik al aan het malen voor een antwoord. Het nichtje van de heer scheen niet te merken dat het niet zozeer om die ring ging. Moren leek me nou niet echt een netjes type. Het ging om het feit dat ze naar binnen sloop, Valeria onderuit haalde, hun huwelijk in twijfel trok, haar niet normaal voorstelde, de hele ring deed er voor mij niet toe. Voordat ik dit allemaal tegen haar kon zeggen richtte zij zichzelf op haar ‘neefje’ Oliver. De manier hoe hard ze praatte, zodat wij het konden horen, mijn afkeer voor de vrouw groeide, net als mijn onrust. Nog steeds snapte ik niet waarom Ameline zomaar naar binnen sloop en dat zat me absoluut niet lekker. Alles behalve lekker. Het gevoel wat in mijn onderbuik gegroeid was, was naar mijn keel toegegaan en had een misselijkmakend gevoel veroorzaakt, alsof mijn hoofd te licht voor mijn lichaam was. Duizelig. Uit het mandje pakte ik een nieuw stukje brood en ik plukte er wat aan zonder het in mijn mond te stoppen. Mijn frustratie was nog steeds van mijn gezicht af te lezen. Ik richtte me weer op Valeria en Moren.
    “Ik denk dat ik even naar buiten ga,” zei ik zacht zodat alleen zij het konden horen. Heel even, bijna ongezien knikte ik naar Ameline. “Ze zit me niet lekker.”
    Ik legde het broodje terug in het mandje en stond langzaam op.
    “Als jullie me zoeken. Ik ben in de stallen.”
    Het misselijke gevoel leek toe te nemen met elke stap die ik richting de deur maakte. Voordat ik de zaal verliet hield ik me nog heel even vast aan de deurpost waar ik een kleine glimlach naar het tweetal schonk en mijn schoenen uitdeed zodat ik steviger stond. Mijn actie hielp daarentegen niet veel want om de twee à drie stappen moest ik stoppen om mezelf vast te houden. Na twee gangen besloot ik dat het geen zin had om verder te lopen en ik zakte langzaam door mijn knieën waardoor ik op de koude, harde vloer kwam te zitten. Voor één maal vond ik de ijzige kou in de gang fijn. Het leek me te verfrissen. Misschien, heel misschien, had ik vandaag nog niet uit mijn bed moeten gaan.


    "The only way of finding a solution is to fight back, to move, to run, and to control that pressure."

    Moren Bervag

    Met een arrogante grijns op haar gezicht schudde de vrouw haar hoofd. ‘Als u even uw hoofd zou gebruiken, zou u weten dat ik niet uit ben op zulk waardeloos stuk metaal.’ Ze zette de kap van haar mantel af, waardoor ze een zee van golvende lokken onthulde. ‘Ik ben Ameline Rose Ermengard, nicht van de heer, verwante van Oliver, dus geef me één goede reden waarom ik uit zou zijn op een stuk metaal als ik zelf aan metaal zou raken dat veel meer waarde heeft?’
    Verbijsterd staarde ik haar aan, terwijl ze Oliver begroette. Ze kon het niet zijn. Ik had de nicht van de heer nog nooit ontmoet en wist ook niet hoe ze er uit zag, maar wat ik wel wist, was dat ze dood was.
    Dat ze tegen Oliver sprak, bewees echter dat ze hem echt kende. Ik was in de war en dat irriteerde me. Ik was niet gewend aan dat nederige gevoel van confusie en onwetendheid. Daarnaast vond ik het idee dat vrouwe Ermengard me als het ware had verslagen vreselijk. Ondanks dat ik puur uit wanhoop wilde zeggen dat ze loog, hield ik me voor één keer in. Dat ik er niets mee zou bereiken, stond namelijk zwart op wit.
    Xisca zoog mijn attentie naar zich toe door mee te delen dat ze er even tussenuit ging. Een bleke ondertoon had zich met haar getinte huidskleur vermengd en haar amandelvormige ogen stonden ietwat troebel.
    ‘Ze zit me niet lekker,’ zei ze al knikkend naar vrouwe Ermengard. ‘Als jullie me zoeken, ik ben in de stallen.’
    Hoewel ook ik vrouwe Ermengard nog steeds niet volledig vertrouwde, kon ik niet zeggen dat ik haar niet geloofde. Het stond vast dat ze geen levende dode was… Maar wat moest ik dan van haar denken?
    Xisca liep met onzekere passen naar de uitgang van de eetzaal, alsof ze ieder moment door haar knieën zou kunnen zakken. Voordat ze de ruimte verliet, pakte ze de deurpost beet en wierp ze Valeria en mij een zwakke glimlach toe. Ik vermoedde dat ze de indruk wilde wekken dat we ons geen zorgen hoefden te maken. Als dat haar doel was, kon ik haar in ieder geval vertellen dat ze daar niet in geslaagd was.
    ‘Volgens mij gaat het niet helemaal goed met haar,’ mompelde ik tegen Valeria. ‘Misschien moet je even bij haar gaan kijken.’ Voordat ze op een hoogmoedige toon kon vragen waarom ik dat zelf niet deed, vervolgde ik mijn zin. ‘Ik heb niet zoveel verstand van… ziekten en zo.’
    Ik keek weer even richting vrouwe Ermengard. Ze toonde Oliver een scheve glimlach en het was duidelijk aan haar te zien dat er iets niet goed zat tussen die twee. Eigenlijk maakte dat me weinig uit. De vraagtekens, die ik had gekregen zodra ze had gezegd dat ze familie was van de heer, knaagden aan me. Ik kon niets anders doen dan peinzen over wie ze was. Het slokte me zodanig op dat ik bijna vergat dat ik mijn ring was verloren.
    'Ze kan het gewoon niet zijn,’ fluisterde ik uiteindelijk verontwaardigd.

    [ bericht aangepast op 2 jan 2013 - 20:44 ]


    If you wanna fly, you got to give up the shit that weighs you down.

    Esmée Fox.
    Tot haar verbazing overhandigde heer Lunix haar, in tegenstelling tot wat heer Valenta had gedaan, een echt zwaard. Kort keek ze er vol bewondering naar en probeerde wat te wennen aan het gewicht in haar hand. Ze merkte direct dat het zwaard perfect uitgebalanceerd was, ondanks dat ze weinig ervaring had met zwaarden. Thuis had een goede vriend haar had haar er ooit mee laten oefenen en had haar er wat dingen over verteld, maar dat was nooit meer geweest dan wat gein en nieuwsgierigheid vanuit haar kant. En nu moest ze er serieus mee overweg kunnen, ze moest er zelfs iemand mee aanvallen.. Ze keek heer Lunix aan en knikte dat ze het begrepen had, ondanks dat ze er zo haar twijfels over had. Dit laatste liet ze echter niet merken, laat nooit je zwaktes zien had ze geleerd. Ze rechte haar rug en ging klaarstaan, haar ogen strak op heer Lunix gericht, terwijl ze in gedachten de verschillende opties van aanvallen overwoog.
    Terwijl ze de eerste aanval inzette, die heer Lunix vervolgens met gemak ontweek, voelde ze zich weer een ontzettende amateur. Haar volgende slagen waren niet veel beter en de moed zonk haar in de schoenen. Ze was kwaad op zichzelf dat ze dit niet kon en ze schaamde zich ervoor, hoe stom het ook was, het was immers haar eerste keer. Toch bleef ze doorgaan en volgde de aanwijzingen en tips die heer Lunix soms riep op. Ondanks dat hij haar nog steeds makkelijk tegenhield, ging het voor haar gevoel wel beter. Het zwaard voelde vertrouwder in haar handen, meer als een verlenging van haar armen dan een apart wapen.
    Langzaam aan begon ze buiten adem te raken en vele hopeloze pogingen later bleef ze dan ook staan en keek heer Lunix afwachtend aan.
    "Ik had niet gezegd dat u mocht stoppen," zei heer Lunix haar. Zonder te zeuren viel ze opnieuw aan en ook deze keer was het een mislukking. "Concentreer u!" hoorde ze heer Lunix roepen en ze knikte kort. Vastberaden om het beter te doen bleef ze door gaan. Inmiddels glinsterde er een paar zweetdruppeltjes op haar voorhoofd van de inspanning.
    Elke keer als ze heer Lunix aanviel en vlak bij hem stond dacht ze iets aan hem te zien, het was miniem en anderen hadden het misschien niet opgemerkt, maar zij was er bekend mee. Bij haar thuis waren mensen echte doorzetters, als ze op sterven zouden liggen zouden ze nog doorgaan, zo erg was het. Ondanks dat mensen het niet probeerde te laten merken, er was altijd wel iets waar je het aan kon zien dat ze pijn leden. Al was het iets kleins zoals een fonkeling in de ogen of het kort aanspannen van de spieren. Dit zag ze ook bij heer Lunix en in haar achterhoofd hoorde ze de woorden weer van Elizabeth vlak voordat ze vertrok: "Oh en vrouwe Fox, wees voorzichtig met hem, ik heb gehoord dat heer Lunix gewond is.. Niemand weet precies hoe en of het waar is, maar dat verhaal gaat wel de rondte en als ik u was zou ik het zekere voor het onzekere nemen."
    Dwaas, dacht ze boos, enkel een dwaas zou gaan vechten als het niet nodig was. Hij had haar kunnen laten oefenen op stropoppen, haar met wyvern laten trainen of dingen uitleggen. Ondertussen merkte ze dat heer Lunix steeds dichterbij kwam en er blijkbaar een einde aan wilde breien. Hij heeft mij lang genoeg getest, dacht Esmée, het wordt nu eens tijd om mijn trainer te testen. En dat deed ze. Toen heer Lunix vlakbij genoeg was gebruikte ze niet haar zwaard om aan te vallen, maar gaf ze hem een trap in zijn buik, niet wetende dat dat de plek was waar hij gewond was geraakt. Tot haar verbazing was de trap raak, maar dit wist ze te verbergen. "Verwacht altijd het onverwachte en blijf ten alle tijde op je hoede, dat heeft heer Valenta me wél geleerd," zei ze en liep naar heer Lunix toe die in het gras gevallen was. "U bent een dwaas," mompelde ze terwijl ze haar arm naar hem uit stak en hem overeind hielp. Aan de manier waarop hij gereageerd had wist ze zeker dat hij gewond was, haar trap was immers niet zo hard geweest dat hij met die hoeveelheid moeite zou antwoorden als hij gedaan had. "U bent gewond en toch liet u me aanvallen. Wat heb ik aan een trainer die niet goed voor zijn eigen lichaam zorgt? Straks geneest u niet goed en dat terwijl heel het volk op u rekent en ik ook."


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Valeria Francesca Arryn

    Mijn gedachten waren afgedwaald naar Oliver. Een goedemorgen was teveel gevraagd, hij keek me zelfs niet aan. Het was alsof hij met zijn hoofd ergens totaal anders was en waar dat ook was, ik was er zeker weten niet aanwezig. Ik probeerde te bedenken hoe ik me daarbij voelde. Moest ik verdrietig zijn omdat een man van wie ik niet eens hield, mij geen blik waardig gunde? Ik wist het allemaal zo goed niet meer. Toen ik hierheen kwam was ik zo blij geweest. Ik mocht trouwen, op een kasteel gaan wonen, mijn hele leven leek even zo perfect te zijn. Op dat moment werden mijn gedachten onderbroken door de deur die dichtviel achter Xisca. Verbaasd omdat ik haar vertrek gemist had, richtte ik mijn blik op Moren die nog altijd aan het eten was. ‘Volgens mij gaat het niet helemaal goed met haar, Misschien moet je even bij haar gaan kijken.’ Ik deed mijn mond al open op luidkeels te protesteren op dat voorstel als hij zijn zin vervolgde. ‘Ik heb niet zoveel verstand van… ziekten en zo.’ In een vertraagd gebaar nam ik mijn beker op en nam een paar kleine slokjes. "Maar,-" Een wanhopige zucht verliet mijn keel en ik beet even zachtjes op mijn onderlip terwijl ik Moren smekend aankeek. "Jij kent haar zoveel beter en ik ben daar ook niet goed in en-" Halverwege mijn protest viel ik volledig stil. Een paar van mijn vaders meest uitgelezen vloeken speelden door mijn hoofd. Xisca, stoere, mooie Xisca voelde zich niet lekker en uitgerekend ik moest haar troosten.

    Angstig haalde ik een paar keer veel te kort adem waardoor mijn jurk opeens nog benauwder aanvoelde dan ze ervoor al deed. Voorzichtig stond ik op en probeerde een zo zelfzeker mogelijke glimlach tevoorschijn te toveren voor ik naar de hoge deuren liep. Vlak voor ik ze opentrok, draaide ik me nog eenmaal om. "Moren?" Ik glimlachte even flauwtjes. "Ik was serieus over dat bad. Vraag het een bediende, hij toont je de weg wel." Zonder echt op zijn reactie te wachten, wierp ik nog één blik op Oliver en verdween door de hoge deuren naar de gang. Het was verbazingwekkend veel kouder in de gangen en een rilling trok over mijn rug. Xisca kon overal wel zijn. Bedachtzaam overliep ik haar laatste woorden voor ze naar buiten ging. Spijtig genoeg had ik niet echt mijn volledige aandacht op mijn gesprekspartners gericht waardoor ik me niet kon herinneren wat ze gezegd had. Hopeloos keek ik in het rond, alsof ze opeens voor mijn neus zou staan in plaats van ik voor de hare tot ik me bedacht dat ze waarschijnlijk naar de stallen zou gaan. Een klein beetje beter door die kleine overwinning begon ik naar de stallen te stappen, ik zag ertegen op om eerlijk te zijn. Ik ging alleen maar naar de stallen als ik wou rijden. Het stinkt daar.

    Mijn gedachten dwaalden terug af naar Oliver. Naar mijn sprookje dat maar niet leek te beginnen. Maar, aan de andere kant, begonnen niet alle sprookjes zo? Neem nu mijn favoriete sprookje, Beauty and the beast, daarin konden ze het niet eens aan om in dezelfde ruimte te vertoeven en zij kregen hun happily ever after. Waarom zou ik die dan niet krijgen? Ergens besefte ik wel dat hun situatie anders was, beast had Belle nodig. Oliver, daarentegen, lijkt mij totaal niet nodig te hebben. Opnieuw werden mijn gedachten onderbroken door Xisca die ik halverwege de tweede gang op de grond aantrof. Geschrokken liet ik me op mijn knieën zakken waarbij ik mijn achterste op mijn hielen liet steunen. De koude stenen grond deed me huiveren maar ik liet niets merken en staarde haar een aantal seconden bezorgd aan voor ik mijn mond opentrok. "Gaat het wel?" Nee, het gaat niet stomme koe, dat zie je nou toch zelf ook wel? Echt waar. Tien punten bij voor zo'n slimme vraag. Ik beet even ongemakkelijk op mijn lip en probeerde ondertussen zo subtiel mogelijk mijn benen te herschikken zodat ze de koude grond niet meer zoveel zouden raken.

    [ bericht aangepast op 5 jan 2013 - 13:40 ]


    Soms ben ik het sterkste wijf ter wereld en soms ben ik een kwartelei.

    dubbelpost, alweer. ._.

    [ bericht aangepast op 5 jan 2013 - 13:29 ]


    Soms ben ik het sterkste wijf ter wereld en soms ben ik een kwartelei.

    Dante Florian Lunix
    Hij lag nog steeds in het gras. Zijn buik deed teveel pijn om nu al op te staan waardoor hij de helpende hand van vrouwe Fox afsloeg. ‘U bent een dwaas,’ had ze gemompeld terwijl ze deze had aangeboden.
    ‘U bent gewond en toch liet u me aanvallen. Wat heb ik aan een trainer die niet goed voor zijn eigen lichaam zorgt? Straks geneest u niet goed en dat terwijl heel het volk op u rekent en ik ook,’ zei ze en aan de ene kant had ze wel gelijk, maar Dante was te koppig om dat toe te geven, als hij dat zou doen, zou hij alle lessen van zijn vader en de mensen uit Natoss beschamen. En daarbij, als dit een echt gevecht was geweest, had hij geen keus gehad en ook door moeten gaan. Hij vond de opmerking van vrouwe Fox erg brutaal, hoe durfde ze te twijfelen aan haar trainer, ze had het recht niet. Hij voelde het rond zijn middel warm worden, het bloed sijpelde langzaam door het verband en zijn shirt, waarschijnlijk was een van de hechtingen geknapt door de trap en was de wond weer verder open gegaan. Dat betekende dat hij weer een ritje naar de ziekenboeg mocht maken. Dante zou de stalmeester vragen of hij Ryu nog had gezien en anders of hij een van de paarden mocht gebruiken om naar de ziekenboeg te gaan, iets wat lopend erg lang zou duren en het trainingsveld lag best dicht bij de stallen, dat stukje kon hij nog wel lopen. Voorzichtig stond hij zelf op en leunde weer op zijn zwaard. Dante vervloekte zichzelf dat de bediende een wit shirt had klaargelegd en hij dat had aangetrokken. Normaal droeg hij graag wit, maar nu echt niet. De mantel sloeg hij beter om zijn lichaam, alsof hij het koud had, nee mensen uit Natoss hadden het niet zo snel koud, het was meer om zijn middel te bedekken.
    ‘Het is niks,’ reageert Dante nog een beetje geërgerd van haar opmerking. ‘Het is al lang behandeld door een arts en ik daardoor twee dagen op bed gelegen.’ Die trap had er voor gezorgd dat hij zich nog steeds misselijk voelde. Hij had met moeite een beetje brood naar binnen kunnen werken vanmorgen en dat was te weinig in compensatie met de dagen dat hij op bed had gelegen, toen was hij te zwak geweest doordat hij veel bloed had verloren. Zijn vader had hem ook zo’n dingen geleerd, je moest namelijk voor je mannen kunnen zorgen en dat betekende dat Dante verplichte lessen in het behandelen van wonden en ziektes had gehad. Nooit over het behandelen van zo’n grote wonden, maar hij wist wel wat hij moest doen als iemand zo’n wond had. Dante had het gevoel dat hij nog erg bleek zag en weinig energie had, dat werd weer vroeg naar bed en de bediende vragen om makkelijk te eten voedsel en een kopje warme soep. Ja, een kop warme soep, daar had hij nu zin in en dat kon hij goed gebruiken.
    ‘En als u toch blijft twijfelen aan uw trainer, is het misschien beter als u een nieuwe zoekt,’ zei hij en maakte aanstalten om naar de stallen te lopen.