Alex Devonn Lynch
Ik had vrijwel de hele nacht rondgezwommen en nagedacht over de dag ervoor en naarmate ik meer en meer besefte wat ik had gedaan -haar laten weglopen- werd ik bozer en bozer op mezelf. Hoezo, Speciem? Hoezo, dodelijk zeemonster? Ik was ontzettend week en zwak geweest, had zelfs op het randje gezeten van een overweging van medelijden. Het idee alleen al liet me walgen. En het was ontzettend frustrerend dat hoe dan ook, hoe boos ik ook was op haar en mezelf, dat ze toch constant in mijn hoofd zat er daar niet uit leek te gaan. Ik kon niet stoppen aan haar te denken en ik betrapte mezelf erop dat het na een tijdje ook andere beelden bevatte dan haar als prooi.
Deze ochtend hadden waren drie onschuldige mensen slachtoffer geworden van mijn frustratie. Een gezin. Een moeder, vader en jonge dochter van een jaar of tien. Het meisje was te dicht bij de kust gekomen, net op het moment dat ik weer even overvallen werd door de honger. Zonder aarzelen had ik haar aangevallen en het water meegesleurd, maar haar kleine, tengere lichaam was niet genoeg geweest om de honger te stillen en dus volgden haar ouders. Of beter gezegd: alleen de moeder. De vader was veel te groot geweest en ik zat overvol, dus ik had hem enkel vermoord en de zee in laten drijven.
Nu, na dat zalige ontbijt, dreef ik redelijk ontspannen op de golven, nadenkend over wat ik vandaag eens zou gaan doen.
Normaal is het gemiddelde van alle afwijkingen