• Welcome to Riverside • 542 001 days without incident

    PraattopicRollentopic



    BACKSTORY

    Volledige backstory teruglezen? Check het Rollentopic! Om te voorkomen dat we steeds eerst langs een eeuwige beginpost moeten scrollen staat hier alleen de essentiële informatie.

    Enkele weken na het begin van het einde van de wereld heeft een kleine groep overlevers zich relatief veilig gesettled in een afgelegen deel van het Zwarte Woud (link), dichtbij Feldberg. Riverside is een multiculturele kolonie waar zes talen worden gesproken, maar waar Nederlands de voertaal is. Tegen alle verwachtingen in heeft de originele groep weinig problemen ondervonden sinds ze zich vijf jaar geleden hebben gesettled, en dankzij hun zelfvoorzienende samenleving bleven ze relatief onverstoord. De paar 'verlorenen' of 'zombies' die zich in de buurt van de kolonie waagden waren weinig uitdaging voor de bewapende bewoners. De overlevers die zich over de jaren hebben aangesloten brachten verhalen met zich mee over verloren steden en groepen overlevenden die al hun menselijkheid waren verloren.

    Omdat het kamp al snel is uitgegroeid tot een samenleving van 70+ personen, worden er ieder half jaar zeven vertegenwoordigers aangewezen. Deze vertegenwoordigers maken samen de Raad (of Council) en maken samen de belangrijkste bestuurlijke beslissingen voor de groep. De voertaal van deze bijeenkomsten is Nederlands.





    STORYLINE

    Ons verhaal start de ochtend naar de brand. De meeste bewoners hebben tot diep in de nacht gewerkt om de brand te blussen en te voorkomen dat deze overslaat naar de andere gebouwen. Niemand heeft meer dan een paar uur geslapen als de bellen die de Raad aankondigen door de lucht echoën. Het is een stralende lentedag, koud maar zonnig, maar het prachtige weer staat in schril contrast met de stemming in de gemeenschap. De brand is volledig uit en rookt niet meer, maar je merkt nog wel overal sporen: de scherpe geur van oude rook in de lucht, mensen die nog as op hun kleren of gezichten hebben, etc. De impact van de brand begint langzaam duidelijk te worden: vijf jaar aan hard werk is in één nacht in vlammen opgegaan. Het is het einde van de winter en onze voorraad is mager: als we zuinig aan doen hebben we misschien nog 3 tot 4 weken aan voedsel.

    Het is niet duidelijk waardoor de brand is ontstaan, maar er zijn geruchten over iemand die een schaarse sigaret heeft gerookt achter de voorraadschuur en deze nog smeulend op de grond heeft gegooid. Het stro, dat in de schuur op de grond ligt om de luchtvochtigheid rondom de zaden zo laag mogelijk te houden, ligt in grote balen opgeslagen onder een afdak achter de schuur en heeft waarschijnlijk vlamgevat. Doordat de lente dit jaar koud maar droog aanbrak stond de schuur razendsnel in lichterlaaie. Zelfs de alerte nachtwacht was al te laat; er was niets meer te redden.

    De gezichten zijn grauw als iedereen zich verzameld in het houten raadsgebouw. De rijen stoelen (met gangpaden in het midden en aan de zijkant) beginnen zich te vullen met onderling mompelende mensen. Sommige bewoners hebben stille tranen die over hun wangen rollen, anderen zijn boos. Aan het hoofd - recht tegenover de deur - staat een lange tafel met zeven stoelen voor alle raadsleden. De Raad begint als de meeste mensen binnen zijn.





    ROLLEN

    Raadsleden
    Benjamin Cervantes-Hererra - 43 - hij/hem - Zoya - ENG - 1.1
    Elliot Callahan - 31- hij/hem - Novalunosis- NL - 1.2
    Nakoma Tanya Sartre - 33 - zij/haar - Kobyla - NL - 1.4

    Bewoners
    Cordelia Geneve - 28 - zij/haar- Naoe - NL- 1.2
    Juniper Al'Kapur - 32 - zij/haar- Cecia - ENG - 1.1
    Viktor Kowalski - 35 - hij/hem - Yamato - NL - 1.2
    Jesse Hale - 35- hij/hem - Karlach - ENG - 1.4



    REGELS

    • De voertaal tegen Nederlandse karakters is Nederlands. Voor de rest ben je vrij om Nederlands of Engels te schrijven.
    • Aangezien de kolonie relatief groot is, is het inzetten van NPC's om een deel van je verhaal voort te zetten toegestaan. Hou het wel redelijk en hergebruik het liefst personages.
    • 16+ is toegestaan, gelieve wel boven je post vermelden.
    • Gebruik triggerwarnings.


    [ bericht aangepast op 16 april 2025 - 11:53 ]


    Mando -> Zoya


    ⫘⫘⫘⫘⫘⫘⫘⫘⫘⫘


    JESSE
    HALE


    ⫘⫘⫘⫘⫘⫘⫘⫘⫘⫘


    Jesse his eyes shifted from one person to the other, as if eyeing a heated tennis tournament. The charming bearded man handed out some orders, and before he could process it he was seated and was given a tall glass of water.
    His arrival could have gone south quickly, but to his surprise, the people took kindly to him. At least, these few strangers did.
    Before he could thank the man, he downed the glass in just a few quick gulps. He had been so incredibly thirsty. He took a breather, before wiping his mouth with the back of his hand. The last thing he had noticed before throwing himself on the glass of water was them switching to Dutch. Jesse had lived in the Netherlands for only a year before all hell broke loose. Most of his coworkers hadn't been Dutch, either. He could speak Dutch, yet most of the time he spoke his native language simply out of habit.
    "Thanks. Nogmaals mijn excuses dat ik zo ben binnen komen stormen. Dit bezoekje stond nou niet bepaald op de planning." He spoke, with half a smirk. Eventhough the circumstances were rather serious, he couldn't help but hide behind his smile. Again, out of pure habit. A few seconds later, a plate with bread was handed to him. He thanked the person, before stuffing his face with it. It had been days since he had something that could be classified as actual food. The bread was stale and quite dry, but that didn't matter one bit. In this world, food was food. The same way it was to eat or to be eaten.
    He immediately felt better after having some sustenance. His body was still aching all over, as if a truck had run him over repeatedly. He looked at the two men who seemed to be in charge. It was an odd situation; him being sat down in front of them, scarfing down his food. Even though Jesse tended to be hyperaware of himself, he decided not to dwell on it too much. He had been in survival mode, even more so than he had been for the past five years.
    "Om op jouw vraag terug te komen: Jesse Hale." He answered the question as to who he was. Back in the day, when someone asked you about yourself, your education or your profession followed. But now he wasn't sure what to add after just his name. Now he was just that: a man with a name, wandering around a broken world filled with flesh hungry walking dead people. Well, former people, that is. After stating his name, he held out his hand to the men to properly introduce himself. He wasn't sure a formal way to do anything still existed in this world, but he didn't know what else to do. He certainly planned to stay on these people their good side, for sure.
    There was nothing funny about what the stranger then told him, but he couldn't help but crack a little smile. "Sommigen zeggen dat ik daar nogal een talent voor heb, ja." Now he knew this, it was easy to piece it all together. "Shit. Enige idee hoe dat heeft kunnen gebeuren?" Jesse asked, as if it was any of his business. He always had been rather nosy, but it wasn't just that. He wanted to help, just like they had helped him just now. A glass of water and a few pieces of stale bread may didn't seem like much, but in these circumstances, they literally meant the world. At least, they had done to Jesse for he couldn't have lasted much longer without any.
    Jesse knew the feeling all too well, your sanctuary suddenly not being the safe place it used to be. The place you had made your new home. It felt like losing it all over again, how silly that may sound.
    Nowadays it wasn't as easy to come by resources as it used to be in the beginning. Most of the places were already ransacked. You could count yourself lucky if you came across some canned dog food.
    Jesse bit his lip, pondering. A few weeks ago his group had came across an overrun sanctuary. It was huge, but full of monsters. It was something that seemed really useful, but it was something that had to be carefully discussed. Whether it was worth the risk, and if so, how they would operate. Unfortunately, it never came to that.
    "Het klinkt of jullie alle hulp kunnen gebruiken die er is. Mijn..." After realizing he had to say former group now instead of just his group, he needed a moment. He had hardly known the people at first. But eventually they began to feel like family. A certain bond that will form when you know you can depend on one another. "...voormalige groep was een groot kamp met meer dan genoeg voorraden op het spoor. Het enige probleem... compleet overlopen met doden. Het is een groot risico, maar met een sterke en goed voorbereidde groep zeker niet onmogelijk." He told them. There was no time to beat around the bush. They were in dire need of new resources, and Jesse was in need of a new place to call his home. Or, at least a place where he could collect himself, at least for little while. This way, by helping them, it may be a win win situation.
    "Ik snap dat jullie niet elke halvegare wie hier naarbinnen komt stuiven meteen kunnen vertrouwen, en dat zou ik ook zeker niet adviseren. Daarom stel ik het volgende voor: ik ben bereid jullie te helpen, jullie team te versterken. In ruil daarvoor voeg ik me graag bij jullie groep, al is het maar tijdelijk om mijn eigen plannen op orde te krijgen. Wat het vertrouwen betreft: ik begrijp dat ik in de gaten gehouden moet worden tot het tegendeel bewezen is." Jesse proposed. It was rather ballsy, and he risked being escorted back to the gates immediately, or worse. But Jesse rather addressed the elephant in the room than to ignore it. Besides, he always had been a no nonsense kind of guy.
    "So, what do you guys say? Hebben we een deal?"

    [ bericht aangepast op 6 maart 2025 - 20:58 ]


    How far is far




    Benjamin

    Cervantes - Herrera


    Green army-issue pantsblack shirtbrown boots


    ❦ ❦ ❦ ❦




    Benjamin leaned back in his seat with crossed arms and an uncharacteristically glum expression while he listened to Jesse's proposal. Jesse was clearly a man of many words, but the deal was clear-cut: the safety of a group in exchange for a guide towards a potential food-source.
          Ben chewed on his lip as he considered the ramifications of letting a stranger lead them to some unknown location with a promise that seemed too good to be true. Even he, a serial optimist, had to admit that it was odd that the solution to all of their problems was suddenly knocking on their gate.
          On the other hand, sending Jesse back out there alone would likely be a death sentence, especially now that they couldn't afford to give him the barest of supplies for the road. Could they - could he do that to another human being? Send him to a slow, lonely death? Besides, if they send him away now, he might find come back around with a grudge to catch them unawares.
          There was a third option. They could leave without Jesse. It wouldn't be the first time they let in a suspicious character and they had a protocols for situations like these. But, with their best fighters about to leave on a desperate mission for God knew how long... What if they came back and there wasn't a Riverside anymore, just a burned out husk raided for supplies because their man on the inside opened up the doors one night? Or what if Jesse's proposal was real, and Benjamin doomed Riverside to slow starvation by ignoring him?
          Ben tore his eyes away from Jesse and all the problems he represented, already deadly tired. His gaze automatically found Elliot beside him, the familiar little crinkle between his eyebrows a comfort. It brought him back to sunny days in the shade of a tree and Elliot reading a particularly dramatic passage in book with that exact same expression.
          Elliot must have been considering the same arguments concerning Jesse, because he leaned towards Benjamin and whispered: "Als we hem hier laten kan dat voor onheil zorgen en levert het niets op, als we hem meenemen kunnen we een oog in het zeil houden en is er een mogelijkheid dat die locatie echt is. Ik denk dat dat het risico waard is. Wat vind jij?"
          Benjamin sighed and nodded, shooting one last inquisitive glance towards Jesse before making up his mind.
          'Fine,' he said loud enough for the whole room to hear. 'We regelen de details rondom de...' He frowned and gestured with his hand, trying to come up with the right word. 'Guardia... Bewaking.' He recovered as Elliot whispered the right translation under his breath. 'Onderweg.'
          He stood, his chair scraping loudly over the wooden floor. 'Cordelia, Viktor en Juniper verlaten onze gemeenschap over,' he checked his watch, 'vijftien minuten. Ik ben niet van plan ze alleen te laten gaan. Iedereen die zich aan wil sluiten: ik verwacht jullie bij het hek. Zitting gesloten.'
          The room exploded in a chaos of noise and bodies as everybody made to leave. Benjamin's body deflated with the breath he blew out. He rather disliked having to play this serious role, but with Nakoma being God knows where, someone had to. It felt like an old coat that once fit nicely, but now pinched and burst at the seams. Ben turned towards Elliot, making a face. His friend gently patted him on the shoulder as if he would have done Milo. Would he bring the dog with him?, he pondered for a moment.
          Benjamin's smile faltered as he suddenly realized that this might be the last time they were in this room together. He had just put the lives of the ones he loved the most into the hands of a stranger. Unable to push the words past the lump in his throat, he averted his eyes and left through the door behind Elliot, jacket in hand.

          Outside, he noticed Jesse being led back to the gate by the two guards. Benjamin quickened his steps to catch up with them and the guards halting as they saw him approach. For a second he considered Jesse's sharp features, frowning. Benjamin very, very seldomly tried to exert dominance over someone - unless it was in the bedroom, but his feelings were clattering all over the place, demanding to be heard. He was used to fear, but this - this... He hadn't been directly responsible for other people's safety, since-.
          'Don't hurt my family.' The words tumbled out of his mouth. He blinked, a little surprised at the growl in his own voice, and added: 'Please.'
          Without waiting for an answer, he turned and left to pack to leave Riverside for the first time since he had arrived.


    Mando -> Zoya

    Nakoma Sartre

    33      •      raadslid      •      w. Benjamin




         
    ‘Nakoma, wakker worden!’
          Ze werd ietwat ruw door elkaar geschud door iemand en haar eerste instinct was om die persoon een klap te verkopen.
          ‘Au! Nakoma?’
          Ze kwam overeind en zag Idun naast haar staan. De jonge vrouw was één van haar naaste vrienden in Riverside, maar nu keek ze haar nogal verbouwereerd aan.
    ‘      Sorry voor de klap,’ verontschuldigde ze zich. ‘Mijn vechtinstinct zit er nog altijd in wanneer je me wakker maakt.’ Ze ging rechtop in haar bed zitten en keek Idun aan met een vragende blik. ‘Wat is er dat je me wakker moest maken?’ De nacht, nahja, ochtend, was kort geweest en ze betwijfelde dat ze nu meer dan 4 uur slaap had gepakt. Hoe laat was het überhaupt? Ze haatte het om pas zo vroeg in de ochtend te gaan slapen, gezien het haar gevoel van tijd vervolgens volledig verpeste.
    Die verdomde brand ook. Zo veel verloren… Natuurlijk had ze tot vroeg in de ochtend geprobeerd om te redden wat er te redden viel, maar het was weinig geweest. Ze voelde de rook nog steeds in haar longen zitten en ze hield zich in om niet over Idun heen te hoesten.
          ‘De raad is samengekomen en een groep heeft besloten om buiten de nederzetting op zoek te gaan naar voorraden. Ze vertrekken in 15 minuten.’
    Ze hebben WAT gedaan??
          ‘Waarom heeft niemand mij hiervoor wakker gemaakt?’ brieste Nakoma en direct was ze klaar wakker. Ze duwde Idun opzij en begon spullen bijeen te rapen. Als die idioten dachten om zonder haar Riverside te verlaten, dan hadden ze het fout. Ze hadden mensen met ervaring nodig en zij was één van de weinigen die jarenlang buiten gemeenschappen had weten te overleven. Zonder haar was de kans op slagen veel kleiner, lidmaatschap van de Raad be damned. Er waren genoeg capabele leden over om Riverside te leiden in haar afwezigheid. Het was een rol die ze ietwat twijfelend had aangenomen na het redden van een oud raadslid en ze voelde zich er nog altijd niet 100 procent comfortabel in. De bewoners van Riverside hadden echter gesproken en ze deed graag wat terug voor de gemeenschap die haar in hun midden opgenomen had.
          ‘Je bent tot zo vroeg in de ochtend bezig geweest, ik dacht je te laten slapen en dat ze het wel zonder jou zouden redden.’ In plaats daarvan was er een nogal ingrijpende beslissing zonder haar medeweten genomen. Ugh.
          ‘Ik moet mee.’ Ze gooide de laatste spullen in haar rugzak en greep haar veldfles. Ze moest eerst nog langs de keukens voor water en basic voorraden. Ze wist hoe je van de natuur kon leven, maar noodvoorraden waren verdomd handig als ze beschikbaar waren. ‘Vertel Ben en Elliot alsjeblieft voor me dat ik mee ben gegaan. Ik heb geen tijd om het hen zelf te vertellen.’
          Nakoma verliet de tent voor Idun tegen kon sputteren.

    Ben en Elliot had ze de huid volgescholden zodra ze zag dat zij zich ook bij de vertrekkende groep hadden gevoegd. Wat dachten ze wel niet? Beiden hadden zo goed als geen ervaring daarbuiten. Waren te zacht voor die wereld. Ze had hen terug willen sturen, maar wist diep van binnen dat ze dit niet kon maken. Ze moest het accepteren en hierbij zwoer ze dat ze haar best zou doen om hen te beschermen.
          Om Juniper, Cordelia en Viktor te zien, verbaasde haar niet. Zij waren gehard, wisten wat er out there was. Ze was er niet helemaal zeker van of zij iedereen zouden beschermen of voor zichzelf kiezen mocht het mis gaan, maar ze wist wel dat zij zichzelf konden redden.
          Het 7e lid van hun expeditie was ze iemand die ze niet direct kon plaatsen, maar haar wel bekend voor kwam. Niet van Riverside, toch? Ze nam zich voor om hem later te benaderen, maar voor nu had ze zich aan Ben’s zijde gevoegd.
          ‘Echt, wat denk je wel niet,’ mopperde ze tegen hem. Ze was nog steeds niet over de schok van zijn aanwezigheid hier heen gekomen. De bossen om hen heen waren haar vertrouwd, maar ze wist dat hij er nooit meer voet in had gezet na zijn aankomst in Riverside. ‘Als we in de problemen komen, luister je naar mij, hetzelfde geldt trouwens voor Elliot. Geen gemaar, luisteren. Ik weet hoe te dealen met verlorenen of andere overlevers.’ Jij niet. Ze liet de woorden ongesproken in de lucht hangen.
          Elke stap die ze zetten, bracht hen verder van Riverside, de plek zie ze nu langzamerhand voorzichtig haar thuis durfde te noemen. Haar eerste thuis na het begin van de apocalypse. Het voelde vreemd, maar toch ook bevrijdend. Hier kon ze meer haar geharde zelf zijn, hoefde ze geen masker op ze zetten. Al vreesde ze toch ook ergens voor de reacties van sommigen van haar groepsleden. Niet iedereen kende de overlever Nakoma. Al zou het haar ook niet verbazen als haar verblijf in Riverside haar iets zachter had gemaakt. Eens zien hoe lang die zachtheid zou blijven nu ze zich niet meer in de beschaafde wereld bevonden.
          ‘Wie is die gast daar trouwens?’ vroeg ze Ben terwijl ze naar Jesse wees. ‘Ik ken hem ergens van.’ Deze woorden sprak ze zachter uit. Ze vertrouwde Ben met deze informatie, maar dat gold niet voor iedereen in hun groep. ‘Hij komt niet uit Riverside, toch?’
          Ze had duidelijk veel gemist door zich te verslapen. Ze vervloekte zichzelf en Idun.
          Hoe was het haar gelukt om door de raadsbel heen te slapen en waarom had Idun haar niet op dat moment wakker gemaakt? Niet dat ze dacht veel aan de situatie veranderd te kunnen hebben met haar aanwezigheid, maar dan was ze in ieder geval beter op de hoogte geweest van alles dan nu.
          ‘Wanneer we veilig terug zijn en je ziet me niet op een raadsbijeenkomst, stuur alsjeblieft iemand om me te halen. Ik haat het wanneer ik informatie mis.’ En wanneer ze geen invloed had op zaken, maar dat hield ze liever voor zich. Ze was een raadslid, geen heerser. Het bleef een eer dat de bewoners van Riverside haar hadden verkozen, ondanks haar korte verblijf in de gemeenschap. Al maakte het haar absoluut moeilijker om haar plek in alles te kunnen vinden. Nog een reden waarom deze expeditie ergens als een bevrijding aanvoelde.








    Benjamin

    Cervantes - Herrera


    Green army-issue pantsblack turtleneck sweater
    heavy leather jacketbrown boots



    ❦ ❦ ❦ ❦




    Benjamin trudged through the overgrown forest alongside Nakoma, unbothered by her grumbling. Now that the fear of stepping outside had ebbed away, he couldn't help but enjoy the lush green of spring around him. It had been five years since he'd been out in the world, five years since he'd seen any other trees than the ones in their little community. It felt as if the world was greeting him, celebrating his newfound freedom with breath-taking decorations.
          He kneeled quickly between steps to pick up a plant likely uprooted by boar, still fully in bloom. He took his time breaking off bendy green sprigs filled with gentle white flowers, ignoring Nakoma's words. Of course he would follow directions if they came across the dead. But he also wasn't about to tell her that.
          He tucked a few flowers flowers in Elliot's soft brown hair, spreading the scent of spring around them.
          ‘Wie is die gast daar trouwens?' Nakoma asked in a quieter voice as he turned back to her. 'Hij komt niet uit Riverside, toch?’ Benjamin discarded the empty plant, his other hand now full of flowers, and sidestepped towards the gangly-looking man.
          'Dit,' he said at a normal volume, 'is Jesse Hale. Jesse, Nakoma,' he introduced them both with a little wave of his hand. Walking backwards, Ben placed a sprig of flowers in one of the loops on the straps of Jesse's backpack. He winked playfully at the, admittedly, handsome man and turned around to walk forward beside Nakoma, who was glowering disapprovingly at Benjamin's laconic energy. Unconcerned, he produced a taunting smile he knew would annoy her to no end and continued. 'Jesse komt van buiten de groep en heeft een potentiele locatie met voedsel gespot. Hij heeft ermee ingestemd om ons daar heen te leiden in ruil voor de veiligheid van onze groep.'
          Ben considered his remaining flowers and found his eyes automatically went to Juniper, who was prowling ahead. No. That was a good way to get murdered in a ditch, especially right now. He vividly remembered the look in her eyes when she had commanded Elliot and him to stay behind and they'd refused.
          His mind cruelly conjured the memory of the same look in Leaf's eyes.


    Ben found himself lost in memories in front of his closet, where the faded green backpack had been stuffed in a dark and forgotten corner for almost five years. There wasn't any blood on it, but it felt like there was.
          With a frown, he ignored his mind's figments and set the backpack on the foot of the bed, starting piling in clothes, toiletries, an extra pair of shoes, his ammo. He was lucky he'd been able to get his hands on a gun before it all went to hell, the rules in Europe were absurdly strict compared to Chile and America. But, the government hadn't needed to know he wasn't a real hunter and that he'd just needed the license. He would never shoot an animal. At least, not before. Now he might have to.
          '. . . leave the house without a good piece of rope, you know?'
          Benjamin blinked, suddenly aware of a voice behind him. He turned around, finding Leaf standing in his bedroom with a coil of rope from his closet. He stared at his partner, not understanding, until Leaf smiled a little confusedly and held up the rope.
          'You don't mind if I put this in my pack, right?.'
          'What do you mean, your pack?' Benjamin snapped. Leaf frowned, taken aback.
          'My... pack? For the road?' he said slowly, blinking profusely. 'You didn't think I'd send you out there alone, right?'
          Benjamin felt himself disconnecting from his body and he pushed his nails into his palm, breathing deeply, to stop the dissociation. 'You're not going out there with me.' His voice had turned cold.
          Leaf laughed, but the smile did not reach his eyes. 'Of course I am,' he said airily, clearly aware but not ready to confront the sudden tension.
          Benjamin blinked. . . and suddenly found himself standing in front of Leaf, a cold weight in his right hand, without any memory of how he got there. As if in a dream, he leaned forward and kissed his partner, slightly pushing him back against the wall. Leaf answered his kiss, though a little wary.
          A sharp *click* made Leaf freeze. Benjamin closed his eyes and let his forehead rest against Leaf's, only for a moment, before raising his head and meeting his partners eyes. Leaf's green spheres were large with alarm. Benjamin winced.
          'You are not going out there with me,' Ben said, repeating his words with more fervour. In the midst of the alarming clamour in his mind, these seemed to be the only words he could find. If only he could explain. He swallowed and stepped back, leaving Leaf cuffed to the old radiator pipe that was bolted crookedly to the wall.
          'Wat do you mean? I've gone out there a dozen times!' Ben dimly registered Leaf was starting to sound angry. He was never angry.
          'You are not going out there with. me.,' Benjamin emphasized, his voice breathless with desperation. I'm sorry, I'm sorry, I can't have you around me out there, he pleaded in his mind, but he couldn't make the words reach his lips.
          The backpack, only half full, was already in his hand. He started backing away from the room, unable to move his eyes from his lover, who now looked at him with a horrifying mixture of betrayal and disgust.
          'I have always respected your space, Benjamin. The demons you couldn't shake, the memories you couldn't share; I've accepted them all. But if you do this,' Leaf's voice broke, but he gathered himself and continued. 'If you leave me here, putting your own needs over mine. . . that means you never respected me to begin with.'
          Each word was a mind-numbing, guttering blow that ate away at everything that Benjamin considered good about himself, leaving only the bad. The cold, the cowardice. The selfishness. Leaf would never forgive him, so he didn't speak. There were no words he could offer that could ever set this right. Two years of love destroyed in less than a minute.
          He backed away, his legs threatening to buckle. His heel tapped against the wooden doorway and he hesitated before starting to turn around. Leaf, sensing his hesitation, called out in one last, desperate attempt.
          'If you leave me here. . .' He paused, the words so heavy in the air that Benjamin almost suffocated. He felt that Leaf was giving him one last chance, one final breath before the damage would be irreversible. The fact that he offered an out, where things might be forgiven and forgotten, spoke of Leaf's deeply rooted desire to take of Benjamin. But he couldn't, he couldn't.
          Seeing the decision in Benjamin's eyes, Leaf finished his sentence, his jaw set. 'Then don't bother coming back.'
          The words were like a butcher's final blow. He could almost hear their bond shattering, crashing down in a rain of glass, injuring them both. Benjamin's eyes flicked back up to Leaf. He opened his mouth, but had to stifle a sob working it's way up before being able to continue.
          'You won't be mine. . . but at least you'll be safe,' he produced eventually. His voice was soft, as if he was trying to convince himself rather than convince Leaf.
          He paused for a second in the doorway, backpack still in his hands. 'Rose will notice you aren't with us as we leave, so she'll start missing you in a few hours,' he continued, referring to Leaf's other partner, his voice a little stronger now. 'She'll help you out. You know where the keys are.'
          He took a step into the hallway, but gnashed his teeth and turned back around. These couldn't be his final words. He was selfish, cruel even, at this very moment. But even he couldn't leave his partner with words like these. They were so terse, so empty. They didn't do their love justice, or their goodbye.
          Ben looked at his partner, taking in his features one last time. I'm sorry, he tried to say. 'I love you,' he whispered in stead.
          As Benjamin left the room for the last time, he could hear Leaf's low whisper follow him through the halls, through the cold air outside, all the way to the gate where others stood. They clung to him, waiting for him to fall asleep so they could nestle into his nightmares.
          'Coward.'
          Benjamin had dried his tears and stared in front of him with unseeing eyes. The answer in his mind was unforgiving.
          And now you know.



    Benjamin trembled, but managed not to stumble as the weight of the memory tried to settle on him. He shook it off, blinked the tears away and opened his hand. The mangled flowers fluttered down to the ground, carried by the soft spring breeze. Benjamin didn't look back.

    [ bericht aangepast op 20 maart 2025 - 20:50 ]


    Mando -> Zoya

    Viktor “Grave” Markovic

    Viktor’s shirt hangt open, de knopen losgemaakt door de verstikkende hitte van de dag en de uitputtende reis achter hem. Het was niet de lengte van de reis, het was het gevaar. Zijn huid glanst subtiel van zweet, de zon bracht een gloed over zijn lichaam terwijl hij het tankstation binnen stapt. Zijn lichaam—gehard door jaren van strijd en overleven—is versierd met inkt en littekens die verhalen vertellen over een verleden dat hij zelden deelt. De spieren onder zijn huid spannen zich licht aan bij elke beweging. Een losse pluk haar valt eigenwijs over zijn voorhoofd, door de wind in de war gebracht, zijn lippen, net iets te droog van de hitte, krullen in een lome, halve grijns wanneer hij opkijkt, ogen donker en onpeilbaar.

    Viktor had net een kast opengetrokken, hopend op iets bruikbaars, toen hij de eerste stemmen hoorde. Laag, slepend en bovenal: hongerig. Niet één, niet twee—een hele groep. Voorzichtig schoof hij dichter naar een gebroken raam en gluurde naar buiten. Shit.
          Over de snelweg trok een horde voorbij. Tientallen, misschien wel meer. Hun lichamen bewogen als één massale stroom van verval, holle ogen starend zonder echt te kijken. En ze kwamen dichterbij.
          Hij deinsde terug van het raam en bekeek zijn opties. Rennen was uitgesloten—te open en te laat. Vechten? Tegen zoveel? Niet zonder een goed ontsnappingsplan. Zijn blik gleed door het tankstation. Achterin was een opslagruimte. Beter dan niets.
          Hij sloop ernaartoe, hield zijn adem in terwijl hij tussen schappen door bewoog. De lucht rook muf, naar oud papier en verrot voedsel. De deur kraakte een beetje toen hij hem opende, maar het geluid werd overstemd door het gerochel buiten. Snel trok hij zich naar binnen en sloot hij de deur net genoeg om nog een kier open te laten.

    Nu was het wachten.

    Viktor voelde zijn hart bonzen terwijl hij de voetstappen en het gesleep van lichamen dichterbij hoorde komen. Het was een geluid dat altijd zijn instincten wakker schudde. De jacht op de levenden.
          Hij telde de seconden in zijn hoofd. Minuten. Hij luisterde. Langzaam vervaagde het geluid van de horde. Ze trokken verder, op zoek naar iets, iemand. Maar ze zouden hem niet krijgen.
          Toen de stilte weer heerste, opende hij de deur voorzichtig en keek hij naar buiten. Leeg. Viktor haalde diep adem en rechtte zijn rug. Tijd om verder te gaan.

    Totdat hij iets achter zich hoorde.

    Voetstappen.

    Zijn hand schoot naar zijn mes. Hij had net een horde overleefd—hij liet zich niet alsnog verrassen. In een vloeiende beweging trok hij zijn wapen en zette hij zich schrap om toe te slaan. Als een instinctieve reactie draaide Viktor zich om, zijn spieren aangespannen.
          Maar op het laatste moment—ogen die niet dood en leeg waren, maar levend en spottend keken naar hem terug.

    Zijn mes bleef in de lucht hangen, nog maar een paar centimeter van Cordelia af. Haar wenkbrauwen schoten omhoog, een halve grijns op haar gezicht. Viktor voelde zijn hartslag nog in zijn keel bonzen terwijl hij haar aanstaarde. Godverdomme. Zijn greep verslapte en hij liet het mes zakken, haalde diep adem om zijn instincten weer onder controle te krijgen.

          Ze benaderde hem, haar ogen ontmoetten de zijne, en voor een moment voelde hij een vreemde spanning tussen hen. Zijn blik onbewust strak. Cordelia was niet zoals anderen. Het was de onverschrokken onafhankelijkheid die hem intrigeerde. Ze leunde nonchalant tegen de deurpost, armen over elkaar, een schuin lachje op haar gezicht alsof dit de normaalste zaak van de wereld was. Ze was er, onmiskenbaar.
          “Wat in godsnaam doe jij hier?” vroeg hij, nog steeds half op scherp.
          ‘Er voor zorgen dat je rugdekking veilig blijft,’ had ze simpel geantwoord.
          Een moment lang keek hij haar zwijgend aan. Ervoor zorgen dat zijn rugdekking veilig bleef? Een spottende snuif ontsnapte hem terwijl hij zijn blik van haar afwendde en naar buiten keek. Hoewel de weg leeg was, en de horde verder was getrokken, hing er nog een dreiging in de lucht. “En jij hebt besloten dat jij degene bent die daarvoor gaat zorgen?” vroeg hij uiteindelijk, zijn stem schor.
          Viktor klemde zijn kaken op elkaar en schudde zijn hoofd. Hij had hier niet om gevraagd, maar de waarheid was dat hij wist dat ze niet zomaar zou keren, niet zonder reden. En ergens. . . ergens voelde het minder verkeerd dan hij wilde toegeven. Ze bleef toch wel, of hij wilde of niet.
          Met een simpele brom stak hij zijn mes terug in de schede. “Je weet dat ik hier prima alleen had kunnen overleven,” zijn blik schuin terwijl hij haar onderzoekend aankeek.

    Kort wreef hij over zijn kaak, alsof hij de juiste woorden moest vinden. Cordelia was hier nu. Dat veranderde de situatie—niet compleet, maar genoeg om een plan uit te moeten stippelen waar ze beiden mee konden werken.
          “Ik volg de snelweg verder," begon hij uiteindelijk, zijn stem vastberaden. "Tankstations, verlaten voertuigen, misschien een paar kleine dorpen. Er moet ergens voorraad zijn. Ik wil niet met lege handen terugkomen.” Hij keek haar aan, afwachtend of ze hem zou onderbreken. Hij ging verder.
          “Maar ik blijf niet eindeloos dwalen. Ik geef het een paar dagen, een week misschien. Daarna trek ik een grens—letterlijk. Als ik tegen die tijd niets nuttigs heb gevonden, keer ik terug naar Riverside.” Hij was niet van plan om Juniper achter te laten. Het was zelfs niet de bedoeling geweest Cordelia achter te laten. Het was gewoon zijn eigen missie. Niet een missie voorgoed, maar eentje voor tijdelijk.
          Hij keek haar aan, zijn blik scherp en onderzoekend. “Tenzij jij een beter idee hebt.”
          Viktor haalde zijn schouders op. “Je kunt mee of je eigen pad kiezen. Maar wat je ook doet, kijk uit met wat je doet. . .” Het was geen koude toon in zijn stem. Hij had enkel zijn keuze gemaakt. Nu was het aan haar om te beslissen. “We zijn weer buiten de muren.”

    [ bericht aangepast op 26 maart 2025 - 0:01 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.


    ⫘⫘⫘⫘⫘⫘⫘⫘⫘⫘


    JESSE
    HALE


    ⫘⫘⫘⫘⫘⫘⫘⫘⫘⫘



    To Jesse his utter surprise, his now new companions agreed to let him tag along.
    He knew as well as any other survivor, living in this world hardened you, wether you liked it or not. Wether it was in your nature or not.
    Suddenly everything formed a threat, or at least that was how one approached things from now on. Most of the time it was literally a matter of life or death.
    Jesse was astounded, but glad he got to be part of a group. At least for now. This way he didn’t need to watch his own back all of the time, after all safety is in numbers. But there was also the social aspect he had lacked for the past couple of weeks, and it began to gnaw on him.
    Jesse could easily be on his own, but he happened to be a social butterfly, too. He loved to yap, to feel a connection.
    Jesse was dead tired, but at least he was not hungry anymore. Not as much as he had been. He held on to the idea of being able to finally rest that night. He could only imagine how good his night rest was going to be. Of course he had to keep watch, too. But that seemed like a cakewalk in comparison to what he had been through.
    Jesse felt more at ease than he had been for a while, but he was not born yesterday. For now, he kept his distance. He did not want to interfere. He did not want to push his luck any further. He looked around, hummed something every now and then and enjoyed the sun on his skin. Luckily, it wasn’t boiling hot, but just warm enough to make the smells rise. The smells of rotting flesh and decay. Some people say you get used to things, but Jesse knew the smell was something he would never get used to.
    It was a shame, the world coming to an end like this. Apart from the corpses wandering the place, it was actually kind of beautiful. If he hadn’t been on edge all of the time, he might have actually enjoyed the sight.
    He carefully watched the small group in front of him, but most of all; Benjamin. He didn’t know exactly why, there was just something about the man that made him want to look. Yes, he was dead handsome, but that wasn’t it. His whole ordeal made Jesse feel something inside, something other than despair. He seemed so carefree, like butterfly fluttering about. As if the man could hear his thoughts, he bowed down and went to pick up some pretty white flowers.
    Lost in thoughts, he suddenly got pulled into the conversation. He got introduced, by Benjamin, to the all too familiar looking woman. Nakoma. He itched his brain, but he did not need to dig for long. Of course! Nakoma! How could he not have noticed before? Maybe because he thought his former companion had been long dead.
    “Oh, I know.” Jesse grinned, before pulling the woman into a tight hug. He was so relieved to see her alive and kicking. It wasn’t really like Jesse, hugging someone out of the blue. Even though he liked intimacy, he did not so much like physical touch. In that regard he liked to keep to himself. But seeing someone, after presuming their dead, just hit different.
    “You have no idea how glad I am to see you are still breathing.” He smiled at his long lost friend before releasing her from his tight grip.
    Once Jesse had taken a step back again, Ben appeared and placed one of his uprooted flowers carefully in one of the loops of Jesse his backpack. Jesse wasn’t used to this form of kindness. He wasn’t necessarily used to being liked, especially not under these circumstances. He felt his cheeks re-gaining some color. He didn’t really know how to react to this. It was incredibly sweet.
    Jesse wasn’t one to show his emotions easily. He hated to cry and thus never really did so. Maybe it was because the memory of the hell he had been through was still fresh, but he felt the need to hug the man. Nobody had been this kind to him in a long time. It was the simple things that reminded him that they were all still human, after all, he missed the most. He longed for the most.
    He blinked a few times, before smiling at Ben. Trying to hide his sudden surge of emotion the best he could. “Thank you,” he muttered. Lucky for him, the conversation continued.
    “Ik had het zelf niet beter kunnen verwoorden.” Jesse smiled, still a bit uncomfortable. He crossed his arms, not really knowing what to say or do.
    “Het maakt me eigenlijk wel erg benieuwd naar hoe jullie allemaal in Riverside beland zijn.” Trying to shift the attention to someone else.
    Jesse noticed Ben had been awfully silent for a while. He had already noticed Ben loved to socialize. He looked over at Ben, and his expression concerned him. Where there had been a big smile on his face before, it was now far gone.
    Jesse furrowed his brow, watching him closely for a little while. He soon decided to reach out and figure out what was bothering him. He reached out his hand, and rested it on the man his tense shoulder. “Hey, are you alright?”

    [ bericht aangepast op 1 april 2025 - 21:38 ]


    How far is far





    Al'Kapur

    J U N I P E R


    Viktor—and Cordelia—waited for her at the gate and Juniper acknowledged them with a curt nod. It was, to say the least, predictable that the woman joined. She followed him everywhere. In Juniper’s eyes she was almost like a stray puppy, rescued from the streets—loyal and determined to pursue. “Let's go”, she said, adjusting the strap of her bag as she prepared to leave. The air was crisp, even more so due to the fatigue in her bones and the war weighing in her mind.
          One step. Two.
          Then she heard them. Their footsteps, their voices. Her jaw clenched. Her stomach twisted. With a brusque gesture of her head she let Viktor know to get moving. She would deal with them. Then, she turned slowly—catching sight of the only two people she didn’t want wandering outside of Riverside.
    Shit.
    A rollercoaster of emotions hammered against her ribs. And the only thing she could do was stare at them in anger. “Oh, like hell”, she said through clenched teeth, her eyes ablaze with fury. And before either of them even had the cojones to answer: “Go back.”
          Neither of them even flinched. "Go back”, she repeated, stepping forward as if she could physically force them to turn around. She might as well have done that. "Now." But there wasn't any intention of going back inside, from either of them. Her hands curled into fists. She opened her mouth again—only to close it when another joined. A newcomer. “Who the fuck is this?”, she huffed, her eyes scanning him with a scathing look, “You want me to babysit? He is more dead than alive.” The mission was supposed to be simple: her and Viktor, in and out, no distractions, no liabilities. The fact that these three now stood before her—defiant, persistent—only made her blood boil hotter. Juniper jerked her stare from Benjamin to Elliot and back again, without acknowledging the stranger. They should know better. They should know why going alone was the better choice.. This was her burden to carry. Her choice. Her mission. And if they came with her—
          No.
          She took another step closer, almost snarling like a wild beast, “We're not playing Indiana Jones here”, she spat, “There's worse fates out there than simply dying, do you two even realize that?” They acted like they had a say in the matter. They didn't. Dread curled around her heart, tightening it without remorse. She couldn’t—wouldn't—risk losing them. Why do they have to be so stubborn about this? She damned them. For making this harder by standing there. For making her feel anything at all. She lowered her voice, but make no mistake: the sharp edge remained. “I have this under control. I don't need back-up. And I certainly don't need either of you tagging along just to get yourselves killed. You'll only slow me down. Now, instead of focusing on what actually matters, I get to spend this whole damn mission watching your backs. And to top it off: you brought him”, she jerked her chin towards the newcomer, “We don't know him. I sure as hell don't trust him. And neither should you.” She seethed, the knuckles whitened as she tightened her fists—her nails digging into her palms.
          “Benjamin, Elliot, last chance to—Go. Back.” As she said it, she already knew the truth: she couldn't stop them. Knew that she couldn't fight it. And more than that: there wasn't any time for this. No time for arguing, for fighting, for caring. This was a race against time. But the thought of them heading out without her was unacceptable. Leaving them to fend for themselves, trusting this dead weight to have their backs? Not a damn chance. She'd rather be miserable in a group than let them go into danger without her. They were a bother, yes, but they were her ball and chain. There was no way in hell that she'd let Elliot and Benjamin go without her.
          Finally, with a deep, reluctant sigh, “Fine. But let's get one thing straight: if he screws this up, or either of you die, it's on you.” She shot this drifter a pointed look, making it clear that if he was more trouble than he was worth, she wouldn’t hesitate to cut him loose. Then she turned, grabbed her machete—which she'd stuck in the ground—and marched off without looking back. “And keep up.”
    ◃──────────────────────────────────────▹
    They'd been walking for hours now. And Juniper was still fuming. The only time during their journey that anger hadn't festered in her bones like a deadly promise was when she parted with her brother.
          Viktor.
          He'd glanced at her one last time before securing his backpack. His usual stoic demeanor momentarily cracking—unnoticeable for anyone else, but not to her. She smiled softly, though it didn't reach her eyes. It was bittersweet. She had waited for him at Riverside. Waited years. And now, so soon after reuniting, they were splitting up again. But she couldn't leave Elliot and Benjamin in someone else's hands. She couldn’t abandon them. Juniper knew Viktor could take care of himself—and of Cordelia, if needed. There was no doubt about that.
          He placed a firm hand on her shoulder, and she covered it with her own. Then—without warning—he pulled her into a tight embrace. It was brief, much too short for her liking. But for him, knowing him, it was long enough to let her know he meant it. “Stay out of trouble”, he muttered, perfectly aware of whom exactly he was talking to.
          She grinned, “And miss out on all the fun? Trouble might as well be my second name.” But she understood him without words. He meant: Stay alive. Before she could say or do anything else, however, he already took a few steps back. With a nod and a certain twitch at the corner of his mouth, he turned and walked away. Her chest tightened as she watched his retreating form. Her lips pressed tightly together as tears threatened to form in the corners of her eyes. A familiar sadness settled in her heart—one that had remained after losing her baby. One that she had learned to swallow down. But this time was different. Loss had made her realize how fragile time was. How many regrets she already carried. She refused to add another.
          Without thinking, she ran after him. “Vik!” He barely had time to turn before she crashed into him, arms wrapping around his middle in a fierce embrace. And her fingers clasped onto his clothes as if she held on for dear life. “If you dare die”, she murmured against his shoulder, voice thick, “I swear, I’ll kill you myself.” Pulling away, she met his gaze and forced herself to smile. “Take care of Cordelia”, she said, a tilt of her head, “And let her take care of you.” Juniper tugged off one of her leather bracelets and took his hand, looping the worn strap around his wrist before tying it securely. “So you don’t forget—We’ll see each other again.” She stepped back before she could lose her nerve.
          Then, she turned toward Cordelia, who stood a few feet away, watching quietly. Juniper reached out and took her hand, squeezing it gently. For their relationship, this was a hug. “Stay alive”, Juniper told her, her voice softer now. “Find your sister.” Another squeeze from Cordelia and her promise of seeing each other again soon. Juniper released her hand and, without looking back, walked away. She didn’t need to. Because this time, she knew—somewhere, somehow—she would see them again.
    ◃──────────────────────────────────────▹
    A gust of wind whipped against her face, yanking her back to the present. Juniper blinked, the memory dissolving like mist as she focused on the road ahead. She walked ahead of the group, scouting with machete in hand, movements sharp and efficient. But when she glanced back, when she saw the way Elliot trudged forward—determined, yes, but still too soft, still too him—something twisted in her chest. His blue eyes scanned his surroundings, the same blue eyes that captivated her from the very first moment they met. That disarmed her with a single glance.
          Damn it.
          She exhaled sharply, marched straight at him, and before he could react, she grabbed him by the arm, yanking him to a stop. “Move ahead”, she told Nakoma, barely sparing her a glance. She didn't need an audience for this. So she waited until the others walked on before turning to Elliot, her fingers curled around his sleeve for a second before she let go. “You can still go back.” A lie. They both knew that. Riverside was too far behind them. But she needed to say it, to try, to have him tap out. “I'll even come with you.” As if he'd even listen.
          She swallowed, her jaw tight, “You don’t know what you're doing out here”, she pressed, her voice nothing more than a growl, “What do you think this is, some kind of picnic? That you can just stroll around and survive?” Frustration bled into every word as she didn’t give him any chance to answer. “You don't know how to deal with them, Elliot.” His eyes again—that quiet, steady gaze—that made her want to shake him. Made her want to— “If something happens to you, then—” The words caught in her throat, her breath hitched. She looked away, her fingers slid through her hair. Then what, Juniper? Then you'll have to live with it. Then you won't ever forgive yourself. Then you'll lose him. Then you'll always wonder ‘what if.’ The words felt too heavy in her mouth.
          She clenched her jaw, ready to shove the feeling down—until Nakoma’s voice drifted from ahead. Juniper didn’t even catch the full sentence, just enough to make her blood ignite. She snapped her head back toward Elliot, eyes dark, dangerous. “You listen to me”, came a snarl—her hand strained around the grip of her weapon. You belong to me. “Not to anyone else.” It wasn't any truth that she was ready to name. Elliot wasn’t just another person in this world, not to her. And that was the problem. That had always been the problem. She could lose everyone else. But not him. Not him. “Got it?” Her breathing was too fast, as if she'd run for miles. Before she did something reckless, like tell him the truth, she turned away from him. “We should keep moving.”


    [ I will always love you ]



    Cordelia Geneve
    In this life we will never truly be apart,
    for we grew to the same beat of our mother's heart.

    ⇝      28      ⋅      Out in wild w/ Viktor      ⇜





    Seconden, minuten - uren, ze verstreken alsof het niets was en tegelijkertijd ook weer wel. De tijd ging snel wanneer het niet moest, wanneer je juist iedere seconde en minuut kon gebruiken voor wat er op dat moment ook belangrijk was, maar het verstreek tergend langzaam wanneer het juist sneller en sneller voorbij moest gaan. Cordelia had desondanks geen moeite met het bijhouden van de tijd, zelfs niet nu ze zich weer op openbaar en gevaarlijk terrein bevond terwijl de spanning zich als een schaduw door haar lichaam trok. Zodra Juniper zich uren geleden bij hen had gevoegd, toen Cordelia met Viktor samen stond te wachten, had het niet lang geduurd vooraleer ze met een kleine groep de veilige haven van Riverside achter zich hadden gelaten.
          Cordelia kon het niet helpen om een blik over haar schouder heen te werpen toen ze enkele meters verderop was, vlak voor de weg afboog naar een geheel andere kant op. Van de zwarte rookpluim die afgelopen nacht gewoekerd had, was intussen niets meer te zien, maar de illusie was er een die Cordelia nooit zou vergeten - net als de geur van as dat haar bleef achtervolgen. En nu liet ze het kamp achter zich om op zoek te gaan naar voedsel, hulpmiddelen en alle andere bruikbare spullen die ze konden gebruiken om het vernietigde stukje van het kamp weer terug op te bouwen. Om de ‘thuis’ die het voor vele mensen geworden was in deze verschrikkelijke tijd, weer terug veilig te maken.
          Cordelia sprak niet veel terwijl ze de lange weg aflegde en de omgeving met een stille blik observeerde, zoekend naar een teken van leven of gevaar. Ze probeerde ook niet stil te staan bij het feit dat er zich mensen bij de groep hadden gevoegd, waarvan ze liever gewild had dat deze veilig in Riverside bleven omdat ze simpelweg niet de ervaring hadden die zij intussen had. Of de ervaring van Juniper en Viktor - of zelfs Nakoma. Toen het moment volgde waarop Viktor en zij uren later een subtiele scheiding van de groep maakte en ze afscheid namen van Juniper wilde Cordelia tevens ook niet toegeven dat haar hart samenkromp en ze misschien iets harder in de donkere schone haar hand kneep omdat ze niet wilde nadenken over wat er mogelijk kon gebeuren.
                Stay alive, had Juniper gezegd. Find your sister.
          Cordelia had slechts geknikt en gemompeld dat ze elkaar gauw weer zouden zien zonder weemoedig te klinken. God weet hoelang het kon duren voordat ze weer eens samen zouden komen. Misschien een paar dagen, maar als het tegen zat wellicht wel een paar weken. Op de woorden richting haar zus reageerde ze helemaal niet. Cordelia glimlachte nog een laatste keer, flauw en haast nietszeggend terwijl ze nog een laatste blik wierp op de rest van de groep voordat ze zich verwijderde van hen.

    Nu, uren later, pufte Cordelia zachtjes en blies ze een lange pluk haar uit haar gezicht dat ontsnapt was uit de waardeloze vlecht die ze aan het begin van de reis gemaakt had. De dunne pluk plakte vervolgens vast aan de zijkant van haar gezicht door het klamme zweet dat in een dun laagje over haar huid schitterde. De vlammen afgelopen nacht waren verstikkend geweest, maar de goudgele vuurbal hoog aan de hemel was op dit moment al even moordend. Cordelia wist niet precies hoe lang geleden ze Viktor uit het oog verloren was, maar wel dat hij niet ver bij haar vandaan was. Ze kon de sporen volgen die hij ongemerkt achterliet; sporen die hij haar zelf had leren volgen, waardoor ze elkaar even gauw weer terug wisten te vinden. De brunette likte haar droog geworden lippen af, pogend ze terug vochtig te krijgen zonder direct naar haar waterfles te grijpen en spreidde haar vingers over de oneffen ondergrond nadat ze haar handpalm vlak op de aarde had gedrukt, waardoor ze de trillingen kon voelen die de voorbijkomende horde maakte terwijl ze haar ogen sloot en luisterde. In haar andere hand klemde ze het handvat van de smalle jachtmes steviger vast. Ze was niet opgewassen tegen een hongerige horde, maar kon wel degelijk voor afleiding zorgen wanneer dit nodig was.
          De gorgelende keelgeluiden hadden haar eerder kippenvel bezorgd, haar keel dichtgeknepen van blinde angst. Maar paniek? Die had al lang plaatsgemaakt voor iets anders. Haar hart daverde desondanks nog steeds als een bezetene door haar borstkas en het feit dat ze een keer extra moest slikken was beslist van de zenuwen die Cordelia nog altijd ervaarde wanneer de zielloze wezens voorbij trokken. Haar eerste ontmoeting met hen was Cordelia tot op de dag van vandaag nog altijd niet vergeten, maar het was haar gelukt om de paniek om te zetten in iets veel krachtiger; een sterke wil en overlevingsdrang.
          Het duurde een paar minuten voordat de geluiden weg stierven en Cordelia omhoog kwam uit haar gehurkte positie, verborgen achter een hoge bult puin waar ze eerder nog tussen had staan rommelen in de hoop iets bruikbaars te vinden. Ze sloop via de achterzijde naar het tankstation, blikkend in de richting waarop de horde was gelopen, de opslagruimte in waarvan ze vermoedde dat Viktor er al was. En ze had het niet mis. Gedreven door zijn eigen instincten bewoog de lange brede man in één soepele reflex, grijpend naar zijn mes in een geruisloze draaiing van zijn lichaam naar het hare toe, waarbij de punt van zijn wapen haar glimmend toe schitterde. Het bleef haar fascineren hoe een grote bonk spieren en kracht met enige souplesse zo wist te bewegen.
          Met een opgetrokken wenkbrauw en een halve grijns rond haar lippen keek de brunette op naar de man - een vloek rustend in de diepte van zijn donkere blik die alleen zij kon horen. Ondertussen stak ze haar eigen wapen weg. “Wat doe jij in godsnaam hier?” klonk het scherp doch vragend vanuit Viktor terwijl Cordelia op nonchalante wijze tegen de deurpost leunde, haar armen over elkaar geslagen, trachtend haar blik voor geen seconden lager te laten glijden dan zijn gezicht of hals. De weg via zijn adamsappel naar beneden volgen was nog gevaarlijker dan de kudde zielloze van eerder, tevens vast en zeker de reden enige dat een flinterdunne spanning in de opslagruimte was ontstaan. Er was nu geen tijd voor het ontcijferen van de verschillende tatoeages op zijn bovenlichaam, of de waarheid vinden achter een paar van zijn aloude littekens. Cordelia’s buikspieren trokken lichtjes samen, gelijktijdig met dat ze een van haar schouders een keer op haalde.
                ”Er voor zorgen dat je rugdekking veilig blijft.”
          Viktor snoof en keek weg. Cordelia volgde zijn blik naar buiten en rolde ongemerkt een keer met haar schouders om wat spanning te doen weren. “En jij hebt besloten dat jij degene bent die daarvoor gaat zorgen?” Traag keek Cordelia weer terug naar de man, die op zijn beurt met zijn hoofd schudde. Ze hoefde hem het antwoord niet te geven, want Viktor kon allang en breed voorspellen wat haar reactie zou zijn. Ze had altijd zijn rugdekking, hierbuiten of daarbinnen, waar ze ook waren. In de afgelopen maanden die Cordelia Viktor beter en beter was gaan leren kennen, waarin ze steeds meer van hem geleerd had, was ze op een bepaalde manier onlosmakelijk met hem verbonden geraakt. Hoop deed haar laten leven toen ze er alleen voor kwam te staan, maar Viktor had haar laten zien dat ze daarnaast met beide benen in de werkelijkheid moest blijven bestaan. De man bromde diep, een roffelend geluid dat kleinste haartjes in haar nek subtiel omhoog joeg. “Je weet dat ik hier prima alleen had kunnen overleven.”
          Een zachte gloed poelde door Cordelia’s lichte ogen toen zijn blik de hare vond. Een van haar mondhoeken trok lichtjes naar omhoog. “Dat weet ik,” was het enige dat ze zei, voor nu. Toen Viktor haar zijn plan vertelde, luisterde Cordelia stil en aandachtig. Ze onderbrak hem geen seconde en wachtte af tot hij klaar was met spreken. Er was geen moment waarop Cordelia er niet aan getwijfeld had dat hij zijn weg allang uitgestippeld had. Zijn grenzen gesteld, tot op het punt waarop hij weer terug zou keren. Voor haar was het eveneens simpel: ze zou op zoek gaan naar alles wat ze kon gebruiken, verschillende wegen afleggen die daarvoor nodig waren - misschien zelfs een paar oude paden opzoeken, want diep van binnen was er één zoektocht die ze altijd bleef hebben - maar ze moest terug. Al was het maar voor even.
          Cordelia voelde Viktors scherpe, onderzoekende blik op haar rusten toen ze loskwam van de deurpost waar tegenaan ze geleund stond. Haar armen vielen losjes langs haar lichaam toen ze deze van elkaar losmaakten. “Je kunt mee of je eigen pad kiezen. Maar wat je ook doet, kijk uit met wat je doet… We zijn weer buiten de muren,” sloot Viktor zijn woorden af. Ondertussen trok Cordelia een van de smalle kasten open die in de opslagruimte stond. De scharnieren kraakten, waarop ze de goden bedankte voor de horde die al even geleden voorbij was gekomen en gelukkig het schrijnende geluid niet meer kon horen.
          ”Ik ga met je mee,” bracht ze uit nadat ze de kastdeur weer dichtdeed, de inhoud teleurstellend. De kast was leeg en aan de rommel op de bodem te zien was er veel eerder al eens doorheen geplunderd. Ze zouden niets vinden hier in het tankstation, of toch zeker niet in zijn opslagruimte. “We zijn inderdaad weer buiten,” mompelde Cordelia lichtjes terwijl een frons ongemerkt tussen haar wenkbrauwen verscheen, alvorens ze weer naar Viktor keek. Het bracht een bepaalde rush met zich mee om hier weer te zijn, hoe vreemd ook. “En ervaring heeft ons al enkele keren laten zien dat het in sommige gevallen beter is om met twee te zijn, dan alleen." Opnieuw trok er een scheve glimlach aan haar mondhoek en struinde ze met een half rondje door de opslagruimte heen, langs Viktor af terwijl ze haar blik kundig en onderzoekend rond liet gaan, alvorens weer bij de deur uit te komen waar ze eerder naar binnen was geslopen. “Ik ga alleen maar weg wanneer je me weg stuurt,” sprak Cordelia verder, waarbij ze een hint van geamuseerdheid liet klinken. Er was slechts een minimale uiterst kleine kans waarop Cordelia echt weg zou zijn, wat alleen zou gebeuren als Viktor haar hier echt niet wilde. Ze kende zijn grenzen en wist precies wanneer ze het niet moest wagen om over die onzichtbare lijn heen te dansen.
          ”Ik weet niet of je hier nog verder rond wil kijken, maar ik stel voor dat we daarna de snelweg volgen zoals je zei en wie weet bereiken we zo de eerste afslag naar het dorp hier verderop voor het echt donker wordt, zodat we daar op z’n minst een plek voor de nacht kunnen vinden.” Het zou betekenen dat ze stevig door moesten lopen, maar aan tempo onderbrak hen beiden niets. “Ik kijk buiten nog een keer rond,” deelde ze mee en na die woorden stapte ze de warme buitenlucht weer in. Haar blik gleed nog eenmaal in de richting waarop de zielloze waren gegaan, hopende dat ze ver uit de buurt van de rest van de groep waren gebleven - of dat ze op zijn minst tijdig hadden weten weg te komen.
          De zolen van haar laarzen knarsten op de kiezelige ondergrond terwijl Cordelia tussen een paar oude kratten rommelde die naar buiten waren gesleept. De oude sporen vertelden genoeg: de kratten waren leeggeroofd en overhoop gehaald. Cordelia schikte de stoffige tas die ze over haar schouders had hangen en voelde hoe de katana tegen haar rug drukte. Tegen de tijd dat de brunette aan de voorzijde van het tankstation raakte had ze slechts een verdwaald blik voedsel gevonden, maar niets dat ze verder nog konden gebruiken of nodig hadden. “Ik hoop dat jouw vondst beter is,” zei Cordelia tegen Viktor, die ze hoorde naderen aan de zware voetstappen van zijn schoenen. Behendig gooide ze hem het blikvoer toe dat ze gevonden had. “Dit is alles wat ik tot zo ver heb.” Met een schuine blik keek Cordelia naar hem op. “Tijd om verder te gaan, mh?”


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Nakoma Sartre

    33      •      raadslid      •      w. Benjamin & Jesse




         
    Er was zo’n groot contrast tussen de verschillende leden van hun groep. Juniper liep voorop, de omgeving scoutend, terwijl Benjamin ondertussen afgeleid raakte door vanalles en nog wat. Bloemetjes hier plukkend, een ander plantje daar oprapend. Het was aandoenlijk, het was frustrerend.
          ‘Move ahead,’ vertelde Juniper haar plots. Haar beurt om te scouten. Ze knikte zwijgend en nam de positie in. Minder alert dan Juniper, want ze wilde met Benjamin praten, maar nog altijd alerter dan het grootste deel van de groep. Het was nu haar taak om te zorgen dat ze niet head-on in de problemen liepen. Ze bleef haar oren dan ook gespitst houden, haar blik waakzaam, ondertussen Benjamin op zijn kop gevend.
          Het irriteerde Nakoma dat Benjamin nauwelijks aandacht aan haar woorden besteedde. Ze wist alleen ondertussen beter dan hem hierop te wijzen. Dat zou hem alleen maar koppiger maken en hier had ze momenteel absoluut geen geduld voor. Ze kon slechts hopen dat hij haar woorden ter harte nam, ondanks zijn zwijgen.
          Ze was blij eindelijk zijn aandacht te hebben toen ze over de nieuwkomer begon, al kreeg hij het natuurlijk voor elkaar om hierop te reageren op een manier die haar dan weer niet aanstond. Ze had stilletjes om meer informatie willen vragen, niet volop de aandacht op de vreemde leggen zoals Benjamin nu wel deed. Ze keek hem dan ook geïrriteerd aan. Hoezeer ze zijn energie ook nodig hadden in Riverside zelf, dit was niet het moment ervoor.
          ‘Dit,’ stelde hij de jongeman vrolijk aan haar voor, ‘is Jesse Hale. Jesse, Nakoma.’ Jesse Hale, Jesse Hale, wacht eens even, dat was een naam die ze herkende. Ze keek hem verward aan, diep in haar geheugen gravend, proberend de naam en het gezicht aan elkaar te koppelen. Benjamin ging ondertussen vrolijk verder. 'Jesse komt van buiten de groep en heeft een potentiele locatie met voedsel gespot. Hij heeft ermee ingestemd om ons daar heen te leiden in ruil voor de veiligheid van onze groep.'
          ‘Oh, I know,’ grijnsde Jesse precies op het moment dat bij Nakoma ook het balletje viel. Niet dat ze veel kans kreeg om erop te reageren, gezien Jesse haar in een stevige omhelzing trok. Ze maakte een verrast geluidje, maar ging in op de omhelzing. Ze was verrast hem hier te zien, levend en wel. De hel die hen had doen scheiden was erg genoeg geweest om haar ervan te overtuigen dat hij wel dood moest zijn. Het was indrukwekkend dat hij de aanval van de verlorenen overleefd had.
          ‘You have no idea how glad I am to see you are still breathing,’ bracht hij uit en liet haar los.
          ‘The feeling is mutual.’ Ze keek hem aan met een glimlach vol genegenheid. Ze had zijn gezelschap aangenaam gevonden voor de tijd dat ze samen opgetrokken hadden. Ze was dan ook even oprecht van slag geweest toen ze eenmaal de tijd had gehad om bij te komen van de aanval waarin ze dacht hem verloren te hebben. Ze had gehuild, geschreeuwd. Ze was voor het eerst sinds het begin van de apocalypse alleen geweest. Alleen in een harde wereld die er alles aan deed om je te doden.
          Ze keek even verrast op wanneer ze merkte hoe Ben een bloemetje aan Jesse’s tas hing. Ze glimlachte vluchtig, op dat moment blij dat ze hem bij zich hadden. Hij wist precies hoe iedereen op hun gemak te krijgen. Hopelijk kon hij de groep mentaal bij elkaar houden. Dan was het aan haar en de rest om hem en Elliot veilig te houden zodra er gevaar dreigde.
          ‘Ik had het zelf niet beter kunnen verwoorden,’ ging Jesse in op hun eerdere gesprek. ‘Het maakt me eigenlijk wel erg benieuwd naar hoe jullie allemaal in Riverside beland zijn.’
          ‘Ik ben een jaar terug aan komen lopen. Ik was al een tijd alleen geweest en vond de gemeenschap bij toeval. Ze waren zo vriendelijk mij op te nemen en ik vond het leven daar eigenlijk wel prettig, dus ik bleef. Het was er eindelijk veilig.’ Een zeer korte samenvatting van haar avonturen, maar nu was niet het moment om er diep op in te gaan.
          Nakoma wilde in plaats daarvan Jesse vragen naar hoe het hem de afgelopen jaren vergaan was, maar haar aandacht werd afgeleid door een geluid dat van verderop klonk.
          Ze sloop vooruit, alert op elk ander abnormale geluid. Ze moest haar best doen om de stemmen van haar groepsleden weg te filteren, maar de afstand die ze tussen hen creëerde hielp. Nog een geluid en vervolgens een hert dat tussen de bosjes uit kwam lopen, elke voetstap een geluid creërend gelijk aan wat ze eerder hoorde. Nakoma slaakte een opgeluchte zucht. Ze overwoog of het de moeite waard was om één van haar schaarse kogels te gebruiken om het hert neer te schieten voor avondeten, maar het dier verdween voor ze haar geweer van haar schouder kon halen. Ze haalde haar schouders op en voegde zich weer bij de groep.
          Haar opluchtig verdween als sneeuw voor de zon zodra ze zich realiseerde dat er iets niet oké was met Ben. Er was plots niets meer over van zijn vrolijke, onbezorgde humeur. Ook Jesse keek hem vragend aan.
          ‘Heb je een pauze nodig?’ vroeg ze hem, onzeker over de reden. Ze had dit gemist terwijl ze afgeleid was geraakt door het hert. Het liefste wilde ze door, maar ze wist dat hij niet even fit was als de rest van hen. Als hij een pauze nodig had, dan was het tijd voor pauze.




    [ bericht aangepast op 15 april 2025 - 11:26 ]



    ELLIOT
    Callahan




    31 ● with Juniper

    De aanwezigheid van Benjamin en Elliot werd niet op prijs gesteld en dit werd ze haarfijn duidelijk gemaakt. Juniper was als eerste aan de beurt toen ze duidelijk maakte dat ze het niet op prijs stelde dat zowel Benjamin als Elliot van plan om mee te gaan. Beiden heren hadden het simpelweg over zich heen laten komen. Dat ze ook nog eens een extra vreemdeling mee hadden genomen maakte het niet veel beter.
          Vervolgens was het de beurt aan Nakoma, die hen ook de huid vol schold. Wederom lieten de twee heren het over zich heen komen.
          Enkele uren waren vertreken, maar de spanning was nog voelbaar. De bloemetjes die Benjamin in Elliot's haar had gedaan waren onderhand naar de grond gedwarreld, wat misschien maar beter was ook. Elliot voelde zich al een dwaas en om dan ook vrolijk met bloemetjes te lopen voegde alleen maar meer toe aan het stereotype. De hele situatie voelde nog zo onwerkelijk aan. Hij kon het niet geloven toen de beslissing over zijn lippen rolde; kon het nog steeds niet geloven toen hij voor het huis van zijn ex stond met de riem van Milo in zijn hand – zijn geheugen wist hem feilloos te martelen met beelden van Milo's blik toen Elliot hem achterliet – en ondanks dat hij nu daadwerkelijk buiten de muren van Riverside liep, voelde het alsof hij elk moment kon ontwaken uit een vreemde droom.
          Elliot liep een aantal passen achter de groep, niet omdat hij het tempo niet kon bijhouden, maar omdat zijn blik maar bleef rond glijden over het landschap. De omgeving waarin Riverside zich bevond bestond natuurlijk al uit een bosrijke omgeving, maar zelfs de overblijfselen van gecreëerde voetpaden waren bedekt met groen. Hij was haast vergeten hoe mooi de wereld eigenlijk was.
          Junipers voetstappen vielen in hetzelfde ritme als de zijne en voordat hij het wist werd hij aan zijn arm tegengehouden. Vragend keek hij haar aan, al hoefde hij eigenlijk niet te raden naar wat er ging gebeuren.
          ''You can still go back.'' Probeerde ze wederom. ''I'll even come with you.'' Er was niet meer nodig dan een veel betekende blik haar richting op. Haar poging was tevergeefs; en dat wist ze.
          'Splitsen van de groep is alleen maar een groter risico, dat weet jij ook.'' Hij kwam weer in beweging, draaide zich nonchalant naar haar toe en maakte aanstalten om verder te lopen. ''Het gaat niet werken, je kan stoppen met het proberen.''
          ''You don't know what you're doing out here,'' gromde Juniper terug. De irritatie bouwde zich op in haar gelaat.
          ''Je hebt gelijk,'' stemde hij laconiek in. Hij was nutteloos en daar was hij zich maar al te bewust van, maar het was simpelweg geen optie om zelf achterover te leunen en anderen het vuile werk te laten opknappen. Daarvoor waren er simpelweg te veel mensen binnen deze groep die hij niet aan het lot over wilde laten. Zijn woorden waren echter niet de woorden die Juniper wilde horen, een tweede tirade volgde. Elliot kwam tot stilstand en liet het wederom over zich heen komen. Hij zuchtte eens en wendde zijn blik af naar de horizon, totdat haar woorden haperde. Hij probeerde haar blik te vangen, maar ditmaal keek Juniper weg.
          ''Hey,'' hij plaatste zijn hand op haar bovenarm. ''Ik ben niet compleet incapabel, Riverdale heb ik ook ooit moeten vinden en dat is gelukt met enkel een keukenmes, maak je geen zorgen.'' Een zwakke glimlach verscheen rond zijn lippen. ''Zorg jij er maar gewoon voor dat je zelf veilig blijft, okay?''
          Een moment later verscheen er een donkere blik in haar ogen die Elliots glimlach deed verdwijnen. ''You listen to me, not to anyone else. Got it?''
          Hij verhief zijn handen in onschuld. ''Got it.'' Daarna kwamen ze weer in beweging, de groep volgend. ''Weetje,'' verbrak hij de stilte die naar binnen probeerde te sluipen. ''Ik leer snel, misschien kan jij me wat trucjes leren?'' Met een subtiel knikje gebaarde hij naar haar wapen. '''Dat werkt beter dan een keukenmes.'' Of een moersleutel, wat het enige bezit van hem was dat enige schade kon aanrichten.
          Verderop schoot een hert weg. Gefascineerd keek Elliot het dier na.

    [ bericht aangepast op 18 april 2025 - 21:24 ]


    Adventurer at heart, but oh how she loved to be home