|
Een uur, of misschien wel eerder twee uur, voordat het café werkelijk haar deuren weer ging openen voor de gasten van die avond, stapte Gail de ruimte binnen. De metalen sleutels rinkelend wanneer ze het al knarsende slot ontgrendelt — de houten deuren, met hun trillende ramen van enkel glas, diep kreunend wanneer ze geopend worden. De achteromweg die ze gebruikt heeft een die de blondine inmiddels met gesloten ogen weet af te leggen. Het café haar tweede thuis, het enige wat ze nog overheeft na het verlies van haar vader en grootouders. De gestreden oorlog alles verwoestend geweest, maar die betrunkene Katze heeft ze kranig overeind weten te houden, ze mocht deze niet verliezen. Dat de voordeuren inmiddels al jaren volledig dichtgetimmerd waren een gegeven waar Gail maar niet al te lang over nadacht.
Direct achter haar eigen voetstappen klinken de lompe poten van Gail’s meest trouwe viervoeter, zijn nagels tikken op het geboende hout. “We hebben het weer gehaald, Maxi,” prevelt ze zacht tegen het dier, waarop ze de eerste lampen begint te ontsteken. Het was haar gelukt om zonder al te veel vragen de grens weer over te steken. Nu hij er dan ook van verzekerd is dat zijn vrouwtje veilig is, besluit de hond met een diepe zucht op de vloer te gaan liggen — languit en in het midden van het café, welke hij evengoed volledig heeft opgeëist alsof het zijn domein is. Onderwijl zijn bruine kijkers nog altijd oplettend tot de blondine gericht blijven, haar volgend tot hij uiteindelijk gaandeweg in slaap dommelt.
Zoals elk dag een vast patroon is geworden, tilt Gail de barkrukken van de bar af zodra ze haar persoonlijke spullen achterin het hok gelegd heeft. Één voor één zet ze de krukken terug op vier poten neer, neuriënd op een oud melodie, gevolgd door stoelen en tafels die terug op hun plek geschoven worden. Met een doek over haar ene arm heen geslagen en een blad vol schone asbakken en andere spullen onder de andere arm, beweegt Gail minuten lang door het café heen — de hond in het midden soepel ontweken, onderwijl ze langzaam de eerste tekenen van leven naar voren weet te brengen; meerdere lampen die aangaan, kaarsen die branden. De geur van brandend hout dat de gehele ruimte subtiel vult. Over iets meer dan een uur zouden de leden van de pokerclub langzaam binnendruppelen. Misschien een enkeling zelfs al eerder, waarvan Gail weet dat één dame in het bijzonder altijd iets eerder bij haar aan de bar schuift. Het was vaste prik geworden.
Tevens had ze de geluiden voor deze bewuste avond eerder al vernomen; een verrassing dat gepland zou zijn voor de leden van de pokerclub, indirect daarmee ook een surprise voor Gail zelf gezien de blondine geen enkel benul heeft van wat er precies het café binnen gehaald gaat worden. Of wat er zich vanavond gaat afspelen. Moest ze zich zorgen maken, te weten wie er met de verrassing op de proppen komt? Misschien wel. Desondanks had Gail ergens wel het vertrouwen dat het goed gaat komen — dat Paddy geleerd heeft van de keer dat ze hem uit haar café geknikkerd heeft, puur omdat haar waarschuwingen niet ter harte genomen werden.
Net wanneer Gail de doek over de houten toetsen van de oude piano heen laat glijden, het gevallen stof van die nacht zo aan kant veegt en pingelende geluiden voor luttele seconden de gehele ruimte vullen, gaat de achterdeur van het café weer open. Een glimlach krult zich vrijwel meteen rond Gail’s lippen en aan Maxi weet ze al op te merken wie het is dat naar binnenkomt — nog voor ze hem of haar daadwerkelijk gezien heeft. De hond kwispelend op zijn plek, niet van plan om ook maar één millimeter van de grond af te komen nu hij eindelijk zo lekker ligt, maar desalniettemin van plan om in alle luiheid de donkere schone te begroeten als deze naar binnen stapt door zijn staart vrolijk en met zware slagen tegen de grond te slaan.
”Wie hebben we daar, hm?” humt Gail tevreden tegen de hond.
In een soepele zwaai hangt ze ondertussen de oude doek over haar schouder heen en begeeft ze zich gauw naar de bar toe om er voor luttele seconden achter te verdwijnen. Daar trekt Gail onderuit een van de verborgen kastjes, vlak naast het open gedeelte waar ze een hardhouten knuppel verstopt heeft liggen, een oude doch goede fles Bourbon tevoorschijn. Het alcoholische goedje een dat ze bewaard heeft voor de momenten die de dames met zijn tweeën zijn, minuten voor al het verdere volk naar binnen komt — of voor in de laatste uurtjes, wanneer iedereen alweer huiswaarts is gekeerd en zij nog even borrelen na een lange maar gezellige avond. Gail koestert deze momenten samen met haar inmiddels beste vriendin, Josie, hun glazen met een goede Old Fashioned gevuld.
”Je bent precies op tijd,” begroet Gail haar. “Alles goed gegaan?” vraagt ze vervolgens, doelend op de weg hier naar toe, wetende dat deze niet voor iedereen gemakkelijk af te leggen is en het niet voor het eerst zal zijn dat zelfs degene met de juiste papieren problemen op hun bordje krijgen.
Onderwijl Gail aan de slag gaat met het maken van hun meest favoriete drankje, waarmee ze zich voor heel even wanen in alle luxe dat er maar kan zijn, blikt de blondine een keer op naar de knappe jonge vrouw voor haar — wie op haar beurt plaats heeft genomen op een van de krukken. Daar waar Gail elke avond het café gereed maakten voor hun vrienden en andere gasten, zorgt Josie voor alles wat er bij de pokerclub zelf nodig is. Het is een verdeling die de dames, inclusief Freya, geheel als vanzelf gemaakt hebben, alsof het altijd zo heeft moeten zijn.
”Nou heb ik dus gehoord. . .” begint Gail vervolgens te spreken. Ondertussen legt ze de laatste hand aan de twee zelfgemaakt drankjes en schuift ze deze beide op het midden van de bar — eentje voor Josie, de ander voor haarzelf. “. . . dat er vanavond iets extra’s op de planning staat. Jij weet vast en zeker niet wat het nu weer is dat de jongens hebben uitgevreten?” Met een geamuseerde gloed poelend door haar lichte kijkers heen en een plagende krul in haar glimlach neemt Gail plaats op een kruk naast Josie, waarna ze haar glas optilt en tussen haar en de brunette in laat zweven. De klanken van haar stem warm en vriendelijk. “Proosten op een goede afloop dan maar weer?”
|