𝖁𝖎𝖏𝖋 - NOVEMBER
3022








𝓚ai arriveert tien minuten te laat in het kleine collaboratielokaal in de Universiteitsbibliotheek. Hoewel Aria een wenkbrauw optrekt wanneer hij binnenkomt, zegt ze verder niets. Geen begroeting, geen berisping. Twee weken geleden slaagde ze er beter in om hoop te faken. Ondertussen is het voor zowel haar als Kai duidelijk dat ze hier allebei tegen hun zin zitten. Haar norse pianospel bevestigt het.
      Kai trekt de deur net iets te hard dicht. Het geluid is een kanonschot door zijn schedel, waar zijn brein zich nog aan de laatste restjes van zijn high probeert vast te klampen. Hij trekt een stoel aan de andere kant van de tafel waaraan Aria zit achteruit en gaat zitten. Hij doet een poging om Aria’s muziek buiten te sluiten, maar de nevel van de high is net te dik. Het propt een wig tussen de deur, waardoor de bedrukte pianonoten heen blijven sijpelen.
      “Ik heb je paper voor politieke geschiedenis gelezen,” valt Aria meteen met de deur in huis. Het lijkt alsof ze de zucht tegen probeert te houden, maar het lukt haar niet helemaal. Ze klikt iets aan op haar laptop en laat haar ogen over het scherm glijden. Ze kijkt Kai niet aan. “Je inleiding heeft werk nodig, maar het is nog maar je eerste draft, dus dat komt nog wel…”
      Kai slaat zijn armen over elkaar en laat zich een klein beetje onderuit zakken op zijn stoel. Hij vraagt zich af waarom Aria zo begaafd is in hem irriteren. Ze hoeft nog maar in zijn buurt adem te halen en hij heeft al zin om ruzie met haar te maken.
      “Je uiteenzetting over Windergaards politieke toneel vlak voor en tijdens de oorlog is goed uitgewerkt. Je geeft je inhoud op een samenhangende, volledige manier weer, maar ik mis nog wat diepgaandere bronvermelding.” Ze pauzeert even. Haar blik schiet kort omhoog, naar Kai, en dan weer naar het scherm. “Het is niet omdat je weet dat de dingen zo zijn, dat je ze niet moet onderbouwen.”
      “Daar ben ik nog mee bezig,” mompelt Kai.
      Aria schraapt haar keel. “Wel, in mijn ervaring is het efficiënter om vanuit het bronnenonderzoek aan het schrijven te gaan dan op zoek te gaan naar bronnen die min of meer bij je al-geschreven tekst passen.”
      “Het is nu ook niet dat bronnen over de Windergaardse politiek tijdens de Zoutzeeoorlog schaars zijn.”
      Aria kijkt opnieuw op bij Kais sarcastische opmerking. Haar wenkbrauwen buigen miniem naar binnen, maar ze geeft geen commentaar, ook al kan Kai zo zien – en horen – dat ze dat heel graag wil. Haar kaak staat strak. Haar schouders zijn gespannen. Haar pianospel klinkt geïrriteerd.
      Kai doet zijn best om niet te glimlachen.
      “Ik stuur je straks mijn opmerkingen door,” zegt Aria kortaf. “Je uiteenzetting over Calçadars politieke toneel mag iets beknopter en moet, opnieuw, beter onderbouwd worden. Je wijdt ook te veel uit over de lokale politiek van Gild en daar verlies je plaats mee. Dit onderdeel is net bedoeld voor een algemene, korte overview van wat er in die tijd op nationaal en supranationaal vlak aan de gang was.” Ze scrolt even verder door de tekst en fronst kort, haar lippen getuit.
      Kai bestudeert stilzwijgend haar gezicht.
      “Je vergelijkende analyse… heeft potentieel. Er staan een aantal goeie dingen in, maar…” Ze hapert even terwijl haar ogen nogmaals over het laptopscherm glijden. Daarna kijkt ze Kai van onder haar wimpers aan. Haar muziek verandert van toonaard. Naar iets argwanends. Angstigs, bijna. Ze lijkt behoedzaam. “Je kritiek op het koningshuis… is nogal… direct.”
      Kai blijft roerloos op zijn plek zitten, niet helemaal zeker waar ze op doelt. En ergens heeft hij toch wel een ideetje. Hij heeft de paper twee dagen geleden in een tijdspanne van vier uur geschreven en daarna niet meer bekeken. Hij is niet helemaal zeker meer wat hij op het papier gedumpt heeft, maar met alles dat de laatste maanden door zijn hoofd spookt, kan hij zich wel iets inbeelden. Hij knikt loom.
      Aria’s onderzoekende blik wordt intenser.
      Kai wil weten wat de gedachten zijn die in haar hoofd rondspoken, wat er achter de argwaan van haar pianoklanken schuilt, maar hij houdt zijn gezicht neutraal.
      “Je moet goed onderbouwen wat je beweert, Kai,” zegt Aria, te nadrukkelijk om zomaar een opmerking over een schooltaak te zijn. Het klinkt bijna als een waarschuwing.
      Kritiek op de overheid is niet iets dat aan de KAV gegeerd wordt – een scherp contrast met de claim van de universiteit dat ze bijdragen aan de vorming van kritische, geïnformeerde burgers.
      “Ik heb het proberen na te trekken, maar er is geen enkele wetenschappelijke bron die beweert dat het verlies van magie in Calçadar meer was dan toeval. Laat staan dat de oorzaak ervan bij de monarchie lag. Ik weet zelfs niet waar je die info van…” Ze breekt haar eigen zin af en Kai beseft dat ze het niet wil uitspreken omdat ze geen antwoord op de vraag wil.
      Toeval. Het was toeval dat Calçadariaanse magiërs langzaam maar zeker – en dan plots allemaal ineens – hun connectie met de Astroliet van Solembria verloren. Dat was de wetenschappelijke consensus. Ironisch, aangezien wetenschap en toevalligheden meestal niet met elkaar overeenkwamen. Maar het is wat de meerderheid van het volk gelooft en het is beter dan wat een ander, groot deel van hen gelooft: dat het een straf van God is. Eigenlijk wordt er niet echt over gepraat. Eigenlijk zou Kai zelf er beter ook niet over praten.

Reageer (1)

  • Penamour

    Wat een rebel is Kai toch met zijn commentaar op alles (wbw)

    1 week geleden
    • RSK

      Een echte kritische denker

      1 week geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen