Lee Williams
Lee was naar buiten gegaan. Hij voelde zich veel te emotioneel om alweer terug te gaan naar de feestzaal. Hij wilde zich wel herpakken, hij was daar met Elsie en Maddie, maar hij kon het nu nog niet opbrengen. Nomad wist dat zijn ouders hem verstoten hadden. Dat ze hem haatten om zijn krachten. Daardoor deed het extra veel pijn dat hij geen vrienden meer wilde zijn door zijn afkomst. Iets waar hij ook niet voor gekozen had. Iets wat hem juist verdriet aandeed. Hier op Hogwarts had hij een nieuw familie gevonden en Nomad had daar ook toe behoord – ook al had Lee nóg meer voor hem gevoeld.
Hij schrok toen er iemand naast hem op het bankje neerplofte. Heel even dacht hij dat Nomad zich bedacht had – al was hij niet minder verbaasd toen hij zag dat het Casper was.
‘Hé,’ zei hij verrast.
‘Hé.’
Er viel een stilte. Casper leek niet zo goed te weten waarom hij hier zat.
‘Je hebt de drank deze keer maar achterwege gelaten?’ vroeg Lee met een flauwe glimlach.
‘Van die punch wordt niemand gelukkig.’
Lee grinnikte zacht. Hij keek opzij naar de jongen, maar die staarde in de verte. Misschien was hij hier wel niet voor hem, maar gewoon om de drukte te ontvluchten.
‘Was naar het feest gaan toch niet zo’n goed idee?’
‘Hmm?’ Casper draaide zijn gezicht naar hem toe.
‘Dat je hier zit.’
‘Ik zag dat je niet terug was gekomen.’
Een blos trok langs Lee’s wangen.
Hij is hier dus wel echt voor mij. ‘Ik wilde de echte reden weten waarom Nomad geen vrienden meer wil zijn.’ Hij sloeg zijn blik neer. ‘En dat is dus omdat ik een modderbloedje ben.’
‘Geen modderbloedje, Lee.’ Caspers stem klonk fel en wat verschrikt keek hij opzij. De jongen liet zijn blik niet los. ‘Zo moet je jezelf niet noemen. Zoiets bestaat niet eens – dat hele bloedgedoe is fucking bullshit. Je bent gewoon een kind van Dreuzelouders.’
Hij had nooit verwacht dat een Slytherin dat tegen hem zou zeggen.
‘Ben jij een halfbloed?’
‘Nee. Volbloed.’
Hij had zo fel gereageerd dat hij dacht dat het hem persoonlijk raakte.
Lee wendde zijn hoofd af en speelde met zijn vingers, zoekend naar woorden.
‘Hij is bang.’
Verward keek Lee weer opzij. ‘Nomad?’
De jongen knikte langzaam.
‘Voor wie?’
Casper antwoordde niet.
Voor zijn familie. Dat moest wel.
Ze moesten iets hebben gezegd over zijn vriendschap met Lee. Hadden zij hem gedwongen om de vriendschap op te geven? Misschien zetten ze hem anders het huis wel uit.
‘Maar waarom zegt hij dat dan niet gewoon?’ vroeg Lee fronsend.
‘Dat hij bang is? Omdat hij niet zwak over wil komen. Hij vertelde het mij ook alleen maar omdat hij stomdronken was. Ik denk dat hij er gewoon niet over wil praten.’
Het deed alsnog zeer. Dat Nomad hem liever ontzettend veel pijn deed dan dat hij het gesprek aanging. Ze waren toch vrienden? Waarom moest hij het zo nodig allemaal alleen doen?
‘Dat is stom,’ bromde hij. ‘Als hij dat had uitgelegd, had ik het heus wel begrepen.
Casper grinnikte zacht. ‘Mensen zíjn stom.’
‘Mag je dit wel aan mij vertellen? Het klinkt als iets persoonlijks.’
Casper haalde zijn schouders op. ‘Geen idee. We zijn geen vrienden ofzo. Ik ben hem niks verschuldigd. En jij voelt je kut door iets wat hij doet – niet andersom.’
Lee glimlachte kleintjes en veegde wat tranen van zijn wangen. Toen gaf hij Casper een knuffel, die hem morrend weer weg probeerde duwen.
Lee lachte zachtjes. ‘Het is jammer dat je niet aan vrienden doet. Je bent er best goed in. Stiekem.’
‘Heel stiekem.’ Er gleed een grijns over Caspers gezicht. Daarna stond hij op. ‘Kom op, er zitten twee meiden op je te wachten.’
Lee kwam overeind. Hij voelde zich iets lichter, wetend dat Nomad zich gedwongen had gevoeld om de vriendschap te verbreken. Dat hij hem de waarheid niet had verteld, was evengoed een teleurstelling, maar het was beter dan te geloven dat Nomad een hekel aan hem had gekregen omdat hij gevoelens voor hem had of omdat hij hem écht verfoeide vanwege zijn bloedstatus. In dit geval kon hij er gewoon écht niets aan doen en dat was een minder harde klap voor zijn zelfvertrouwen.
Samen met Casper liep hij terug naar de feestzaal. Hij schonk de Slytherin nog een dankbare glimlach voor hij zich weer tot Elsie en Maddie wendde. ‘Hebben we al zin om te dansen?’
Every villain is a hero in his own mind.