Fox
Fox vlocht zijn vingers in elkaar terwijl hij in de deuropening bleef staan. Kris keek de kamer rond, zijn blik bleef op het spandoek hangen. Fox sloeg zijn ogen neer.
Hij weet niet meer wie ik ben… Wat dacht hij van dat spandoek? Hij vond het vast stom. En hij wilde vast ook niet met hem op een kamer slapen.
Voor hij het wist, kriebelden de tranen langs zijn wangen.
De hele nacht had hij zich de hereniging voorgesteld, maar geen moment was het in hem opgekomen dat zijn vriend hem zich niet meer kon herinneren. Hij vond het verschrikkelijk.
Zachtjes sniffend veegde hij zijn wangen droog, maar het was al te laat. Kris had zich al naar hem omgedraaid.
‘Sorry,’ zei Fox zacht. ‘Jij ehm – je was mijn vriendje. En nu herinner je me niet meer en… ik vind het echt rot.’ Zijn lip begon weer te trillen. Hoe hard hij ook zijn best deed om zijn tranen tegen te houden, het lukte hem niet.
De jongen kwam naar hem toe. Fox schrok toen hij vlak voor hem stil bleef staan en zijn gezicht omhoog dwong. Met zijn duim veegde hij zijn tranen weg. Fox vroeg zich af of het Kris’ hand was die beefde of dat hij zelf trilde.
Opeens trok Kris hem in een stevige omhelzing. Fox begroef zijn gezicht tegen Kris’ schouder en greep hem net zo stevig vast.
‘Ik heb je zo afschuwelijk gemist,’ snikte Fox.
Kris zei niets, maar hij liet Fox ook niet los. Een warme druppel viel op zijn oor.
Huilde Kris ook? Maar hij herinnerde zich hem toch niet?
Hij wilde opkijken, maar juist toen hij dat wilde doen, gleed Kris’ hand naar zijn achterhoofd en duwde hij Fox nog steviger tegen zich aan.
Fox sloot zijn ogen en bleef tegen zijn vriend geleund staan. Nu het nog kon.
Het zou hem niet verbazen als het gewoon een droom van Onyx was. Een lange tijd stonden ze in de omhelzing. Toen Kris hem weer losliet, keek Fox hoopvol naar hem op. ‘Her-herinner je me weer?’
‘Nee.’ Kris’ stem klonk schor.
Fox liet zijn hoofd hangen. Met de rug van zijn hand veegde hij de nieuwe tranen weg.
‘Hé, huil niet.’ Kris tilde zijn gezicht weer op en schonk hem een glimlach die hem van onder tot boven liet gloeien. ‘Ik heb geen flauw idee hoe het me gelukt is om zo’n knappe gast als jou aan de haak te slaan, maar mij hoor je niet klagen.’
Fox bloosde zo hevig dat zelfs de puntjes van zijn oren warm werden. ‘Meen je dat?’
‘Ja man.’ Kris sloeg zijn armen om zijn middel en trok hem tegen zich aan. ‘Mijn herinneringen mogen dan wel gewist zijn, maar ik zie hier wel een fucking knappe en lieve jongen staan die dingen met mijn hart doet die niemand anders ooit heeft gedaan.’ Kris’ gezicht was zo dichtbij dat het puntje van zijn neus die van Fox raakte. Zijn hart ging als een wilde tekeer. Fox keek in zijn ogen, die vurig oranje waren. ‘Dus wat jij moet doen, is gewoon de gaten in mijn herinnering opvullen. En dan komen we er wel. Denk je ook niet?’ Fox’ wang tintelde toen Kris een verdwaalde traan wegveegde. ‘Vroeg of laat komen ze vast terug. En tot die tijd doen we gewoon alles over. We hebben vast mooie herinneringen, nietwaar?
Fox knikte een beetje wezenloos. Hij dacht dat hij zou flauwvallen toen Kris zijn vingers door zijn krullen haalde.
‘Vertel me eens over onze eerste kus.’
‘Oh.’ De hitte trok langs zijn wangen. Praten over een kus met Kris’ lippen zo dicht bij de zijne was een verleiding zoals hij nooit gekend had. Hij richtte zich op zijn ogen, al werd hij daar alleen maar verlegen van. ‘Nou uhm, we zaten in het straflokaal. En ik vond je al een tijdje leuk, maar ik durfde nooit wat tegen je te zeggen. En op een gegeven moment was iedereen het lokaal uit behalve wij. En toen vergrendelde je de deur met steen en zette je me klem en zei je dat ik je moest zoenen als ik dat zo graag wilde. En – en toen deed ik dat,’ hakkelde Fox.
Er krulde een bekende grijns om Kris’ lippen. Hij trok hem verder de kamer in, liet de deur dichtvallen en duwde hem toen met een glinstering in zijn ogen weer tegen de deur aan. Groen steen verspreidde zich over de deur – net als toen.
Zijn oogkleur veranderde mee.
Herinnerde hij zich iets?
Kris leunde met één hand tegen de deur, vlak naast Fox’ gezicht. Heel even beet hij op de ring in zijn lip. ‘Zoiets?’
‘J-ja,’ stotterde Fox.
Allemachtig, wat had hij het heet.
En die grijns… de kriebels schoten door zijn buik.
‘En toen kuste je me?’
Fox knikte met hoogrode wangen.
‘Nou? Waar wacht je dan nog op?’
Fox keek de jongen aarzelend aan. Zijn ogen twinkelden plagerig – net als toen.
Fox sloot zijn ogen. Zachtjes drukte hij zijn lippen tegen die van Kris.
Toen was de kus stuntelig geweest – deze keer was het anders. Het waren lippen die hij al duizend keer had gekust en waar hij zo naar had verlangd dat het pijn had gedaan.
Nooit had hij gedacht zijn vriendje nog eens te kussen. Zijn tong gleed langs het koude metaal en werd opgevangen door Kris’ tong, die hem terugzoende op een manier die zo typisch voor Kris was: teder en fel tegelijk. Hij voelde Kris’ handen naar zijn achterwerk glijden. Als vanzelf gleden zijn armen om Kris’ hals waarna zijn vriend hem optilde. Zonder de zoen te verbreken sloeg Fox zijn benen om zijn middel. Puur geluk stroomde door zijn aderen toen Kris hem naar het bed tilde en hem daar op zijn rug neerlegde. Zijn vriendje boog over hem heen. Even kneep Kris’ zijn ogen iets dicht en vertrok zijn gezicht.
‘Heb je pijn?’ vroeg Fox verschrikt.
‘Het is niks,’ mompelde Kris.
Voor Fox verder kon vragen, vonden Kris lippen de zijne weer.
Fox kuste hem terug, al ging de bezorgdheid niet weg. Zelfs als zijn arm uit de kom hing, zou Kris beweren dat er niets aan de hand was. Toen hij na een lange kus zijn ogen weer opende, zag hij echter dat de pijn in Kris’ gezicht gegroefd was. Fox hief zijn hand en streelde zijn kaak. Zijn lange haar viel voor zijn heldergroene ogen en Fox streek het opzij.
Kris keek hem recht aan, zuchtte toen en liet zich naast hem op het bed zakken. Fox rolde op zijn zij en liet bezorgd zijn blik over hem heen glijden. Kris meed oogcontact en staarde naar het plafond.
Fox slikte moeizaam. Zoenen was makkelijker dan praten.
Kris was geen prater, dat wist hij ook wel. Nu hij had gezien hoeveel Jester en Onyx, en Adam en Merrin met elkaar deelden, wist hij dat hun relatie veel minder openheid had gekend. In elk geval van Kris’ kant. Fox had dat nooit vervelend gevonden – hij had er niet eens bij stilgestaan – maar nu was hij ouder en nu wilde hij wel een steun voor zijn vriend kunnen zijn.
Hij wist echter niet goed wat hij moest zeggen of vragen.
‘Heb je een wond?’ vroeg hij uiteindelijk. ‘Of… is er iets gekneusd?
‘Gewoon wat schrammen,’ bromde Kris.
Schrammen. Ja ja.
Van een paar schrammen verkrampte zijn gezicht niet.
‘Mag ik ze zien?’
Kris draaide zijn hoofd opzij. ‘Waarom?’
De felle blik in zijn ogen liet Fox die van hem neerslaan. ‘Je bent drie jaar weggeweest, Kris,’ zei hij zacht. ‘Als je – als je wonden hebt wil ik voor je zorgen. Dat doe je toch als je van elkaar houdt? Of – of hou je niet meer van me? Dat is natuurlijk logisch als je niet meer weet wie ik ben,’ fluisterde hij.
‘Het is echt niet nodig, Fox.’
Zijn stem klonk hard.
Fox kromp iets in elkaar. Hij kwam overeind en schoof naar de zijkant van het bed. Er hing een gespannen stilte in de kamer. Zijn ogen begonnen weer te jeuken. Hij wenste dat Kris van achteren zijn armen om hem heen zou slaan en hem stevig zou vasthouden, maar dat deed hij niet. Toen hij over zijn schouder keek, staarde de jongen nors naar het plafond.
Hij heeft drie jaar gevangen gezeten en hij weet niet meer wie je bent, Fox. Je moet geduld hebben.
Dat was waar, dat wist Fox heus wel. Maar hoe moest hij dat dan aanpakken? Moest hij eerst zijn vertrouwen winnen?
‘Sorry,’ zei hij zachtjes. ‘Ik wilde me niet opdringen.’
‘Weet ik.’ Kris zuchtte, kwam overeind en schoof naast hem. Fox was verrast toen hij zijn hand pakte. Kris’ vingers haakten zich langs de zijne. Zwijgend staarde de jongen ernaar.
Fox liet zijn hoofd tegen Kris’ schouder zakken en staarde ook naar hun verstrengelde vingers.
Misschien was dat wel wat de jongen nu nodig had. Niet iemand die vragen stelde, in zijn geheugen wilde wroeten of die hem wilde verzorgen. Maar gewoon iemand die zijn hand vasthield. Die bij hem was, na al die jaren van eenzaamheid.
Fox gluurde even opzij, drukte een snelle kus tegen zijn kaak en nestelde zijn hoofd toen weer tegen zijn schouder.
Kris streek met zijn duim langs de zijne.
‘Ik hou echt wel van je, Foxie.’ Kris’ stem klonk geëmotioneerd. ‘Twijfel daar nooit aan, oké? Hoe erg ik ook met mezelf in de knoop zit.’
Fox keek opzij. Kippenvel had zich over zijn armen verspreid toen Kris hem
Foxie noemde. Er stonden tranen in Kris’ ogen.
‘Je weet toch wat ze zeggen? Dat je met heel je hart van iemand houdt? Niet met je verstand – met je hart.’ Kris bracht Fox’ hand naar zijn hart. Hij voelde het gestaag bonzen. ‘En dat hart is er nog steeds. Niemand kan ooit weghalen wat ik voor je voel. Ik gaf je mijn hart, al jaren geleden. En het zal altijd de jouwe blijven. Wat ze ook met mijn hoofd doen, welke herinneringen ze er ook instoppen of uithalen. Hier,’ hij drukte Fox’ hand nog wat dichter tegen zijn hart, ‘kunnen ze nooit bij.’
Kris’ woorden raakten hem tot diep in zijn ziel. Verwarmden hem van binnenuit en lieten de twijfel en de angst oplossen. Het was onvoorstelbaar dat iemand zoveel van hem kon houden, maar Kris deed het. En zelfs al was alles verre van perfect – hij voelde dat dat afschuwelijke gat dat daar sinds Kris’ verdwijning was geweest eindelijk weer werd opgevuld. Hij was eindelijk weer heel.
Every villain is a hero in his own mind.