Adam
———
Adam sloot zijn ogen toen hij de warme stralen over zijn lijf liet lopen. De kou leek zo diep te zitten dat het niet met een douche kon weggaan. Steeds weer voelde hij de waterstroom aan zijn benen rukken, waardoor de paniek weer door zijn lijf vlamde.
Hij deed zijn ogen weer open, staarde naar de tegelwand.
Hij was uit het gat vandaan.
Fox had hem gered.
Lieve, lieve Fox.
Die er nu voor zorgde dat hij hier kon douchen in plaats van in zijn eigen campus, waar ze misschien gewoon op hem zaten te wachten. Of misschien hoorden Onyx en Jester hem wel terugkomen en besloten die er nog een schepje bovenop te doen.
Toen hij wonder boven wonder weer een beetje opgewarmd was, trok hij de joggingbroek, het shirt en het vest aan dat Fox hem had gegeven. Doordat Fox wat langer was dan hij zat het nogal ruim, maar het zakte niet af. Hij deed ook de warme sokken aan en zag slippers klaarstaan toen hij de deur naar de gang opendeed.
‘Gaat het weer een beetje?’ vroeg Fox zacht.
Adam knikte. Hij schaamde zich omdat hij helemaal niets tegen die meiden had kunnen doen. Hij had niet eens geprobéérd zijn gave te gebruiken. Had hij Fox’ gave maar, dan had hij gewoon in een haai kunnen veranderen.
‘Dank je wel dat je me bent gaan zoeken,’ mompelde hij.
‘Natuurlijk. Sorry dat het zolang duurde. Het lukte me niet om een geurspoor op te pikken.’
Adam keek een beetje onwennig de gang door. Het zag er precies hetzelfde uit als hun eigen campus.
‘Zal ik vanavond bij je blijven?’ vroeg Fox. ‘Je hebt geen kamergenoot, toch?’
‘Nee, ik ben alleen.’
Het laatste woord bleef in zijn keel steken.
Nee, je bent niet alleen. Je hebt Fox toch?
Hij durfde alleen niet zo goed toe te geven dat hij het fijn vond als Fox bij hem bleef. Dan kwam hij wel echt als een slappeling over.
‘Je – je hoeft niet te blijven,’ hakkelde hij daarom. ‘Je hebt al heel veel voor me gedaan.’
‘Minder dan ik had willen doen,’ antwoordde Fox. ‘Vrienden zijn er voor elkaar, toch?’ Hij glimlachte. ‘Ik zou ook veel geruster slapen als ik wist dat je veilig en niet in je eentje was. Na wat jij hebt meegemaakt, denk ik dat niemand alleen zou moeten zijn.’
Er kroop een blos naar zijn wangen. Hij wist niet zo goed wat hij moest zeggen, behalve dat hij Fox echt heel lief vond. ‘A-als je dat echt niet erg vindt dan vind ik dat wel fijn,’ wist hij uiteindelijk toch te zeggen.
Fox pakte het bundeltje natte kleren uit zijn handen en hing die in de badkamer op. ‘Dat kan hier wel drogen.’ Hij streek even geruststellend langs Adam rug. ‘Zullen we dan maar?’
Nadat Adam instemmend had geknikt, liepen ze samen naar zijn campus toe. De zenuwen sloegen toe toen hij de deur opendeed. Fox was weer in een eekhoorntje veranderd en zat op zijn schouder. Het gaf hem een onbehagelijk gevoel, alsof hij ook verwachtte om Vienna of Toph tegen het lijf te lopen.
Zo zachtjes mogelijk sloop hij naar boven toe. Opgelucht bereikte hij zijn kamer, dit keer draaide hij de sleutel om én haalde hij hem eruit. Hij stopte hem in zijn kledingkast, zodat Vienna hem niet zomaar zou kunnen sommeren.
Fox was van zijn schouder gesprongen en had zijn eigen vorm weer aangenomen. Hij dook in de kast op zoek naar beddengoed en maakte het tegenoverliggende bed op. Adam keek een tijdje naar hem, hoe hij zachtjes neuriënd het hoeslaken om het matras deed. Meer dan eens hingen zijn krullen voor zijn gezicht en schudde hij die weg.
Toen hij Adams blik ving en glimlachte, keek hij vlug weg. Direct kreeg hij het warm en hij zakte op zijn eigen bed neer. Fox dook niet meteen onder de dekens toen hij klaar was met het bed, maar hij kwam naast Adam zitten en draaide zich met één opgetrokken been onder zich naar hem toe. De ander rustte nog op de grond.
‘Wil je praten over wat er gebeurd is?’
Adam slikte moeizaam. Toen schudde hij zijn hoofd. ‘N-nee. Nog niet.’
Niet voordat hij ging slapen. Dan kreeg hij zeker nachtmerries.
‘Oké. Als je maar weet dat je het altijd kunt vertellen. En je mag me wakker maken als er iets is. Als je naar droomt of gewoon even een knuffel wil. Oké?’
Adam knikte. Hij wilde iets zeggen, maar het was alsof de woorden in zijn keel bleven steken. Fox schonk hem nog een bemoedigende glimlach en maakte toen aanstalten om overeind te komen. Voor hij dat kon doen, schoot Adams hand naar die van Fox. Hij hield hem even vast terwijl de verwarring opsteeg. Hij wist niet zo goed waarom hij dat had gedaan.
Uiteindelijk hief hij zijn hoofd iets om in Fox’ bruine ogen te kijken.
Ze waren zo warm dat hij het er ook warmer van kreeg.
‘Ik… wil je gewoon bedanken. Voor alles vandaag. Ik weet niet… hoe de dag anders verlopen zou zijn.’
‘Ik vind het vreselijk wat ze hebben gedaan,’ zei Fox. ‘Maar los daarvan… vond ik het heel fijn met je vandaag, Adam, en ben ik blij dat ik je heb leren kennen. Zelfs al had ik graag gewenst dat we in dezelfde afdeling zaten.’ Hij gaf een kneepje in zijn hand. ‘En ik ben blij dat ik vannacht bij je mag blijven. Het is lang geleden dat ik iemand zijn vriend mocht zijn.’
Er lag iets triests in zijn woorden, iets wat Adam pijn deed. In een opwelling leunde hij iets naar voren en kuste hij Fox’ wang. Direct daarna sloeg hij zijn ogen blozend neer.
Wat stom! Hij had het gevoel dat zijn hele hoofd vuurrood werd.
‘Ze weten niet wat ze missen,’ zei Adam zacht. ‘Je bent heel lief.’
Fox ving zijn blik. ‘Jij bent ook heel lief,’ zei hij zacht.
Een vreemd, kriebelend gevoel kroop zijn buik binnen. Iets waardoor hij zich opeens ontzettend opgelaten voelde. ‘Uhm, welterusten,’ mompelde hij uiteindelijk.
‘Welterusten.’
Fox’ vingertoppen streken heel even over zijn hand voor hij zijn arm terugtrok en overeind kom. Adam had het gevoel dat de watertornado zich nu naar zijn binnenste had verplaatst. Vlug kroop hij onder de dekens.
Het bezorgde hem dan wel een wee gevoel in zijn buik, maar hij hield de gedachte aan Fox vast toen hij zijn ogen sloot en hoopte dat dat sterk genoeg was om de nachtmerries tegen te houden.
Every villain is a hero in his own mind.