December 2016
Kris
Nadat Dezi en Yrla waren weggegaan, had hij Nish mee naar buiten getrokken, naar een bankje aan de rand van de feestlocatie. Er waren slechts twee anderen buiten, anders had hij een andere plek gezocht. Maar deze plek was slecht te vinden en hij wilde zich niet óók nog op de bewakers hoeven focussen. Hij had Nish op een bankje gekwakt, maar voelde zich te onrustig om zelf ook te gaan zitten. Er zat een ontzettende knoop in zijn maag. Dat hij de jongen had aangerand was één ding, maar het had geklonken alsof Krís daar de aanzet toe was geweest.
Uiteindelijk zakte hij gefrustreerd naast zijn vriend neer. Iedereen deed weleens domme dingen als ze dronken waren. Hij wilde Nish niet te hard oordelen – niet voordat hij precies wist wat er aan de hand was.
‘Had je echt niet door dat hij het niet wilde?’ vroeg hij aarzelend. Misschien had hij zich gewoon laten meeslepen, door de drank en de lust. Dat maakte het niet beter, maar hij begréép zijn vriend dan in ieder geval.
Nish haalde zijn schouders op en staarde naar de grond. ‘Ik dacht dat hij het wel lekker zou vinden. Dat hij gewoon zenuwachtig was.’
Het deed verontwaardiging opvlammen. ‘Als hij zenuwachtig is dan ga je toch niet door? Dan zorg je toch eerst dat hij zich op zijn gemak voelt?’ viel hij uit. ‘Het was in het openbaar – die jongen wist niet wat hem overkwam!’
Nish was een tijd stil. ‘Deed het je niets?’
‘Deed het me niets?’ herhaalde Kris. ‘Zie je niet hoe kwaad ik ben? Wat is er met je aan de hand man?’
‘Dat bedoel ik niet,’ bromde Nish. ‘Ik –’ Hij wreef over zijn gezicht. ‘Deed het je niet ergens aan denken? Ik wilde gewoon – dat je terugdacht aan… aan…’
‘Aan wat? Fucking Maaya met d’r leraar?’ snauwde hij.
‘Nee!’ snauwde hij terug. ‘Aan ons, Kris! Dit was toch niet anders als wat wij deden? Weet je dat dan niet meer, die nacht na het Zomerfeest?’
‘Natuurlijk weet ik dat nog wel,’ reageerde hij geërgerd. ‘Maar hoe kun je dat hiermee vergelijken? Wij waren al een lange tijd vrienden, we hadden allebéí twijfels over onze geaardheid en wilden samen wat proberen. Dat kun je toch niet met Yrla vergelijken? Die jongen wilde níét, en zeker niet publiekelijk!’
‘Het ging me niet om Yrla, het ging me om jou! Ik wilde dat jij – dat jij zou inzien dat je ook wat voor mij voelt. Dat je – dat je mij wil.’
Na die bekentenis was Kris stil. Er was ontzettend veel boosheid in hem omdat Nish de jongen
gebruikt had, maar hij schrok ook van het feit dat het Nish’ gevoelens voor hém waren geweest die tot zoiets wanhopigs als een aanranding hadden geleid.
‘Je bent op me verliefd?’ vroeg hij verbluft.
Hij wist het antwoord wel, zeker na wat Nish net gezegd had, maar een deel van hem wilde het gewoon niet geloven.
‘Ja,’ bromde hij. ‘Al jaren. Fucking jaren. En al die tijd verkies jij
Fox boven mij. Heb je enig idee hoe dat voelt? Wij waren beste vrienden – en opeens komt die huppelkut langs en laat je me vallen. En ik snap – ik
snap gewoon niet hoe je iets voor hem kunt voelen! Hij is irritant en stompzinnig en hij gedraagt zich als een fucking kleuter. Jullie hele relatie is een lachertje. Iedereen fluistert achter jullie rug om hoe idioot het is en jij ziet het gewoon niet!’
Kris snoof. ‘Het valt niet mee om zulke woorden serieus te nemen van iemand die blijkbaar gewoon stikjaloers is.’
Nish balde zijn vuisten. ‘Dat is niet waar! Iédereen vind jullie een absurd stel.’
‘So what? Ze denken maar lekker wat ze willen, wat kan mij dat schelen?’ Hij draaide zich naar Nish toe. ‘Luister Nish – ik vind het vervelend voor je dat je zulke gevoelens voor me hebt, maar ik ben al tweeënhalf jaar samen met Fox en ik heb er nog geen seconde spijt van gehad. Ik hou van hem,’ benadrukte hij. ‘Ik hou meer van hem dan van wie dan ook en het spijt me voor je dat dat pijn doet. Maar het is gewoon zo.’
‘Dan zorg ik dat hij verdwijnt.’
Kris’ schouders spanden zich aan. ‘Wát zei je?’
‘Niks,’ zei Nish vlug. ‘Ik – ik dacht niet na. Sorry. Het komt door de drank en – sorry, ik weet gewoon niet wat er met me aan de hand is.’ Plotseling gleden er tranen langs zijn wangen. ‘Ik hou zo veel van je, Kris. Veel meer dan hij. Weet je – weet je echt zeker dat je geen vrienden wil zijn? Misschien besef je het gewoon niet. Moet je voelen dat… dat…’
Nish boog zich naar hem toe en kuste hem vol op de mond.
Kris duwde hem weg. ‘Kap daarmee. Ik wil niet meer dan vrienden zijn, Nish. Ik – ik verdomme weet niet eens of ik nog wel vríénden met je wil zijn.’
‘W-wat?’ stamelde Nish.
‘Ik ken je niet meer terug. Al die hatelijke opmerkingen over mijn vriend zijn één ding en die heb ik lang genoeg geslikt, maar dat je nu ook nog iemand hebt aangerand om mijn aandacht te trekken? Ik vind het walgelijk. Jij bent niet meer de jongen met wie ik jaren geleden bevriend raakte. Je jaloezie heeft je in een monster veranderd.’
Het deed pijn om die woorden uit te spreken, maar het was waar. Hij kende deze jongen niet. Hij had al een hele tijd het gevoel dat ze uit elkaar groeiden en hij begreep nu pas dat dat kwam door Nish’ gevoelens voor hem.
Hij stond op, maar Nish sprong ook overeind.
‘Je kunt me niet zo maar aan de kant schuiven! Je bent mijn beste vriend.’
‘Misschien,’ antwoordde Kris kortaf. ‘Maar jij bent niet meer de mijne.’
Nish duwde hem naar achteren, zo onverwacht dat Kris op het bankje viel.
‘Hier krijg je spijt van,’ brieste hij. ‘Als ik je niet krijg, krijgt niemand je!’
‘Ga je roes uitslapen, Nish.’ Hij zuchtte vermoeid. ‘Je hebt geen idee wat je allemaal zegt en doet.’
Nish spuwde naar zijn voeten. ‘Val dood. Al die tijd heb ik me aan de kant laten schuiven. Nu ben ik het zat. Ik verdien wel wat beters dan jij.’
‘Whatever.’ Kris kon hem niet meer volgen. Hij wilde wel boos zijn, hij wilde teleurgesteld zijn, maar hij zag vooral zijn beste vriend weglopen en wist dat hij niet meer zou terugkomen. Hij mocht dan wel niet op hem verliefd zijn, maar na Fox was hij wel de belangrijkste persoon in zijn leven.
En nu was hij hem kwijt.
Vlak bij de uitgang van het terrein bleef Nish staan. Iemand zei iets tegen hem. Toen een wolk voor de maan vandaan schoof, zag hij dat het Zebediah was. Zijn maag trok samen en hij staarde woedend naar de jongen die zijn blik op hem liet rusten en toen naar hem grijnsde.
Every villain is a hero in his own mind.