• BESTIALISSIMOS


    Fulgur Falls - Maine, USA

    In de regenachtige, dicht beboste omgeving van Maine ligt het stadje Fulgur Falls. Het kreeg zijn naam vanwege de onmetelijke blikseminslagen die het al gekend heeft, die wonder boven wonder nog geen enkel dodelijk slachtoffer gekend hebben. Dat is echter niet het meest bizarre aan deze vreemdsoortige plaats.
    Het is de thuishaven van vele bovennatuurlijke wezens en half-mensen. Aan de absolute top van deze eeuwenoude hiërarchie behoren de Lycantropen - de weerwolven.
    Deze zijn zich doorheen de jaren gaan onderscheiden in twee geheel tegenovergestelde Roedels; Lupus Sanguinibus en Versipellis.
    De eerste bestaat uit aristocratische families, die hun bloedlijn al generaties lang zo zuiver en intact mogelijk willen houden. Ze zijn de bewaarders van alle kennis omtrent hun soort en de bewakers van de regels. Zij staan bekend om hun intelligentie en gecontroleerde vechttechnieken.
    De Versipellis zijn dan weer een relatief jonge Roedel. Zij hebben zelf hun familie samen gesteld en verwelkomen iedereen die nergens anders terecht kan. Ze worden veelal gezien als beschermers, zowel van hun eigen Roedel als van de Lupus leden. Hun kwaliteiten bestaan onder ander uit compassie en mededogen, waardoor ze het vaak minder strikt met de regels nemen.

    Toch dient de strikte code in acht genomen te worden, zeker nu een onbekend gevaar zich heeft aangediend in de eens zo veilige haven; een burger heeft tegen hun wil De Beet ontvangen. Dat druist in tegen het meest voorname principe van elke weerwolf. De Lycantropische Raad heeft reeds bepaald dat geen van beide Roedels met het voorval gemoeid zijn, en er een derde partij in het spel is. Het onderzoek is reeds ingezet, terwijl men in afwachting van de volle maan het slachtoffer nauwlettend in de gaten houdt, hopend dat De Beet niet gewerkt heeft.


    De Roedels

    Lupus Sanguinibus
    Aristocraten, plichtsbewust. Eén Alfa.
    Wolven
    ♰ Orpheus Spencer Grey • m • 23 • Bloed • Council Member/Student • Hanson • 1
    ♰ Harvey Lowel Armistead • m • 37 • Bloed • Alfa/Houthakker • Witcher • 3
    ♰ Maddie Grace Travers • v • 22 • Bloed • Cleverness • 3
    ♰ Oliver Louis Desrosiers-Grey • m • 21 • Bloed • KIaus • 5
    ♰ Evelyn Finley Gardner • v • 25 • Beet • Dierenarts • Witcher • 6

    Mensen
    (beperkt)



    Versipellis
    Personen boven regels. Duopositie Alfa.
    Wolven

    ☮ Lucas Alexander Sanders • m • 20 • Bloed • Venustic • 3
    ☮ Jérémie ‘'Jem’' Matthias Dubois • m • 22 • Bloed • Fika • 4
    ☮ Laurel Tallmund • v • 25 • Bloed • Alfa • Elentiya • 4

    Mensen
    ☮ Linden Rose Orbin • v • 21 • Onbewust • Bibliothecaresse • Hanson • 1
    ☮ Asher Ambrose Steele • m • 27 • Bewust • High School leraar • Venustic

    Ander
    ☮ Nox "Hadeon" Zion • m • 22 • Half Demon • Cleverness • 2
    ☮ Eli Bellamy • m • 24 • Magiër • Theezaak • Witcher • 2
    texttextexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttext





    [ bericht aangepast op 2 sep 2020 - 13:22 ]


    Bicycle, unicycle, unitard. Hockey puck, rattlesnake, monkey, monkey, underpants.


    M A D D I E       G R A C E       T R E V E R S

    -      Little Red Riding Hood Became The Wolf      -


    Little Red      -      Forrest Edge      -      Ollie


          De nieuwe regels zijn duidelijk. Heel duidelijk. En daar Maddie normaliter niet eens nadenkt over het negeren van Harvey zijn orders, noch die van de raad, heeft ze er in de afgelopen dagen al meermalen lak aan gehad. Ja, ze is nog steeds beurs van haar aanvaringen met zowel Hadeon als Orpheus, maar die pijn drukt ze naar de achtergrond onder de wetenschap dat haar verloofde van de aardbodem is verdwenen.
          Zelfs nu de lucht boven Fulgur eruit ziet als iets uit een science fiction film laat ze zich niet weerhouden. De redhead zoekt met doelbewuste passen haar weg richting de bosrand, pogend uit het zicht te blijven voor eenieder die haar ervoor op de vingers kan tikken.
          Ze heeft sinds de volle maan nauwelijks een goede nachtrust gehad, de enige reden dat slaap haar heeft weten te overvallen de absolute uitputting waarmee ze onderhand kampt. Als haar zorgen voor Orpheus haar niet wakker houden, dan is het wel de herinnering aan zwarte ogen en de geur van zwavel welke haar teistert. Het was niet de eerste keer dat de demon zich tot haar heeft gewend en ze mag praktisch van geluk spreken dat hij zijn zinnen niet op haar had gezet, al is Laurel er ditmaal slechter vanaf gekomen en heeft de kleine wolvin zeker met haar te doen.
          ‘Maddie?’
          Ze schrikt op uit haar overpeinzingen en kan waarschijnlijk niet veel betrapter overkomen wanneer ze opkijkt en Ollie ontdekt, haar ogen opengesperd in een display van schuld. Er is een reden dat ze zich niet vaak aan het breken van regels waagt, daar ze gewoonweg niet in staat is te liegen al hangt haar leven er vanaf.
    Het neefje van haar verloofde nadert haar nog voor ze zich uit de voeten kan maken of kan doen of ze hem niet heeft gezien, verder boven haar uittorenend met iedere stap. Als hij haar bereikt is het contrast pas echt duidelijk en ze kijkt naar hem op om zijn groene ogen te ontmoeten.
          ‘Wat doe jij hier? Moet je niet werken?’ En het verbaasd haar dat hij het uberhaupt moet vragen. Ze had verwacht dat juist hij direct wel in kon vullen wat haar bedoeling was.
          ‘Ik, euhm—’ stamelt ze, niet wetend of Ollie haar wel of niet zal verraden wanneer blijkt dat ze alleen het bos in wil, gaat shiften op klaarlichte dag en op zoek gaat naar haar mate.
          ‘Ik was onderweg naar de kinderen. Loop je mee?’
          Maddie haar ogen flitsen richting de bomen, haar onrust groeiend met iedere seconde. Het lijkt erop dat hij echt geen invulling weet te geven aan haar plannen, maar eigenlijk wil ze deze ook niet laten vallen. Ze weet dat de jongen een enigszins losgeslagen projectiel is, maar heeft zelf vooralsnog nooit problemen met hem gehad.
          ‘Olivier, ik, euhm, was eigenlijk van plan op zoek te gaan naar Orpheus,’ prevelt ze, haar nervositeit al iets bijna tastbaars sinds haar partner is verdwenen. ‘Vertel alsjeblieft niemand dat ik alleen—’
          Het deuntje van haar telefoon onderbreekt haar en ze grist haar mobiel uit haar zak. Harvey. Shit. Het kan toch niet zijn dat hij het weet?
          ‘Momentje,’ excuseert ze zich naar Ollie, alvorens op te nemen.
          ‘Maddie, het is Linden Rose,’ hoort ze de stem van haar beste vriendin aan de andere kant van de lijn, Maddie haar verbazing meer dan duidelijk van haar gezicht te lezen. ‘Kan je naar Harvey toekomen? Orpheus is terecht.’
          De redhead laat bijna haar telefoon uit haar handen vallen, haar snak adem niets wat ze tegen kan gaan.
          ‘Werkelijk!? O mijn god, ik kom er direct aan, alsjeblieft, zeg me dat hij oké is.’
          ‘Hij— hij stelt het niet bepaald prima…’ en Maddie haar hart zinkt naar haar tenen onderwijl ze de kleur uit haar gezicht voelt trekken. ‘Ik bel zijn familie wel, ik zie je straks.’
          Met bevende vingers steekt ze haar mobiel terug in haar zak en grijpt blindelings naar Ollie zijn hand, begint hem al achter zich aan te sleuren nog voor ze goed en wel aan haar uitleg is begonnen.
          ‘Orpheus is terecht! We moeten— ik moet…’ ze beseft zich ineens wat ze doet en laat hem haastig weer los. ‘Sorry! Ik bedoel, ga je mee? Kan je mee?’


    Marrow deep, soul deep, essence deep

    Laurel Tallmund

    ”The eyes tell more than words could ever say.”

    • 25 • Alpha Versipellis • In the woods, with . . .? •

          Laurel beweegt zich in een normaal tempo over de straten. De koele bries welke langs haar afsteekt draagt de zurige geur van een naderende regenbui bij zich. Ook al is de jonge Alpha vanuit huis vertrokken met zo gezecht een doel — het tegendeel is eerder waar.
          Uren geleden is ze opzoek geweest naar Orpheus, deels vanuit een oprechte bezorgdheid en het instinctieve belang te weten waar hij is, ook al is de jongen geen onderdeel van haar eigen wolfpack, maar verder is ze telkens te afgeleid door haar eigen demonen. Zelfs haar ouderlijke huis geen veilige plek meer voor de duisternis die ze mee heeft genomen, waar deze constant haar brein binnen blijft sijpelen. Met name op de momenten dat Laurel het niet in de gaten heeft. De kern van Hadeon’s woorden een die zijn doel diep getroffen heeft.
          Laurel besluit haar afleiding te zoeken in de bossen, waar ze kan shiften naar het dier dat ze is — diens instincten volledig kan laten gelden zodra deze niet meer begrensd worden door haar menselijke lichaam. Het zal haar gedachten in ieder geval voor even weer leeg maken, zolang ze maar blijft rennen zonder te stoppen.
          De eerste regendruppels vallen bij het naderen van de rand van het bos. Laurel blikt met een frons omhoog naar de hemel, waar haar aandacht al gauw getrokken lijkt te worden door iets dat met een onmenselijke rotgang naar beneden komt — tuimelend, rollend door de lucht heen. Laurel’s wolvin gromt onrustig, terwijl de jonge Alpha zelf steeds sneller begint te lopen. Haar blik onafgebroken gericht op wat er uit de brekende hemel komt vallen, tot deze tussen de bomen in verdwijnt.
          Direct zet Laurel het op een rennen — steekt haar neus in de lucht om af te gaan op haar reukzin nu het zicht haar ontnomen is, tezamen met het onmenselijke gehoor dat ze in bezit heeft. Haar wolvin rekt zich uit, beweegt zich geestelijk mee op de snelheid die Laurel steeds meer maakt. In de verte klinkt het verwoestende geluid van brekende takken, alvorens er een flinke impact wordt gemaakt. Uiteindelijk volgt er een doffe dreun — een die Laurel in zachte trillingen over het beboste grond onder haar voeten kan voelen.
          Minuten later hebben dikke regendruppels zich gevormd tot een flinke regenbui, welke gestaag neerkletterd vanuit een donkere hemel. Laurel vindt meters verderop uiteindelijk iemand — of iets? In de laatste stappen kijkt Laurel toe hoe de persoon in kwestie nog éénmaal overeind probeert te komen, waarna hij gebroken terug op de natte ondergrond ineen zakt. Roerloos, niet meer in staat om nog te bewegen. Voor luttele seconden is Laurel verrast door hetgeen ze aantreft, lange vleugels liggen lamgeslagen over de jongen heen — een daarvan ietswat onnatuurlijk afgeweken. Echter, Laurel denkt er niet te lang bij na. Nu de regen steeds harder valt is het van belang dat ze de jongen van de grond af krijgt en uit het bos.
          “Hey jij daar,” fluistert Laurel zacht, terwijl ze zich op haar knieën naast hem laat vallen. “Ben je bij?”
          Voorzichtig veegt ze enkele natte lokken van de jongen zijn voorhoofd af, blikt vluchtig over zijn gehele lichaam heen en besluit dan tot actie over te gaan. Haar scherpe gehoor pikt zijn trage ademhaling op, evenals het ritme van zijn hart. Met veel moeite en erop lettend dat ze niks verkeerd doet slaat Laurel een arm om zijn middel heen — onder de grote vleugels door, hopend hem zo geen pijn te doen. Laurel's wolvin blijft zich instinctief roeren.
          ”Ik ga je overeind proberen te halen, maar je moet me helpen.”
          Binnen enkele seconden zijn Laurel’s lange haren doorweekt van de regen, plakken ze vast aan de zijkanten van haar gezicht en moet ze ook haar dierlijke krachten extra aanzetten om de jongen overeind te helpen, maar ze geeft niet op — vastberaden hulp te bieden daar waar nodig. Alles om het donkerte uit haar eigen hoofd te weren.



    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'



    Een zacht geluid trok zijn aandacht, alsook het sterker wordende gevoel van een aanwezigheid. Nieuwsgierigheid, hand in hand met angst, deden hem opkijken waardoor hij zich oog in oog bevond met een wezen zeer gelijkend op zichzelf - dan wel vele malen kleiner. Desondanks trachtte hij zijn gezicht wat terug te trekken toen ze haar hand ernaar uit stak. De aanraking was er echter één van zachte aard, wat hem zo mogelijks nog meer op zijn hoede bracht.
    Wat volgde gebeurde razend snel; hij voelde haar arm langs zijn vleugels gaan en schreeuwde het met een onaardse stem uit van de pijn. Geheel handelend op instinct sloeg hij de arm bij zijn lichaam vandaan, waarna hij het wezen een fikse duw gaf en deze een eindje verderop neer plofte.
    Door de rush van het zichzelf verdedigen was hij reeds halverwege overeind gekomen. Op pure wilskracht plaatste hij zijn voeten, één voor één, onder zijn lichaam en rechtte zijn benen. In een fractie van een seconde torende hij boven de vreemdeling uit. Zijn lange, donkere haren, kleefden aan zijn gezicht door bloed en regen. Eén vleugel stond naar de verkeerde kant gebogen. Talloze krassen en schrammen kleurden zijn bovenlichaam rood. Hij moest er uit zien als een beest, met in zijn ogen slechts één waarschuwing: Waag het niet me aan te vallen. Je wint het niet.
    Wolken kwamen in aanvaring en zorgden voor een oorverdovende donder terwijl felle bliksemschichten de donkere lucht verlichtten en daarmee het hele gebeuren een lugubere toon gaven. Rotsvast bleef hij echter staan, zijn blik in de hare geboord. Hij wist beter dan iemand in te schatten op hun lengte. Het wezen dat hij voor zich had mocht dan wel amper tot zijn bovenarm reiken, meer dan wat hij zag wist hij er niet over. Als er één les was die hij op de harde manier geleerd had, dan was het wel dat schijn bedriegt. Niets is wat het lijkt.
    Tentatief leunde hij naar wat naar voren, zichzelf schrap zettend voor het geval dat het wezen hem tekeer zou willen gaan. Ergens achter uit zijn keel kwam een verwittigend geluid.

    [ bericht aangepast op 15 nov 2020 - 16:32 ]


    Bicycle, unicycle, unitard. Hockey puck, rattlesnake, monkey, monkey, underpants.

    Laurel Tallmund

    ”I lost myself somewhere in the darkness.”

    • 25 • Alpha Versipellis • In the woods, with . . .? •

          Geen enkel woord dat Laurel uitspreekt treft doel. Zodra de jonge wolvin haar arm rond de middel van de jongeman heen laat glijden — onder zijn goede en gehavende vleugels door, voor een stevigere grip — voelt ze de eerste tekenen van verzet. Echter, te laat om er goed op te kunnen reageren. Een schreeuw van pijn weerklinkt door het bos heen, weet zelfs de donderende hemel te overstemmen. Met kortstondig hernieuwde krachten duwt de man Laurel van zich af — wie een stuk verder bij hem vandaan met een plof op de natte beboste grond terecht komt.
          Soepel veert Laurel in een instinctieve reactie terug overeind, negeert de pijnlijke steek in haar heup en neemt een hurkende houding aan, terwijl het wezen voor haar met veel moeite overeind weet te komen. Laurel slikt — moet machteloos toekijken hoe deze steeds hoger boven haar uit torent naarmate hij rechter weet te gaan staan. Krakend scheurt de hemel boven hen nog verder open — woest beuken de wolken tegen elkaar aan, spatten uiteen door een oplichtende flits. Regen daalt gestaag in dikke druppels op hen beide neer.
          Het water druipt niet alleen van Laurel’s gezicht af, maar vermengd zich ook samen met het bloed op het gezicht van de jongeman voor haar — laat ook zijn donkere haren aan weerskanten van zijn gezicht kleven. De bliksemflits weet zijn onmenselijke contouren omineus te versterken, waardoor Laurel haar dierlijke instincten amper in toom tracht te houden. Een grom roffelt in haar keel, terwijl de waarschuwing die het wezen over weet te brengen absoluut niet te miskennen is.
          Val niet aan.
          Een gouden twinkeling schittert echter even dreigend door het bruin van Laurel’s kijkers heen, terwijl ze haar tanden — gedreven door haar innerlijke wolvin — waarschuwend ontbloot. Met haar vingers roert Laurel door de modderige bosgrond heen, waar de trillingen duidelijk voelbaar zijn. Niet alleen afkomstig van het noodweer, maar ook het wezen voor haar. Het alpha wezen binnenin haar tracht te domineren en daar waar Laurel op een ander moment zich volledig overgegeven zou hebben aan haar dierlijke zijde, is dit niet het juiste moment. Niet als ze de man wil helpen, in plaats van hem uit te dagen.
          In de daaropvolgend seconden blijft Laurel dan ook gehurkt zitten, defensief desondanks. Langzaam dwingt ze zichzelf vervolgens overeind, steekt een van haar handen naar voren in een stilzwijgend gebaar niets van plan te zijn — waakzaam, evenals alert.
          ”Ik doe je geen kwaad,” brengt Laurel dan uit, duidelijk hoorbaar tussen het onweer door.
          Voor haar leunt de man echter naar voren, klaar voor de aanval mocht ze die in zetten. De grom welke hij daarop volgend laat klinken stuurt een siddering door Laurel’s ruggengraat heen. Het is dan dat twee beelden zich samen voegen op haar netvlies — waar de vallende druppels in een flits lijkt te zijn vervangen door een koude nevel, sluimerend over de natte aarde heen. De zure regenlucht om hen heen tijdelijk verandert in de bedwelmend geur van pure duisternis, en de man voor haar omhuld wordt met slierten donkere schaduwen. Laurel wankelt, schudt gedesoriënteerd met haar hoofd, waarop haar wolf naar voren beukt — een grom tussen haar knarsende tanden doorglipt.
          “Laat me je helpen. . .” weet Laurel uit te brengen, vechtend tegen de strijd die ze met haarzelf voert.
          Niet nu, niet op dit moment. Alsjeblieft.
          Wanneer Laurel enige grip op terug lijkt te vinden kijkt ze op naar de lange man voor haar — wie kop, nek én schouders boven haar uit reikt. Subtiel knikt de doorweekte jonge wolvin naar zijn vleugels, bloeden en gehavend — voelt daarbij haar gezicht vertrekken, maar geeft niet mee in het spelletje dat haar hoofd met haar speelt. Niet nu.


    [ bericht aangepast op 15 nov 2020 - 14:22 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'



    Met haviksogen hield hij de wapenloze handen, die het tengere wezen voor zich uit hield, in de gaten. De gulden flits die hij een ogenblik geleden in haar blik meende op te merken maakte nu een terugkeer; dan wel veel duidelijker en langer aanwezig dan voorheen. Gefascineerd hield hij het fenomeen in de gaten. Zijn eigen ogen waren ijzig blauw, en die bleven ze onder eender welke omstandigheden. De hare leken echter de bliksem in de lucht te weerspiegelen.
    Haar stance veranderde plots, leek een pak dreigender; wat de grom die nu ook uit haar richting kwam bevestigde. Zo snel als deze wenteling zich echter voorgedaan had was ze weer teruggedraaid; het gevoel van onbehagen dat in zijn borstkas geslopen was zodra ze ten tonele verschenen was alleen maar versterkend.
    Opnieuw bracht het wezen geluid voor; een melodieuze klank was het, indien hij volledig eerlijk was. Toch was het niet genoeg om hem van haar onschuld te overtuigen. Hij was het gewend op al zijn zintuigen beroep te doen voor hij iemand zijn vertrouwen schonk; de eerste regel van zelfpreservatie.
    Toen ze teken naar zijn vleugels maakte strekte hij deze uit - althans degene die het nog deed. Het was zowel een teken dat hij haar trachtte te begrijpen, ondanks hij haar tongval niet kende, maar evengoed een vertoon van kracht. Eén tik van zijn gevederde vleugel kon haar lelijk bezeren mocht ze alsnog het idee hebben hem aan te willen vallen en simpelweg op zoek zijn naar zwakke plekken.
    Dit keer was het zijn beurt om een opmerking te maken. Hij bracht zijn wijsvinger naar zijn oog, en richtte deze vervolgens naar het wezen; haar vertellend dat hij het veranderende kleur had opgemerkt. Bovendien hoopte hij dat ze het kon verklaren, en dan nog liefst op een manier die hij zou weten te verstaan. Een intense curiositeit had zich meester van hem gemaakt, naar haar, naar het rijk waarin hij beland was.
    In een poging hierachter te komen boog hij langzaam door één knie, zonder zijn blik van het wezen af te halen, en graaide een handvol van de slijkerige grond vast. Nadat hij overeind was gekomen stak hij de gevulde hand naar haar uit met een vragende blik in zijn ogen. Waar was hij terecht gekomen?


    Bicycle, unicycle, unitard. Hockey puck, rattlesnake, monkey, monkey, underpants.

    Laurel Tallmund

    ”I lost myself somewhere in the darkness.”

    • 25 • Alpha Versipellis • In the woods, with . . .? •

          Laurel voelt zijn ijsblauwe ogen op haar branden, welke geen seconden van haar af wijken. Hierdoor alles in zich opnemen, wat ze ook maar doet. Iets in Laurel wijst haar er dan ook op dat de man voor haar niet te onderschatten valt — hetgeen een domme keuze zal zijn, mocht iemand deze maken. Wie dan ook.
          Bij het subtiele knikje dat Laurel naar zijn vleugels maakt, strekt hij deze meteen. De spanwijdte hiervan steeds zichtbaarder, waarop de jonge wolvin als vanzelf een onbewuste beweging achterwaartst maakt. Leer je tegenstanders kennen. Een opmerking die Laurel vanaf haar eerste lessen, in haar jongere jaren, meer dan bijgebleven is. Echter, de gehavende vleugel wijkt geen millimeter meer — blijft bijna bewegingsloos gesloten. Een teken voor Laurel dat deze echt gebroken moet zijn, gezien de stand immers ook niet gelijk aan de andere vleugel is..
          ”Wat ben jij?” fluistert Laurel zacht onder haar adem door, terwijl haar kijkers zich vergroten als ze de man in zich op blijft nemen. Een vleugel volledig uitgestrekt. De kracht daarvan niet iets wat voor lief genomen moet worden — al helemaal niet bij het idee dat hij er twee heeft, zijn krachten hierdoor verdubbelend. Zijn donkere, lange haren doorweekt en in slierten aan zijn gezicht geplakt. De rest van zijn lichaam onder het vuil en met bloed besmeurd, terwijl iets dat op een kledingstuk moet lijken aan flarden rond zijn middel hangt.
          De volgende beweging die gemaakt wordt volgt Laurel direct — haar gehele wezen in opperste concentratie, volledig gefocust op wat er voor haar gebeurd. Ook al dwalen haar gedachten soms af, sijpelen de donkere demonen in stilte bij haar binnen om op een later moment, geheel onverwachts, weer eens toe te mogen slaan.
          Langzaam kijkt Laurel toe hoe de man met zijn wijsvinger naar zijn ogen gebaart. Een hint die Laurel al door heeft, nog voor hij gesproken kan hebben. Als vanzelf staat de grijze wolvin toe de simpele shift in haar ogen opnieuw te tonen — verandert de bruine teint naar het dierlijke goudgeel van eerder. Dit keer laat Laurel de subtiele verandering langer aanhouden, waarbij ze verder geen enkel ander teken prijsgeeft van wat ze daadwerkelijk is. Volledig shiften in het bijzijn van een compleet onbekend wezen, gewond of niet, is niet iets dat hoog op haar lijstje staan. Althans, niet zolang ze er niet zeker van is dat hij geen kwaad voor ogen heeft. Hetgeen ze momenteel nog betwijfeld, ondanks de gehavende toestand waarin het wezen verkeerd.
          Wanneer hij dan door één knie zakt, zijn lange vingers door de natte slijk heen laat gaan, fronst Laurel — niet begrijpend wat hij van plan is, al helemaal niet wanneer hij een handvol modder haar kant op steekt. De vragende blik in zijn ogen, hetgeen haar niet ontgaan is.
          ”Dat is modder,” reageert Laurel enigszins een beetje droogjes — niet wetende wat het is dat hij daadwerkelijk woordeloos aan haar probeert te vragen. Haar blik glijdt subtiel van zijn hand terug naar zijn gelaat, waarop Laurel eveneens in een vragende trek een van haar wenkbrauwen optrekt. ”Wat wil je daarmee?”
          Wanneer een nieuwe lichtflits de hemel opensplijt, gevolgd door het luide gedonder van tegen elkaar aan botsende en de regen nog harder besluit te gaan, schudt Laurel met haar hoofd zoals een wolf zijn vacht uitschudt. “We moeten hier echt weg,” brengt ze vervolgens uit, waarop haar defensieve houding langzaam besluit te vervagen en ze bijna hulpeloos te noemen naar de lange man op weet te kijken. Waarom staat hij daar en spreekt hij niet?



    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'



    HARVEY LOWELL ARMISTEAD

    Alpha of the Lupus Sanguinibus clan || At his house with LR & Orheus



    Onrust was diep in mijn borstkas genesteld een gevoel dat me al dagen teisterde maar nu er toch in hakte bij het zien van Oprheus, en de staat waar hij in was. De onrust uitte zich ook op de hemel waar buiten gedonder bleek te klinken. Mijn hand gleed een laatste maal over het gloeiende voorhoofd van Orpheus toen ik een hand op mijn schouder voelde. Ik keek voorzichig schuin op naar Linden Rose die Maddie aan het contacteren was. Het gebaar was simpel en klein, maar ik was blij dat ik er niet alleen voor stond, mijn paniek zou vele malen erger geweest zijn moest de jonge dame er niet geweest zijn om me te helpen. Aan de andere kant van de lijn kon ik het naar adem horen snakken van Madeline. Ik knauwde op de binnenkant van mijn kaak en deed mijn best om de jonge Grey telg voor me te controleren. Er was nog steeds een gevoel van schuld in mijn binnenste te vinden, samen dansend met de onrust in mijn geweten. Ik was de alfa, en dus verantwoordelijk. Had ik niet zo streng geweest die avond.. Of gewoon mijn beta's niet betrokken in de zaak van het paarse spul, dan zou dit nooit gebeurd zijn. De vreemde zaak had enkel voor pijn en leed gezorgd en ik had nog steeds geen idee hoe ik het kon laten ophouden. Toen Linden Rose vermelde dat ze Orpheus family ging contacteren klemde ik mijn kaken iets op elkaar. De raad... Ook zij moesten verwittigd worden van de terugkeer van Orpheus.
    De bemoedigende hand van Linden Rose verliet mijn schouder, zodat ze wat spullen kon halen om de jongeman wat te verzorgen. Echter eens ze uit het zicht was moet ik toch even een diepe teug adem halen.
    Korts sloot ik mijn ogen, mijn gedachten op orde zettend, waarna ik mezelf herpakte en even naging wat deze symptomen kon veroorzaakt hebben. Het leek me geen monnikskap als ook geen bijwerkingen door mountain ash. Hier en daar klopten er dingen gewoon niet, waardoor ik wist dat Orpheus dringend hulp nodig zou hebben, niet alleen van mij maar ook van zijn familie. Mijn blik gleed korts naar Linden Rose. De was met een teiltje water toegekomen en behandelde de jonge Grey telg met uiterste voorzichtigheid. Haar groenige ogen vonden de mijne, een onuitgesproken gevoel gleed langs me heen, een soort kalmte die me gerust stelde. "Kan jij hem die pyjama aan doen?" vroeg ze stil, ik knikte en stond op. Op het bijzet tafeltje had Linden Rose één van mijn katoenen pyjama's gevonden. Het was een setje dat ik in jaren niet meer gedragen had gezien ik er zo goed als uitgegroeid was. Echter zou deze voor Orpheus wel goed zijn, de materie licht, maar net warm genoeg om hem van de onderkoeling af te helpen. "En de lichte lakens lijken me beter," vervolgde Linden Rose , waardoor mijn blik van de Pyjama naar de roodharige dame terug gleed. Ik zond haar een klein dankbaar glimlachje waarna ik ook de lakens nam die ze naar beneden gebracht had. Het vuil waar de jongen net nog in bedekt was, was zo goed als weg waardoor de beurse plekken op zijn huid zichtbaarder werden. Normaliter was een blauwe plek iets die voor ons weerwolven vaak genas, dus het zien van deze plekken bezorgde me een frons op mijn voorhoofd.
    Terwijl Linden Rose het water uit de emmer weggoot, kleedde ik de Grey telg aan. Zelfs de lichte schrammen leken niet te verdwijnen. " Ik snap het niet." bromde ik bezorgd tegen mezelf. Na de jongen in de lichte lakens ingestopt te hebben kwam ik overeind en ijsbeerde licht. " Zelfs zijn kleine verwondingen lijken niet te helen." De rode lokken van Linden Rose kwamen terug in mijn zicht. De strenge frons op mijn gezicht verzachtte en de troostende armen die ze om me heen sloeg waren meer dan welkom. "Het komt goed, Harv," sprak haar zachte stem kalmerend. "We vinden de oplossing wel," Ik knikte zacht en liet mijn kin even op haar voorhoofd rustten, waarna ik haar ook zacht terug omhelsde. "Als we het maar niet te laat vinden." zuchtte ik. Er heerste een kleine stilte, maar deze stoorde me niet. Mijn gespannen schouders verslapten iets. "Dank je trouwens." zei ik zacht. "Om hier te zijn."





    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH



    Eli 'Bellamy'

    The Magician / At the tea shop with Jem



    Het was fijn om Jem nog eens te horen, het was weer even geleden dat we elkaar nog eens spraken naast roedelzaken om. We hadden ons ondertussen naar het achterste hoekje van de zaak verplaatst waar we in privé onze conversatie konden starten.
    ’'Ah, het is weer die tijd van het jaar,’' sprak Jem toen ik hem toegaf een verkoudheid te hebben, wat me deed grinniken. Het was best schaamtelijk dat ik hier nu zat te sniffelen, maar het haf me des te meer redenen om mijn thee verslaving te voeden. Ik zette de koperen ketel op het vuur en nam alvast twee kopjes uit te kast. ‘'met mij gaat het wel prima, ondanks omstandigheden. Ik ben alleen al de hele dag gespannen ofzo, heel vreemd.’' Vertelde Jem eens ik hem hoorde neerploffen op de stoel aan her ronde tafeltje. "Ik ben dus niet de enige die de vreemde atmosfeer opgemerkt heeft." sprak ik lichtelijk verrast eens ik me had omgedraaid naar de richting van Jems stem. Onrust was een gevoel die de meeste klanten vandaag opgemerkt hadden en ook Asra en ik wisten ons onrustig te voelen. " Wat dacht je van een rustgevende thee ? Turkse appel?" stelde ik voor een Jem. Een vertrouwd drankje zou misschien wat gemoedelijke rust aan ons binnenste geven. Ik opende de houten lades van de spijs kast en haalde wat verschillende kruiden boven. Van gedroogd fruit tot enkele olietjes en gedroogde bloembladen. Mijn nieuwsgierigheid was toch wel groot naar de exacte reden waarom Jem binnensprong in het theezaakje. Ik wist namelijk dat de Dubois broertjes Koffie prefereerden boven thee. ’'Ik liep toevallig langs op een van mijn ronddwaal momenten.’' Grinnikte deze ‘'Dat in combinatie met het ‘het is al een tijd geleden’ bracht me eigenlijk hier. Er is zoveel gebeurd in die tijd, ik vroeg me af hoe deze periode jou afgaat, al had ik me misschien meer zorgen moeten maken over de herfstkwaaltjes.’' ik kon heus de plagende ondertoon in zijn stem wel merken wat me zacht deed lachen. " Ik overleef het deze keer wel - hopelijk" sprak ik melo dramatisch waarbij ik de rug van mijn hand tegen mijn voorhoofd liet aanrustten in een quasi dramatische houding, hoewel nogsteeds met een goed humeur ging mijn toon nu iets serieuzer. "Het zijn inderdaad vreemde weken geweest, maar dat maakt het nu zeker fijn om met een vertrouwd iemand een theetje te mogen drinken." met deze woorden gooide ik verschillende ingrediënten in een theebuideltje en deed deze in de kopjes. Eens op een serveerblaadje bracht ik het naar de tafel waar ik de naar appel geurende drankjes op plaatste. " Ik had vernomen dat je toen bij Nox was toen hij het paarse spul vond." sprak ik voorzichtig toen ik mijn stoel naar achteren schoof zodat ik me ook aan het tafeltje kon zetten. "Wat is er juist gebeurd?" Ik had geen idee of Jem hierover wel wilde praten, maar de jongen wist zelf ook wel dat hij niets hoefde te vertellen als hij dat niet wilde. Natuurlijk had ik dezelfde vraag gesteld aan Nox, echter eens zijn demoon naar boven komt lijkt deze delen van zijn memorie met hem mee te nemen. "


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH

    Ollie Grey
    21 • Very French • Lupus Sanguinibus / Babysitter / Restaurantmedewerker • Edge of the Forest • Je ne me sens pas si bien • Maddie


    Maddie leek mij niet te hebben opgemerkt tot ik sprak. Dat was toch vreemd, want normaal was ze best oplettend. Ze leek zelfs te schrikken. Ik liep verder naar haar toe, waardoor me maar weer eens opviel hoe ontzet ze was. Ze keek me wel aan, maar haar ogen waren wild een haar antwoord kwam niet eens over haar lippen. Dit alles maakte me toch wel achterdochtig. Ze was familie, waardoor ik dit soort achterdocht toch altijd probeerde weg te drukken, maar nu lukte het niet. Ik probeerde haar in elk geval in mijn buurt te houden, door haar te vragen mee te komen. Hoe nieuwsgierig en achterdochtig ik ook was, ik mocht niet te laat komen. Ik had al meer dan genoeg problemen.
    Pas bij die vraag viel me op dat haar ogen naar het bos flitsten. Ze zou toch niet... Voor ik het kon denken, bevestigde ze mijn vermoeden. Als ik niet was gekomen zou ze het woord van de alpha hebben genegeerd en zou ze alleen het boss in zijn gegaan. Aan de ene kant was het heel wat dat ze me met haar plan vertrouwde, maar aan de andere kant kon ik haar echt niet laten gaan. Ik kon het er niet op mijn kerfstok bij hebben dat ik dit zou negeren, zelfs als dat zou betekenen dat ik een andere sanctie zou breken. Als ik haar niet om kon praten, wat onwaarschijnlijk was als zij zich even slecht voelde als ik door zijn verdwijning, zou ik met haar meegaan. Dan kon zij in elk geval een straf ontlopen.
    Ik wilde eigenlijk net van wal steken om haar toch te proberen over te halen, ging haar mobiel. Ik probeerde niet mee te luisteren, maar het was lastig omdat Maddie haar antwoorden min of meer in de telefoon schreeuwde. Daarbij was haar gezicht heel sprekend. Initieel straalde het met hoop, maar al snel betrok het, alsof ze had gehoord dat iemand overleden was... of erger.
    Ook nadat ze neerlegde kreeg ik geen kans om iets te zeggen of te doen. Ze greep mijn hand en begon me mee te sleuren over het asfalt, weg van het bos. "Quoi..." Maddie viel me in de reden, maar haar woorden zorgden ervoor dat ik meteen bevroor. Ik prevelde iets in het Frans, in ongeloof, verbijstering, angst waarom de leegte in mijn ziel er nog altijd was.
    Het duurde heel even voor ik doorhad dat ik nog iets moest zeggen. "Oui... euhm ja... Ja natuurlijk." Met wat moeite zette ik mijn benen weer in beweging en liep met haar mee, terwijl ik met trillende vingers een berichtje stuurde dat ik iets later zou zijn wegens familie aangelegenheden. Het kostte veel moeite, vooral omdat mijn brein door de shock van dit nieuws en alle verwarring weigerde in het Engels te denken.
    Precies op de stoep van Harvey's huis drukte ik op verzenden en stopte ik het ding weg. Ik slaakte een diepe zucht en prevelde een Frans schietgebedje. Eigenlijk durfde ik helemaal niet naar binnen. Ik durfde Harvey niet onder ogen te komen, en ik was nog wel banger voor hoe we mijn neef zouden aantreffen. Ik durfde te hopen dat hij nog leefde, gezien Maddie toch een beetje hoopvol leek, maar het kon niet goed zijn. De leegte was er nog, al leek die nu samen te smelten met een bizar soort misselijkheid. De misselijkheid was erger geworden hoe dichterbij we bij Harvey's huis kwamen... Hoe dichterbij Orpheus we kwamen. Dit gevoel was inmiddels zo sterk dat ik het moment nadat ik met een zwak trillend handje op de deur had geklopt, over mijn nek ging in de lang vergeten plantenbak naast de voordeur. Mijn hele lijf trilde en mijn mond zat vol met de smaak van gal. Er was hier iets verschrikkelijks aan de hand. Als Maddie er niet was geweest was ik naar huis gerend, of misschien nog verder, om hiervan weg te komen. "Il y a quelque chose qui ne va pas ici." mompelde ik, met een schuin oog naar Maddie, terwijl ik probeerde op mijn benen te blijven staan en niet nog meer gal te braken.


    [ bericht aangepast op 17 nov 2020 - 20:32 ]


    Bowties were never Cooler



    EVELYN FINLEY GARDNER

    'Doc' Bitten one of the Lupus Sanguinibus roedel ||The vet with Darcy & Asher



    Het klagende gemiauw van Cupido was net die van een puber die verklaarde dat hij kon gaan en staan waar hij wilde, zijn fouten niet willen toegevend en smekend om zijn ouders neit te bellen over het voorval. Helaas voor de viervoeter had ik zijn baasje al aan de andere kant van de lijn hangen. "Hey Asher!" begon ik waarna ik de jongeman inlichtte dat ik zijn kat gevonden had. Ik zette mijn bips iets op mijn bureau terwijl ik luisterde naar de jongeman aan de andere kant van de lijn. 'Ah, ik was die pluizenbol net kwijt. Dank je Eve,' "Geen Probleem, hij maakte het hem niet zo moeilijk om te vingen." grinnikte ik terwijl mijn blik gleed naar de knorrige kater.
    'Ik kom er direct aan,' Ik wilde nog zeggen dat dat prima was, toen de deur van mijn praktijk open ging. “I found her on the side of the road.” De stem deed me verrast opkijken, waarna ik er ook geen moment aan twijfelde om het beestje in haar handen met spoed te helpen. Ik haakte het gesprek met Asher af zonder een standaard 'tot zo meteen' en snelde naar de zwartharige dame toe. Het was niet de eerste keer dat ik het intrigerende figuur tegen was gekomen, waar ik wist dat ze deek uitlaakte van de andere weerwolven roedel. Haar witte kijkers deden me denken dat ze familie was van de andere blinde jongeman en haar trouwe viervoeter wist ik te herkennen. De wolfswond was niet zoals haar, een weerwolf, maar diende zijn loyaliteit wel aan bij haar ras, evenals de blinde vrouw aan wiens zijde hij stond. Ik nam het kleine katje van haar aan. HEt beeste wist nog triest te miawen, vooraleer ik het op mijn operatie tafel legde en aan mijn collega een spoedgeval aankondigde waarbij ik haar hulp nodig had. " WE zullen ons best doen dit kleintje te redden." sprak ik naar de dame toe. Het was niet de eerste maal dat ze een dier in nood naar de praktijd had gebracht. De meesten wist ik wel te helpen maar er waren soms gevallen waar het minder goed mee afliep. " Alsjeblief blijf even in de wachtzaal wachten, ik wil je zo wat info vragen." sprak ik de dame met een vriendelijke toon toe, gezien ze de zwakke glimlach op mijn lippen vast niet zag.
    Vervolgens in alle ernst waarna we ons best deden om het katje te redden.
    ...
    Samen met mijn collega Joyce wisten we de kitten stabiel te krijgen. Naast een grote hechting aan zijn zijde en zijn achterpootje en staart in het gips te wikkelen. Het beestje zat nog onder narcose en zou toezicht nodig hebben de komende nachten, maar zou het wel halen. Het was een sterk karaktertje bleek me. MEt uiterste voorzichtigheid plaatste ik het beestje in een kennel, ze had geen chip, dus vast nog geen thuis. Cupido snuffelde even naar zijn nieuwe buurvrouw maar was verassend voorzichtig met haar. Ik deed mijn mondmasker af en eveneens mijn handschoenen. " Arm beestje, maar ze komt er wel door." sprak ik de grote kater toe, waarna ik me het mysterieuze figuur herinnerde. Ik liep naar de wachtzaak toe in de hoop dat de vrouw er nog zou zijn, gezien ze de vorige keren altijd verdwenen leek te zijn.


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH

    Mt (:



    Het wezen mompelde iets. Hij spitste z'n oren, hopend ook maar enig woord of geluid op te kunnen vangen dat hij enigszins herkende. Tevergeefs. Zelfs de intonatie waarop ze sprak klonk hem niet bekend in de oren. Toen pijnlijk duidelijk werd dat hij van haar geen nuttig antwoord zou krijgen liet hij het donkere goedje uit zijn hand glijden. Met een nat geluid kwam het weer op de grond terecht. Hij onderzocht zijn hand, die nog steeds grotendeels onder de smurrie leek te zitten en keek kort om zich heen. Water, dat moest hij hebben. Ondanks regen in dikke druppels uit de lucht kwam, zou er wel wat meer nodig zijn om hem proper te krijgen en zijn wonden te spoelen.
    Hetzelfde moment dat hij beweging uit zijn ooghoeken opmerkte was hij weer op zijn hoede. Hij inspecteerde het wezen, dat zojuist staan schudden had -om een reden die aan hem was voorbij gegaan, en hoorde haar weer spreken.
    Nogmaals stak hij z'n, dit keer lege, hand naar uit. Met de andere trachtte hij het donkere goedje er af te vegen, wat alles enkel erger maakte en nu ook zijn tweede hand volledig onder zat. Hij snufte, zichtbaar geprikkeld, waarna hij dan toch een poging deed het meeste van het regenwater te maken en zijn handen daarmee schoon te schrobben. Een rilling trok langs zijn ruggengraat naar beneden en deed hem huiveren. Thuis was het water nooit zo kil.
    Zonder zijn blik van het wezen af te halen, ging hij onder één van vele schuilplekken staan en schrok lichtjes toen daaruit iets naar beneden viel, recht op zijn hoofd. Hij keek naar zijn voeten en raapte het ding op, waarna hij het nieuwsgierig bekeek. Tot zijn ontzet brak het in twee stukken, waardoor hij de beide delen angstvallig vastklampte. Wat had hij zich zojuist op de hals gehaald?


    Bicycle, unicycle, unitard. Hockey puck, rattlesnake, monkey, monkey, underpants.

    Linden Rose Orbin
    21 | Human | Librarian | Never been kissed | Harvey (& Orpheus) | Outfit


    Het duurde even voor de Alpha haar omhelzing beantwoordde. Dat was oké; Linden Rose bezat engelengeduld - wanneer dat van doen was.
    "Als we het maar niet te laat vinden," schonk de houthakker haar een kijkje in zijn hoofd. Zijzelf probeerde alles van een positieve kant te zien, al moest ze toegeven dat ze zich in deze situatie behoorlijk machteloos voelde. Dat zou haar er echter niet van weerhouden te doen wat ze kon, en te hopen dat het zou helpen.
    "Dank je trouwens. Om hier te zijn." Aangedaan, en ietwat van haar melk door zijn laatste woorden, keek de kleine bibliothecaresse omhoog naar de gigant.
    "Natuurlijk ben ik hier, waar zou ik anders zijn?" sprak ze stilletjes. Hoewel ze hun vriendschap nooit voor lief zou nemen, vond ze het maar normaal hem te steunen op moeilijke momenten zoals deze. Hij was er ook altijd voor haar geweest, in haar donkerste uren en diepste dalen. En zelfs al was dat niet het geval geweest; zij zou er onvoorwaardelijk zijn voor hem. Ze kon zich een leven zonder Harvey simpelweg niet inbeelden, het idee alleen al brak haar hart.
    "Kom nu nog maar eens van me af," probeerde ze de sfeer een beetje lichter te maken. Ze schonk de houthakker een zoete glimlach en vleide zich vervolgens nog even tegen hem aan. De trui die ze van hem geleend had kroop een stukje omhoog, waarbij het haar kwam dagen dat ze misschien beter iets degelijkers aan trok vooraleer Maddie zou arriveren. Het was zeker niet zo dat de hoodie teveel verhulde, maar het voelde gewoon niet gepast en respectvol genoeg.
    "Ik denk dat de droger inmiddels klaar is," gaf ze aan, terwijl ze haar armen langzaam om Harvey vandaan liet glijden. "Ik ga me even omkleden," voegde ze er nog aan toe, alsof ze onbewust het moment waarop ze hem volledig los moest laten probeerde uit te stellen. "Ben zo terug."
    De krullenbol verbrak de omhelzing nu volledig en holde de trap op. Ze haalde haar kleren uit de droger en kon het niet laten die van Harvey snel op te plooien, voor er kreukels in zouden komen. Met het hele stapeltje trok ze naar zijn kamer, waar ze zichzelf haastig omkleedde en zijn propere shirts in de kleerkast opborg. De grijze sweater die ze net gedragen had hing ze over het voeteinde van het bed.
    Toen de jongelinge beneden kwam hoorde ze geklop op de deur. Als de wind holde ze erheen. Harvey was er eerder, waardoor de bibliothecaresse bijna automatisch achter zijn lichaam verscholen stond - maar niet minder klaar om Maddie op te vangen en een stevige knuffel te geven, mocht deze daar nood aan hebben.



    Bicycle, unicycle, unitard. Hockey puck, rattlesnake, monkey, monkey, underpants.


    Scarlett Young
    Lupus Sanguinibus | At the tea shop with Jem & Eli


    ”Some people are not meant to be tamed."

          Een raar gevoel overviel de blondine terwijl ze haar eerste stappen terug in Fulgur Falls zette. Je kon het het beste omschrijven als een sensatie van nervositeit, enthousiasme, nieuwsgierigheid en angst. Ze was lang genoeg weg geweest om veel dingen en bovendien veel vrienden te missen. Haar angst berustte dan ook vooral op het feit dat ze niet wist hoe sommige van hen op haar terugkomst zouden reageren. Ze was nogal abrupt vertrokken. Met enkele had ze contact weten te houden waaronder Oprheus. Hij had dag en nacht klaar gestaan voor haar. Het was dan ook opvallend verdacht toen de man niet meer op haar berichten had gereageerd. Na enkele uren bereikte haar het nieuws dat hij vermist was. Ze had binnen een minuut haar spullen verzameld en haar weg terug naar haar geboortestad ingezet. Tijdens de terugreis was ze op de hoogte gehouden. Ze wist ondertussen dat Orpheus terecht was en dat hij voor nu genoeg mensen om zich heen had. Ze had daarom besloten om hen wat rust te gunnen en de man die als haar grote broer aanvoelde later op de dag te bezoeken. De blondine had rusteloos wat heen en weer gewandeld en kwam pas tot stilstand voor de deur van een erg bekende theeshop. Het was raar dat het precies deze plek was waar ze zichzelf naar toe had begeven. Zeker door de herinneringen die er lagen. Misschien dat dat juist iets goeds was. Ze was door haar tijdje weg klaar om met geesten uit het verleden te dealen. Na wat getwijfel betrad ze dan toch het winkeltje.

    Bij binnenkomst hadden de windcharmes zachtjes geklingeld – een handige manier om te weten wanneer iemand de winkel binnen kwam. Scar haar neus vulde zich met de geur van theekruiden, wierook en een snufje magie. De winkel voelde aan als een warm bad. De fijne sfeer stak extra hard tegen de kilte van buiten af. De winkel was vooralsnog leeg, maar Scar wist zeker dat er iemand moest zijn. De winkel had anders wel op slot gezeten. Voorzichtig zette ze wat stappen naar voren verder de winkel in. 'Hallo?' rolde er voorzichtig tussen haar lippen vandaan. Scar wist bijna zeker dat er iemand achterin de winkel moest zijn. Ze twijfelde echter of ze het waarzeggershokje moest betreden. Misschien had Eli wel een klant. Ze wilde die lezing dan niet verstoren. Bij het horen van gesis wist de dame dat Eli onmogelijk met een lezing bezig kon zijn. Asra zou zich dan niet zo open en bloot laten zien. Een kleine glimlach vormde zich rondom de dame haar lippen terwijl haar grote vriend naar haar toe kwam gegleden. De slang wikkelde zich rondom haar enkels waarna de blondine kalm vooroverboog en haar vingers liefkozend over de slang heen liet glijden. 'Hey vriend..' sprak ze zachtjes. 'Lang niet gezien..' vervolgde ze zichzelf waarna ze haar rug weer rechtte. Eens haar moed verzameld bewoog Scar richting het achterkamertje waar ze Eli al vrij snel spotte. Haar adem stokte even toen ze opmerkte dat hij niet alleen was. Hij was met Jem. Ze had zich daar totaal niet op voorbereid. Wat moest ze tegen hem zeggen na al die tijd? 'Hey..' klonk het zacht, bijna onhoorbaar, vanuit de dame. 'Als het niet uitkomt, kom ik een andere keer wel terug hoor..' opperde ze. Ze wist echter niet goed of ze dat puur uit beleefdheid zei of om haar eigen huid te redden.




    ”Spoil me with loyalty."

    [ bericht aangepast op 20 nov 2020 - 17:01 ]



    DARCY.


    THE DARK GODDESS
    moves within me;
    to me she brings the fruit
    of the      h i d d e n.




    INANNA had niemand binnengelaten, altijd op haar hoede wanneer het Darcy betrof. Daarnaast, er had niemand hen ook lastiggevallen — daar ze voor die enkele seconden alleen bleven. De vrouw vertrouwde op haar andere zintuigen om te vertellen wat de dierenarts van plan was, waardoor ze al snel wat geschuifel en woorden hoorde.
          “We zullen ons best doen dit kleintje te redden”, sprak ze, “Alsjeblieft blijf even in de wachtzaal wachten, ik wil je zo wat info vragen.”
          Met een geruisloze draai verplaatste ze zich naar de deuropening, waar de enorme wolfshond haar naar buiten begeleidde. Darcy voelde de ruwe doch zachte vacht van haar geliefde dier door haar vingers glijden, iets dat ze keer op keer bleef waarderen. Ze heeft Inanna tot nog toe niet als huisdier gezien, en dat zal ze in de toekomst ook niet zo zien, eerder als gelijke. Lang geleden, een aantal jaren, mocht de Scandinavische strijdster de wolfshond wellicht bevrijd hebben uit een dierenval, maar zij had Darcy gered. Zonder haar (en Eli) zou ze de levende wereld achter zich gelaten hebben.
    Echter, toen ze opeens halt hield, begreep de vrouw de reden ervan en gebood haar naar buiten te gaan. Binnen voelde ze de muren anders te snel op zich afkomen, ze had de buitenlucht nodig om te kunnen overleven.
    Ze leunde tegen de muur aan en zakte langzaam naar beneden, met Inanna aan haar rechterzijde. Voor zover ze wist, waren er geen mensen in de buurt — haar zintuigen verrieden elk geluid, elke geur. Met haar linkerhand raakte ze gedachteloos de ketting rond haar nek aan, waardoor ze in haar hersenspinsels verloor. Bij het aanschouwen van Darcy’s voorkeurshand had haar moeder gesnoven en gezegd dat rechts voortaan haar voorkeur moest hebben. Vanaf dat moment las ze elke avond teksten voor waarin ze lieten weten dat mensen die links waren zwak en sluw waren, waar rechts stond voor direct, waar, en rechtschapen. Haar moeder had gelijk gehad; op zichzelf vertrouwen deed ze de laatste tijd amper.
          Haastige voetstappen verstoorde haar gedachtegang, en binnen enkele tellen stond de vrouw rechtop. Op de tast keerde ze terug de Animal Hospital in, waar ze de aanwezigheid van enkele mensen gewaarworden — één daarvan Eve, de dierenarts. Er hing een kenmerkende geur om haar heen, waaraan de zwartharige wist dat zij het was. Ze rook naar de rijke aarde van het woud, het onstuimige van de wilde beesten, en. . . naar angst. De eerste keer dat Darcy lucht had gekregen hiervan was het in haar systeem blijven hangen, en vanaf dat moment bleef het aan de blondine gelinkt. Haar transformatie naar lycantroop moet een huiveringwekkende zijn geweest dat het op de dag van vandaag nog in de lucht rond zweefde, en de Scandinavische betrapte zichzelf erop hoe belangstellend ze was geworden.
          “She survived, did she not?” Haar beheerste toon klonk helder door de wachtkamer. “I’ll trust you to keep her safe while she heals. We’ll speak then.” De vrouw keerde zich langzaam om, klaar om haar wolfshond weer naar buiten te volgen en de twee achter zich te laten.

    [ bericht aangepast op 20 nov 2020 - 22:11 ]


    [ heaven knows ]