Onyx
Onyx aarzelde. Adam was in een redelijk goed humeur, moest hij nu echt Fox ter sprake gaan brengen? Hij wist echter dat hij de herinnering aan Fox op dit moment nog verdrong, maar het zou terugkomen. Waarschijnlijk als hij alleen was. Dus hij wilde het nu inderdaad aanhalen, al wist hij niet zo goed hoe. Jester was beter in een voorzichtige benadering. Een directe was meer Onyx’ ding.
Zijn blik dwaalde af naar Adams verbonden arm. ‘Hoe gaat het met je arm?’
Adam keek een beetje ongemakkelijk weg. ‘Het gaat wel weer over.’
‘Ik heb het in het verleden ook gedaan,’ gaf hij toen toe. Er zat een knoop in zijn maag – het was iets wat hij nog nooit aan iemand had toegegeven. ‘Mezelf pijn doen zodat pijn de herinneringen wegdrukt. Ik sloeg tegen muren, net zolang tot het bloed de stenen kleurde en een heler mijn vingers en knokkels moest genezen.’
Adam draaide zijn gezicht opzij en staarde hem met grote ogen aan.
‘Ik wilde je laten weten… Dat je niet de enige bent met trauma’s, Adam.’ Er kwam een vreugdeloos lachje over zijn lippen. ‘Ik zit er vol mee. En ik… Ik had geen Jester die rustig met me praatte, geen Merrin die me een knuffel gaf. Ik had niemand. Ik wílde ook niemand. Ik vertrouwde toch niemand meer – en dat is heel lang zo geweest. Jaren. Tot Yrla in het ziekenhuis lag en ik bevriend raakte met Jester.’
Adam keek hem aan. Zijn groenbruine ogen stonden vol medeleven. ‘Wat erg,’ zei hij zacht. ‘En wat fijn dat je nu wel weer iemand in je hart hebt toegelaten. Mag ik – mag ik vragen wat er gebeurd is?’
Liever niet. Maar als hij wilde dat de jongen zich volledig voor hem openstelde zodat hij hem echt kon helpen, moest hij dat zelf ook doen.
‘In mijn eerste… anderhalf jaar hier had ik een vriendin. We waren onafscheidelijk, deden alles samen. Dat was eigenlijk al vanaf het eerste moment, we hebben altijd al gedacht dat we elkaar al voor Experium kenden.’ Hij dacht aan het litteken dat hen verbond, maar hield dat voor zich. ‘Destijds waren er verschillende klassen, maar er waren nog niet echt afdelingen. Dat kwam na anderhalf jaar. Ik werd een Panther, zij werd een Rhino. En hoewel er heel veel leerlingen waren die hun vriendschappen behielden, ondanks de verschillen in afdelingen, wilde zij dat niet. Van de ene op de andere dag was onze vriendschap over. Ik begreep het niet – het maakte me kapot.’ Hij staarde voor zich uit, voelde zich te kwetsbaar om de jongen aan te kijken. ‘Het maakte me ontzettend kwaad. Al helemaal toen ze een relatie kreeg met een Buffalo. Ik zag in dat het bullshit was, de reden die ze me had gegeven. Uit woede ging ik een hun relatie saboteren. Ik stuurde ze nachtmerries, zorgde ervoor dat ze krankzinnig werden zodat ze niet meer in slaap konden vallen. En het werkte – haar vriend maakte het uit. Natuurlijk maakte het haar woest en ze nam wraak. Haar gave is hallucinaties opwekken.’ Hij beet op de binnenkant van zijn wang. ‘Ze stond gisteren tegenover Jester in de arena. Ze heeft haar gave op mij geperfectioneerd.’
Vanuit zijn ooghoeken keek hij opzij. Toen hij de meelevende blik van Adam zag, keek hij vlug weer weg. Medeleven was niet de reden dat hij hem dit vertelde.
‘Ik hoorde wat ze zei,’ antwoordde Adam zacht. ‘Over kruisigen, levend begraven… Heeft ze dat allemaal echt gedaan?’
‘Ja,’ mompelde hij. ‘Iedere dood die je kan bedenken, ben ik weleens gestorven. Op een gegeven moment wist ik niet meer wat echt was of niet. Die hallucinaties gingen een eigen leven leiden. Zelfs wanneer zij niet in de buurt was, geloofde ik soms dat het klaslokaal in brand stond, of dat er Panthers waren die me in mijn slaap wilden omleggen – vooral omdat haar afdelingsgenoot iemands gedachten kon beheersen. Ik zag overal gevaren, ik werd hartstikke paranoia. Tijdens gym moesten we eens met de touwen aan de slag en ik was ervan overtuigd dat een van mijn afdelingsgenoten zich daaraan had opgeknoopt toen ik de gymzaal binnenstapte. Dat had ze me eens in een hallucinatie laten zien, dus toen ik later echt dat touw zag, triggerde het die herinnering en beleefde ik het opnieuw.’
Hij zweeg even, keek Adam toen indringend aan. Begreep hij nu waar hij heen wilde?
‘En toen?’ vroeg Adam zacht. ‘Kreeg je toen een paniekaanval?’
‘Ja – maar ik had geleerd om die binnen in me te houden. Anderen merkten het vaak niet eens – want Onyx was toch een rare, daar lopen we toch al met een boog omheen. Niemand keek ervan op als ik eens op tilt sloeg en ze wisten ook wel beter dan tegen me te praten als ik “zo’n bui” had. Maar hier,’ hij tikte tegen zijn hoofd. ‘Gebeurde alles wel. Ik kropte de frustratie op, tot het te veel werd en ik iemand om niks naar de keel vloog.’ Hij staarde weer in de verte. ‘Je begrijpt wel waarom ik geen vrienden had. En ik zei tegen mezelf dat dat prima was, want dit hele trauma was tenslotte ontstaan door de enige vriend die ik ooit had gehad. Het ging jaren zo door. Zij terroriseerde mij overdag, ik deed hetzelfde bij haar in nachtmerries. We sliepen allebei niet meer, we wisten dat we op het punt stonden om ons verstand te verliezen. Uiteindelijk stopte ze er op een dag mee. Ik ook – ik was het moe. Zo’n anderhalf jaar geleden hielden we een stilzwijgende wapenstilstand omdat we het anders niet zouden overleven. Toen kreeg ik pas een beetje adempauze, praatte ik af en toe met mensen. Vriendschappen waren het nooit, niet echt, maar ik zat niet altijd alleen, ik voerde soms een gesprek, voelde me steeds iets minder krankzinnig worden naarmate ik meer menselijk contact had. Dezi, Yrla, Jester… Die waren niet zo bang aangelegd. Konden af en toe wel een grapje maken, kwamen nog wel eens naast me zitten.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Maar pas toen Yrla weg was en Jester ontdekte dat hij rampzalig was in zijn eentje, groeide er tussen ons ook iets wat op vriendschap leek.’ Hij grinnikte. ‘En dat heeft zo’n enorme softie van me gemaakt dat ik hier nu naast jou zit en je dingen vertel die ik zelfs Jester niet verteld heb. Omdat jij weet wat het is om een trauma mee te maken. Om dingen te herbeleven. Ik wilde je laten weten dat je niet de enige bent, Adam. Dat je niet krankzinnig bent. En ook… Dat je soms dingen zult zien die niet echt waar zijn, dat het heden en het verleden soms met elkaar zullen vermengen. Het houdt zulke herbelevingen niet tegen – maar het helpt je soms wel om het achteraf te relativeren.’
Every villain is a hero in his own mind.