• The Shadowmarket
    Rollentopic ● Praattopic ● Speeltopic



    » S e t t i n g


          De Schaduwmarkt is een parallelle dimensie die zich in deze wereld bevindt — maar ook weer niet. Hij is toegankelijk vanuit werkelijk elke uithoek van de aarde middels portalen, welke zich vaak op de meest onverwachte plaatsen bevinden. De verschillende entrees zijn namelijk magisch beveiligd en onthullen zich enkel aan de bovennatuurlijken onder ons. Mensen zullen deze daarom nooit vinden, mits zij de nodige hulp krijgen om door de zogenaamde glamour heen te kijken, wat uiteraard ten strengste verboden is en voor de meeste stervelingen niet goed uitpakt.

          Op deze buitengewone markt stikt het van de grijze en zwarte magie: bezeten voorwerpen, kopieën van beruchte spreukenboeken, gekooide faeries, vampierbloed, cocktails die de doden weer tot leven zouden moeten wekken — maar ook een lucratieve handel in de vraag en aanbod naar dubieuze diensten behoort hier tot de dagelijkse gang van zaken.
          Wezens uit alle windstreken bewandelen de eindeloze paden langs de kraampjes, één van de weinige plekken waar ze niet hoeven te verbergen wat ze zijn.

          Vanuit welke doorgang je de Schaduwmarkt ook binnenkomt, het lijkt altijd nacht. Betreden is op eigen risico, evenals het kopen van de aangeboden waar, want de betaling is lang niet altijd in geld. Voor je het weet heb je tien jaar van je leven neergelegd, of je eerstgeborene. Oplichters zijn er bovendien ook te vinden.

          Er is echter één nacht in de eeuw die zelfs de meest teruggetrokken figuren naar de Schaduwmarkt weet te lokken: de Nacht der aller Zielen, ookwel Zielennacht genoemd. Gedurende dit fenomeen verschijnen de meest zeldzame items, is magie ongeëvenaard sterk en lijken grenzen te vervagen.





    I only know this:




    P L O T «

          De befaamde Zielennacht is aangebroken: stands die normaal gesproken niet bestaan schieten als paddenstoelen uit de grond, evenals de aanwezigheid van schepsels die zich doorgaans niet aan de rest van de wereld tonen. De algemene stemming op de markt is uitgelaten, onheilspellend en misschien zelfs een tikje opgewonden.

          Er worden shows en demonstraties gegeven: van simpele toekomstlezingen door daadwerkelijke Zieners, tot hypnotiserende muziek, vuurspuwende heksen en levensechte draken. De gevaarlijk verslavende faeriewijn vloeit rijkelijk en vrienden en vijanden kruisen elkanders paden op zoek naar waar ze dan ook voor zijn gekomen.
          Wat een bijna heilig gewaande viering had moeten worden, lijkt langzaam echter te veranderen in een decor voor catastrofe: wanneer de uitgangen stuk voor stuk in rook opgaan en de bezoekers zich realiseren dat ze gevangen zitten op een niet—aardse plek, breekt onvoorzienbare chaos uit.

          Zullen sommige wezens de handen ineen slaan in een poging terug te kunnen keren? Of zullen ze op zoek gaan naar het waarom? Wie of wat is er verantwoordelijk voor de complete lock—down? Er is geen andere plaats die zoveel persoonlijke agenda's telt als de Schaduwmarkt.
          Alles heeft hier een prijs.

          Eén ding is duidelijk: Zielennacht is niet voorbij zolang de portalen naar huis gesloten blijven.


    all magic comes with a price —



    » I M P O R T A N T


    Er zijn zo ongelooflijk veel soorten wezens: wees creatief!
    Is er iets niet duidelijk, heb je ergens hulp bij nodig of kom je er niet uit: vooral vragen. Ik brainstorm graag mee.
    Ik ga er vanuit dat iedereen de Q huisregels in acht neemt.
    Wees zeker dat je de tijd hebt om mee te doen.
    Het verhaal zal al gaande uitgediept worden, en het is de bedoeling dat we daar gezamenlijk voor gaan zorgen. Voel je vrij om ideeën en plottwists in de groep te gooien.
    De woordenquota is 100: zorg er gewoonweg voor dat anderen genoeg hebben om mee te kunnen werken, en heb vooral respect voor elkaars werk. Ik vind kwaliteit veel belangrijker dan kwantiteit en zou het super vinden als we elkaars posts lezen, ook wanneer jouw character daar geen interactie mee heeft.
    Zolang de aantallen gelijk worden gehouden, mag je zoveel rollen op je nemen als je aankunt. Mits er hierbij geen verwaarlozing plaatsvind.
    Laten we er met z'n allen een interessant verhaal van maken met originele characters. (:




    and in all chaos there is calculation.






    R O L E S «


    ♀ ● Name ● Creature ● Username ● Page
    ♀ ● Vivianne 'Vee' Laurier ● Lycanthrope ● Noctifer ● 1.7
    ♀ ● Ghislaine Voss ● Half fae ● Noctifer ● 1.7
    ♀ ● Shiva ● Necromancer ● Cleverness ● 1.6
    ♀ ● Saxa Katrena Laufeyson ● Halfgodin ● Sombre ● 1.2
    ♀ ● Nova Lynx ● Heks ● Estralita ● 1.5
    ♀ ● Vada Quintus 'Villmumon' ● Demon ● e_nnazus ● 1.5
    ♀ ● Sakura Yamamoto ● Kitsune ● spellcasters ● 1.7
    ♀ ● Blanche ● Yuki onna ● Lolicia ● 1.8

    ♂ ● Name ● Creature ● Username ● Page
    ♂ ● Nox 'Hadeon' Zion ● Demonic vessel ● Cleverness ● 1.3
    ♂ ● Angel ● Beschermengel ● Cleaner ● 1.2
    ♂ ● Caelan ● Oracle ● Nulla ● 1.7
    ♂ ● Roman Ax Robbinson ● Halfgod ● Sombre ● 1.6
    ♂ ● Analu Kekoa ● Part giant ● Cleaner ● 1.6
    ♂ ● Blayze Kieran Breathnach ● Bearman ● spellcasters ● 1.7
    ♂ ● Douglas Hamilton ● Kelpie ● Klaus ● 1.8


    Atmosphere


          De markt is te betreden en verlaten door gebruik van portalen. Normaal gesproken zijn er een handjevol doorgangen verdeeld tussen de kraampjes. Het hoofdportaal (waar je vanuit de mensenwereld meestal binnenstapt) bevindt zich in het hart van de markt. Dat is een plein, een open vlakte, waar omheen de gehele markt lijkt gebouwd. Hier worden bijvoorbeeld ook vaak shows gegeven.
          Het is altijd nacht op de markt. Wanneer je omhoog kijkt, zul je geen maan of sterren aantreffen. De markt is letterlijk een schaduwdimensie en dus ook niet geschikt om permanent in te leven. Tijdens de Nacht der aller Zielen, echter, is de lucht compleet anders. Dit is dan ook meteen wat menigeen naar de markt trekt.
          Voor portalen geldt dat die bijna verdriedubbelen. Werelden en dimensies die normaal gesproken niet te bereiken zijn—zijn dat gedurende dit fenomeen wel. Reizen door portalen vergt wel enige kennis, die niet nodig is om de Schaduwmarkt te kunnen binnenstappen. Iedereen met een percentage aan bovenmenselijk bloed zou dit moeten lukken.

          Je zou de layout van de markt als een klok kunnen zien: het hart is het midden van de klok en de verschillende paden die je kunt nemen de cijfers. Je kunt je voorstellen dat het een doolhof kan worden als je niet oppast welke kant je neemt.
          De paden zelf zijn over het algemeen goed verlicht (doormiddel van kaarsen die nooit lijken op te branden of een vleugje magie). Om niet te verdwalen, verschillen de meeste 'straten' (zoals ze ook wel genoemd zouden kunnen worden) gelukkig. Er zijn echter niet alleen kraampjes overal, maar ook winkels tussenin te vinden. Hoewel er wat permanent aanbod is, verschijnen en verdwijnen stands en shops te pas en te onpas. Voor Zielennacht geldt dat het volledig staat volgebouwd met items en curiosa die normaal schaars te vinden zijn. Hoe verder je echter bij het hart vandaan dwaalt, hoe duisterder de zaakjes lijken te worden, en hoe zwarter te magie. Rondom het hart is het dan ook altijd het drukst en meest bruisend, verderweg over het algemeen wat rustiger en obscuurder.

          De Schaduwmarkt wordt gehandhaafd door enkele warlocks en ancient figuren die een oogje in het zeil houden. Het geldt als neutral territory, waardoor deze zijn eigen regels en wetten kent (of juist het gebrek eraan). Het meeste wordt onderling geregeld.

          De markt is een explosie aan geur, kleur en geluid. Je ziet er de meest fabelachtige figuren en krachten en kunt er zelfs levend gekooide creaties kopen.
    Er worden talen in alle tongen gesproken — maar dat alles een prijs heeft is algemeen gedachtegoed.

    [ bericht aangepast op 15 mei 2020 - 12:28 ]


    Feel the fire, but do not succumb to it.


    Sahar Nazari

    ☾☾☾

    Half-Djinn • outfit • Caelan & Shiva
          Voor mijn gevoel ben ik al uren aan het zoeken en nog helemaal niks. Het kunnen onmogelijk echt uren zijn, gezien ik er nog niet lang ben, maar nu al beginnen paden op elkaar te lijken. Gefrustreerd druk ik mijn nagels in mijn palmen. Normaal gesproken leef ik voor het doolhof van paadjes en vele kraampjes. Vanavond roept het enkel irritatie op. Ik heb ook nog van Pap vernomen, die ook ergens aan het zoek moet zijn naar die klote ring. Een ring heeft doorgaans verreweg mijn voorkeur om verbonden aan te zijn, maar iets ter grote van Aladdin’s lamp is toch een heel stuk makkelijker te vinden. Mocht iemand hier een ondoordringbare of nooit meer te openen kluis hebben, dan schaf ik die ook gelijk aan. Dit gaat mij niet weer overkomen.
          Ik haal diep adem, sluit mijn ogen en loop na enkele seconden weer verder, een faerie negerende die hun wel bekende wijn aanbiedt. Die fout heb ik eerder gemaakt, nu niet weer. Ik ben mij er wel van bewust dat geïrriteerd zijn het enkel lastiger maakt om te focussen, maar ik krijg wel erg de neiging om ergens tegen aan te rammen. Echter, het is Zielennacht en ik moet toch enigszins proberen om er van te genieten, zodat de avond niet helemaal voor niks was. Focus on the positive: er is in elk geval nog niemand anders die het gevonden heeft. Of er moet al iemand zijn die zich niet beseft wat het is, dat is ook lang niet altijd goed.
          Vanaf het ene tot het andere moment lijkt de situatie lichtelijk om te slaan. Geruchten dat de portalen dicht zijn bereiken mijn oren. Ik ben eerst lichtelijk sceptisch, gezien roddels hier soms net zo snel rondgaan als enkele koopwaar, maar het begint snel te dagen dat het toch een behoorlijk wat ernstiger is. Geen behoefte aan vast te zitten in een druk pad als de pleuris straks echt uitbreekt, glip ik een steegje in. De portal dicht. Meer tijd om de ring te vinden. Meer tijd waarin iemand het kan vinden.
          Ik loop verder de steeg in, ijlende hoop hebbende dat het misschien toch niet zo ernstig is. Dat beetje aan hoop wordt een nog kleiner beetje als gebruikelijke sterrenhemel meer op een aurora borealis van vlammen begint te lijken.
          Al snel hoor ik ergens tientallen centimeters boven mijn hoofd hoor ik een welbekende stem. ‘Schijnbaar is gezellig doorkletsen voor velen belangrijker.’
          Ik draai me om en zie enkele meters verder op Caelen staan, samen met een interessant uitziende vrouw. Ik zet enkele stappen hun kant op en moet een tikkeltje omhoog kijken om het lange gestalte van Caelan aan te kijken. “Ah, ik dacht al dat ik jouw lieflijke stem hoorde, Caelan,” zeg ik onschuldig. Ik weet niet wat ik ervan vind, hem hier zo te zien. Niet verbaasd om hem hier te vinden, wel dat ik in deze grote mensenmassa überhaupt iemand tegenkom die ik ken. Verrassend blij. Het flikkert even door mijn gedachten om hem om hulp te vragen, maar iedereen Orakel heeft een prijs. Zeker een goede zoals hij. Bovendien wordt hij vast al gebombardeerd met vragen. Mijn wenkbrauwen trekken lichtelijk omhoog wanneer ik de viezigheid op zijn kleding zie. In het licht van de straatlampjes zie ik hoe zijn ogen even zwart wegtrekken. Een verontruste frons verschijnt op mijn gezicht maar ik weet dat ik niet ver ga komen als ik hem vragen ga stellen in bijzijn van een vreemdeling, uitgaande van de spanning die tussen de twee hangt. Mijn blik glijdt naar de dame die bij hem staat, die gekleed is in aardig sexy outfit van dierenhuiden. Ik kan niet eens verbaasd zijn. Haar make-up is indrukwekkend, hoewel het waarschijnlijk beledigend is als het tegenover haar zo benoem, maar menig ‘beauty youtuber’ uit de menselijke wereld zou er jaloers op zijn. Aan haar voeten zit een lichtelijk kwaadaardig uitziend dier. Ik kan zijn ribbotten ontwaren. Mijn ogen flikken weer omhoog naar de vrouw, geïnteresseerd.
          “Dus, we zitten hier vast. Voorlopig.” Ik weet zelf niet eens of het een statement of een vraag is. “Er zijn vast wel personen mee bezig om dit op te lossen.” Hoewel, grote twijfel bij de vraag of er een organisatie is, denkende aan de gebruikelijke chaos van de wettenloze markt. Het idee om hier als Djinn te zitten staat me wat minder aan. Voor enkele seconden pak ik Caelan’s hand beet, geef ik er een zacht kneepje in, om vervolgens los te laten.
          Ik kijk opnieuw naar de vrouw en haar huisdier, als ik het zo kan noemen. “Is hij,” ik knik naar het beest, “dood of levend?” vraag ik ietswat brutaal, een nieuwsgierige flikkering in mijn ogen.



    © Quinlan for layout

    [ bericht aangepast op 29 april 2020 - 22:34 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    GHISLAINE
    Half fae ✰ with Angel ✰ Outfit




          Angel doet zich er goed aan te aarzelen. Enkel een idioot zou zo gemakkelijk voor de simpel klinkende woorden van de fae vallen. Ghislaine verbloemt haar toenemende nieuwsgierigheid echter door haar kleurrijke ogen naar haar jurk te verplaatsen, welke ze gladstrijkt alsof er momenteel geen paniekgolf gaande is. Chaos is niets nieuws voor de jongedame; dit zal voor haar pas komen wanneer de ernst van de situatie haar persoonlijk zal beklemmen, en gezien dit nu niet het geval lijkt behoud ze haar aandacht op de fascinerende brunette die ze naar haar kraampje heeft gelokt.
          ‘Daar heb je waarschijnlijk een punt, zo heb ik het niet echt eerder bekeken,’ zegt Angel. De mondhoeken van de half—fae wippen kostelijk de hoogte in als ze terloops vanuit haar ooghoeken naar de vrouw gluurt, zich ervan verzekerend dat ze haar niet in de maling neemt, hoewel ze dat zich amper kan voorstellen. Laine heeft haar vinger er nog niet op kunnen leggen, maar het heeft weinig te maken met de knappe verschijning zelf en lijkt van doen te hebben met wat er om haar heen hangt. Het is warm en plezierig, aanlokkelijk om bij in de buurt te zijn.
          Het is dan ook geheel tegen haar verwachtingen in dat Angel haar hand opsteekt, de intentie erachter dat ze opnieuw zal verdwijnen. De opkomende frons maakt het echter nooit tot op haar gelaat, gezien Laine haar enkel een miniem knikje geeft ten teken dat ze het begrijpt, al plant ze zich wel iets achterdochtiger op de rand van haar kraam. Ze is klaar om een eventuele misleiding tegen te gaan, zelfs als Angel haar daar geen enkel voorteken voor heeft gegeven, het zit niet in haar natuur om gemakkelijk te vertrouwen. Haar ogen volgen de donkere lokken van de goed geklede vrouw totdat deze in de zee van ledematen en uiteenlopende kleuren wordt opgeslokt.
          Pas dan kijkt Ghislaine omhoog, waar de lucht bijna gewelddadig lijkt te kolken. De onrust roert iets in haar binnenste; een overlevingsinstinct, allicht. Ze besluit het te smoren met een nieuwe bokaal wijn, ditmaal een poederroze variant die in haar vingers verschijnt alsof ze hem rechtstreeks uit de lucht heeft geplukt. Dat werkt in elk geval nog, dank de Moeder.
          Ze heeft een royale slok genomen wanneer er een figuur uit de wirwar van haastende wezens stapt — doelbewust genoeg om haar rechtop te laten zitten. Hij komt haar bekend voor, ze kan zweren dat ze de aantrekkelijke zongekuste verschijning eerder heeft gezien, maar een naam bij het mannelijk schoon blijft uit en Laine kantelt enkel haar gezicht iets zodra hij Angel's kelk oppakt. Stelen van de fae is een zonde waar weinig zich aan zullen branden — maar dan opent hij zijn mond. ‘Als dat nog niet duidelijk genoeg is... een engel,’ spreekt de man met een aangenaam diep geluid, haar een glimlach schenkend waardoor ze haar lippen onbewust van elkaar af voelt bewegen. Angel.
          Ghislaine's lach is het geluid van muziek, en ze geeft zich er aan over op dit absurde moment, haar hoofd achterover tippend omdat ze het zich niet heeft gerealiseerd. Angel is een engel, en zij de domste fae ter wereld. ‘En ik kom hier om deze dingen aan te bieden.’ Hij vangt haar aandacht met deze woorden, waardoor ze zich nog altijd breeduit glimlachend tot hem wendt, nippend van de wijn terwijl hij een glimps van zijn waar laat zien. Haar ogen fonkelen wanneer ze de aantrekkingskracht op het vloeibare goud registreren, maar zodra hij het veilig heeft weggestopt kan ze niet anders dan zijn nieuwe gezicht bewonderen. Van de vele wezens die ze over de jaren heeft gezien, behoord een engel toch wel tot de crème de la crème.
          ‘Ik geloof dat ik twee theorieën in ontvangst kan nemen?’ helpt hij haar op onschuldige wijze herinneren. Daar heeft hij een punt. Haar beeld van engelen dient drastisch te worden bijgesteld, want wauw. Ghislaine neemt een laatste slok wijn voor ze haar kelk wederom laat verdwijnen, haar ellebogen op haar knieën plaatsend zodat ze zich naar de body jumper toe kan buigen, haar kin in haar handen terwijl ze hem schaamteloos van top tot teen in zich opneemt.
          ‘Afspraak is afspraak,’ zegt ze, een witte lok uit haar gezicht blazend. Hij heeft in elk geval een goede smaak, besluit ze na haar uitgebreide beoordeling van zijn nieuwe uiterlijk. Het is niet zo heel anders dan een verfijnde kledingsmaak hebben. ‘Het is Zielennacht.’ Haar ogen schieten veelbetekenend omhoog, waar tussen de kleurrijke pogingen om portalen te creëren, zacht knetterende banen rauwe magie te vinden zijn die als het Noorderlicht verzwelgen waar ze mee in contact komen. Technisch gezien zou dat afdoende informatie zijn om haar eerste deel van de deal na te komen, maar ze voelt zich verrassend genoeg genereus vandaag. ‘De meest machtige wezens bevinden zich op dit moment op één en dezelfde plek,’ voegt ze daar aan toe, één van haar handen uitstrekkend om naar de omgeving te gebaren.
          Laine wenkt hem vervolgens dichterbij met haar wijsvinger, besluitend dat ze haar woorden niet met andere nieuwsgierigen wil delen die inmiddels in kleinere getalen langs haar kraam slenteren. Ze is klaarblijkelijk niet de enige die de paniekknop nog niet gevonden heeft. ‘Weet je wie ik nog nergens gezien heb?’ vraagt ze hem op lieflijke wijze, wat aanduid dat ze het antwoord al weet en vanzelfsprekend zal geven. Toch benut ze enkele seconden om vanonder haar wimpers naar hem te gluren. Het is niet elke dag dat iemand haar van haar stuk brengt. Engelen dacht ze ook nooit te zien, om geen andere reden dan dat ze aannam dat de fae een eigen plekje in de hel claimden. ‘De warlocks die de portalen bewaken,’ zegt ze op fluistertoon.
          Laine glundert, bootst de subtiele poef van een toverspreuk na met een beweging van haar korte vingers, om aan te duiden dat ze denkt dat die eveneens in rook zijn opgegaan.


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    𝔖𝔥𝔦𝔳𝔞

    Necromancer      -      Twenty Six      -      Side Street      -      Caelan


    𝔜𝔬𝔲 𝔠𝔞𝔪𝔢 𝔱𝔬 𝔠𝔬𝔫𝔮𝔲𝔢𝔯 𝔪𝔢?




    𝔄 𝔱𝔬𝔲𝔠𝔥 𝔬𝔣 𝔡𝔢𝔞𝔱𝔥
    teksttekstteksttekstteksttekstteksttekstteksttekstteksttekstt

          Zijn irritatie is iets bijna tastbaars en wanneer zijn blik wederom richting de taferelen rond de markt verdwijnt, begint Shiva zich af te vragen of het aan haar ligt of aan het feit dat zijn concentratie gewoonweg elders ligt. Ze vangt nog steeds glimpen van beweging op vanonder zijn kraag en voelt haar nieuwsgierigheid hongerig ontwaken.
          "We zitten vast," is het enigszins kordate antwoord op haar vraag, zijn naam vooralsnog niets wat hij lijkt te willen delen. "De portalen zijn allemaal gesloten, waardoor de uitwegen zijn weggevaagd."
          Het zou niet als een verassing moeten komen, want ondanks haar tekortkoming in het verstaan van anderen had het verliezen van haar poortbewakers al ergens een zaadje onrust geplant. Dit kon echter ook duiden op een korte missconnectie tussen de dimensies, lang genoeg om die magie weg te doen vagen en het daarna niet meer te herstellen zodra het portaal weer open stond. De onrust die haar naar deze kalmere straat heeft gedreven is dus zeker geen misplaatste, al heeft ze vooralsnog geen kans gezien haar gedachten te ordenen. Paniek is echter niet iets wat ze kent en deze is dan ook ver te zoeken.
          "Schijnbaar is gezellig doorkletsen voor velen belangrijker." En Shiva weet niet of hij het zo bedoeld, maar verkiest het de woorden te interpreteren als zijnde een weinig subtiele hint dat ze zijn tijd verdoet. Hij kijkt op dat moment dan wel over haar heen, maar tot noch toe is zijn gehele houding niet bepaald verwelkomend geweest. Ze trekt juist haar bovenlip op om iets venijnigs terug te werpen, wanneer een vrouwelijke stem haar onderbreekt.
          "Ah, ik dacht al dat ik jouw lieflijke stem hoorde, Caelan." Waarop Shiva bij het laatste woord denkt dat haar ketting weer dienst weigert, alvorens de ogen van de man verscherpen bij — wat ze beseft — het horen van zijn naam. Haar katachtig groene ogen richten zich op de nieuwkomer, wiens blauwe kijkers de aandacht in eerste instantie opeisen, alvorens haar jurk Shiva het hoofd scheef doet houden. Hoe een vrouw daar in moet vechten is haar werkelijk een raadsel. Ze inspecteren elkaar voor wat lijkt een aantal seconden, alvorens de zwartharige haar mond weer opent.
          "Dus, we zitten hier vast. Voorlopig. Er zijn vast wel personen bezig om dit op te lossen." En juist bij die opmerking lijkt Caelan zijn houding te verscherpen, alsof de woorden op een bepaalde manier niet met hem stroken. Het kneepje wat de vrouw zijn zoeven nog zwarte hand geeft ontgaat Shiva eveneens niet en ze kijkt er nog naar op het moment dat de dame zich tot haar richt. Ze knikt richting Khán.
          "Is hij dood of levend?" Waarvan de lichtelijk uitdagende toon Shiva niet ontgaat, alsof deze vrouw aftast wat voor vlees ze in de kuip heeft. Nog voor ze de beslissing bewust gemaakt lijkt te hebben neemt haar lichaam het al over, de focus gemakkelijk te vinden nu Khán nog de enige is binnen haar controle. Haar eigen ogen worden overschaduwd door de melkachtige witte waas van de dood en aan haar voeten blaast Khán nog eenmaal onrustig alvorens het dier in elkaar stort, teruggekeerd tot de staat waarin ze hem maanden geleden aantrof. Even ligt het dier roerloos, alvorens ze diep inademt door haar neus en de kat met een vinnige grauw weer in de benen komt, zijn tanden ontblotend in Shiva haar richting als om te zeggen; hoe durf je.
          "Beide," antwoord ze op eenzelfde toon als de vrouw gebruikte, haar metgezel negerend. "Ik ben Shiva en dit is Khán. Ndiwe ani?"


    Wie ben jij?


    Marrow deep, soul deep, essence deep

    Caelan

    •••

    Oracle • Mindwalker & Seer • ∞ • Outfit • @ Shadowmarket • & Sahar, Shiva
          Voordat de jongedame kan reageren, weet een nieuwe melodieuze stem te doorbreken — een welbekende stem. Caelan kijkt omhoog — of liever gezegd, omlaag — in de richting van de vrouwelijke djinn. Direct flitsen herinneringen door zijn gedachten over hun meerdere ontmoetingen, vrijwel allemaal positief — al blijft het negatieve hangen.
          'Ah, ik dacht al dat ik jouw lieflijke stem hoorde, Caelan.'
          Caelan's kijkers glijden over Sahar's beeldschone jurk — blijven hangen op de punten waar haar huid zichtbaar is. Slikkend dwingt hij zichzelf terug te kijken richting haar gezicht, waardoor hij de bezorgdheid plotseling kan bezichtigen. Caelan veegt onbewust over zijn lange jas — her en der wat vuil ervan verwijderend met achteloze handelingen. Natuurlijk weet hij haar tegen te komen op het moment dat hij uit het vuil is gekomen. Caelan's kijkers verwisselen kortstondig naar het inktzwart — hetgeen hem opnieuw binnenin laat vechten tegen de opkomende krachten.
          'Dus, we zitten hier vast — voorlopig. Er zijn vast wel personen mee bezig om dit op te lossen.'
          Vanwege deze woorden voelt Caelan zichzelf verstijven. Ja — er is iemand bezig gegaan om dit op te lossen, hijzelf.
          Caelan's gedachtegang wordt onderbroken door Sahar's aanraking — de zachte kneep van haar zachte hand. Plotseling voelt hij de melancholische gedachten enigszins van zichzelf afglijden, kortstondig alles rond hem vergetend. Caelan's mondhoeken kruipen ietwat omhoog — Sahar een minimale glimlach schenkend.
          Terwijl de djinn de vreemdeling start te ondervragen over haar al dan niet levende metgezel, richt Caelan zijn aandacht opnieuw achter hen — de menigte die zowel in paniek is, als rustig doorgaat. Wanneer zij de ernst inzien, weet hij niet. Rondom het sluiten van de portalen heerst een gigantische onwetendheid — zelfs bij hem.
          'Ik ben Shiva en dit is Khán. Ndiwe ani?'
          Caelan kijkt terug om te zien hoe de vreemde Khán start te blazen. Onbewust strekt hij zijn arm richting Sahar — haar beklede onderarm vederlicht aanrakend. Caelan heeft zich altijd afstandelijk gehouden van de levende doden. Ondanks zijn eigen onbegrijpelijke krachten — snapt hij hen absoluut niet. Hij wantrouwt necromancers.
          'Hetgeen ik zojuist al zei, charmant.'
          Caelan kijkt kortstondig richting Khán — waarna hij zijn aandacht opnieuw richt op de djinn Sahar, een verre kennis.
          'Altijd een plezier om jou te zien, Sahar.' Caelan's kijkers verwisselen opnieuw van hun kleur, waardoor zijn gezicht een gepijnigde uitdrukking krijgt. 'Ik denk dat we hier langer vast zitten dan voorlopig.' Zijn hand valt opnieuw naast zijn lichaam. 'De portalen zijn nog nooit eerder gesloten, het is absoluut slecht nieuws.'
          Caelan richt zijn blik omhoog — naar het flikkerende plafond — hetgeen er absoluut niet zo uit zou moeten te zien.
          'Het ergste moet nog komen,' prevelt hij zachtjes.


    Villmumon

    demon • outfit • met Blayze

    Blayze knikte als antwoord op haar vraag. “Wat zoeken we eigenlijk?”
          Villmumons ogen werden groot, toen ze bedacht dat ze het hem moest vertellen. Dat zou wel zo handig zijn, anders kon hij niet helpen.
          Maar de twijfel nam weer toe en al kauwend op haar lip, zocht ze een manier om deze situatie te ontvluchten. Hem vragen om te helpen met zoeken was simpel geweest. Maar hem vertellen waar ze naar zocht en waarom, was minder makkelijk. Wat zou hij eigenlijk doen met die informatie? Nee, misschien kon ze het hem beter niet vertellen.
          Precies op het moment dat ze wilde zeggen dat ze zijn hulp niet nodig had, veranderde de blik in Blayze’ ogen.
          “Mogen we eerst wat eten?”
          Dat was niet eens zo slecht idee. Ten eerste, omdat ze ook wel al honger begon te krijgen. En ten tweede, zodat ze nog even na kon denken over wat ze nou echt wilde. Misschien kon ze een goed smoesje verzinnen om toch alleen te gaan zoeken. Of een leugen over waarom ze op zoek naar een tand was.
          Ze knikte naar de drakentemmer, die haar met puppyogen aankeek. “Aan je gezicht te zien weet je al waar je wilt eten?”

    VEE      LAURIER
    Lycanthrope • Raven of Death • Nox





          De meest afschuwelijke en weerzinwekkende scenario's komen in haar gedachten tot stand bij het zien van de reactie welke Nox geeft op haar eisende woorden. De bittere geur van angst en verdriet en schuldgevoel—zoveel schuldgevoel dat ze amper kan slikken om de overweldigende sensatie van die emoties te verjagen—omringt hem als een ondoordringbaar schild. Vee heeft haar hand al omhoog gebracht, onwetend wat ze daarmee nu eigenlijk van plan is te doen, behalve het besef dat ze niet langer kan toekijken, wanneer hij zijn hoofd schudt.
          De zijdezachte lokken die nog donkerder zijn dan de hare bewegen in sterk contrast over zijn verbleekte voorhoofd, vertellen haar dat hij niet van plan is hardop tegen haar te verkondigen wat de Demonische parasiet heeft uitgespookt, omdat hij het zelf amper kan verdragen.
          Het bevestigt enkel de bron van het wrange gevoel van onrust, wat niet alleen door de chaos om hen heen, maar hoofdzakelijk van Nox afgolft en onlosmakelijk met haar in verbintenis staat. Haar lichaam is zo gespannen als een boog, volledig strakgetrokken nadat ze hem heeft getoond wat ze de afgelopen maanden heeft gedaan, voorbereid op de afkeurende reactie die ze verwacht.
          Dat hij eerst een stap achteruit zet, een beweging bij haar vandaan, omdat hij het niet kan opbrengen zo dicht bij haar te staan, doet haar snuiven. Ze zou misschien hebben gelachen als het haar niet zo raakte. ‘Bedreigen. Je bedreigt mensen?’ vraagt hij ongelovig. Alsof hij beter van haar verwacht. De afleidende woorden over zijn voorkomen lijken hun doel te treffen; hij hapt. Analu zou het breed grijnzend zakendoen noemen. Zelf. . . Zelf staat Vee er liever helemaal niet bij stil.
          ‘Ik weet dat ik er verschrikkelijk uitzie, dankjewel Vee. Het schijnt nogal een bijwerking te zijn als er iets in je zit wat het leven langzaam uit je zuigt,’ zegt hij, weinig waarde hechtend aan de achteloosheid waarmee hij spreekt, het afdoend als een kleinigheid. Het is echter een echo van de echte Nox. De jongen achter het monster. Ze wil bijna glimlachen. ‘Geef antwoord. Bedreig je mensen?’
          Het groen boort zich in haar kijkers, maakt haar bewust van elke beweging die ze maakt op het moment dat ze een stap dichterbij zet. De pit in haar kern veranderd in een zwart gat—laat haar twijfelen of het de chaos om hen heen of Nox is waarvoor haar binnenste schreeuwt te vluchten. ‘Zeg me alsjeblieft dat je mensen bedreigt,’ zegt hij, de wanhoop in zijn stem iets wat haar wakker weet te schudden.
          Haar beestachtige monster is een nieuwsgierige toeschouwer, kijkt mee terwijl de zwartharige de shitshow eigenhandig voortzet zonder in te grijpen. ‘Soms,’ geeft Vee toe, haar stem niet veel harder dan een fluistering. Ze staat inmiddels zo dichtbij dat ze de bijna niet—bestaande warmte van zijn lichaam kan voelen, de geur die hem kenmerkt haar longen verschroeit maar ze zichzelf er niet toe kan zetten te stoppen met ademen. ‘Soms zijn messen niet genoeg.’
          Ze komt tot stilstand als het litteken en een kuiltje elkaar bijna raken, haar blik in de onheilspellende duisternis van de straat achter hem gericht. ‘Wees gerust. Het zijn geen mensen.’ Haar handen zijn twee vuisten aan haar zijdes. Ze hoort zijn hartslag over de kreten van andere wezens.
          ‘Je mag me haten terwijl we uitzoeken hoe we hier vandaan komen,’ zegt ze, een stap achteruit zettend, een paar elektrisch blauwe irissen over de omgeving slaand. Het is veiliger om de lonkende straatjes juist nu te mijden, terug te keren naar het epicentrum waar ze allicht een vriendelijk gezicht of twee zal kunnen aantreffen. Als haar kans daarmee de Zieneres te spreken verkeken is. . . Haar blik dwaalt onbewust terug naar Nox. Ze is het hem verschuldigd, en wat maken die paar antwoorden voor verschil? Het is niet alsof iets er nog toe doet als ze hier nooit meer wegkomen. De gedachte alleen al laat de rillingen over haar rug lopen.
          ‘Hier,’ ze grist een zakje uit haar broek, waarna ze deze harder dan nodig tegen zijn borstkas drukt. Op de vragende blik in zijn ogen, rolt ze de hare. ‘Het is zout. Tegen glamours.’ Ze gebaard veelbetekenend om zich heen. ‘Eet en drink niets en neem niets aan. Dit is geen Disneyworld.’


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    Doug
    25 • Kelpie • Vendor and Buyer • His stall -> Food stall • That explains a lot • Nova & Roman


    Nova leek een stuk optimistischer dan Roman, die zelf eerder wat bot leek, maar daar had ik weinig problemen mee. Thuis was iedereen lekker recht door zee en daar hield ik van. Beleefdheid was niet slecht, maar ik was allergisch voor mensen die om de hete brei heen bleven dansen. Ik vertelde hem maar gewoon wat ik hier deed, waar Nova dan weer sterk op reageerde. Het was echt net of iemand haar betoverd had ofzo, wat hier nog best zou kunnen. Ik wist in elk geval van Fae lekkernijen af die je waanbeelden konden geven. Ik vroeg haar er dus naar, omdat ze wel heel raar aan het doen was en dit soort spul nog best wel nare bijwerkingen kon hebben als ik andere marktlieden mocht geloven.
    Ze kwam met een heel ander antwoord dan ik had verwacht. Ten eerste leek ze hier niets te hebben gegeten, maar haar uitleg voor haar vreemde gedrag, gaf me alleen maar meer vragen dan antwoorden. Voor ik ertussen kon komen, om haar de juiste kant op te wijzen, sprak ze verder en vroeg naar Roman's motieven. Zijn verhaal was nog wel vreemder dan het hare. Een lichte frons was inmiddels op mijn gezicht verschenen terwijl ik zelf aan het puzzelen was wat ik met de twee aan moest. Ik was maar een simpele jongen, niets vlammende vingers en vliegende visjes. Mijn brein liep daardoor ook wat achter met het gesprek dat tussen de twee verder ging. "Jullie hebben denk ik allebei een warlock nodig. Eeuwen oud en met een onuitputtelijke kennis in het vakgebied van hun keuze. Het probleem is dat de goede erg duur zijn en de goedkope meestal oplichters." Ik kon niet liegen, maar tegelijkertijd leek dit me ook gewoon goed advies als ze hier echt wat uit wilden halen.
    Ik stond weer op, gewoon om te voelen hoe mijn benen eraan toe waren. Ze voelden weer een stuk steviger dan daarnet en ik voelde me ook weer een stuk beter. Wel gromde mijn maag hoorbaar. "Zullen we wat te eten halen? Je wordt hongerig van bijna dood gaan. Ik ken een veilig plekje op de hoek." Ik kon wel heel even mijn kraam verlaten om eten te halen. Daarbij had ik het geld wat ik verdient had op zak, dus daar kon sowieso niemand aankomen. Ik seinde mijn buurman in dat ik even eten ging halen. Hij hoefde niets, dus dat was makkelijk. Ik stapte achter mijn kraam vandaan en begon te lopen richting het eten. "Kom" zei ik met een brede grijns op mijn gezicht naar de anderen. Als ze niets wilden was dat ook prima, maar ik had echt wat nodig. De pot had ik wel nog altijd stevig vast. Mijn shirt mocht dan nog wel doorweekt zijn, net als mijn haren, ik wilde echt niet nogmaals stikken.
    Eenmaal aangekomen was het verrassend rustig bij de kraampjes met eten. Tja, iedereen was vast te druk met panikeren. Zelf kreeg ik daar alleen maar meer honger van, ondanks dat ik wel rondliep met het idee dat de portalen straks weer terug waren. Het kon niet anders, toch? Ik bestelde een grote hoop eten, die ik zeker op ging krijgen, voor ik me naar de anderen draaide. "Willen jullie ook wat? Je zal er geen spijt van krijgen." zei ik met een grijns, terwijl de heerlijke geuren van mijn aankomende maaltijd mijn neus al vulden.

    [ bericht aangepast op 3 mei 2020 - 23:59 ]


    Bowties were never Cooler

    Angel

          Guardian Angel      |||      Fairy Godmothersomething      |||      Protector      |||      Guardian Spirit      |||      Al Hafathah      |||      Outfit      |||      Ghislaine’s stall w/ Ghislaine     



    In the body of — Zavian.
    He is a — Phoenix.


    Wanneer de half-fae lacht keert Angel zich geïnteresseerd tot haar, juist omdat haar lach zo. . . uniek klinkt. Uniek in de beste wijze van het woord. De manier waarop haar hoofd achterover valt en ze zichzelf laat gaan in de lach zorgt ervoor dat Angel automatisch mee lacht, al is het een zachtere variant van de aantrekkelijke witharige — nog altijd niet beseffend wat de precieze reden is. Het feit dat Zavian lijkt te relaxen, heeft een goed effect op de gemoedsrust van Angel. Deze geloofd er namelijk nog in dat de portalen elk moment weer kunnen openen — dat moet immers wel.
          Wanneer Angel echter laat zien waarom hij hier is, en daarbij de de gouden vloeistof toont in hun bestemde glazen container, merkt hij op dat de half-fae haast op hongerige wijze ernaar staart. Niet gek, het is een aardig gewild product door de breedte waarin het gebruikt kan worden. Eenmaal deze teruggestopt kruisen hun ogen weer even.
          Al gauw vraagt Angel nieuwsgierig, doch onschuldig naar de theorieën van Ghislaine, deze heeft ze hem immers beloofd. Ze drinkt haar kelk leeg, en al gauw verdwijnt deze uit het zicht. Het blijft een simpele handeling die Angel toch even af kan leiden van alles weer — al lijkt de stoet aan schreeuwende mensen toch al lichtelijk gekalmeerd. Ze zouden allemaal even met Ghislaine mogen praten, want het heeft overduidelijk een magisch effect.
          Wanneer Ghislaine van houding veranderd en Angel schaamteloos in zich opneemt wacht hij geduldig af, al merkt hij op dat de wangen van Zavian wat beginnen te branden. Wanneer mensen weten dat hij een engel is zijn de reacties over het algemeen wel hetzelfde, maar het oogt haast alsof Ghislaine een krachtveld om hen heen heeft weten te produceren waardoor hij kalmer is, maar ook een bepaald iets in de lucht op weet te vangen — iets dat zelfs Zavian uit zijn relaxte staat weet te houden.
          'Afspraak is afspraak.'
          De manier waarop ze de witte lok uit haar gezicht blaast, welke Zavian Angel al over inlichtte dat hij deze maar eens even weg moest vegen, is haast nonchalant te noemen. Afwachtend keert Angel zich tot de half-fae, zijn laatste slokje nemend van de kelk — waarna hij deze op haar kraampje plaatst.
          'Het is Zielennacht.'
          Alsof dat enige indicatie is van haar theorie spreekt Ghislaine de woorden uit. Angel kijkt daarom even om zich heen, en alle pogingen waarbij wezens de portalen willen herstarten, er vandoor willen gaan in hun eigen felle lichten lijken geen enkele realistische mogelijkheid te bieden. Angel's ogen bestuderen de lucht, ondanks prachtig gekleurd, lugubere beelden tot hem trekt. Hij haat het altijd om de lucht van de Shadowmarket te bekijken — te gewend aan prachtige wolken, een duidelijke zon en een mogelijkheid om teruggeroepen te worden naar huis.
          'De meest machtige wezens bevinden zich op dit moment op één en dezelfde plek.'
          Angel volgt het wijzen van haar hand richting de omgeving met zijn blik, het omarmend dat ze hem af weet te leiden van de inwendige duisternis die begint op te borrelen. Het onrustige gevoel begint terug te keren, ondanks dat zowel hijzelf als Zavian hun best doen de engel te kalmeren.
          Wanneer Ghislaine hem dan ook nog eens dichterbij wenkt, kan Angel niet anders dan zonder twijfel meegaan in haar wensen — in plaats van dichterbij te hangen neemt hij een volledige stap in de richting van de half-fae. Hij hoort Zavian hem haast toejuichen, maar dat deert Angel op het moment niet. Als deze witharige dame hem antwoorden kan bieden, omarmt hij dat.
          'Weet je wie ik nog nergens gezien heb?'
          De lieve toon in haar stem voelt haast misplaatst, maar siert de half-fae ongetwijfeld. Eén van de wenkbrauwen van de beschermengel schiet dan ook in vragende toestand omhoog — hierbij weet hij lichtelijk zijn hoofd te kantelen. 'Hmm?' De manier waarop ze onder haar wimpers door naar hem kijkt lijkt Zavian helemaal wild te maken, waardoor Angel onbedoeld zijn eigen keel schraapt. Normaal is de engel niet gauw onder de indruk van charmes, maar wat Ghislaine aan het doen is lijkt zelfs zijn binnenste te laten ontwaken — al wuift hij het weg op Zavian.
          'De warlocks die de portalen bewaken.'
          Angel's ogen vergroten direct bij het horen van die woorden. Ondanks dat hij zijn blik richting de portalen wil keren, blijven deze op Ghislaine hangen. De duivelse half-fae is nog opmerkzamer dan hij toe zou willen geven. De handeling die ze vervolgens verricht geeft hem het idee dat ze denkt dat deze spontaan verdwenen zijn, in rook opgegaan zijn.
          Wanneer zijn ogen eindelijk van Ghislaine weg kunnen glippen, schiet zijn blik richting het dichtstbijzijnde portaal — hierbij waakzaam naar de normaal aanwezige warlocks. Hoe kan hij dit niet beseft hebben? 'Dat. . .' is onmogelijk? Ja, dat dachten ze ook van de gesloten portalen. 'Wie is er machtig genoeg om zoiets te doen? Of denk je dat er wezens samenwerken?' Enkel een fluistering hoorbaar voor de witharige, gezien hij ook niet van plan is zijn bevindingen zomaar te delen met anderen — wie weet wat ze ermee zullen doen. De vragen lijken richting de witharige half-fae te gaan, maar in alle eerlijkheid stelt hij deze aan zichzelf.
          Angel's blik glijdt nu pas echt weer richting Ghislaine, verwarring in zijn ogen leesbaar. 'Hoe snel had je die vergelijking gemaakt? Velen lijken — net als ik — alles behalve bewust over dat feit?' Een nieuwsgierige glinstering is te vinden in zijn ogen, juist omdat het zijn beeld over de dame verbreed. De engel geloofd graag dat hij opmerkzaam is, maar niets is minder waar op sommige punten — vooral binnen de Shadowmarket.
          Het is echter te laat dat hij zich beseft dat directe vragen stellen aan een fae, of zelfs half-fae, soms een vervelend effect kunnen hebben op hen. 'Ik zal mijn volgende vragen wat anders proberen te formuleren.' Natuurlijk is hij niet blind voor het feit dat ze antwoorden kunnen verdraaien, maar een normaal gesprek voeren is net wat prettiger dan iemand die overal omheen gaat draaien dankzij verplichtingen.



    Analu      Kekoa

          Son of a Giant      |||      Son of a Lamia      |||      Bounty Hunter      |||      Hired killer      |||      Outfit      |||      At a stall w/ Saxa     

    'Een heks, nee lieverd, ik ben geen heks ik ben de dochter van Hela, de godin van de onderwereld.'
    Een grijns krult rond zijn lippen, en wanneer hij haar handeling in de gaten houdt groeit deze enkel. Als stof beland het steentje op de grond, maar deze volgt hij niet eens met zijn ogen. 'Oh, demigod, ik weet dondersgoed wie Hela is. Krachtige vrouw.' De toon in zijn stem klinkt nu geïnteresseerd. 'Klinkt logisch. maar dan zullen we nog veel van elkaar zien wanneer ik eindelijk mijn eindbestemming tref. Op zijn minst kan ik rekenen op redelijk vermaak in dat geval.' Ditmaal laat Analu even een lach horen, gezien hij er oprecht vrede mee heeft gemaakt dat de onderwereld de enige plek is waar hij thuis zal horen.
          Analu verteld haar half waarom hij hier was, al is het eerder cryptisch te noemen. Hij geloofd er echter in er een nieuwsgierige twinkeling in haar ogen speelt — toch blijft een vraag uit. Misschien maar goed ook. Analu werkt niet zo goed samen, en waarschijnlijk is de enige persoon die na enkele uren met hem rondhangen zijn ogen niet open wil krabben en zijn mond wil dichtnaaien Vee — al schiet daar zelfs twijfel achteraan. Nee, die zou niet zo secuur te werk gaan.
          'Dat zullen we nog wel eens zien.'
          Analu grijnst terug naar haar, en werpt zijn blik even op de ketting. Hij verwacht alles behalve dat deze ketting haar enige kracht zal bieden — maar nu weet ze op zijn minst naar wat ze moet zoeken. Of althans, één van de vele opties. Naar zijn mening zijn er teveel stenen en kristallen die dat soort dingen bieden, de een specifieker dan de ander.
          Analu's aandacht was echter alweer op de spullen, en al gauw op de foto in zijn kontzak van een van zijn opdrachten voor de Shadowmarket. Zijn ogen scannen de omgeving, zich afvragend of de dame die erop te vinden is altijd dezelfde plek zal hebben of een reiziger is.
          'Is dat je doelwit?'
          De woorden laten hem wat omkijken, waarna hij alles behalve subtiel de foto uit haar blikveld haalt — om deze vervolgens weer in zijn broekzak te laten glijden. 'Misschien. Had jij geen stenen nodig om naar te zoeken?' Nee, Analu is geen kei in samenwerken en is niet van plan iemand mee te sleuren in zijn taken. De meesten zullen geld willen zien, en daar is hij veel te gierig voor om te delen. 'Hoe. . . gezellig dit ook was, ik heb dingen te doen. En jij ook.' Het woord "gezellig" spreekt hij uit alsof hij er niet helemaal zeker van is, al klinkt de rest van zijn zin even neutraal als de meeste woorden die zijn lippen verlaten.
          'Of kan ik je verder nog helpen, demigod?' Analu buigt overdreven, overeind komend met een plagerige grijns rond zijn lippen — ditmaal lijken zijn ogen zelfs nog te stralen. 'Ik wil immers Hela niet kwaad hebben. . .'



    I'm your little ray of pitch black.


    𝔑𝔬𝔵 - ℌ𝔞𝔡𝔢𝔬𝔫

    ℑ 𝔴𝔞𝔰 𝔟𝔬𝔯𝔫 𝔴𝔦𝔱𝔥 𝔞𝔫 𝔦𝔫𝔰𝔞𝔱𝔦𝔞𝔟𝔩𝔢 𝔞𝔭𝔭𝔢𝔱𝔦𝔱𝔢 𝔣𝔬𝔯 𝔡𝔢𝔰𝔱𝔯𝔲𝔠𝔱𝔦𝔬𝔫



    Demonic Vessel      -      Side Street      -      Vee




          "Soms." Het woord is niet veel meer dan een fluistering, enkel hoorbaar door hun nabijheid tot elkaar. Nox kan niet plaatsen waarom ze fluistert; of het is omdat ze niet wil dat andere scherpere oren het horen of dat ze zich schaamt tegenover iemand uit haar verleden — als een schoolreünie waarop je aan oud klasgenoten niet toe durft te geven wat er van je leven is geworden. Hij gokt op de eerste reden, want daar waar hij ooit had gehoopt iemand te zijn waartegen ze zou willen liegen vanwege de angst voor zijn reactie, is wel gebleken dat hij misschien toch niet zo belangrijk is voor de wolvin. "Soms zijn messen niet genoeg."
          Ze nadert hem weer en hij begrijpt niet waarom ze geen afstand van hem houdt, snapt niet dat zij niet wil begrijpen dat hij dat nodig heeft. Zijn handen zijn tot vuisten gebald naast zijn zijde om te voorkomen dat hij ze uitstrekt — de drang haar aan te raken iets levends binnen in hem. Hij vraagt zich af of het besef dan in zal dalen, of hij dan eindelijk kan geloven dat ze hier echt is en hij niet tegen een schijnvertoning staat te praten. Het moment dat haar geur zijn zintuigen raakt is bijna de druppel — het besef dat ze nog altijd naar motorolie en naaldwouden en vrijheid ruikt hetgeen hem zijn handen doet ontspannen om haar te gaan beroeren.
          "Wees gerust. Het zijn geen mensen." Zijn hand verstart voor hij contact vind en Nox trekt terug als gebrand, het volle besef van de betekenis van haar woorden als een klap. Het zou hem niet zo moeten choqueren als het doet, aangezien Vee nooit onder stoelen of banken heeft geschoven dat ze niet vies is van meer luguber werk. Waar ze nu op aantuurt is echter wel heel ver van de criminele activiteiten die hij zich voorhield met betrekking tot het kopen van de garage. Dat geld kwam ook niet voort uit zuivere koek, zoveel was hem altijd wel duidelijk. Toen kon het echter nog weggelachen worden en leek het niet belangrijk genoeg of gevaarlijk genoeg om bezorgd te zijn — van vrachtwagens gevallen tv's en hier en daar een bedreiging niets om stennis over te schoppen. Hij weet dat ze wacht op zijn reactie, weet dat haar ogen zijn gezicht nauwlettend in de gaten houden om te zien of hij haar veroordeeld. Maar wie is hij om dat te doen? De moordenaar van zijn bloedeigen vaderfiguur. Woorden weet hij niet te vinden, maar hij hoopt dat zijn onveranderde blik in dit geval genoeg zegt.
          "Je mag me haten terwijl we uitzoeken hoe we hier vandaan komen." En terwijl haar ogen hem loslaten en zich op de omgeving richten, het oplichtende blauw van haar wolvin als iets uit een lang vervlogen droom, komt Nox weer met beide benen op de grond met betrekking tot de lopende situatie. Zijn ontmoeting met Vee heeft hem zeker een goede drie kwartier gekost, bovenop het halfuur wat hij al kwijt was. Nog zo'n drie kwartier voor Hadeon weer enigszins bij zinnen kan komen en met de chaos om hen heen en de angst die in de lucht hangt is een overname gewoonweg een feit. De prikkelende walging en diepgewortelde weerzin flitsen kort over zijn gezicht, zijn paniek weer hetgeen de overhand neemt.
          "Hier." De impact tegen zijn borst doet hem haar vragend aankijken, zijn grimas wegvallend door de geboden afleiding. "Het is zout. Tegen glamours. Eet en drink niets en neem niets aan. Dit is geen Disneyworld," verduidelijkt ze zwartharige, waarop hij zijn handen omhoog brengt en het zakje aanneemt. Nox had zich zo compleet gefocust op zijn doel hier op de Shadowmarket, dat hij maar weinig tijd had gestoken in het zichzelf beschermen tegenover andere wezens. Vee is nog geen uur weer in zijn leven of ze bekommert zich als vanouds om hem, het litteken op haar jukbeen het tastbare bewijs aan hoezeer hij dat niet verdiend.
          "Ik moet hier weg," hoort hij zichzelf zeggen, de angst voor Hadeon langzaam hetgeen zijn hersenen weer begint te sturen. Vee is duidelijk druk met het overwegen van de mogelijkheden, het zoeken naar een oplossing voor het probleem. Hij ziet de radertjes werken in haar ogen, maar betwijfelt of ze door heeft hoe erg hij zijn woorden meent. Zijn hand ligt al om haar pols nog voor hij daar zelf aansturing voor heeft gegeven en hij trekt haar weer iets in zijn richting om haar aandacht op te eisen. "Vee, ik snap dat iedereen hier weg wil, maar ik moet hier weg."
          Hij hoopt dat ze het ziet in zijn ogen, hetzelfde als hij hoopt dat ze niet te veel ziet. Zijn kaakspieren komen prominent in zijn gezicht te liggen door de manier waarop hij zijn kaken op elkaar klemt terwijl hij over haar heen weg kijkt, richting de ondertussen steeds rustiger wordende straten, de meer duistere uithoeken waarnaar hij onderweg was. Er zijn nog zo veel vragen die hij haar wil stellen, nog zo veel dingen die opgehelderd moeten, maar Vee heeft gelijk; ze moeten hier vandaan komen.
          "Mijn suppresent werkt hooguit nog drie kwartier en als je dacht dat Hadeon voorheen onaangenaam was, dan zou je nu smeken dat het daarbij zou kunnen blijven," zegt hij wrang, richtend op luchtig, hopend over te komen alsof hij nog enige controle heeft wat uiteraard een complete leugen is. "Ik heb niets meer om hem in bedwang te houden."

    [ bericht aangepast op 4 mei 2020 - 22:11 ]


    Marrow deep, soul deep, essence deep

    » The first dead body


          De ernst van de situatie lijkt nu op de meesten wel te zijn ingewerkt. Nadat een aantal (gezamenlijke) pogingen om portalen (of zelfs maar de kleinste connectie naar een andere wereld) te maken vruchteloos hebben gefaald, is het inmiddels glashelder geworden dat ze echt vast zitten.

          De meer opmerkzame onder hen hebben ook al verscheidene dingen gezien die niet veel goeds kunnen betekenen: zo zijn de bewakers, warlocks die over het algemeen een oogje in het zeil houden met wat er binnenkomt vanuit de doorgangen, net als de portalen zelf verdwenen. De lucht lijkt eveneens te zijn omgeslagen met de stemming en oogt een stuk dreigender.
    Veel figuren zijn uit de buurt van het plein getrokken, verschuilen zich in de donkere straatjes en de schaduwen daarachter waardoor het op het epicentrum niet langer overvol is. Een groot deel van de kraampjes en shops zijn leeg of hebben hun deuren gesloten.
          Er heerst onrust, opstokerij onderling over wie of wat de schuldige is en wat er zal gaan gebeuren. Ook zijn er types die de macht willen grijpen, onder het mom van de saamhorigheid te bewaren.
    Maar ondertussen duikt er een eerste slachtoffer op. Na een ijzingwekkende schreeuw die vanover de gehele markt hoorbaar lijkt te zijn, wordt het ontzielde lichaam van de oeroude Seer Mayar ontdekt; een bekende naam toebehorend aan een normaliter onvindbare verschijning. Ze heeft geen zichtbare wonden, maar haar beide ogen lijken uit hun kassen te zijn gebrand en haar gelaat is vereeuwigd in een gemartelde expressie. Niets en niemand heeft iets gezien, en hernieuwde angst vreet als wildvuur over de markt heen.
          Het ziet er naar uit dat gevangenschap niet het enige is waar de aanwezigen voor moeten vrezen. . .


    Feel the fire, but do not succumb to it.


    Sahar Nazari

    ☾☾☾

    Half-Djinn • outfit • Caelan & Shiva
          Ik ben nog altijd nieuwsgierig naar de viezigheid op Caelan’s kleding. Hij is niet bepaald het type persoon om verslonsd bij te lopen, in geen enkele situatie. Het zal mij niet verbazen als het woord ‘joggingbroek’, waar ik geen problemen mee heb om ‘s weekends in te leven, niet in zijn woordenboek voor komt. Het wel een charme, maar ik zou het niet kunnen. Voor nu blijft het gissen – hij heeft in elk geval niet gerollebold op de grond met de dame in de dierenkleding. Mijn blik glijdt voor even weer naar de lange man, die nu een haast misbare glimlach op zijn gezicht draagt, voor ik mijn aandacht naar onze andere metgezel verplaats en een brutale vraag mijn lippen ontsnapt. Het antwoord is een heuse demonstratie, haar ogen krijgen een wat doodse blik en het dier valt om. Het uitzicht wordt er niet bepaalde beter op, maar na enkele seconden komt er opnieuw beweging in het gebroken lichaam. Mijn lippen krullen iets omhoog, niet zeker of ik geamuseerd ben of juist het tegenovergestelde. Ik voel Caelan’s vederlichte aanraking, maar ben te gefascineerd om naar hem op te kijken.
          “Interessant,” zeg ik simpelweg. Caelan lijkt, op zijn toon afgaande, een geheel andere mening te hebben. Ik heb nog nooit bezit genomen van een zombie-dier, maar waar een muis (of menig ander klein dier) bezitten laag op mijn lijst van favoriete activiteiten staat, staat het bezitten van enig dier in zombie-varient nog verder naar de bodem. Mijn nieuwsgierigheid wint toch een beetje en voorzichtig geef ik het onderbewustzijn van Khan een klein zetje, Shiva’s reactie peilende of ze het voelt. Er is iets, maar ook niet. Zelfs al zou ik in staat zijn bezit te nemen van het verminkte lichaam, dan weet ik niet of ik de consequenties wil weten, met Shiva die aan hem verbonden is. “Ik ben Sahar,” antwoord ik, voor ik er goed en wel over na heb gedacht dat ik wellicht beter een andere naam had kunnen gebruiken. Paps zal er niet zo blij mee zijn. Vervolgens kijk ik weer op naar Caelan, precies op het moment dat zijn ogen weer van kleur veranderen. “Insgelijks, vooralsnog, in elk geval.” De woorden gaan gepaard met een kleine glimlach, ondanks dat ik hem zeker nog altijd niet volledig vertrouw.
    “Ik denk dat we hier langer vast zitten dan voorlopig. De portalen zijn nog nooit eerder gesloten, het is absoluut slecht nieuws. Het ergste moet nog komen.”
          “Als in, letterlijk nog nooit?” Het lijkt een domme vraag om te stellen aan een Orakel van enkele eeuwen uit, maar Caelan is soms vaag genoeg dat ze de duidelijk uit hem wilt rammen.
          Alsof de Goden het gehoord hebben, klinkt er op dat moment een schreeuw over de markt die mijn haren recht overeind laat staan. Van alle avonden die ik hier heen had kunnen gaan… Onbewust schuif ik enkele centimeters op naar de twee anderen. “Dus um, enigszins meer dat je kunt vertellen, Cael?”
          Ondertussen doet de lucht me denken aan hoe het betoverende plafond in Harry Potter flipte aan het begin van de vierde film. Vanuit beide straten aan weerszijden van het steegje komt meer rumour. De paniek is niet alleen te voelen, maar ook haast te ruiken in de lucht. Vaagjes vang ik twee woorden op. Warlock en verdwenen. Onmiddellijk schiet mijn blik weer omhoog naar Caelan. “Zijn ze echt weg?”



    © Quinlan for layout


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    GHISLAINE
    Half fae ✰ with Angel ✰ Outfit




          Wanneer Angel de lucht boven hun hoofd peinzend bekijkt, voelt Ghislaine zich verleidt hetzelfde te doen; gewend aan de afwezigheid van wolken, fonkelende sterren of een maan in welke fase dan ook. Het benadrukt de penibele houdbaarheid van de huidige situatie. Hoewel de markt zuurstof en leefbaarheid biedt om te bestaan, is het absoluut geen permanent onderkomen. Laine beweegt haar vingers, de onnatuurlijke zwaarte van de lucht voelend. Ze heeft er geen illusies bij dat de magische constructie vroeger of later als een kaartenhuis in elkaar zal zakken, de schaduwdimensie in één zucht vernietigend mocht er niets veranderen. Haar neus kreukelt bij de grafische beeltenis die daarbij in haar hoofd verschijnt.
          Het is Angel's stem—of die van het lichaam wat hij zich momenteel eigen heeft gemaakt—die haar gedachten terug naar hun geheimzinnige conversatie doet vliegen. ‘Dat. . .’ begint hij, zoekend naar de woorden, waardoor Ghislaine één van haar mondhoeken omhoog voelt krullen. ‘Wie is er machtig genoeg om zoiets te doen? Of denk je dat er wezens samenwerken?’ fluistert hij in plaats daarvan, donkere ogen in de hare borend alsof zij degene is met alle antwoorden; een orakel, als je wil. De half—fae bijt tevergeefs op haar tong, een lok rond haar wijsvinger windend.
          ‘Er zijn aloude wezens met de benodigde kracht.’ Macht is relatief. Ze heeft ervoor gekozen het te interpreteren alsware voldoende magie te bezitten voor een dergelijke daad. In alle eerlijkheid heeft ze geen idee wie het in zijn hoofd zou halen een viering als deze te schenden. Mensen zouden het Godlastering noemen; heiligschennis, zelfs. ‘Ze zullen hier zijn. De dader, of daders,’ voegt ze daar zacht aan toe. De eerlijkheid sijpelt als honing langs haar lippen, makkelijker dan het normaal al doet en ze beschuldigd Angel ervan, schaamteloos.
          ‘Hoe snel had je die vergelijking gemaakt? Velen lijken — net als ik — alles behalve bewust over dat feit?’ zegt hij, zijn ogen wederom op haar gelaat gefixeerd. Ze weet niet of ze zich gecharmeerd moet voelen omdat er ontzag in zijn toon doorschemert, maar besluit er toch in te blaken wanneer ze naar de grond springt. In deze gedaante is Angel een goed stuk langer dan de ranke brunette die hij eerder was — waardoor ze naar hem opkijkt.
          ‘Wat is snel?’ mijmert ze, de vraag afbuigend, haar ogen over zijn menselijke outfit slaand. Zijn host komt absoluut uit dezelfde wereld als zij, een bizar soort comfort in deze situatie al zou ze niet kunnen zeggen waarom.
          ‘Ik zal mijn volgende vragen wat anders proberen te formuleren.’ Het verwonderd haar, zichtbaar, want Ghislaine's kleurrijke ogen schieten terug naar de warme kijkers in zijn gezicht en het is wederom het geluid van haar lach dat hij haar weet te ontlokken, ditmaal hoofdschuddend terwijl ze een geringde hand naar zijn simpele t—shirt brengt.
          ‘Ik vrees dat je me voor het verkeerde wezen aanziet,’ zegt ze, genietend van de levendige warmte die hij uitstraalt. ‘Ik heb geen antwoorden. Enkel eerlijkheid over dingen die ik weet waar te zijn.’ Ze slaat haar ogen op, toegevend aan de gril om haar vingers naar zijn gezicht te verplaatsen. Ghislaine is niet iemand om zichzelf haar basisbehoeftes te ontzeggen. Ze is er ook niet aan gewend oog in oog te staan met haar sterfelijkheid, iets waarvan ze het niet op prijs stelt dat de huidige situatie dat wel probeert te doen. ‘Je bent bijzonder, Angel, en je hebt onbetwiste smaak in schoonheid,’ grijnst ze, het puntje van haar tong langs haar lippen bewegend. ‘En ik zou je schaamteloos hebben verleidt om deze Zielennacht met mij te vieren. . . Ik was een heel eind vanaf het moment dat ik je van de satyr redde, niet?’ geeft ze glimlachend toe. Ze zou hem misschien niet naar de revel hebben gelokt om in het publieke oog de liefde te bedrijven, maar haar plan had er niet ver vanaf gelegen. Nu lijkt hij haar vooral verstandig als bondgenoot. Op het moment dat ze hem dat wil voorleggen, trekt er een afgrijselijke schreeuw door haar oren die haar ineen doet krimpen; de tedere hand op Angel's gelaat daarbij tot een vuist vormend. Het is als een bliksemschicht die slechts eenmaal inslaat. Dan is het dood, doodstil.
          ‘Dat was. . . dat voelde. . .’ haar ogen proberen de woorden te vormen waarmee ze die ongenadige kilte zou kunnen omschrijven. Voor het eerst beweegt Ghislaine zich bij hem vandaan, haar jurk om haar heen vloeiend als water terwijl ze beide kanten van de inmiddels verlaten straat waakzaam in zich opneemt. Als ratten zijn de meeste schepsels vertrokken; naar de schaduwen, ongetwijfeld. En hoe zeer een melancholiek deel van haar verlangt naar de chaos die haar naar de andere kant van de markt lokt, zijn het haar menselijke overlevingsinstincten die haar tot Angel doen wenden.

    [ bericht aangepast op 5 mei 2020 - 21:06 ]


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    VEE      LAURIER
    Lycanthrope • Raven of Death • Nox





          De minieme streling van zijn vingertoppen langs de hare wanneer hij het neutraliserende bundeltje aarzelend aanneemt, doet haar huiveren—zichtbaar—en maakt dat Vee haar kiezen op elkaar klemt voor ze zich met meer verve op de omgeving richt dan nodig.
          De spookachtig verlaten, lege kramen die haar aangapen terwijl ze rusteloos rondkijkt zijn bijna een baken van onheil onder de elektrisch geladen hemel. Het zoemt, de lucht, ze kan het horen als ze al het andere geluid laat wegvallen. Haar wolvin is weinig positief over dat gegeven; is verantwoordelijk voor de immense drang om te maken dat ze wegkomen. Op een vreemd soort manier hebben de voortdurend veranderende patronen eveneens een kalmerend effect hoe langer ze kijkt; hoe onbeduidend haar sores lijken in het oog van deze nog—te—komen storm.
          ‘Ik moet hier weg,’ zegt Nox zacht—waarmee hij zich door het kiertje van haar gedachtestroom wringt. Niemand verlangt ernaar langer op deze heidense plek door te brengen dan nodig. Zelfs Vee, de beschadigde wolvin waarvoor anderen een omweg nemen wanneer ze haar zien, krijgt de rillingen van de onderliggende duisternis die deze dimensie kenmerkt. Er is geen maan, dat is allicht het grootste discomfort. Geen compaan. Geen leidraad. Ze is moederziel alleen.
          Vee legt gedachteloos een hand in haar nek, peinzend wrijvend over de bleke huid. ‘Je bent niet de enige,’ mompelt ze mat. Het is erg genoeg dat hij het niet kan uitstaan in haar directe nabijheid te vertoeven; hij hoeft haar er niet aan te herinneren dat hij niets liever wil dan een portaal tussen hen in te plaatsen. Het is de reactie die ze verdiend, de reactie die ze hem zou hebben gegeven als hij er vandoor was gegaan zonder gedag te zeggen. Ze walgt van de kleinste hoop die ze heeft gehad dat het anders had kunnen zijn. Het is zielig. Onbetekenend.
          ‘Vee, ik snap dat iedereen hier weg wil, maar ik moet hier weg.’ Haar ogen zijn groot, evident verrast, de expressie op haar gelaat volledig onbewaakt wanneer haar blik van de hand om haar pols naar zijn gezicht vliegt. Het duurt enkele seconden voor haar reflexen hebben verwerkt dat hij haar dichterbij heeft getrokken, achteloos, zonder dat ze hem heeft zien aankomen. Het is de ernst in zijn getergde, groene ogen die haar sprakeloosheid laat voortduren. ‘Mijn suppresent werkt hooguit nog drie kwartier en als je dacht dat Hadeon voorheen onaangenaam was, dan zou je nu smeken dat het daarbij zou kunnen blijven.’ IJswater verspreid zich vanuit haar ziel tot in de lengte van haar aderen; overal, elk uiteinde, behalve de plek die hij nog niet heeft losgelaten en waaruit zij zich nog niet heeft losgetrokken.
          Hadeon. Suppressent. Hadeon. Drie kwartier. Hadeon.
          Haar kijkers glanzen, bewegingloos staart ze schuin omhoog, niet in staat zich te verzetten tegen het allesverslindende, zwarte gat dat haar van binnenuit verzwelgt—dat zich enkel voedt met schuldgevoel en bezorgdheid en niets anders achterlaat dan woede en wanhoop. De machteloosheid dreigt haar naar de bodem te slepen, als geestenvingers waarvan de nagels in haar onderarm zinken; dwars door het rafelige weefsel van oude wonden. ‘Ik heb niets meer om hem in bedwang te houden.’ Vee zakt bijna door haar knieën, zich slechts vaag bewust van de verwazigde wereld die naast zijn kraakhelderde gezicht om zeep wordt geholpen.
          ‘Ik en smeken?’ vraagt ze hem honend, de bravado hol en grappig klinkend in haar eigen oren. Ze kan hem onmogelijk vertellen dat het de eerste keer is dat hij ondanks de gemartelde grimas die hem als een schaduw najaagt als Nox klinkt. Niet de woorden—de woorden die ze berouwvol naar een uithoek van haar gedachten heeft verbannen—maar zijn stem. De stem van het magere kind dat ze leerde kennen; die oversloeg als ze hem grijnzend darling noemde of onverwacht aanraakte en uiteindelijk verdiepte, in iets constant en warm. Een stem waarnaar ze uren kon luisteren zonder zich te herinneren hoe zeer ze stilte waardeerde.
          ‘Daarom ben je hier,’ zegt ze. Het is geen vraag. Hij is hier om het duivelsgebroed te laten verdwijnen. Dat er geen magische remedie bestaat om een demoon van Hadeon's kaliber te doden zonder daarbij de host om te brengen, houdt Vee voor zich. Het is niet alsof ze elk kraam op de markt dat ook maar enigszins met zwarte magie knoeit is af geweest om tot dat unanieme antwoord te komen. Zielennacht heeft echter letterlijk de deuren naar andere mogelijkheden geopend. . . Nox zou hier niet zijn als het niet anders kon. Dit is zijn laatste resort. Daar kan ze hem niet ook van bestelen, dus houdt ze haar kiezen op elkaar gedrukt, een stap achteruit zettend. En dan nog één. Als een elastiek dat pijnlijk oprekt en elk moment kan knappen.
          ‘Misschien—’
    Een bloedstollende schreeuw maakt een abrupt einde aan de suggestie die Vee wil opperen—haar lichaam in één klap paraat, onmiskenbaar dierlijk ondanks de illusie van het menselijke gelaat. Haar kijkers branden als lichtgevende smaragden en haar bovenlip krult om, ruimte makend voor het beestachtige gegrom dat laag over haar tong naar buiten rolt in response op de doodskreet. De lucht smaakt ernaar; verdorvenheid en de drang om te janken, zelfs in deze gedaante, is groots. De wolvin schudt haar hoofd meerdere malen om haar instincten onder controle te krijgen, maar haar ogen geven nog altijd licht als ze zich wederom tot Nox wendt. Onbewust is ze beschermend tussen hem en de rest van de straat gaan staan.
          ‘Het kan me niet schelen wat ze je hebben geleerd,’ zegt ze scherp, doelend op de eindeloze lessen van de roedel en de crisis cursussen waarvan Vee weet dat hij die heeft meegekregen van Susan en Greg, ‘we gaan nu naar de bron van dat geluid.’ Sterker nog; de zwartharige is al aan het lopen terwijl ze die woorden uitspreekt, haar neus gebruikend om de geur te volgen die haar rechtstreeks naar de oorsprong brengt. Desondanks kijkt ze eenmaal over haar schouder, alsof ze zich ervan moet verzekeren dat hij niet in rook is opgegaan. Ze kan het niet helpen.
          Haar hart zinkt dan ook bijna naar haar schoenen wanneer ze een paar donkere kraaloogjes in de schaduwen opmerkt en verstijfd. Vee vloekt luid genoeg om over de halve markt te zijn gehoord wanneer de verlegen viervoeter haar tegemoet drentelt. Niet alleen de kwaliteit van haar gedachten lijden onder Nox' aanwezigheid; ook haar zintuigen zijn danig aangeslagen.
          ‘Snow,’ ademt ze, bijna woordeloos, wanneer de lichte wolvin zich begroetend langs haar benen heeft gevleid. Analu is hier. Natuurlijk is hij hier. ‘Ruik jij het ook, meisje?’ vraagt ze het beest afwezig, zichzelf er toe zettend de weg te vervolgen. Snow—de naam die zij de wolvin heeft gegeven en waarschijnlijk ook alleen door haar wordt gebruikt—schaart zich vlak achter haar, de koers van de alfa volgend. Want dat is hoe het donker—ogige dier haar ziet.
          ‘Niet kijken,’ hoort ze zichzelf zeggen, statisch, wanneer haar aan het duister gewende ogen het ontzielde lichaam vinden. Ze is niet de eerste die haar heeft gevonden; maar andere nieuwsgierigen haasten zich terug naar de duisternis terwijl Vee zich dichterbij waagt, haar expressie stoïcijns. ‘Het is beter als je daar blijft,’ zegt ze, slikkend wanneer de stank van duistere magie haar ogen doet wateren. Snow is niet verder gekomen dan Nox en stoot een laag, jankend geluid uit waarvan Vee voelt dat haar wolvin hetzelfde zou willen doen omdat ze weet waar ze naar aan het kijken is;
          Dit is geen ongeluk—dit is een plan in werking.


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    Angel

          Guardian Angel      |||      Fairy Godmothersomething      |||      Protector      |||      Guardian Spirit      |||      Al Hafathah      |||      Outfit      |||      Few streets from the body w/ Ghislaine & Shiva     



    In the body of — Zavian.
    He is a — Phoenix.



    'Er zijn aloude wezens met de benodigde kracht.'
    Angel kan zichzelf wel voor het hoofd van Zavian slaan, hoe hij nooit echt zoveel onderzoek heeft gedaan naar verschillende wezens. Natuurlijk zijn er wezens met zulke krachten, het is niet alsof iedereen hier zwak is — het doet Angel dan ook voor enkele seconden beseffen dat de aantrekkelijke half-faerie ook helemaal niet zo machteloos is als ze oogt, buiten het laten verdwijnen van kelken om. Angel knikt daarom traagjes op haar woorden, de betekenis erachter wordt langzaamaan bekender voor hem.
          'Ze zullen hier zijn. De dader, of daders.'
          Angel's blik glijdt kort rond, maar schiet vervolgens direct richting Ghislaine. Hier? Zavian's ogen vergroten wat, waarna zijn ogen opnieuw over de mensen die hier te vinden zijn heen glijden. De meesten lijken zich rond de locatie van het portaal te begeven, her en der schieten er nog kleuren in het rond die indiceren dat iemand een mislukte poging maakt er iets van te maken. Het dringt niet eens direct door tot Angel dat Ghislaine haar woorden niet eens zorgvuldig lijkt te kiezen, maar spreekt uit haar hart als het ware — nog niet althans.
          'Wat is snel?'
          De teruggekaatste vraag doet Angel's mondhoeken ditmaal toch wat opkrullen, waardoor vrijwel direct het besef binnensijpelt dat ze eindelijk weer eens een vraag weerkaatst. De manier waarop ze hem vervolgens bekijkt laat Zavian grijnzen, maar Angel voelt opnieuw hoe de hitte hem naar de wangen van zijn tijdelijke lichaam doet stijgen.
          De verwondering in haar ogen wanneer Angel haar verteld dat hij zijn vragen vanaf nu beter zal verwoorden ontgaat hem zeker niet. Haar ogen lijken zich in de zijne te boren — en als dat zijn ziel niet zou kunnen doorzien weet hij het ook niet. De lach die gauw volgt klinkt opnieuw als muziek in zijn oren — een vreemd concept voor de oude engel. Haar hand vind zijn weg naar het shirt dat Zavian draagt, maar Angel's ogen blijven weer even hangen op de bijzondere kijkers van Ghislaine.
          ‘Ik vrees dat je me voor het verkeerde wezen aanziet. Ik heb geen antwoorden. Enkel eerlijkheid over dingen die ik weet waar te zijn.'
          De woorden zorgen ervoor dat hij er tegenin wil gaan, juist omdat zij dingen heeft opgemerkt die hem compleet ontgaan zijn — die velen ontgaan zijn. Het zijn dan wel haar antwoorden, maar Angel heeft geen simpele vragen haar kant opgeworpen. Het is echter het feit dat haar hand naar zijn wang toe glijdt, wat hem stil weet te krijgen. Afwachtend kijkt hij haar aan, nieuwsgierig naar waar de witharige half-fae nu mee zou komen.
          'Je bent bijzonder, Angel, en je hebt onbetwiste smaak in schoonheid. En ik zou je schaamteloos hebben verleidt om deze Zielennacht met mij te vieren. . . Ik was een heel eind vanaf het moment dat ik je van de satyr redde, niet?'
          Het ontgaat hem niet hoe ze hem aankijkt, en al helemaal niet hoe ze in het begin haar lippen lijkt te likken. Angel wil net instemmen, ziet evenals net de mond van Ghislaine opnieuw openen wanneer een onaangenaam geluid alle handelingen lijkt te staken. Een gil waarvan het lichaam van Zavian direct kippenvel krijgt en waardoor Angel alert rondkijkt — vooral richting het geluid. De schreeuw trekt dijn binnenste heen, en zorgt voor een onaangename rilling door het lijf heen. Het klinkt haast alsof de schreeuw afgekapt is, alsof deze niet langer mocht doorgaan dan deze al klonk.
          'Dat was. . . dat voelde. . .'
          Angel knikt instemmend, zich bewust van het feit dat het alles behalve goed was. Hij besef dan pas dat Ghislaine zich teruggetrokken heeft, en hoe erg hij haar aanraking nu al mist. Toch zwijgt hij erover, nadenkend over wat dat kan zijn. Zijn ingeving is eropaf te gaan, zien of iemand naar hulp verlangt. Wat hij meegekregen heeft in de Shadowmarket is dat je er hoogstwaarschijnlijk alleen voorstaat. Niemand die je zonder iets terug in ontvangst te nemen iets van hulp zal bieden. 'Ik denk dat we moeten gaan. . . kijken?' Ondanks dat Angel zeker begint, klinkt hij twijfelachtig tegen het einde van de zin.
          De blik van de engel schiet van Ghislaine's inmiddels vertrouwde kraampje, richting de wat duistere plekken van de Shadowmarket. Hij werpt de witharige half-fae een blik toe die zegt "we moeten wel", voordat hij zelf hoofdschuddend zijn weg maakt. Op een wat sneller tempo begint hij zijn weg te maken richting het geluid — niet moeilijk, gezien meerdere sensatiezoekers eropaf schieten als aasgieren — intussen is het enkel de bedoeling van de engel om de dame in kwestie te helpen.
          Wanneer hij een moment vindt om zich om te draaien tot Ghislaine, puur om te zien of de kleine dame hem volgt, wijst hij richting een straatje — een vragende blik op zijn gezicht. Enkelingen maken hun weg, maar erg zeker is Angel niet van zijn zaak. Het is echter dan dat hem iets opvalt vlak achter de witharige half-fae — iets dat zijn hoofd lichtjes laat kantelen en wat volledig zijn aandacht trekt. Het halfdode dier dat er rustig aan het wandelen is zorgt ervoor dat zijn hart samen knijpt. Een dier zo zien weet Angel meer te bezeren dan hij ooit heeft kunnen bedenken.
          In een vlaag van wanhoop maakt hij zijn weg naar het dier toe, en hurkt hij ver ervoor al op de grond — de mensen om hem heen compleet negerend voor even. Hij steekt uitnodigend een hand uit naar het dier, juist om de prachtige Serval aan hem te laten wennen. Prachtig, mits je de weggerotte delen zou missen, wat zijn botten toont. Ondanks dat dat de delen zijn die Angel misselijk lijken te maken, wint de nieuwsgierigheid in het dier. Misschien kan hij deze helpen? De schreeuw, of juist de plotselinge stilte die volgde, verteld hem dat dat niet meer te helpen valt.
          Wanneer zijn blik echter omhoog glijdt, naar de waarschijnlijke eigenaar van de Serval, neemt hij de primitief uitziende dame in zich op. Het is echter het feit dat haar ogen haast een gelijkenis delen met het wezen dat hij wil helpen, waardoor Angel overeind schiet. Niet uit wantrouwen, maar eerder omdat hij nog nooit een van haar soort echt ontmoet heeft. 'Ehm. . . sorry. Hij is. . . prachtig.' Ondanks dat de woorden twijfelachtig klinken, is het simpeler voor hem — het is een dier, zonder enige twijfel mooi — al ziet Angel overal wel enige schoonheid in. Toch krullen zijn mondhoeken toch lichtelijk op, aanduidend dat hij de woorden meent.


    I'm your little ray of pitch black.


    𝔑𝔬𝔵 - ℌ𝔞𝔡𝔢𝔬𝔫

    ℑ 𝔴𝔞𝔰 𝔟𝔬𝔯𝔫 𝔴𝔦𝔱𝔥 𝔞𝔫 𝔦𝔫𝔰𝔞𝔱𝔦𝔞𝔟𝔩𝔢 𝔞𝔭𝔭𝔢𝔱𝔦𝔱𝔢 𝔣𝔬𝔯 𝔡𝔢𝔰𝔱𝔯𝔲𝔠𝔱𝔦𝔬𝔫

    Demonic Vessel      -      Side Street      -      Vee


          "Ik en smeken?" Nox heeft nooit kunnen lachen om geintjes omtrent Hadeon, nooit de humor ingezien van de pogingen het luchtiger te maken. Het is niet grappig en zeker niet luchtig. De manier waarop Vee het doet ontbreekt echter de daadwerkelijke intentie grappig over te komen, haar woorden hol en naar Nox zijn weet enkel bedoeld om de anders vallende stilte te dekken. Ze zijn een jaar verder en nog weet Vee niet om te gaan met Hadeon en alles wat dat omvat — iets wat hij enkel beter kan begrijpen na de consequenties van hun ontmoeting. "Daarom ben je hier."
          Hoewel zijn blik nog steeds die van haar heeft kan hij uit haar ogen niet ophalen wat de achterliggende emotie bij die woorden is, of ze gewoonweg een statement maakt of dat ze teleurgesteld is bij het trekken van die conclusie. De werkelijkheid ligt al op zijn tong — de bekentenis dat hij tot nu toe enkel naar haar heeft gezocht klaar om uitgesproken te worden. Hij slaat zijn blik af en laat haar los.
          "Laatste toevlucht," beaamt hij haar woorden, zijn andere gedachten plotseling overspoeld door onzekerheid en schaamte — want Vee wilde helemaal niet gevonden worden. Als ze wilde dat hij wist waar ze was dan had ze contact gezocht of was ze om te beginnen al niet vertrokken uit Fulgur. Nox is verdomd egoïstisch bezig geweest en nu hij haar eindelijk weer ziet beseft hij zich pas hoe respectloos het naar haar toe is. Hoe hij zijn eigen behoeften voor de hare heeft geplaatst. De wolvin neemt twee stappen naar achteren en hij weet dat hij die afstand nodig heeft, maar betreurt het evengoed.
          "Misschien—"
    Maar ze krijgt haar zin niet af, de schreeuw die haar woorden overstemt er een waarvan Nox zijn nekharen overeind komen. Het geluid brengt niet enkel de überhaupt heersende paniek met zich mee, maar ook de gekweldheid van levensbedreiging en doodsangst. Vee verscherpt direct, het wezen waarvan hij weet dat het onder haar huid schuilt enkele van haar gelaatstrekken overnemend. De gloed welke haar ogen doet oplichten geeft haar gezicht een macht welke nieuw lijkt, de manier waarop ze gromt dieper dan ooit tevoren. Het raakt een snaar in Nox zijn kern, maakt dat hij in plaats van direct vragen te stellen afwacht tot zij spreekt — tot zij het voortouw neemt. Bekend en onbekend.
          "Het kan me niet schelen wat ze je hebben geleerd, we gaan nu naar de bron van dat geluid." Vee loopt al van hem weg nog voor haar woorden goed en wel tot hem zijn doorgedrongen, maar zonder enige twijfeling is zijn lichaam in beweging gekomen om haar te volgen, de blik die ze over haar schouder werpt ter bevestiging een onnodige. Hij heeft haar juist weer gevonden, mooi niet dat hij haar nu weer uit het oog verliest — niet zolang ze hem in haar omgeving tolereert. De vloek die ze voortbrengt maakt dat hij bijna verstijft, alvorens door te hebben dat het niet tot hem is gericht.
          Een lichtgrijze wolf passeert hem zonder hem een blik waardig te keuren, de ogen van het dier enkel op Vee gericht. Het wezen is hem te snel gepasseerd om een goede blik op diens kijkers te werpen en Nox zal bijna vragen wie dit is, als Vee het woord al heeft.
          "Snow, ruik jij het ook meisje?" Wat hem met een blos zijn woorden in doet slikken. Geen weerwolf dus, want misschien kent hij deze Vee niet helemaal; hij gelooft niet dat ze ooit zo zou praten tegen welke persoon dan ook. Fulgur Falls heeft zijn blik op wolven voor eeuwig veranderd zo blijkt maar en terwijl hij ze volgt ontgaat hem zeker niet dat het door Vee 'Snow' genoemde dier geen enkele poging doet het voortouw te nemen.
          "Niet kijken," werpt Vee hem toe wanneer zij tot stilstand komt, de gloed van haar ogen vagelijk zichtbaar wanneer ze iets naar hem omkijkt. Pas nu lijkt een onmiskenbare geur zich aan hem op te dringen, zwaar en smerig en verkeerd. Dood. De instincten van Vee hebben dit ongetwijfeld al eerder opgepakt, haar ogen hem nu waarschuwend voor iets wat hij nog niet kan zien en hoewel hij niet naar haar luistert, passeert hij haar ook niet. Naast haar komt hij tot stilstand, de enige die haar nadert in plaats van zich terug te trekken in de schaduwen alsof ze iemand is om voor te vluchten. "Het is beter als je daar blijft." Doelend op de vijf stappen terug waar hij zoeven nog stond.
          "Je hoeft me niet te beschermen," mompelt hij, al slikt hij de rest van die zin in zoals hij met zoveel dingen lijkt te doen sinds hij haar tegen het lijf is gelopen, de 'zo onschuldig ben ik niet meer' een onuitgesproken waarheid. Zijn ogen ontwaren de roerloze gedaante even verderop met moeite, zijn bovenmenselijke nachtvisie vooralsnog niet zo goed als die van de weerwolf. De schreeuw van eerder in combinatie met de geur vertellen hem echter genoeg en hij heeft haar al bij de elleboog nog voor hij hier beter over kan denken — voor hij stil staat bij het feit dat als er iemand geen bescherming van een ander nodig heeft het Vee wel is.
          "Weg hier," snauwt hij, zijn stem overgenomen door een scherpte welke hij een jaar geleden nooit zou hebben gebruikt — nog niet eens wist dat zijn stem dat kon doen. "Wie of wat dat ook gedaan heeft kan nog in de buurt zijn." Waarop hij Vee achter zich aan weg sleept van het levenloze lichaam, haar protesten negerend. Zolang ze zijn hand er niet af rukt moet hij proberen haar zo ver mogelijk bij die situatie weg te krijgen, de duistere magie als een smerige laagje tegen zijn gehemelte, de stank ervan voorbode genoeg.

    [ bericht aangepast op 9 mei 2020 - 18:39 ]


    Marrow deep, soul deep, essence deep