Ezekiel Joshua Blair
27 || 8 jaar || Loverboy || Zitkamer || Jezus Christ! Mason's dead!
Het was 24 december en het hotel was gesloten. Toch stapte ik nu binnen, al spelend met een paperclip. We zouden kerst met elkaar vieren, en om eerlijk te zijn had ik niet veel beters te doen. Morgen zou ik naar mijn ouders gaan, maar vandaag vierde ik kerst hier met mijn hotelfamilie. Ik liep naar boven, waar ik de jongens in de woonkamer met een knikje begroette. Het was nog vroeg, dus verre van iedereen was nog wakker. Ik liep door en naar boven naar de kamer die ik met Mason deelde. Die gast zou vast nog liggen slapen, maar het was wel tijd om wakker te worden. Zo liep ik dus de kamer in, waarvan de deur open stond, wat mij wat vreemd was, maar wat ik aantrof was iets wat ik nooit had kunnen bedenken. Mason lag op zijn bed, licht schuimend in zijn mond, ogen wijd open, stinkend naar alcohol en dood. Even bleef ik verstijfd staan, mijn adem stopte even, het enige geluid wat de kamer vulde was het gerinkel van mijn paperclip die van mijn handen op de grond was gevallen. Ik had genoeg lijken gezien in mijn tijd, de meeste van geweld, maar dit was een overdosis, dat zag je zo. Nu wist ik wel waar Mason in handelde, maar hij had mij altijd pienter genoeg geleken om zelf niet te veel te gebruiken en zeker niet in combinatie met alcohol. De wereld komt pas weer terug als ik in de kamer tegenover die van ons gestommel hoor. Dat moest Misha zijn, en gezien de deur open had gestaan toen ik aankwam, wist hij het ook al. Ik draaide me om en liep zonder echt te denken zijn kamer in. Daar stond hij, voor de spiegel, knokkels wit van het vastgrijpen van de wasbak. Ik zette eigenlijk meteen een paar stappen terug. Ik wist hoever ik kon gaan en dit was geen moment om hem te pushen. In plaats daarvan liep ik de rest van de gang in en bonsde op de deuren. "Jongens. Wakker worden. Mason is dood." riep ik keer op keer, tot ik alle deuren had gehad. Hierna vloog ik de trap af en deed hetzelfde een verdieping lager, bij de grotere suites, waarna ik me op een van de banken liet vallen, en voor me uit staarde. Nu begon het pas echt in te zinken. Mijn kamergenoot, mijn vriend, was dood. Dit was een van de bijzondere keren dat mijn handen slap en stil op mijn benen lagen. Ik mocht niet emotioneel worden, of zwakte tonen, maar het was nu echt zwaar en als een van de hoeren ook er maar aan dacht om iets te zeggen of te doen wat me niet lag, kon zij de komende tijd niet meer liggen, of zitten, of staan.
[ bericht aangepast op 23 jan 2017 - 16:53 ]
Bowties were never Cooler