Cyrith voelde zijn ogen branden. Hij had het gedaan. Niet een keer, maar zelfs twee keer. Twee gezinnen had hij uiteengerukt. Hij probeerde de brok in zijn keel weg te slikken, maar het gemak waarmee sommige anderen net een slok hadden genomen maakte hem misselijk. Zagen ze dan niet wat het gevolg van zoiets was? Moeders hadden gehuild omdat hij een dochter en een zoon had weggenomen. Vaders haatten hem net zo erg als hij Ashlee en Steve had gehaat. Die twee hadden levens verwoest, maar hij had dat ook gedaan. Zelfs voordat hij de mensen hier kende, had hij door een vreselijke fout het leven van zijn broertje verwoest. Dat was het. Een fout. Een vreselijke, onvergefelijke fout. Was zijn leven meer waard dan dat van Steve? Dan dat van Ashlee? Ze hadden walgelijke dingen gedaan, maar was hij echt beter dan hen? Had hij het recht gehad om hen te vermóórden? Om hen van de aardbodem weg te vagen?
Soms hoorde hij de schoten nog steeds. Voelde hij de adrenaline door zijn lijf gaan. Hij kon zich niet eens meer herinneren hoe het precies was gegaan en wat zijn motief was geweest. Wat had hij gevoeld? Paniek omdat ze Lotte van hem weg wilden nemen? Haat omdat ze hem hadden gemarteld, hadden de wereld laten geloven dat hij dood was? Macht omdat hij iets in zijn hand had waarmee hij hun leven in een vingerknip kon wegnemen? Hij wist het niet meer. De beelden veranderden al maanden in zijn nachtmerries. Want die had hij. Je kon geen trekker overhalen zonder dat je ook iets van jezelf kapotmaakte. En dat had hij gedaan. Wellicht om de anderen te bevrijden, maar ook omdat hij had gedacht dat het de stukken van zijn ziel zou lijmen. Maar dat had het niet gedaan. Het had de restanten verpulverd. Ze wisten niet hoe het voelde om gehaat te worden door iedereen die Steve en Ashlee eens gekend hadden. Zonder te weten wie het waren, voelde Cyrith hun haat. Iedere keer als hij wakker werd.
Plotseling leek het alsof er schimmen aankwamen die zich losmaakten uit de schaduwen. Achter iedereen in de kring stond er eentje, allen met een mes in de hand. Ze hadden de spottende grijns van Steve en de vlammende ogen van Ashlee. Een leven voor een leven.
Cyrith keek weer naar het gras. Je beeldt je dingen in. Ze zijn veilig.
Hij keek weer op, maar de schimmen waren niet verdwenen. Ze stonden er nog steeds, hun messen dicht bij de kelen van zijn vrienden die niets doorhadden. Waren zij dat? Zweefden ze hier nog rond als geesten? Hij kroop achteruit. Zijn armen beefden toen hij zich afzette. Hij kromp ineen en vocht tegen de tranen, tegen de gezichten die zich naar hem toedraaiden. Lotte praatte tegen hem, maar toen hij opzij keek, begon ze te gillen. Steve smeet haar op de grond en trok haar broek naar beneden. Cyrith schreeuwde en probeerde een uitval naar de jongen te doen, maar iemand greep zijn pols vast.
Cyrith! Hij probeerde zich los te rukken, totdat hij door zijn tranen heen Ilses gezicht zag. Zijn hart raasde in zijn borstkas en hij legde zijn hand ertegenaan in een poging het te kalmeren. Hij rukte zich los, stond op en rende bij de groep vandaan.
Every villain is a hero in his own mind.