Zowel Emily als Cordelia hadden Paul niet opgemerkt of herkend, maar dat vond hij niet erg. Het was logisch dat ze hem na al die jaren niet meer herkenden, zeker niet in zo'n kort moment, en hij had ook niet anders verwacht. Hij had hen echter wel herkend en beide zussen waren geen spat veranderd: net als de rest van hun familie bloedmooi, ieder op hun eigen manier.
Het was echter wel duidelijk dat ze veel meegemaakt hadden met hun familie: Emily, die niet op haar mondje gevallen was, zei dat recht in haar ouders' gezicht, maar ook aan Cordelia was te merken dat ze een verleden had die haar tegenhield. Paul wist er het fijne niet van en zou er ook niet naar vragen.
Paul zwom achteraan in de groep en nam de situatie in zich op. Hyvro en Vivienna waren verslagen maar kalm, en zeiden tegen hun kinderen dat ze vlak bij het eiland zouden overnachten. Lopje had de hele tijd naast Paul gezwommen en keek hem nu vragend aan, maar Paul haalde enkel zijn schouders op ten teken dat hij nog niet wist wat zij zouden gaan doen. Hij wist niet of hij hier ook met de familie Grecia wilde blijven of dat hij weer zou vertrekken.
Toen hij met zijn ogen de groep afspeurde om Oran te vinden, bleven zijn ogen kort op Dianna rusten. Ze was anders dan de meeste zeemeerminnen. Hij vond haar zussen grotere schoonheden dan Dianna, maar zij had iets speciaals, iets onzekers, iets wat zijn aandacht had getrokken vanaf het moment dat hij haar had gezien. Het was niet haar dromerige karakter die hem aantrok; ze schetste een ideaalbeeld voor haarzelf die verschrikkelijk onrealistisch was en Paul kon zich daar zelfs aan ergeren, omdat hij wist hoe de wereld werkelijk in elkaar zat: het was hard en een 'ze leefden nog lang en gelukkig' was alleen voor fictieve wezens weggelegd.
Oran bleek om Sofia heen te zwemmen. Sofia was een meisje met wie Paul zich beter kon identificeren. Haar nuchterheid maakte haar aantrekkelijk en natuurlijk was daar ook het perfecte gezicht, de mooie blonde haren en het goede lichaam die bijzonder mooi waren. Paul vond beide zussen zeer zeker erg mooi - maar hij voelde er niets bij.
Het was niet dat hij ooit had geweten hoe het moest voelen, liefde, aantrekkingskracht. Natuurlijk trokken de twee mooie schoonheden met zowel hun uiterlijk als hun innerlijk zijn aandacht, maar het was pure lust, een gevoel waar hij niet aan toe wilde geven maar wat behoorlijk zwaar kon zijn. Hij had nog nooit van iemand gehouden.
Heel kort zag hij het gezicht voor zich van een andere blonde zeemeermin. Het schoot nog geen tel door zijn hoofd en was toen alweer verdwenen. Het was niet de eerste keer dat hij Allie voor zich zag als hij aan vrouwen dacht en het ergerde hem, want Allie had hem continu geërgerd. Ze was vervelend en irritant en stom en hij wilde niet aan haar denken, want hij voelde alweer dat het zijn ergernis opriep.
Lopje haalde hem uit zijn gedachten. 'Paul, Paul, waren dat Cordelia en Emily?' fluisterde hij, zodat de rest het niet kon horen.
'Ja. Die met het blauwe haar was Emily en die andere Cordelia.'
Lopje rilde. 'Emily was wel heel erg boos.'
'Ja.'
'Waarom?'
'Dat weet ik niet, Lop.' Hij blikte kort op Vivienna, die er kalm, maar bleek uitzag. Het was overduidelijk dat haar dochters haar gekwetst hadden, maar haar reactie op Cordelia was alleen maar begrijpend geweest. 'Maak je er niet te druk over, oké? Het zijn onze zaken niet.'
Lopje bleef even stil en Paul kon zien dat hij zijn woorden goed overdacht. 'Gaan wij bij hun blijven?' was uiteindelijk zijn vraag. Hij zwom zenuwachtig heen en weer.
'Eh - dat was ik niet van plan. Niet heel lang, in ieder geval.'
'Oh.' Lopje liet zijn vinnen teleurgesteld zakken. 'Jammer.'
If you want the rainbow, you gotta put up with the rain