• • Out of Sight, Out of Mind

    Het is begin 19e eeuw (Victorian Era) en de hele wereld is net aan het herstellen van een oorlog die zojuist gestreden is, zo ook het stadje Bathum, de hoofdstad van het land Hawkscourt. Er heerst grote onrust onder het volk en sommige zijn zo ontevreden over het huidige bestuur dat ze soms samenkomen en de boel saboteren. Terwijl het volk denkt dat deze rebellen’ het grote gevaar zijn, ligt er een groter gevaar op de loer. Vampiers. De laatste tijd hebben ook zij het moeilijk gekregen, met name een clan uit het noorden. De clan is gekrompen naar tot een relatief klein aantal waardoor deze veel kwetsbaarder is en daarom heeft de clanleider, Silas, besloten dat hier verandering in moet komen. Bathum is de geschikte plaats om nieuwe leden te werven voor de clan. Echter is niet iedereen geschikt en de vampiers zullen zich onder de mensen moeten mengen om te kijken wie wel geschikt is voor het harde vampiersleven, terwijl ze hun identiteit verbogen moeten zien te houden.

    Rollen: Getallen voor de naam zijn paginanummers
    Vampiers:
    Clanleider:
    (1,1) Silas Underwood - 26/247 - 1e rang + ring - Hireath
    Rechterhand:(1,1) Idwallon Calhoun Underwood - 24/245 - 1e rang + ring - Goldenwing
    Verbannen: Vrij

    Leden:
    - (1,1) Alice Woods - 21/103 - 3e rangs - Asami
    - (2,10) Alexa Elizabeth Turner - 20/100 - 3e rang - Florentina

    - (1,6) Cedric Laurentius Salomon - 21 - 3e rangs - Delish Gepauzeerd
    - (1,6) Devon Evian Lilyton - Bachandale - 23 - 3e rang - DreamerN
    - (1,5) Mitchell "Mitch" Giacomo Bianchi - 22 - Tegen + leider - Florentina (Was mens)

    - Onbeperkt!

    Mensen:
    - (1,11) Elijah Hodkin - 20 - Tegen - Cashby
    - (1,9) Daenerys Éowyn Frey - 22 - Tegen - Asami
    - Onbeperkt!


    Gaan dood:
    - (2,1) Katharina (V, vampier) Dood door Idwallon
    - {1,7) Lucas Nilsson (M, mens) Dood door Cedric
    - (1) Oliver William Dust (M, vampier) Dood door Silias


    Vakanties:
    Florentina (Mitch): 11 juli t/m 2 augustus
    Cashby (Elijah): 11 - 21 juli + 27 - 31 juli
    Asami (Dae & Alice): 5 - 8 aug



    Sfeerimpressies 19e eeuw
    Als je googelet op Victorian era, Victorian fashion of gewoon in het Nederlands Victoriaans ___ dan vind je al een hele hoop (:
    Of de film Vanity Fair, dit is ook een erg goede inspiratiebron. Zoek wat trailers of personages op voor een goede indruk.

    [ bericht aangepast op 9 juli 2014 - 17:43 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    MT~


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Mijn topics. (:


    Stand up when it's all crashing down.

    Mijn topics.


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    MT.


    Aan niets denken is ook denken.

    Idwallon Calhoun Underwood

    Idwallon was net weggedoezeld naar een lichte droomloze slaap, waar hij ontzettend van genoot, toen er op zijn deur werd geklopt. Het duurde even voordat de jongeman in beweging kwam, maar uiteindelijk stond hij dan toch op en verliet de warmte van de haard voor de iets wat koudere lucht in de rest van zijn kamer. Beheerst liep hij naar zijn deur, onderweg rook hij al dat er een jongedame voor zijn deur stond, maar welke jongedame wist hij zo snel niet te achterhalen. Bij het horen van zijn naam kon hij achterhalen wie het was, Alexa. Hoewel hij de jongedame niet erg goed kende wist hij wel haar stem te herkennen. Kort haalde Idwallon een hand door zijn haren heen, alsof het verschil zou maken, alvorens de deur te openen. Een milde glimlach sierde zijn lippen terwijl hij het gezicht van de jongedame in zich op nam, haar bleke huid en haar prachtige oranje lokken. De kleur kon hij zeer waarderen, heel wat beter dan al dat blonde of bruine haar dat je veel zag tegenwoordig.

    Met zijn ene hand nog op de deurklink en met zijn andere hand netjes op zijn rug gevouwen keek hij in de grijsblauwe ogen van de jongedame die hem was komen opzoeken en hij had geen idee waarom. “Goedendag, Alexa. Wat kan ik voor je doen?” De woorden kwamen vriendelijk over zijn lippen. Idwallon mocht dan weliswaar niet veel praten, hij moest zo nu en dan wel, zoals nu. Zijn blik gleed kort langs haar heen, de gang op alvorens weer op haar gezicht te focussen. Wat er precies aan haar was wist de man niet, maar hij zette een stap op zij, zodat ze langs hem heen zijn kamer in komen lopen. “Kom binnen, op die vochtige gang blijven staan is alles behalve ideaal.” De hand die net nog op zijn rug had gelegen maakt een gebaar om aan te geven dat ze gerust langs hem heen naar binnen kon stappen. Wat er ook nog voor zorgde dat hij haar liep binnen komen was dat hoe langer ze bij de deur stonden te praten, hoe meer warmte er verloren ging, wat niet de bedoeling was. Achter de jongedame sloot hij de deur zorgvuldig, zodat de koude lucht op de gang werd buitengesloten van zijn favoriete plek, zijn eigen kamer. “Neem gerust plaats in de stoel bij de haard.” Waarom hij dit allemaal deed was hem een raadsel, maar waarschijnlijk zou hij er nog wel een antwoord op vinden als Alexa zou vertellen wat hij voor haar kon doen. Zelf pakte hij een stoel die doorgaans bij zijn bureau stond om die ook bij de haard te plaatsen, waarop hij plaats nam. Geduldig wachtte hij totdat de jongedame begon te spreken, zodat hij zijn volgende acties kon bepalen.


    Stand up when it's all crashing down.

    Alexa Elizabeth Turner ~ 20 / 100 ~ 3e rangs vampier

    Nadat ze op de deur had geklopt, had ze al spijt. Ze had eigenlijk de behoefte niet om echt met iemand te praten. Misschien was dat ook niet nodig, maar het was wel zo beleefd om een aantal woorden te spreken. Vooral omdat ze een tijd lang zich niet meer in de clan had begeven. Ze wist dat Idwallon aanwezig was, want als vampierzijnde kun je elkaar makkelijk herkennen door middel van geur. Geduldig wachtte ze af totdat hij de deur open zou doen. Een glimlach brak al snel door op haar gezicht, ondanks dat ze niet in een vrolijke stemming verkeerde. Het was fijn om weer een van de belangrijkste mensen voor hun clan te zien. Hoewel ze elkaar niet zo goed kenden, hechtte Alexa wel waarde aan hem. Ze vond het bewonderenswaardig dat hij een rustig leven verkoos boven het leiden van een clan. Zijn gezicht liet hij meestal bij belangrijke gebeurtenissen zien maar ophef bij een besluit van zijn broer had ze hem nog nooit zien maken. Dit maakte gelijk dat ze hem niet als een arrogant of egocentrisch persoon kon zien. Daar bestonden, naar haar mening, al meer dan genoeg van.

    Ze keek in de blauwe ogen en zag dat hij een hand door zijn haar gehaald had, want anders kon het niet zo warrig zitten. Ze vond het fijn om te zien dat ze hem nog herkende, dat hij niet in die korte periode was veranderd. Dat zou vreemd geweest zijn. Toch had ze het gevoel alsof er wel een aantal dingen gebeurt waren in de clan terwijl zij bezig was met haar reis. De sfeer in de gangen had anders aangevoeld. Maar misschien beeldde ze zich dat ook in. Omdat Cedric weg was. En het voor haar nu nog als een leegte voelde, ondanks dat ze genoeg anderen van de clan kende. “Goedendag, Alexa. Wat kan ik voor je doen?” had hij vriendelijk gezegd. “Ik kom terugbrengen wat jullie toebehoord” had ze tegen hem gezegd. Met jullie bedoelde ze Silas en Idwallon. “Kom binnen, op die vochtige gang blijven staan is alles behalve ideaal.” Ze knikte enkel op deze woorden.
    Hij had gelijk, en normaal gesproken kwam ze altijd wel even binnen, maar nu had ze liever gehad dat ze hem de ring in zijn handen kon duwen en kon gaan. Want hoe ze zich moest voelen wist ze op dit moment niet. Verloren was misschien iets dat het meest in de buurt kwam. “Neem gerust plaats in de stoel bij de haard.” Puur uit beleefdheid nam ze zijn aanbod aan. Waarvoor ze hier kwam wist hij waarschijnlijk niet, als hij maar niet verwachtte dat ze hier kwam met een groot probleem of iets dergelijks.

    Het viel haar meteen op hoe warm het was in de kamer. Aangenaam warm, dat wel. “Lekker warm hier” merkte ze op. Meteen toen ze was gaan zitten had ze haar benen over elkaar geslagen en opende ze haar hand om de dagring te laten zien. “Ik neem aan dat jullie deze wel graag terug willen, ik heb hem niet meer nodig aangezien ik terug ben van mijn reis”. Het was een kleine moeite voor haar om voorover te buigen om hem de dagring aan te geven.


    Aan niets denken is ook denken.

    Idwallon Calhoun Underwood

    ‘Ik kom terugbrengen wat jullie toebehoord.’ Bij het horen van die woorden wist hij precies wat ze kwam terugbrengen, een dagring. Hoewel ze een tijdje was weggeweest herinnerde Idwallon zich nog goed dat hij met zijn broer had gesproken over haar verzoeken voor een ring. Het was niet zo’n probleem voor Idwallon geweest maar toch voelde hij een opluchting dat de ring weer terug bij hem en Silas zou zijn. De ringen kon je strategisch gebruiken en als er dan eentje voor langere tijd in uitleen was voelde dat voor Idwallon toch altijd een beetje als zwakte. Gelukkig kon hij nu weer een ring terug in ontvangst nemen.

    ‘Lekker warm hier.’ De opmerking deed een glimlach op zijn lippen verschijnen, er waren dus blijkbaar nog meer mensen die het op prijs stelde dat Idwallon ervoor zorgde dat zijn kamer altijd warm was. Als hij ergens een hekel aan had dan was het wel om mensen het idee te geven dat vampiers per se in vochtige gangen rond zwierven en in doodskisten sliepen. Ja, er waren eerdere generaties geweest die inderdaad in doodskisten had geslapen en veel in vochtige gangen hadden gedwaald maar Idwallon verkoos toch echt wel het genot van een bed met zachte lakens en een warme haard boven het weinige comfort van een doodskist in een te vochtige ruimte. Hij mocht dan weliswaar een vampier zijn maar dat betekende nog niet dat hij niet in stijl kon leven, helemaal ook omdat zijn leven veel langer was dan dat van een mens.

    Toen ze plaats had genomen op de stoel had Alexa hem al snel laten zien waarvoor ze hier kwam, het terug brengen van de dagring. Zijn arm hoefde hij niet erg ver uit te strekken om hem over te nemen aangezien Alexa naar hem toe boog om de ring te geven. Met een vriendelijk knikje nam hij de ring over, die hij even tussen zijn vingers liet spelen terwijl hij hem bekeek, alsof de ring ook maar enigszins zou veranderen door afwezigheid van de clan. “Dankjewel, Alexa.” Zijn kijkers schoten naar Alexa toe om al gauw weer terug te gaan naar de ring, die hij nog eens bekeek. Er zat wat stof op de ring maar dat maakte Idwallon niet zoveel uit, hij zou de ring eerst grondig schoonmaken alvorens zijn broer te vertellen dat Alexa de dagring had terug gebracht. Zijn hand liet hij zakken, met de dagring er nog in, alvorens terug te kijken naar Alexa. “Hoe was je reis, Alexa? Heb je nog dingen gehoord of ervaren die we in het belang van de clan moeten weten?” Idwallon klonk enigszins zakelijk maar was ook oprecht geïnteresseerd in wat Alexa mogelijk had mee gemaakt. Hoewel de jongeman graag in zijn eigen wereld was wilde hij er altijd wel van op de hoogte zijn wat er in de ‘realiteit’ zich afspeelde.

    De ogen van Idwallon gleden naar de haard die zacht knetterend vlammen produceerde. De warmte van een haardvuur had hij altijd al gewaardeerd, het voelde als iets veiligs voor Idwallon, hoe eng de omgeving op dat moment ook mocht zijn. Langzaam gleed zijn blik terug naar Alexa, terwijl hij wachtte op een reactie. Aangezien hij van haar nog steeds het gevoel had dat er wat scheelde besloot hij er naar te vragen, maar dan niet op een nieuwsgierige manier maar op de Idwallon manier.
    “Het gaat me ongetwijfeld niets aan en je bent ook absoluut niet verplicht te antwoorden, maar ik krijg de indruk dat je ergens mee zit, wat is er aan de hand?” Hij betwijfelde of ze hem zou gaan vertellen wat er scheelde maar misschien hielp het voor haar alleen al dat er iemand was die eventueel naar haar zou willen luisteren, als ze haar ei kwijt wilde. Idwallon mocht weliswaar geen echte spreker zijn, luisteren kon hij als de beste, helemaal in combinatie met het bekijken van iemands lichaamshouding. Doordat hij al langer leefde dan goed voor hem was had hij veel tijd gehad om te leren mensen te lezen, zowel verbaal als non-verbaal. Dit zorgde ervoor dat hij zichzelf een heel stuk moeilijker te lezen kon maken, wat nog wel eens van pas kwam, aangezien hij zijn hersenspinsels niet graag deelde.


    Stand up when it's all crashing down.

    Alice Woods ~ 3e rangs vampier.
    Ze had om kleding gevraagd en Devon had slechts een kort antwoord gegeven. Zwijgend had ze hem gevolgd en het viel haar op dat er iets in zijn houding was veranderd toen ze hem volgde, echter kon ze haar vinger er niet op leggen en keek ze in gedachten naar zijn rug in een poging daar het antwoord te vinden.Het was fijn haar gedachten even op iets anders kon richten, al was het slechts voor even, er zaten immers consequenties aan haar actie die ze niet kon ontlopen. Een brok vormde zich in haar keel, maar ze dwong zichzelf gauw aan andere dingen te denken.
    Toen ze in een kamer terecht kwamen zei ze nog altijd geen woord, maar keek slechts toe hoe Devon te werk ging. Zijn handelingen waren voorzichtig en Alice vermoedde dat de kamer daar iets mee te maken had. Ze had echter het lef niet, en ze vond dat ze het recht niet had, om hem hier naar te vragen. In plaats daarvan liet ze haar ogen de kamer rondgaan en bestudeerde elk detail, alles maar om haar gedachten af te houden van de donkere gedachte die aan haar knaagde. "Trek dit aan." Alice knipperde even verbaasd met haar ogen alvorens ze door had waar Devon op doelde. In zijn handen hield hij een prachtige jurk die de kleur van de lucht droeg en het viel haar op hoe mooi hij was gebleven. "Maar als ik ook maar zie dat er één nieuw scheurtje bij is gekomen weet ik je te vinden.” Alice keek Devon aan en weer voor het eerst verscheen er een glimlachje op haar lippen, al was het geen blije. "Geen zorgen," zei ze en nam de jurk voorzichtig aan. Ze gleed met haar hand over de stof en liet haar blik toen weer op Devon rusten. "Ik zal er zuinig op zijn.. Dankje." Zijn houding, de blik in zijn ogen en de manier waarop de woorden zijn mond hadden verlaten hadden hem verraden. Deze stoffige kamer, die voor Alice niks meer was dan een gewone kamer, zat voor hem vast vol herinneringen. De jurk die hij haar had gegeven, zo dacht zij, had vast van een dierbaar persoon geweest moeten zijn. Iemand die er niet meer was, simpelweg overleden of misschien op reis. Hoe dan ook, het was niet eerder voorgekomen dat ze een man zo zuinig had gezien met een kledingstuk, en dan niet omdat het duur was geweest.

    Toen Devon de kamer had verlaten verruilde Alice haar vervuilde kleding met de prachtige jurk. Ze wist niet hoe gauw ze uit de bebloede lappen stof moest komen en besloot zich er later van te ontdoen. De kleding zou ze niet meer schoon krijgen en ze was er zeker van dat ze, ze niet meer aan zou trekken. Voordat ze de blauwe jurk vastpakte controleerde ze of haar handen schoon waren en toen ze er zeker van was dat ze de jurk niet kon besmeuren trok ze deze aan. De stof was licht en droeg prettig. Hij was haar iets te ruim, maar ze verhielp het probleem simpelweg door de ceintuur wat strakker te doen. Normaal gesproken zou ze zo niet haar kamer verlaten. De jurk was prachtig, maar Alice was altijd perfectionistisch als het op haar uiterlijk aankwam en zou er altijd voor zorgen dat ze er keurig en verzorgd uitzag. Enkel had ze op het moment niet de luxe kieskeurig te zijn en was ze maar al te dankbaar haar smerige kleren te kunnen verruilen met zo een prachtig exemplaar.
    Haar uitgezakte haren maakte ze los en ze ging er een paar keer met haar vingers doorheen om de ergste klitten er uit te halen. Ze zou ze niet meer mooi opgestoken krijgen wist ze, en daarom liet ze haar blonde lokken hangen.
    Voordat ze de kamer verliet zocht ze een spiegel op en vond deze in diezelfde kamer. Er lag een laagje stof overheen, maar Alice durfde de spiegel die in de hoek stond niet aan te raken. De spiegel zorgde voor een smoezelige dubbelganger van zichzelf, maar ze had het gevoel dat ze dankbaar mocht zijn dat ze haar eigen spiegelbeeld niet helder kon zien. Haar huid was bleker dan normaal, net zoals haar lippen die droog oogden. Het ergste waren haar haren vond ze. Ze zaten wilder dan ze gewend was, erger zelfs, ze droeg haar haren nooit en te nimmer los in gezelschap. Het was vreemd om zichzelf zo te zien, in de jurk die niet haar eigen was. Het was alsof ze zichzelf zag, maar toch niet helemaal. Alsof ze slechts naar een tweelingzus keek die slechts dezelfde uiterlijke kenmerken deelde. Haar blik dwaalde naar haar voeten die in leren schoenen verdwenen. Ze waren wat beschadigd en ze zag wat bloed, maar aangezien dit niet direct opviel besloot ze dat ze het er maar mee moest doen. Ze wilde Devon niet om nog meer vragen en al helemaal niet om zoiets onbenulligs.

    Met haar eigen kleren in haar armen liep ze terug naar Devon, deze keer had ze wel de moed hem aan te kijken. Door het uittrekken van de smoezelige kleding voelde het alsof er een hele last van haar schouders was gevallen. Alsof ze niet meer rondliep doordrenkt in andermans pijn en verdriet. "Deze kunnen wel in de openhaard," sprak ze zacht, doelend op de kleding in haar armen, "dan dienen ze nog een goed doel," voegde ze er nog wat mistroostig aan toe. Plotseling gleed de berg kleding uit haar handen en viel geluidloos op haar voeten. "Hoe lang ben ik buiten bewustzijn geweest?" vroeg ze geschrokken, haar blik op het raam gericht. Ze kon zich geen zonsopkomst herinneren en een moedeloos gevoel overviel haar toen ze zich bedacht wat dat betekende. Niet alleen had ze de andere vampiers in gevaar gebracht met haar actie, een hoop mensen verdriet toe gedaan, maar had ze ook gefaald. Het was van het begin af aan al hopeloos geweest en toch had ze een poging gewaagd, enkel om nog een schop na te krijgen. Bijna was ze het vergeten, maar ze hoorde Silas het nog zeggen.
    Verdrietig schudde ze zacht haar hoofd en keek Devon aan. "Ik moet echt terug," zei ze zachtjes. Ze zou iets moeten vinden waardoor ze afgeschermd was van de zon, maar als ze kon reizen waar geen mensen in de buurt waren zou ze het met haar snelheid makkelijk moeten kunnen redden tot het bos. Even zweeg ze en zette toen een paar stappen in zijn richting tot ze voor hem stond. "Ik apprecieer het echt wat je voor me hebt gedaan en ik weet niet hoe ik je kan bedanken, als ik ooit iets voor je kon doen." Haar blik dwaalde af naar haar voeten en haar rechterhand liet ze rusten op haar bovenarm. Ze wilde wat zeggen, maar ze had geen idee hoe en de woorden leken voor even zoek. Zacht beet ze op haar onderlip, alvorens ze haar tong terug gevonden leek te hebben. "I-Ik zou het fijn vinden als..Nouja.. Als dit tussen ons kan blijven," mompelde ze zachtjes en keek vanonder haar wimpers naar hem op.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Alexa Elizabeth Turner ~ 20 / 100 ~ 3e rangs vampier

    De warmte in de kamer was aangenaam. Haar blik ging naar de vlammen die het knetterende geluid op de achtergrond van hun stemmen produceerden. Terwijl ze naar de vlammen keek kon ze er niet voor zorgen dat haar gedachten weer gingen over datgene, of liever gezegd diegene, waar ze niet aan wilde denken. Cedric. Ze kon het niet helpen dat ze de beelden voor zich zag, zijn woorden in haar oren meende te horen, van die ene avond. Het was zowel een verwelkoming geweest als een afscheid, maar op dat moment had ze dat zich niet kunnen realiseren. De vlammen waren rustgevend en grillig tegelijkertijd. Weerspiegelden haar gevoel. Gedurende dat het houtblok nog niet opgebrand was, waren haar ogen van plan om niet van kijkrichting te veranderen.

    Het was dat ze wist dat Idwallon nog aanwezig was in de ruimte, anders had ze uren naar die vlammen kunnen staren. Tot het houtblokje compleet verbrand zou zijn, niet meer herkenbaar, als een hoopje as. Een onredelijke gedachte kwam in haar op. Dat hoopje as, daar zag ze Cedric in. Zij, zij was de vlammen. De vlammen die zich om heem hem wikkelde maar tegelijkertijd verslonden. Uiteindelijk was hij plotseling opgebrand, de vlammen, haar, achterlatend. Ze voelde zich in de steek gelaten door hem, maar dat zou ze niet zomaar aan iemand bekennen.

    “Hoe was je reis, Alexa? Heb je nog dingen gehoord of ervaren die we in het belang van de clan moeten weten?” Bijna was ze van de stem geschrokken. Zo snel kon ze soms naar haar gedachten afdwalen. Ze vond het prettig dat hij sprak, dat hij hiermee haar uit gedachten haalde. Een glimlach doorbrak op haar gezicht. Haar ogen lachten echter niet mee. “Prachtig, ik heb veel dingen gezien” Dit keer sprankelden haar ogen wel, bij de herinneringen die ze allemaal had van haar reis. “Zo veel dat ik het niet eens voor elkaar kreeg om alles te noteren. Maar het meeste heb ik wel opgeschreven” vertelde ze hem. Ze had een dagboek gekocht op een van die markten die mensen vrij frequent hebben. Daarin had ze geprobeerd om het meeste van haar reis vast te leggen. Het was haar helaas niet gelukt om alles op te schrijven dat ze op wilde schrijven. Dat was wellicht te veel geweest om te noteren. Even verdween de sprankeling uit haar ogen. Hoe mooi haar reis ook was geweest, het was echt niet alleen maar rozengeur en maneschijn. Ze had ook minder mooie dingen gezien. Mensen die zichtbaar gewond waren door de oorlog, zowel mentaal als fysiek. Ze was de beroerdste niet. Hier wilde ze ook over praten, juist omdat in de dorpen waar ze geweest was het een verboden onderwerp leek te zijn. “De oorlog heeft zichtbaar zijn schade aangericht. Ik ben in een aantal goed getroffen dorpen gekomen maar de meeste plekken waar ik geweest ben zagen er armoediger uit.” Even pauzeerde ze zich, herinnerde zich plots hoe sterk ze het gevoel had gehad dat ze een aantal maanden eerder had moeten komen.
    “Alsof ze een deel van hun glorie hebben verloren” zei ze zacht maar duidelijk hoorbaar.

    Ze keek Idwallon even aan. Waarom vertelde ze hem dit allemaal zo eerlijk eigenlijk. Waarschijnlijk kwam het door zijn kalme maar ook open indruk, dat haar het gevoel gaf dat hij te vertrouwen was.
    “Het gaat me ongetwijfeld niets aan en je bent ook absoluut niet verplicht te antwoorden, maar ik krijg de indruk dat je ergens mee zit, wat is er aan de hand?”
    Hoezeer ze ook haar best had gedaan om een ‘normale indruk’ op te wekken, blijkbaar was het duidelijk dat ze ergens mee zat. Ze kon er maar beter niet omheen draaien, want ze wist dat Idwallon niet de domste was. Heel even had ze gedacht dat hij er niet over zou beginnen, maar ze wist ook niet hoe lang ze het anders voor zich had kunnen houden. Het zat haar dwars, dat was zelfs voor hem helder.

    Even keek ze hem strak aan. Het waren inderdaad niet zijn zaken. Maar die blik veranderde al snel, want ze wist dat het niet zijn intentie was om interessante nieuwtjes aan iedereen door te vertellen. Kort haalde ze een hand door haar haar, wat niet nodig was maar haar ook een korte bedenktijd gaf over wat ze zou gaan zeggen. Ze kon niet anders dan gewoon maar zeggen waar het op sloeg. “Gisteren kwam ik terug van mijn reis. Hoopte ik dat ik kon uitrusten en daarna zou ik iedereen wel weer zien” zei ze. Ze had de neiging om naar de vlammen te kijken. Dat maakte het praten makkelijker. Toch bleef ze hem aankijken. “Maar ik kwam Cedric tegen” Ze herinnerde zich het moment nog zo goed, alsof het vijf minuten geleden was gebeurd. “We hadden elkaar gemist. Maar diezelfde avond is hij nog vertrokken. Zomaar weg” De woorden kreeg ze aardig goed over haar lippen, toch deed het haar zeer om ze te moeten uitspreken. Wat Idwallon met deze informatie moest wist ze niet, maar het luchtte toch enigszins op om het aan iemand te vertellen. Ze was niet van plan om het aan anderen te vertellen. Al zou het maar een kwestie van tijd zijn voordat ze erachter kwamen.


    Aan niets denken is ook denken.

    Omfg, ik heb meteen maar mijn eigen moord als oorzaak gebruikt *\o/* Schoot me tijdens het schrijven ineens te binnen, haha.

    Daenerys Éowyn Frey ~ Rebel.
    Het was haar niet ontgaan dat Elijah schaamteloos naar de dame had gekeken en ze moest moeite doen niet even met haar ogen te rollen. Alle mannen waren hetzelfde. "Wel, ik heb nog nooit een assistent gehad dus ik zou niet weten wat je nu juist zou kunnen doen.” Ja, Elijah was ook nog altijd geen steek veranderd, zijn acteerkunsten waren behoorlijk belabberd. Haar part had hij een onnozele klus bedacht zodat ze ten minste rond had kunnen kijken, maar in plaats daarvan kwam hij haar om advies vragen. Ergens vond ze het schattig en deed het haar denken aan iets wat een broertje zou doen, maar je zou haar nog eerder dood terugvinden dan dat ze dat hardop zou toegeven. Gelukkig loste het probleem zich al vanzelf op toen de heer des huizes haar vroeg of ze een rondleiding wilde. Kort wisselende ze een veelbetekende blik met Elijah en greep deze prachtkans met beiden handen aan. "Oh, dat is erg attent van u." De glimlach die volgde was niet gemaakt. Al heel snel had ze gezien dat de oudere man de vriendelijkheid zelve was en dat ze niks van hem te vrezen had.

    Niet veel later zat ze in de man zijn studeerkamer op een sofa te luisteren naar een monoloog waar geen einde aan leek te komen. Het was een ware verschrikking en het kostte haar steeds meer moeite te blijven glimlachen en door te vragen. De oudere man, Henry, sprak de oren van haar hoofd. Het was dat hij zo vriendelijk was en zich van geen kwaad bewust, anders had ze er al lang een opmerking over gemaakt. Echter kon ze dit niet over haar hart verkrijgen, de man was zo onschuldig en oud, zelfs zij had grenzen. De muur van de ruimte stond vol met gevulde boekenkasten en dat was dan ook waar de man nu wéér over begon, een gedicht dat hij had gelezen. Zijzelf kon slecht lezen, laat staan dat ze iets begreep van de stukken uit gedichten die hij zo nu en dan citeerde. Op een gegeven moment trok ze het dan echt niet meer, maar dit was juist de ruimte waar ze wilde rond kijken en dus zou ze hem eerst weg moeten zien te krijgen. "Dat schilderij op de gang.. " onderbrak ze hem daarom uiteindelijk en Henry hapte toe. "Oh, bedoel je die bij de trap? Dat is mijn overgrootva-" "Ja, die bedoel ik ja, zou ik hem nog eens mogen bekijken? Ik vond hem zo bijzonder." Opnieuw moest ze hem onderbreken, maar de man leek dit slechts even erg te vinden, aangezien zijn enthousiasme het uiteindelijk won en hij haar de gang weer op begeleidde. Al druk pratend over zijn overgrootvader, die Daenerys maar niet kon boeiend, liepen ze over de gangen. Het huis was groot en Daenerys zag hier zowel voor- als nadelen in. Ze probeerde te onthouden welke gangen ze namen en deed dit aan de hand van kleine details, zoals een spinnenweb bij een tafeltje, een lelijk schilderij, een stuk tapijt dat versleten was. Gelukkig had het ook één groot voordeel en dat was dat ze een smoes had voor wanneer ze terug zou komen. "Excuseer mij, ik moet even naar het kleine kamertje, waar is deze?"

    Verwoed, maar toch in een poging niet te veel herrie te maken, trok Daenerys het laatje van zijn bureau open. Er lag een stapel papier die Daenerys er voorzichtig uithaalde en neerlegde op het bureau. Haastig nam ze plaats op het puntje van de stoel die bij het bureau stond en deed haar best het kleine handschrift te ontcijferen. Ze had leren lezen en schrijven, maar niet zo goed als ze zou willen en ze moest zich goed concentreren om het daadwerkelijk te kunnen lezen. Haar ogen gleden snel over de regels heen en zo las ze een paar brieven en documenten door. Haar gezichtsuitdrukking werd harder toen het tot haar doordrong wat er stond. Ze waren in gevaar, zij en alle andere criminelen. Doordat een paar lanterfanters onvoorzichtig te werk waren gegaan, er waren meerdere moorden gepleegd, die vorige avond zelfs nog, dus zou er meer bewaking komen. Daarnaast zouden alle criminelen direct aan de galg komen te hangen, zelfs wanneer er weinig bewijs zou zijn. Daenerys slikte en keek naar de brieven in haar handen, toen ze ineens zware voetstappen hoorde. Het nieuws had haar zo geschokt dat ze de tijd niet in de gaten had gehouden en, veel te laat, stopte ze snel de brieven terug in het laatje. "Al vanaf het eerste moment dat ik je zag wist ik dat ik je niet kon vertrouwen, al moet ik toegeven dat je een goede actrice bent," Henry leek een totaal ander persoon toen hij in de deuropening stond. Daenerys dwong haar hartslag omlaag terwijl ze rustig op stond. Het nieuws dat ze net had gelezen gaf haar alle reden om zenuwachtig te worden, maar haar woede overstemde dit. "Kijk eens aan, blijkbaar zijn we beide erg goede acteurs," zei ze bitter. De man waar ze eerder bijna medelijden mee had gehad, vanwege zijn ziekelijke uiterlijk en omdat hij overkwam als iemand met een warme persoonlijkheid, was ineens verdwenen. De man die voor haar stond zag er verweerd uit, alsof hij veel had meegemaakt en dit zijn tekenen had achter gelaten in zijn gezicht, maar ook in zijn hard. In zijn ogen was slechts afschuw en woede af te lezen, misschien wel iets triomfanterijks, omdat hij dacht haar te hebben. Daenerys deed dan ook geen pogingen om alles te ontkennen, deze man wist duidelijk hoe hij zijn vuile spelletjes moest spelen. Zwijgend keek ze toe hoe hij naar een kastje liep en een mes uit een laatje tevoorschijn haalde, de verrassingen hielden maar niet op. Ze liet toe dat hij haar ruw bij haar arm vastpakte, al wierp ze hem wel een paar vuile blikken toe, en liet zich de kamer uitduwen, het mes in haar rug. Ze had Elijah nodig.

    "Jij en dat vriendje van je zijn er bij. Had je werkelijk gedacht dat ik niet door zou hebben waar jullie op uit waren?" Ze waren bij de trap aangekomen en hij duwde haar nog altijd voor zicht uit de trap af. "Ik geloof dat je het toch al gelezen had, dus het kan geen kwaad het je te vertellen, maar de maatregelen gaan inderdaad aangescherpt worden." Ze durfde er om te wedden dat deze man, die meer kracht bezat dan ze verwacht had, een triomfantelijke grijns op zijn gezicht had staan die ze er met alle liefde vanaf geslagen had. Wacht, sprak ze zichzelf in gedachten toe, terwijl ze haar woede in probeerde te houden. "Jij en je vrienden zullen naar de galg lopen en ik zal toekijken wanneer ze de grond onder je vandaan trappen en hoe de vogels de dagen erna jullie ogen uit zullen pikken. Jullie zullen op je knieën gaan van angst en vragen om genade, geloof mij maar." Ze zou hem makkelijk aan kunnen, ging het door haar hoofd. Sterk of niet, deze man was op leeftijd en dat was iets wat hij niet zou kunnen maskeren.
    Daenerys snoof arrogant. "Ik ken geen vrees," antwoordde ze, maar de man luisterde niet en duwde haar de kamer waar Elijah en de jonge vrouw waren binnen. Meteen zocht ze Elijahs ogen op en probeerde hem, met slechts een blik, duidelijk te maken dat ze serieuze problemen hadden. Henry liet een paar, zo te zien, getrainde bedienden, de rijke stinkerd, haar in de gaten houden terwijl hij de wachters in ging lichten. Zo bleef zij achter met een paar bedienden, Henry's dochter die in paniek al een eind van hun vandaan was gegaan, en Elijah. Daenerys keek Elijah aan en gaf vervolgens een hoofdknikje richting een deur, ze zouden niet via de voordeur kunnen ontsnappen, maar de anderen werden bewaakt door een paar bedienden die meer deden dan alleen eten rondbrengen en poetsen. Daarnaast wilde ze niet dat de dochter van Henry het op een gillen zou zetten en zo de buurt wakker zou schreeuwen. Nee, ze moesten snel handelen en zodra Elijah in beweging kwam zou ook zij in actie komen.

    [ bericht aangepast op 25 mei 2014 - 20:03 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Idwallon Calhoun Underwood

    De blik van Idwallon dwaalde af naar de vlammen, waar hij Alexa net geïnteresseerd naar had zien kijken. Uren kon hij spenderen aan het bekijken van de vlammen. De vlammen waren de dader, het houtblok het slachtoffer en voor beiden was er geen ontkomen aan. De dader moest het doen voor zijn voortbestaan, het slachtoffer was net op de verkeerde plek op de verkeerde tijd. Wat hij in het schouwspel van de vlammen zag was precies wat hij dagelijks deed. Idwallon was de dader, een mens het slachtoffer. Voor beide was er geen ontkomen aan. Idwallon kwam dicht bij het slachtoffer, zoals de vlammen bij het houtblok, alvorens het genadeloos uit te schakelen. Overleven telde alleen. In een zekere zin beschouwde Idwallon de haard als een afspiegeling voor één van de gevolgen voor wat hij was, een brute moordenaar. Geen ontkomen aan.

    Zijn blik was weer naar Alexa gegaan, terwijl hij de vraag had gesteld. De glimlach die op haar gezicht doorbrak liet ook op zijn eigen gezicht een glimlach verschijnen. 'Prachtig, ik heb veel dingen gezien. Zo veel dat ik het niet eens voor elkaar kreeg om alles te noteren. Maar het meeste heb ik wel opgeschreven.' Idwallon knikte goedkeurend. Ze leek oprecht te hebben genoten van de reis, iets wat hem goed deed. De hand waarin hij de dagring nog altijd hield sloot hij tot een vuist, wel eentje die ontspannen was. Hij wilde de dagring nog voor geen goud kwijtraken maar opbergen zat er voor hem momenteel nog niet in. Idwallon wilde echt ervaren dat de ring weer terug was en door de ring dan nog tegen zijn huid aan te voelen lukte dat beter. "Mocht je nog interessante dingen hebben staan in die aantekeningen dan hoor ik die graag, maar neem daar gerust je tijd voor. Je moet ook kunnen bekomen van je reis."

    Het viel de jongeman direct op dat de sprankeling in de ogen van Alexa verdween, waarschijnlijk toen ze terug dacht aan een minder goede herinnering van haar reis. Iets later zou zijn vermoeden worden bevestigd. 'De oorlog heeft zichtbaar zijn schade aangericht. Ik ben in een aantal goed getroffen dorpen gekomen maar de meeste plekken waar ik geweest ben zagen er armoediger uit.'
    'Alsof ze een deel van hun glorie hebben verloren.' Alexa was zichtbaar aangeslagen door wat ze had gezien en Idwallon kon het haar ook niet kwalijk nemen. Oorlog ging je niet in de koude kleren zitten, nooit. Als Idwallon van de aanrakingen was geweest dan had hij nu geruststellend over de hand van Alexa gestreeld voor een moment, maar dat was hij niet. Hoe goed hij het ook bedoelde, als hij iemand aanraakte - afgezien van zijn broer - dan was dat vaak toch wat ongemakkelijk. Daarom dat Idwallon het besloot te laten, hij kon beter met zijn gevoel laten merken dat hij haar steunde en dat het oké was hoe ze er over dacht.
    "Een oorlog is een zware klap, dus die kan ze inderdaad een deel van hun glorie hebben doen verloren. Het zal tijd kosten, maar ze komen er weer bovenop, de echte vechters zullen zich weer herstellen."

    De strakke blik van Alexa in zijn ogen probeerde hij te analyseren maar als snel kwam hij tot de conclusie dat ze aan het twijfelen was of ze hem moest vertellen wat op haar hart lag of dat ze het juist moest laten. Idwallon kon er weinig aan doen maar was toch wel nieuwsgierig naar welke keuze ze zou maken. Het gaf ook aan of ze hem vertrouwde, iets waarvan hij een slechte inschatting kon maken. 'Gisteren kwam ik terug van mijn reis. Hoopte ik dat ik kon uitrusten en daarna zou ik iedereen wel weer zien. Maar ik kwam Cedric tegen. We hadden elkaar gemist. Maar diezelfde avond is hij nog vertrokken. Zomaar weg.' Ze vertelde het hem dan toch, ze vertrouwde hem blijkbaar, iets wat hij zeer zeker waardeerde. Alexa leek zichtbaar aangeslagen doordat Cedric weer was vertrokken, wat Idwallon haar ook niet kwalijk kon nemen. Hoewel het voor Idwallon onduidelijk was hoe hun hele relatie precies in elkaar zat wist hij wel dat er een zekere aantrekkingskracht tussen de twee was.

    "En hij heeft geen enkel moment laten merken dat hij van plan was weer te vertrekken?" De vraag wist hij vrijwel zeker al zelf te beantwoorden maar toch stelde hij hem haar. Misschien, als ze het hele moment dat ze met hem had gedeeld nog eens grondig doornam, dat ze dan tot een mogelijke reden voor zijn plotselinge vertrek kon komen. Idwallon kon zich in ieder geval niet voorstellen dat Cedric Alexa zomaar zou verlaten, helemaal als ze elkaar hadden gemist. Nog altijd raakte Idwallon de jongedame in de stoel voor zich niet aan, maar hij probeerde haar met een blik gerust te stellen. Het was niet aan Idwallon om conclusies te trekken over het gedrag van Cedric zonder dat hij meer beeld had van de hele situatie.


    Stand up when it's all crashing down.

    Alexa Elizabeth Turner ~ 20 / 100 ~ 3e rangs vampier

    De vlammen waren hypnotiserend. Hoe lang ze er ook in zou staren, echt zat zou ze er niet snel van worden. In de ietwat donker ogende kamer trokken zij gelijk de aandacht. Hoeveel tijd er ook zou verstrijken, de vlammen bleven veranderen, ze waren nooit hetzelfde. Waarom ze zo in de ban van deze vlammen was wist ze niet. Misschien was het iets dat haar onbewust geruststelde. Het leidde haar af. Ze kon aardig lang in iemand zijn ogen kijken zonder ook maar een enkele keer te knipperen. Maar als ze iets vertelde dat haar te persoonlijk was deed ze dit niet. Vooral niet bij iemand zoals Idwallon, iemand die ze door een aantal onverklaarbare redenen wel snel leek te vertrouwen, maar niet zo goed kende. Bovendien had hij de uitstekende positie om haar woorden aan een grote groep vampiers door te vertellen. Daar zag ze hem echter niet voor aan.

    Haar benen had ze over elkaar geslagen. Het voelde toch enigszins beknellend, dus ging ze weer met haar benen naast elkaar zitten. Misschien was dit niet iets dat jongedames behoorde te doen, gezien haar vaak genoeg verteld was dat deze houding een nettere houding was, maar daar had ze lak aan. Ze zaten in een informele ruimte en het leek haar dan ook niet van belang om zich anders voor te doen dan ze was. Ze zat bijna nooit met haar benen over elkaar geslagen. In dat opzicht wilde ze wel een man zijn. Dan keken wezens je niet raar aan als je dagenlang een broek aanhad of met je ellebogen op tafel zat. Haar gedachten dwaalden een beetje af, maar bij het horen van Idwallon zijn stem was ze binnen enkele seconden terug in de hedendaagse werkelijkheid.

    Even had ze naar zijn hand gekeken, die zich had gevormd tot een vuist. "Mocht je nog interessante dingen hebben staan in die aantekeningen dan hoor ik die graag, maar neem daar gerust je tijd voor. Je moet ook kunnen bekomen van je reis." Ze knikte. “Ik heb een heel dagboek vol met aantekeningen dat u gerust mag lezen indien u daar tijd voor heeft” deelde ze hem mee met een glimlach. Ze vond het niet erg wat anderen van haar te weten zouden komen door het lezen van die aantekeningen, die soms zo lang waren dat het verhalen waren geworden. Over het algemeen was ze een vrij open persoon. Echte geheimen legde ze niet met de pen vast, maar bewaarde ze veilig voor zichzelf. In een plekje in haar hoofd, waar niemand zomaar zou kunnen komen.

    Terwijl ze aan Idwallon verteld had dat ze ook minder prettige dingen had gezien, kwamen de beelden zo naar boven. Het was niet moeilijk om ze voor zich te zien. Ze waren zo helder en levendig dat ze zelfs details kon benoemen. "Een oorlog is een zware klap, dus die kan ze inderdaad een deel van hun glorie hebben doen verloren. Het zal tijd kosten, maar ze komen er weer bovenop, de echte vechters zullen zich weer herstellen."
    Bij deze woorden keek ze in zijn ogen, die haar enigszins geruststelde. Ze kon niet meer doen dan hopen dat hij gelijk had en was het met hem eens.

    Bang voor zijn reactie op haar eerlijke woorden was ze niet geweest. Wel had ze geen idee hoe hij zou reageren. Hij oogde zo rustig en enigszins neutraal dat het voor haar wellicht moeilijk zou zijn om te weten hoe hij er over dacht. Eigenlijk hoefde ze dat ook niet te weten, merkte ze. Het praten over dit soort dingen met iemand deed ze niet vaak. Veel te weinig hadden anderen gezegd. Maar eens in de zoveel tijd zag ze het nut er nog wel van in om de woorden die opgesloten zaten als gedachten in haar hoofd hardop met iemand te delen. Zo stonden ze meer van haar af. Ze hoopte dat ze op deze manier minder aan hem zou denken. Tot op dit moment waren er niet een paar minuten geweest waarin ze niet aan hem had gedacht.

    "En hij heeft geen enkel moment laten merken dat hij van plan was weer te vertrekken?"
    Als zijn ogen niet een bepaalde rust en geruststelling hadden uitgestraald had ze waarschijnlijk haar mond gehouden. Of had ze een leugen verteld, om vervolgens niet verder op het onderwerp terug te komen. Maar ze vertrouwde hem genoeg om iets meer informatie met hem te delen. Even dacht ze terug aan het moment dat ze elkaar voor het laatst zagen. Zag ze zijn hele lichaam, zijn gezicht, zijn uitstraling, weer helemaal voor zich. Toen keek ze Idwallon recht aan. “We werden in mijn kamer onderbroken door geklop op de deur. Even later kwam hij de kamer weer in en ik zag meteen aan zijn gezicht dat er iets was” zei ze. Ze dacht terug aan dat moment, herhaalde het een paar keer in gedacht. Op nieuwe inzichten stuitte ze niet. Wat er gebeurd was in die tijd dat hij de kamer had verlaten wist ze niet. Het was te snel geweest maar toch pijnigde ze haar hersenen door zich proberen te herinneren of ze details gemist had. Of ze had kunnen zien aankomen. Vooralsnog liep ze figuurlijk tegen een stenen muur aan. “Hij zij dat hij weg moest. Wanneer hij zou terugkomen, wist hij niet” onderbrak ze de stilte die ze had laten vallen. Ze bleef in Idwallon zijn ogen kijken. Alsof die haar wat zouden kunnen vertellen.


    Aan niets denken is ook denken.

    Elijah Hodkin

    De positie waarin het meisje zat, zorgde er gewoon dat hij naar haar moest kijken. Ze was duidelijk een paar jaar ouder dan haar zus en leek ook een stuk meer te durven. De uitdagende glimlach die ze hem gaf, zorgde ervoor dat zijn mondhoeken automatisch omkrulden in een grijns. Hij hield wel van vrouwen met pit die niet snel over zich heen lieten lopen en zich voor bijna niets leken te schamen. Eigenlijk had hij nog niet veel andere soorten vrouwen gezien als hij eerlijk moest zijn. De meeste vrouwen die hij ontmoet had, hadden zo’n soort uitstraling gehad dat iedereen vertelde dat ze maar niet teveel moesten proberen. Vooral bij Éowyn leek dat soort uitstraling aanwezig te zijn, zelfs als ze het niet wilde. Iedereen die probeerde om een grote mond tegen haar op te zetten, kreeg dat dubbel zo hard terug. Elijah kon het weten. Het was al een paar keer gebeurd dat hij zijn geduld was kwijtgeraakt en zij de enige persoon in de buurt was geweest waar hij tegen kon schreeuwen. Je zou denken dat hij het na een keer wel wist dat het niet altijd een goed idee was om tegen haar uit te vliegen, maar toch bleef hij telkens weer dezelfde fout maken. Kon hij er veel aan doen dat hij lichtgeraakt was en bij een verkeerd woord al volledig kon doordraaien. Op dit moment was hij echter de rust zelfde, misschien een beetje zenuwachtig aangezien ze zich op vijandelijk gebied bevonden en hij nog nooit zo makkelijk informatie had kunnen verzamelen. Gewoon wat praten met het meisje voor hem en hij zou al direct een heleboel meer weten. Henry hield misschien een heleboel dingen verborgen voor zijn dochter en zei amper iets over zijn werk, maar hij wist dat de twee meiden op hun eigen manier informatie verzameld moesten hebben. Kinderen hielden er gewoon niet van dat hun ouders dingen verborgen hielden en kwamen meestal wel op hun eigen manier achter de waarheid.

    Elijah keek even om toen er voorgesteld werd of Éowyn misschien een rondleiding wilde en een lichte vlaag van paniek schoot door hem heen toen ze er mee instemde en zowel zij als de heer des huizes vertrokken. Wat moest hij nu doen? Zijn ademhaling versnelde voordat hij zichzelf waar tot orde wist te roepen en zijn blauwe kijkers van de deur losscheurde. Vanaf het moment dat hij zijn blik op het meisje gericht had, ving hij haar verwarde blik op. Hij kon zo al raden welke vraag er in haar hoofd rondspookte: hadden hij een Éowyn een relatie of iets dergelijks? “Ik ben het gewend om mijn zus in de buurt te hebben, dit is de eerste keer dat ze een rondleiding krijgt en er niet bijstaat.” Leg ik luchtig uit en meteen verdwijnt de verwarde uitdrukking en maakt plaats voor een begrijpende. “Misschien is het maar goed dat ze even weg is, dan leer ik misschien onafhankelijk zijn,” gooide hij er nog vlug achteraan voordat hij zijn schetsblok openklapte en twee potloden waarvan hij de hardste variant achter zijn oor stak zodat hij het niet per ongeluk tegen de grond zou kunnen gooien. “Je moet je zus wel echt mogen dat ze meeneemt naar het werk. Ik word thuis al gek van Amanda.” Zijn mondhoeken krulden om in een geamuseerde glimlach terwijl hij zijn potlood op het papier zette en aan de eerste lijnen van haar gezicht begon. “Wij zijn allebei eigenlijk weinig thuis, dus zoveel last hebben we niet van elkaar. Dat is een van de eerste keren dat ik bij iemand thuis wordt uitgenodigd.” Voor een kort moment scheurde hij zijn ogen van het blad af om het meisje weer aan te kijken. Elijah was dan misschien echt slecht in acteren, maar liegen kon hij als de beste. Hij had gewoon een aanknopingspunt nodig en daarna kon hij makkelijk zijn hele leven bij elkaar gaan liegen. “Mogen jullie zomaar van huis om te doen wat je wilt? Vader zou zoiets nooit toelaten.” De jongeman moest even nadenken over een gepaste reactie daarop waardoor de grijns best laat van zijn gezicht gleed, alsof het even duurde voordat de woorden tot hem doorgedrongen waren. “Onze ouders zijn allebei nog niet zo lang geleden gestorven, dus ze kunnen het ons niet echt verbieden.” Het was duidelijk dat de dame de neiging om haar hand voor haar mond te slaan moest onderdrukken omdat ze stil moest blijven zitten, anders kon het zijn dat heel de tekening verpest werd. “Het spijt me.. ik wilde niet..” Elijah schudde zijn hoofd nog voor ze haar zin kon afmaken. “Je kon het niet weten, maar waarom zou je niet buiten mogen?” Een subtiele vraag, eentje die voor bevestiging zou kunnen zorgen dat haar vader werkelijk in het bestuur zat. “Vader denkt dat we dan aangevallen zouden worden omdat hij nogal een hoge functie heeft binnen het bestuur. Alsof de mensen die buiten rondlopen dieren zijn. Ik kan me best voorstellen dat hij bang is doordat hij diegene is die de nieuwe wet heeft ingevoerd, maar waarom zou iedereen ons daarom gaan aanvallen? Er is toch niemand die weet dat hij ervoor gezorgd heeft dat…” Nog voor ze haar zin kon afmaken, werd de deur met veel geweld opengeduwd en kwam Éowyn binnen, gevolgd door Henry. Een frons verscheen in zijn voorhoofd toen zijn model ineens opsprong en naar de andere kant van de tafel liep. Een blik op Éowyn was al genoeg om te weten dat er iets mis was en dat feitje zorgde ervoor dat de vlaag van paniek die deze keer door hem heenging veel sterker was dan de vorige.

    Zijn ogen werden groot terwijl ze van Éowyn naar Henry en weer terug gingen. Zonder zich te verroeren keek hij toen hoe de oude man een paar bediendes wenkte en er zelf vandoor ging, waarschijnlijk om mensen te gaan halen die hen zouden komen ophalen om naar de gevangenis te leiden. Alleen al de gedachte aan de gevangenis zorgde ervoor dat zijn gezicht krijtwit werd en hij geen kracht maar in zijn vingers leek te hebben om het schetsboek of het potlood vast te houden waardoor de twee spullen met een plof op de grond belandden. Hij zou het nooit kunnen overleven in een gevangenis, zou waarschijnlijk na een paar weken al gek worden. Nee, hij ging zich niet zomaar in de gevangenis laten gooien. Het was net alsof het vuur in zijn ogen terug opwakkerde en snel stond hij recht, wat resulteerde in de stoel die kletterend op de grond viel. Zo snel als hij kon liep hij richting de deur om deze zonder waarschuwing en veel geweld open te gooien zodat het hout hard tegen de rug van diegene die erachter stond terecht kwam. Éowyn zou zich wel kunnen redden hoopte hij, dan kon hij zich met de twee bediendes, die op hem af gelopen kwamen, bezig houden. De eerste klap kwam zou snel dat hij de kans niet eens had om weg te duiken en een stekende pijn was te voelen toen de vuist van de man het plekje net onder zijn oog raakte. Verrast zette Elijah een paar passen naar achteren, om daarna zijn vuisten te ballen en zelf klappen uit de delen. Zijn bloed kookte terwijl hij zijn vuist steeds op de man liet neerkomen. Een zacht kreetje van pijn verliet zijn lippen toen de andere –blijkbaar was hij zo slim geweest om zo stil mogelijk langs hem heen te lopen- zijn arm beetpakte en deze op zijn rug draaide. De stomp in zijn buik die volgde, zorgde ervoor dat hij dubbelklapte. Het enige goede daaraan was dat de man zijn arm wel had losgelaten, een hele domme fout. Zo snel mogelijk greep hij de stoel die hij had laten vallen en sloeg het ding kapot op het hoofd van een van zijn belagers. Een triomfantelijke grijns verscheen op zijn gezicht toen hij merkte hoe de man bewusteloos in elkaar zakte, maar die grijns verdween al snel toen hij de ander uit zijn ooghoeken weer zijn kant op zag komen. Éowyn, ik denk dat het tijd is om te vertrekken.” Een laatste blik werd er op het meisje in de hoek geworpen voordat hij met wat moeite zijn schetsboek van de grond gritste, de man in zijn knieholte stampte zodat deze neer ging en maakte dat hij weg was. Hij ging er maar vanuit dat Éowyn volgde, anders zou hij terug moeten om haar te helpen en als hij eerlijk moest zijn deed hij dat liever niet. Er was sowieso een rib gebroken en zijn rechteroog zat dicht waardoor hij er amper door kon kijken.


    -Hi, I'm Andy, also freaking out- Andy Gallagher

    {Mijn topics, ik had totaal niet doorgehad dat er een nieuw topic was}


    Credendo Vides

    Haha zoiets vermoedde ik al :p


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.