Ik weet het niet precies, het was lastig ..
Idwallon Calhoun Underwood
Het duurde een enkele minuut voordat de dame waaraan hij zo juist, helemaal voor zijn doen, persoonlijke informatie had verteld reageerde. ‘Ik ken het gevoel. Een week terug stuurde uw broer me weg met de opdracht een nieuw clanlid te vinden, maar met het schaamrood op mijn wangen moet ik u bekennen dat dit me niet gelukt is, erger nog, ik heb twee levens genomen. Ik heb mijn best gedaan, maar het mocht niet baten. De honger was te groot en ik te zwak.’ Ergens gedurende haar woorden keek de jongeman voor een moment op, ze leek oprecht in haar woorden. Idwallon zou bovendien ook niet weten waarom ze de waarheid hierover zou verdraaien, want als ze iemand had gevonden om te rekruteren dan was er helemaal niets aan de hand. Hij reageerde niet, keek langzaam weer weg, wachtte op nog meer woorden die uiteindelijk ook kwamen. ‘Een geheim voor een geheim, het is aan u wat u met de informatie doet, maar weet dat ik de gevolgen zal aanvaarden zoals het een vampier betaamt.’ De woorden waren dapper, al betwijfelde de man of ze wel echt aan haar toe behoorden. Alice leek nou niet bepaald één van de dapperste te zijn, maar mogelijk had Idwallon zich daar in vergist.
Woorden van Idwallons kant ontbraken, volgden niet, alsof zijn geheugen leeg was, zijn vermogen om te spreken zoek.
Een zacht briesje streek langs zijn wangen, maar het deed hem niet huiveren ondanks dat de februariwind koud was. Het leek wel alsof het vocht van zijn vele tranen hem verdoofd had. Alles ging compleet langs Idwallon heen, terwijl zijn ogen gefixeerd waren op de kist die net de bodem in was gezakt. Stevig eikenhout, versierd met haar lievelingsbloem. Mensen die hij had gesproken hadden zijn idee afgekeurd, woorden als nutteloos, karwei en te veel gedoe waren de revue gepasseerd. Het had de jongeman niet kunnen stoppen, het had hem zelfs vastberadener gemaakt. Hij vond dat het zijn laatste taak was tegenover zijn moeder. Idwallon had niet kunnen slagen in de opdracht die hij zichzelf had opgelegd, om zijn moeder in leven te houden, dan kon hij niet falen in het bewijzen van de laatste eer aan haar. Het was tot in de puntjes aan toe geregeld, met minder nam hij ook geen genoegen. Nachtenlang had de man gewerkt in de schuur, bij het licht van een paar kaarsen. De kwasten waren sierlijk over het geschuurde hout gegleden, hoe meer kleur er verscheen op de kist hoe meer kleur Idwallon verloor. Zijn wangen waren licht ingevallen, zijn ogen geïrriteerd, toch was er geen enkele traan over zijn wang gerold tijdens de begrafenis. Hij merkte het niet, toch wist hij dat de mensen langzaam afdruppelden, zich terugtrekkend in de warmte van hun met hout gestookte huis. De aanwezigheid van zijn vader verdween met de rest van de mensen en Idwallon stond er weer alleen voor. De jongeman die snel was opgegroeid sinds het plotselinge vertrek van zijn broer had de taak op zich genomen om de kist te bedelven onder het zand, ook al had de begrafenisklerk meerdere malen aangedrongen het zelf te doen. Het allerlaatste wat hij kon doen was haar veilig onder de grond stoppen. Woorden had hij gedurende de hele begrafenis niet gesproken, hoewel alle mensen hem aan het praten hadden geprobeerd te krijgen. Hun treurende houdingen, troostende woorden en goed bedoelde schouderklopjes kon hij missen als kiespijn. Dat alles, hoe goed bedoeld ook, kon niet zijn moeder terugbrengen, laat staan zijn broer. Nee, het leed was geleden, niets meer aan te doen. Nu het leven zo kwetsbaar voor hem was neergevallen waren al zijn gedachten verdwenen, zijn vermogen om te spreken was zoek.
Zijn vingertoppen, neus en wangen waren al lang rood aangeslagen op het moment dat hij eindelijk zijn jas uitdeed, zijn mouwen opstroopte, de schop pakte en de bult zand begon te verplaatsen. De wind was aangesterkt, beet door zijn overhemd heen, maar de lichamelijke arbeid hield hem warm. Zijn lippen namen een tint paars / blauw aan, toch begonnen er woorden over zijn lippen te rollen, eerst haperend maar al snel meer met meer overtuiging en harder. Het ging werkelijke waar nergens over, het waren in het begin niet eens volledige zinnen. Na een tijdje veranderde dat, Idwallon begon in volzinnen te spreken over de lievelingsbloem van zijn moeder, uitbreidend naar andere lievelingsdingen van de vrouw. Tegen de tijd dat de kuil dicht was sierde een lichte glimlach zijn lippen, hij had haar een waardig einde gegeven. “Ik hou van je, mam.” De woorden verlieten in een fluistering zijn mond. Met de schop in de ene hand en zijn jasje in de andere liep hij weg bij het graf. De hemel huilde met hem mee, want op het moment dat de eerste tranen over zijn wangen rolden kwam het met bakken uit de lucht. Een schreeuw verliet zijn mond, al teruglopend naar het gebouw wat ooit als zijn huis had gevoeld maar nu slechts een lege huls was.
Idwallons ogen keken strak vooruit, de blik van Eleanor wijkend. “De geur van vers bloed, mensenbloed, niet dat van een dier, stelt al je zintuigen op scherp. Je moet en zult dat bloed bemachtigen. Een normale drang voor een vampier, maar het is haast een dierlijke drang. Logisch redeneren wordt lastig, alles doet het beest in je om het bloed te bemachtigen. Je hoektanden in nekvel drukken zorgt voor een kick, de bittere smaak van het bloed door je keel voelen glijden zorgt voor een acute stilling van je honger. Het enige wat niet rustig wordt is het beest, die wordt pas rustig als het hele lichaam leeg is of je hem temt.” Zijn blauwe kijkers focusten zich op de jongedame die een indringer was in zijn veilige kamer.
“Temmen is niet gemakkelijk, het kost veel tijd en daar gaan veel mensenlevens aan ten onder. Momenteel lukt het je nog niet, maar als je volhoudt krijg je hem onder controle, niet van vandaag op morgen maar over een jaar heb je zeker de skills onder de knie als je goed oefent.” Zijn handen streken zijn jasje glad, om wat tijd te rekken voordat hij zijn verhaal zou vervolgen. “Ik weet dat Silas niet blij zal zijn met je mededeling, ongetwijfeld is hij woedend. Ik kan hem ook geen ongelijk geven, tegen deze tijd zou je het monster wel onder controle moeten kunnen hebben, je bent immers lang genoeg vampier. “ De man overbrugde de afstand tussen hen, totdat hij op een halve meter van Eleanor stond. “Waarom heb je het Monster nog steeds niet onder controle, Eleanor?”
Stand up when it's all crashing down.