• Het is het jaar 2039 en de maatschappij is vrijwel geheel vernietigd na vele oorlogen. Overal in de wereld heerst er een crisis en 'normaal werk' bestaat vrijwel niet meer zonder dat je overvallen en/of vermoord wordt voor geld. Men komt op allerlei manieren aan hun geld doordat ze in paniek raken om te overleven. De werelddelen worden niet langer geleid door de regeringen, maar door bedrijven.
          Er zijn geruchten dat het machtigste bedrijf, [Elektro Corporations], elk jaar een levensgroot spel organiseert: een gevechtstoernooi voor geld, een miljoen om precies te zijn.
          Het doel is dat je het geld van je tegenstander afpakt zonder dat je, je eigen geld kwijtraakt. Enkele mensen worden uitgenodigd om hieraan mee te doen en krijgen een koffer met een miljoen met een simpel briefje opgestuurd: “Alleen openmaken als je mee wilt doen”.
    Ze worden in een groot huis gedropt waar ze het misleidende spel zullen spelen en duizenden mensen naar hun kunnen kijken. Overal in het huis zijn namelijk camera's geplaatst zonder dat hun het weten.
          Maar als iemand het geld kwijtraakt, zadel je diegene ook op met een gelijkwaardige schuld. Zou jij iemand voor een miljoen in de schulden steken, zodat jij je miljoen kunt krijgen? Zelfs als het een dierbare was?




    Zie onder de spoiler de foto's van het huis.
    Voorkant.
    Achterkant.
    Hal.
    Hightech 3D televisie in de hal voor de aankondigingen en ander nieuws. Foto 2; deze is eigenlijk meer om te laten zien wat voor effect 3D het geeft.
    Bij de woonkamer.
    Keuken.
    Bij de slaapkamer.
    Badkamer.
    Sport ruimte (inc. bokszakken.)
    Sport ruimte 2 (waar de gevechten zich plaats vinden.) - Ik kon geen goede foto ervoor vinden, maar het is zo'n soort ruimte en zo zijn de muren. Je moet je indenken dat het reageert op je stem, dus je kan zeggen wat voor ruimte je wilt om in te vechten (behalve als de spelleiders al iets voor je bedacht hebben).
    Recreatie.


    Rollen:
    Team 1.
    Rochelle Alesha Owens | Murdock
    Mikaela Hailey Hayes | Disaronno

    Team 2.
    Xavier Roman Jones | Opalia
    Brianna Valeria Felicity Amoris | Magnus

    Team 3.
    Callum Joshua Wakefield | Sigil - 4 t/m 15 Juli op vakantie.
    Roxana Jacey Wakefield | Makaveli

    Team 4.
    Rogier Brooks | Arqueiro
    Forrest Rochester | Kassiopeia - 3 juli tot 13 juli op vakantie/16 juli tot 28 juli op kamp.

    Team 5.
    Alex Michael Magini | Magnus
    Jayden Falks | Makaveli.

    Regels.
    • Je hebt 48 uur om je gereserveerde rol in te vullen. Red je het niet? Stuur mij (Chiroptera) en/of Sigil een berichtje met de reden.
    • Er worden groepen gemaakt, maar deze zal ik maken om het eerlijk te houden.
    • Bestuur elkaars personages niet. Alleen die van jezelf.
    • Vermoord geen andere personage zonder toestemming.
    • 16/18+ is toegestaan, maar zet er een waarschuwing boven.
    • Geen perfect personages! Er zijn ook negatieve eigenschappen.
    • In deze RPG moeten de posts 300 woorden bevatten. Minder mag niet en ik(Chiroptera)/Sigil zal erop letten.
    • Naamsveranderingen doorgeven.
    • Alleen Chiroptera/Sigil openen de nieuwe topics.
    • Let op je spelling en grammatica.
    • Er mogen banden gesloten worden, maar geen liefdesrelaties!

    Regels spel.
    • Elkaar niet vermoorden.
    • Er worden 4/5 opdrachten gegeven, waar daartussen ook nog gevechten worden georganiseerd.
    • Deze opdrachten moet je met je eigen team oplossen, dus niet die van de ander.
    • Deze moeten uitgevoerd worden, zonder tegenstribbelen.
    • Na elke opdracht en/of gevecht begeef je, je richting de hal waar de melding/vergadering word begeven wie er op de eerste plek staat.
    • Je mag maar twee wapens mee brengen.

    De volgende dag:
    Het is een zonnige dag, 20 graden, maar er staat wel een zachte windbries.
          Als je personage zich naar beneden begeeft, word er eerst een vechtfilmpje afgespeeld ter begroeting en dan opent het met de teams die in beeld komen, waarna de spelregels er zich onderaan volgen. Of je de anderen waarschuwt of niet, het filmpje begint niet opnieuw – maar het beeldscherm blijft wel met de teams en regels staan als alle gevechten geweest zijn; dan verdwijnt het weer met een nieuwe melding, maar dat ziet je personage dan weer.

    Gevechten.
    Murdock – Opalia
    Sigil – Makaveli
    Kassiopeia – Arqueiro
    Disaronno – Magnus
    Jayden – Alex.

    De gevechtsruimte - element: Water.

    [ bericht aangepast op 9 juli 2014 - 17:57 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.


    Callum Joshua Wakefield

    De jongen lacht zachtjes om mijn antwoord op zijn vraag of ik nog leefde. Maar dat stopt direct als ik aangenaam kennis te maken zeg. De jongen schraapt zijn keel en pakt een van de druifjes. Ik laat het maar zo. Maar de jongen glimlacht net zo sadistisch als ik, als ik het heb over de gevechten. Iets wat ik direct al mag van de jongen. Als ik uit dat ik benieuwd ben naar hun style antwoord de jongen: "Daarvoor hoef je niet te wachten," Ik houd mijn hoofd even schuin maar ga er verder niet op in. De jongen meld dat hij gisteren vroeg aan kwam, rond 8 uur. Toen was ik hier nog lang niet. Tevens als ik zeg dat ze zo maar naar de gevechten moeten gaan zegt hij dat hij gaat slapen. Ik haal mijn schouders op. "Veel plezier" zeg ik droogjes. "Ik wil het wel zien. Lijkt mij wel leuk" Even komt dat sadistische glimlachje terug.
    Vervolgens pak ik het bakje met de druiven, druk ik mijn sigaret uit en pak de rest van mijn spullen. Ik begeef me naar de keuken en zet daar het bakje met druiven neer. Ik kijk even naar Rogier en Felicity die alletwee nog in de keuken zijn. "Die gevechten beginnen zo toch?" vraag ik. "was het niet verplicht om daar naar te kijken?" Ik kijk de anderen even kort aan. Dan haal ik mijn schouders op. "Ik ga wel kijken" Ik pak een flesje met drinken uit de koelkast. "Ik ben wel benieuwd wie er een beetje kan vechten en hoe" ik glimlach een beetje en begeef me dan de keuken uit. Terug naar de plek waar alles op geprogrammeerd stond. Ik plof op een van de banken en niet lang nadat ik zit zie ik de gevechten zaal in beeld verschijnen. Ik zie geen van de deelnemers nog.
    Een jongen tegen een meisje. Die zouden vechten zo meteen. Voor een van beide zuigt het sowieso heel erg. Als de jongen verliest, verliest hij van een meisje wat heel kut kan voelen. Verliest het meisje, tsjah het is toch kut om te verliezen. Er is één iemand waarvan het mogelijk is, dat die mij op een of andere manier kan verslaan. Dat is Rox. Die heeft een goede training gehad net zoals ik. Van haar zou ik het nog accepteren als ik van haar zou verliezen. Nouja, misschien een beetje dan. Ik zou mijn best doen om het te accepteren. Als ik van andere meisjes zou verliezen.. Nee dat zou ik echt heel erg vinden.
    Ik zucht en draai het flesje open voor ik een slokje van mijn drinken neem. Nou eerst maar afwachten hoe dit gaat. Hoe mijn gevecht gaat maak ik me later wel druk om.


    [sorry dat het zo laat kwam. Het ging gewoon ff echt niet. Sorry als jullie er ook niks mee kunnen]


    [i]Help always come when people fight for right - Tonto [/i]



    Brianna Valeria Felicity Amoris

    Na mijn vraag duurde het wat langer voordat hij doorhad dat ik wat zei, zo leek het. De man keek me luttele seconden wat verward aan, het was een grappig gezicht en even moest ik zacht grinniken.
    "Nee, ik heb geen idee," zei Rogier uiteindelijk. "Dat zal ik waarschijnlijk pas via zo'n omroep te horen krijgen als ik aan de beurt ben." Zijn blik verdween weer in het niets. "Als we moeten doden, ben ik hier weg," stamelde hij wat, waarschijnlijk had hij dat niet willen zeggen want hij keek wat beschaamd op me neer. Ik glimlachte naar hem om hem wat gerust te stellen en zei:
    "Ik wil ook niet doden. Ik hoop dan ook dat ze dat niet van ons verwachten." Toen kwam Callum binnenlopen.
    "Die gevechten beginnen zo toch?" vroeg hij. "Was het niet verplicht om daar naar te kijken?" Hij keek ons even kort aan en haalde toen zijn schouders op. "Ik ga wel kijken" Callum pakte een flesje met drinken uit de koelkast. "Ik ben wel benieuwd wie er een beetje kan vechten en hoe"
    "Volgens mij zijn ze al begonnen en ik dacht dat je niet hoefde te kijken?" Even keek ik Rogier vragend aan maar keek Callum toen weer aan. "Ik ook." Hij glimlachte een beetje en ging weg.
    Opeens snakte ik naar wat frisse lucht en ik keek Rogier weer even aan, mijn hoofd in mijn nek kantelend.
    "Ga je mee naar buiten? Ik moet er even uit." Zei ik tegen hem en na een knikje naar de achterdeur toe liep ik alvast naar buiten toe. Ik moest er gewoon uit, ik kon niet in een gebouw blijven waar je eventueel zou moeten doden, en waar het misschien al bezig was. Zodra ik buiten kwam nam ik even diep adem en liet me op mijn kont in het gras vallen. Voor een seconde sloot ik mijn ogen om ze na een seconde weer open te doen. Het was niet te warm en de schaduw was lekker om in te zitten.
    Plotseling voelde ik iets bij mijn been kriebelen en toen ik keek slaakte ik een gil. Ik stond snel op en begon met mijn been te schoppen. Holy fuck. Toen ik weer keek was die weg. Opgelucht haalde ik adem tot ik de oorwurm over mijn arm zag kruipen. Hoe kon dat?
    Weer slaakte ik een gil en probeerde hem weg te slaan. Toen die weg was klopte ik mijn hele lichaam nog een keer af. Ik had het gevoel alsof er overal oorwurmen zaten. Enge beesten. Ieg.
    "Holy fuck," zei ik zacht. Oké, ik was bang voor oorwurmen. Ik haalde diep adem om vervolgens een jongen te zien die ik niet kende. Ik voelde hoe ik lichtelijk rood werd. Geweldig.

    [ bericht aangepast op 8 juni 2014 - 16:31 ]


    It's not that I don't love our little talks, it's just... I don't love them. ~ Loki

    MT.


    † Love? I want to sleep.

    Rogier Brooks

    'Ik wil ook niet doden. Ik hoop dan ook dat ze dat niet van ons verwachten.' Hiervoor, zelfs net voor ik gesproken had, had ze kort gegrinnikt. Ik vroeg me af waarom, maar ik had een groot vermoeden dat het kwam doordat er toch iets van mijn gezicht te afgelezen was geweest. Het stelde me wel gerust dat ik niet de enige was die niet wilde doden, maar toch. De meesten anderen die ik hier had gezien, leken er geen probleem mee te hebben dat ze eventueel zouden moeten doden, iets waar ik me juist wel druk om maakte. Mijn angst voor dit soort dingen deed mij me zwak voelen.
    Toen kwam Callum weer naar binnen gelopen en ik hield me in gedachten weer bezig met mijn gemengde gevoelens over hem. Hij was één van de mensen die er zeker niet voor zou terug deinzen om te doden, dat had hij me zojuist zelf gezegd. En dat terwijl ik zelf gewoon niet kon doden, ik vermoedde dat ik er in ieder geval de rest van mijn leven een trauma aan zou overhouden, als ik hier al levend uitkwam. Ik kon wel vechten, kon mezelf prima verdedigen als het moest, maar dit soort barre omstandigheden maakten me gewoon gek, gek van angst voor wat komen zou.
    'Die gevechten beginnen zo toch? Was het niet verplicht om daar naar te kijken?' Die woorden van Callum waren half bij mij binnengekomen, doordat ik druk bezig was geweest in mijn eigen gedachten. Pas na deze woorden richtte ik mijn aandacht op hem. 'Ik ga wel kijken" Hij haalde een flesje drinken uit één van de koelkasten. 'Ik ben wel benieuwd wie er een beetje kan vechten en hoe,' zei hij nog, waarna hij vertrok. Ik keek hem na, waarna ik naar Felicity keek. 'Volgens mij zijn ze al begonnen en ik dacht dat je niet hoefde te kijken?' zei ze nog en ik haalde mijn schouders op.
    'Ik heb geen idee, maar ik hoef het niet te zien.' Ik wilde mezelf niet druk hoeven maken, terwijl ik keek. Over het algemeen wilde ik graag dingen van tevoren weten, maar nu wist ik dat ik me daardoor juist druk zou maken. Ik hoopte dat het iets zou meevallen als ik geen idee had wat te verwachten, dat ik dan ook een stuk waakzamer zou zijn als het moment daar was, juist omdat ik niet zou weten wat te verwachten.
    'Ga je mee naar buiten? Ik moet er even uit,' vroeg ze me toen, maar ik wist het niet, waardoor ik nog even twijfelend bleef staan. Ik zou me mischien nog moeten voorbereiden op het gevecht, want ik zou zeker binnenkort aan de beurt zijn, misschien wel als volgende. Mijn spieren moesten warm worden, voordat ik ging vechten. Soepelheid was hetgene wat ik nodig had en dat zou ik niet hebben als mijn spieren nog niet goed warm waren. Maar toch, het gras buiten lonkte mij, nog even een moment van rust in dat gras totdat ik aan de slag zou moeten. Ja, nog even buiten zitten, dan gaan trainen voor het gevecht van straks.
    Het had even geduurd voordat ik ook echt naar buiten was gegaan. Ik zag Felicity al buiten zitten in de schaduw van één van de bomen. Die onbekende man van eerder zat ook buiten. Rustig liep ik naar buiten, liet de zon nog even op mijn gezicht schijnen voor ik ook in de schaduwen zou gaan zitten. Genietend sloot ik even mijn ogen, genoot van de warmte. Daarna liep ik de schaduwen binnen en ging ik naast Felicity in de kleermakerszit op het gras zitten.
    'Ik ga zo nog wel even trainen, nog even goed wakker worden, denk ik,' zei ik tegen haar. 'Ik moet er niet aan denken om met mijn suffe kop nu te moeten gaan vechten.' Aan de andere man die daar zat besteedde ik weinig aandacht, ik wist niet precies waarom, maar op het moment had ik weinig behoefte aan het leren kennen van nog meer mensen.

    Roxana Jacey Wakefield. •
    De brunette had zich omgedraaid en had haar wenkbrauwen gefronst. Zelf keek ze arrogant terug, met haar armen over elkaar gevouwen. Het was niet de karakter die ze niet mocht – hell, ze kende de hele meid niet eens, maar het feit dat ze een vrouw was. Ironisch genoeg.
    Ze hoorde een glimlach van de brunette vandaan komen en voor een korte seconde keek ze haar aan alsof ze gek was. Ze lachte. Waarom lachte ze? Ze was serieus – ze had geen grapje gemaakt. 'Maakt niet uit, kan gebeuren.' Ze liet haar ogen even afdwalen, niet wetend wat ze nou moest zeggen. 'Ik heb het zelf ook gehad, al denk ik dat mijn uitzicht wat beter was dan die van jou op dit moment.' Is ze onzeker? Ze kreeg weer een glimlach op haar gezicht en lachte even zachtjes.
          "Geen twijfel mogelijk," mompelde ze zachtjes, maar hard genoeg om het te laten horen.
    Dat de vrouw zich aan het omkleden was, was niet haar probleem. Ze keek dan dus ook niet weg en voelde zich ook niet beschaamd. Waarvoor zou ze zich schamen voor iemand die zich omkleedde? Hell, zij stond zelf in de deuropening met alleen een handdoek omgeslagen.
          'Ik ben Mikaela trouwens.' Aangenaam, brunette-die-ik-snel-weer-zal-vergeten.
          "Dat zal vast, ja," antwoordde ze op een sarcastische toon. Ze had geen intentie om die naam te onthouden of überhaupt haar eigen naam vrij te geven.
          'In ieder geval, ik ga even sporten. Ik neem aan dat je zelf ook weer de weg naar buiten kan vinden.' Nee, ik heb je handje nodig om me naar buiten te helpen, zuchtte ze. Natuurlijk kon ze dat – zo vergeetachtig was ze ook weer niet. De brunette stond op van het bed. 'Misschien wil je wel mee naar de sportzaal?' Eigenlijk was het haar allereerste bedoeling ook om te gaan sporten, maar daarvoor kwam er iets anders in de plaats.. Of liever gezegd, iemand. Xanthe.
          "Zal erover nadenken," had ze kortaf gezegd, haar ogen nietszeggend koud.
    'Hoewel je net onder de douche vandaan komt.. Ik kan wel wat gezelschap gebruiken en maak je geen zorgen, ik zal niet veel praten. Het is meer dat ik me dan niet zo.. bekeken voel..' Ze had haar schouders opgehaald, maar hier wist Roxana vrijwel meteen een antwoord op.
          "Dus ik word gebruikt? Fijn om te weten," had ze sarcastisch geantwoord en een wenkbrauw opgehaald.
    'Ik laat je wel even alleen, zodat je, je kan aankleden. Misschien zie ik je zo in de sportzaal?'
          "Doe dat maar." Had ze alleen geantwoord – niet antwoordend op de andere vraag. De brunette liep vlak langs haar heen en verdween uit het zicht van Roxana.
    De gedachte of de brunette met de naam Mikaela, aan de alcohol zou zitten en er verslaafd aan was – bleef in haar hoofd gonzen. Ze ziet er wel naar uit als iemand die drinkt – maar daarentegen zag ze elke vrouw ervoor aan om te zuipen.

          Ze bevond zich in haar eigen kamer en had zich al omgekleed in haar sportkleding. Haar volle rondingen werden voluptueus benadrukt op de juiste punten. Vanonder haar sportbeha sierde de tatoeages over haar rechterzij, rechterarm en borstkas, waardoor haar uiterlijk meer grimmig dan wulps uitstraalde.
          Ze begaf zich naar beneden. Als Xanthe wat actie kreeg, mocht zij ook wel wat actie krijgen. Hoewel die brunette er ook was, was het des te meer reden om te gaan. Misschien in voor een gevechtje?
    Xanthe moest tegen een vrouw – iets wat ze wel vermakelijk vond. Misschien dat ze toch wel ging kijken. Dan kon ze meteen zien hoe hun vechtstijlen waren en de combinaties die ze gebruikten onthouden, om haar eigen vechtkunsten te verbeteren en erop aan te passen – voor zover ze dit kon onthouden. En Xanthe in actie zien – op een geheel andere manier, glimlachte ze.
    Ze zag dat ze niet de enigste was in de sportruimte. Behalve de brunette en zijzelf, bevond er zich ook een vechtend koppeltje – een man en vrouw. Ze kende de namen niet, maar dat hoefde ook niet. Alhoewel ze de vrouw wel ergens van kende – was dat niet iemand die Callum .. wacht, nee. Ze schudde toch haar hoofd op de vraag in haar hoofd. Maar toch liet de gebruinde vrouw een belletje rinkelen.
          Voor ze wat tegen haar zou zeggen, tegen haar zin in – ze deed het echt niet voor de lol, bekeek ze het gevecht. Ze was wel benieuwd hoe het uit zou lopen en eindigen. De man – wat zeker wel iets had, gaf een stomp met zijn voet om zo te zien zijn polsen te bevrijden. Roxana liet zich zachtjes tegen een glazen deur vallen en keek toe. 'Ik heb geen probleem met vrouwen slaan, maar ik wil niet degene zijn die je leuke snoetje verbouwt.' Ze liet een lach en bracht haar hand naar haar mond – om die deels te verbergen. 'Daarbij moeten we zelf nog vechten straks en dat kunnen we beiden niet als we al bont en blauw zijn.'
          "Met andere woorden ben je dus gewoon een watje." Grinnikte ze hem uitdagend toe. Haar armen weer over elkaar gevouwen en haar ogen naar hem brandend. Geen enkele excuses of smoesjes wilde ze horen – maar wie was zij om daarop in te gaan? Zij had dit gevecht niet, het kwam er abrupt uit; voor ze er erg in had. Ze was een dochter van een man die met zweet en bloed zijn eigen sportschool oprichtte. Voor haar was er geen genade in een gevecht – ze hield pas op als de ander neer was. Of als degene met woorden zijn of haar verlies bekend maakte.
          Ze zuchtte en keek naar de vrouw. "Wat is je naam?" En nu kwam ze pas in beweging en liep ze richting de gewichten. "Er is een gevecht met een meid, die word verwacht," Het deed haar lichtelijk zeer dat ze zoveel moest praten, tegen een vrouw, maar het was niet anders. "Jij heet zeker geen Rochelle, of wel? Zolang je niet wilt verliezen, moet je nu gaan. Anders is het een verloren zaak," had ze laconiek gezegd, terwijl ze een gewicht optilde.
          Nu richtte ze zich wel op de brunette. Ze had het gezegd, dus had ze geen enkele andere reden om nog tegen haar te praten. "Hey, jij," begon ze. En ze legde het gewicht weer terug, toen ze dit had gebruikt en liep naar de brunette op de loopband. "Ik moest je gezelschap brengen. Wat denk je van een gevechtje?" Ze liet relaxed haar elleboog rusten op het dashboard van de loopband. "Mikaela, toch?" Vroeg ze voor de zekerheid.
          "Nou?"


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Jayden Falks. •
    'Veel plezier,' had hij droogjes gezegd.
          “Zal wel lukken,” antwoordde hij net zo droogjes terug.
    'Ik wil het wel zien. Lijkt mij wel leuk.' Hij rekte zijn arm uit en gaapte. Het was een hele opgave dat hij zo vroeg op kon staan – hij bleef liever in zijn bed, tussen de warme lakens in het donker.
    Hij keek loom opzij, naar de man met de tatoeages en liet zich vervolgens tegen de leuning van de stoel vallen. Met dat de getatoeërde man wegliep en zijn sigaret al uit had gedrukt, had hij zijn ogen gesloten – zijn benen opgetrokken en zijn zonnebril opgezet tegen het licht. Misschien dat hij hier nog wat slaap kon pakken. Al sliep hij toch liever in zijn eigen, vertrouwde bed tussen zijn lakens.
          Hij had hem geen gedag gezegd – waarom zou hij?
    'Ga je mee naar buiten? Ik moet er even uit.' Hoorde hij zachtjes – hij spitste zijn oren en voetstappen kwamen zijn kant op, waarna ze hem voorbij liepen. Hij lette op – op elke kleine beweging en geluid, zodra er iets zou gebeuren stond hij paraat om aan te vallen of zichzelf te verdedigen.
          Een schelle gil. Zijn ogen schoten open, direct – als schrik. De vrouw met de rode haren maakte plotse bewegingen, waardoor hij haastig opstond en zich afwachtend afkeek naar de vrouw – of ze nog meer onverwachte bewegingen zou maken. Hij wachtte om aan te vallen, als een leeuw tussen de planten die zijn prooi zag.
          Nog een keer een harde, schelle gil. Het was als een trigger dat de knop om liet gaan – om zich met snelle stappen naar haar te zetten. Ze klopte haar lichaam af.
          'Holy fuck,' mompelde ze. En met die woorden had hij haar tegen de grond gewerkt.
    Hij zat boven op haar en bekeek haar gezicht aandachtig met zijn ogen half dichtgeknepen. Intens keek hij haar aan, alsof hij door haar heen kon kijken. Zijn kaken op elkaar gedrukt. Er klonk een zachte grom achteruit zijn keel. Zijn hoofd bewoog hij rustig, loom langs haar gezicht naar beneden om te kijken of er meer onverwachte bewegingen kwamen.
          Als dat zo was, stond hij niet in voor de gevolgen. Zijn ogen vloeiden donker.
    Er zat nog een man naast haar, dus had hij zijn oren gespitst voor verdere bewegingen of aanstalten, maar verder besteedde hij geen aandacht aan de man.
          “Rood..” Lispelde hij zachtjes. Haar rode haren vloeiden over de grond als rood bloed. Hij was gebiologeerd door de rode, felle haren. “Als bloed..” Zijn uitstraling had een ongemakkelijke, gespannen sfeer meegenomen – waardoor je moest oppassen met wat je deed. Zijn jachtinstincten waren wakker gemaakt – slapen ging nu niet meer.


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Rochelle Alesha Owens • Sunshine • 24
    •••


    Terwijl de twee bezig waren hun vechtkunsten te verbeteren, kwam er een jongedame binnen die direct kritiek scheen te hebben. Forrest had na luttele seconden haar van zich afgeworpen om hij zich had omgerold, waardoor er een krakend geluid te horen was aan zijn kant. Doordat de gebruinde vrouw niet van plan was hem zo gemakkelijk te laten gaan, hield ze hem nog stevig in de greep. De klap die ze daarbij moest incasseren, was terecht gekomen tegen haar redelijk smalle schouder, zodoende dat ze als reactie hem los had gelaten. Rochelle rolde iets door en hurkte vervolgens op de grond, om vervolgens iets naar hem op te kijken toen de man was gaan staan.
          ‘Ik geef toe dat ik me inhield,’ sprak de man, waar de dame op haar keer een perfect geëpileerde wenkbrauw omhoog haalde, ‘Ik heb geen probleem met vrouwen slaan, maar ik wil niet degene zijn die je leuke snoetje verbouwt. Daarbij moeten we zelf nog vechten straks en dat kunnen we beiden niet als we al bont en blauw zijn.’ Met een ondoorgrondelijke glimlach rondom haar mondhoeken besloot ze langzaam op te staan, waarbij ze haar lippen al van elkaar haalde om hem een respons te gunnen. Ze was immers niet geagiteerd of boos op hem, het enige dat ze hem wilde laten weten was dat ze zich niet hierom in zal houden. Iemand anders was haar echter voor geweest, een getinte vrouw die haar lichaam vol getatoeëerd had en een nogal brutale mond had.
          ‘Met andere woorden ben je dus gewoon een watje.’ De uitdagende toon die in haar stem lag, beviel Rochelle absoluut niet, maar ze besloot wijselijk haar mond voor nu te houden. Hierom richtte ze zich opnieuw naar Forrest toe, die ze haar gehele aandacht had gegeven en een speelse glimlach sierde haar lippen.
          ‘Dat vat ik dan maar op als een compliment, maar nu verwacht ik sowieso al een re-match, dus wees gewaarschuwd,’ grijnsde ze, terwijl ze naar hem toe liep. ‘De volgende keer ben je de mijne. Dan kan je me direct wat dingen bijleren.’ Het duurde niet lang, eerder enkele seconden, tot ze haar geagiteerde stem opnieuw hoorde, wat een nare werking op Rochelle leverde.
          ‘Wat is je naam?’
          ‘Hm, praat je tegen mij?’ Rochelle’s antwoord kan bijna onmiddellijk na haar vraag, maar ze scheen het niet gehoord te hebben, want het meisje liep naar de gewrichten en praatte simpelweg verder. Ze wist vanzelfsprekend wel dat ze het tegen haar had, maar besloot er gewoon geen aandacht aan te geven. Het was geen persoon die dit immers verdiende, en ze zou er eveneens geen moeite en energie in stoppen.
          ‘Er is een gevecht met een meid, die wordt verwacht. Jij heet zeker geen Rochelle, of wel? Zolang je niet wilt verliezen, moet je nu gaan. Anders is het een verloren zaak.’ Mevrouw Owens haalde haar schouders nonchalant op en sloeg haar armen over elkaar, een teken dat ze absoluut niet van gedwongen wordt hield. Het was pas enkele minuten geleden omgeroepen en nu werd ze al, door een andere deelnemer zelfs, erop gewezen. Laat haar lekker met haar eigen zaken bemoeien, ze begreep vanaf het eerste ogenblik al dat ze niet op goede voet zou staan met haar. Het was een druppel die de emmer voor haar deed overlopen, dus de dame zette haar ene hand in haar zij om brutaal naar de vrouw te blikken.
          ‘Alsjeblieft, praat verder, meid,’ begon ze haar respons met een duidelijke verveelde ondertoon, en om kracht bij haar woorden te voegen, liet ze een kleine gaap. ‘ik gaap altijd als ik geïnteresseerd ben. Bemoei je vooral met je eigen zaken en ga bezig aan die lichtgewichtjes van je.’ Ze wees lichtelijk minachtend naar de gewichten waar de Latino meid heengelopen was, want naar Rochelle’s mening had ze daar iets van weg, en draaide zich opnieuw om naar Forrest. Met een grijns sprong ze op zijn rug en sloeg hierbij haar armen om zijn nek.
          ‘Breng me daar naartoe, vriend,’ glimlachte ze uitdagend, om tegelijkertijd naar voren te wijzen, ten teken dat het tijd was om te gaan. ‘Hup, hup!’

    [Sorry dat 't zo lang duurde. . . Ik zal hoogstwaarschijnlijk morgen toch een beginnetje aan Demon's Port maken.]


    Quiet the mind, and the soul will speak.



    Brianna Valeria Felicity Amoris

    Voordat ik de oorwurm had opgemerkt had Rogier iets tegen me gezegd, hij was me naar buiten gevolgd en zich naast me neergezet. Op het moment dat ik weer naast hem wou zitten en te vragen wat hij gezegd had werd ik aangevallen. Niet figuurlijk, maar letterlijk.
    Hard kwam ik op de grond neer en even vertrok mijn gezicht van de pijn die zich door mijn rug heen werkte. Het gewicht die op me zat hielp er niet bij en voor even had ik moeite met ademen. Zodra ik mijn ademhaling weer onder controle had keek ik boos naar degene die op me zat. Het was de jongen die ze net in de tuin had zien zitten. Was hij gek geworden of zo?
    De man bekeek mijn gezicht aandachtig en het was iets wat me irriteerde en zo nodig nog bozer maakte. Toen hoorde ik een zachte grom komen van zijn keel.
    “Rood..” Lispelde hij zachtjes. “Als bloed..” Zijn uitstraling was nogal ongemakkelijk en zijn gezicht nogal arrogant. Boos en geïrriteerd keek ik de man aan.
    "Fijn om te weten dat je niet blind bent," zei ik met een lage gevaarlijke stem. "Maar als je niet binnen een paar seconden van me af bent breek ik je arm. Ik ben niet bespringbaar."
    Het nam alles in me om hem niet gelijk heel hard in zijn gezicht te slaan omdat hij me op de grond had gewerkt, dit was ook niet mogelijk omdat mijn armen vastzaten. Ik was goed getraind, maar ik kon geen bodybuilder de hele dag op me hebben kunnen zitten. Vooral niet als diegene geïnteresseerd is in mijn haarkleur. Als die het zo leuk vind om te zien, hoeft hij me niet gelijk te bespringen. Holy fuck.
    Ik haalde mijn handen los en legde ze tegen de borstkas van de bodybuilder aan en ik begon tegen hem aan te duwen. Ik mocht hem nu al niet.


    It's not that I don't love our little talks, it's just... I don't love them. ~ Loki

    Rogier Brooks

    Echter, terwijl ik sprak, slaakte Felicity opeens een gil. Verschrikt keek ik haar kant op en ik zag haar wild schoppen, even later zichzelf op haar arm slaan. Nog net dacht ik iets dergelijks als een beestje op haar arm gezien te hebben en ik grinnikte een beetje. Dat sommige vrouwen zo spastisch konden worden van zoiets kleins als een insect, ik bleef me er telkens over verbazen. Marion viel opzich nog wel mee, maar voor spinnen was ze doodsbang. Hoe vaak ik wel niet een spin had moeten verwijderen, zodat zij een bepaalde ruimte weer indurfte. Telkens weer als ik dat moest doen, had er een glimlach op mijn gezicht gestaan. Hoe vaak ik daarom wel niet een klap, lichtelijk liefkozend, dat wel, van haar had gehad. Ik hield het niet meer bij.
    Opeens hoor ik vreemde, verdachte geluiden van opzij komen. Terwijl ik was weggedroomd naar Marion, had de andere man, die ook buiten had gezeten, haar besprongen. Vluchtig vroeg ik me af hoe ik zoiets had kunnen missen. Als ik in gedachten was verzonken, kreeg ik opeens niets meer mee. Datgene begon me sinds ik hier was steeds meer dwars te zitten.
    Verontwaardigd sprong ik overeind, klaar om de tegenaanval in te zetten, klaar om Felicity te verdedigen. Ondanks dat ik haar maar net kende, moest ik haar verdedigen, het was tegen mijn normen en waarden om zoiets te negeren. Je viel ook eenmaal niet opeens een vrouw aan, klaar. Sowieso, opeens iemand aanvallen hoorde niet. Waarom mensen het wel deden, bleef mij een raadsel.
    'Zomaar een dame aanvallen, wat is er mis met jou?' viel ik tegen hem uit, waarna ik hem van Felicity afduwde, mijn volle gewicht tegen hem aangooiend. Liever had ik een bokken bij de hand gehad, ik vocht liever met een wapen dan enkel met je eigen lichaam, maar nu kon ik weinig anders. Even ging het door mij heen of het wel verstandig was om dit te doen. Maar nee, ik zou niet werkeloos kunnen toekijken, ik moest actie ondernemen. De gevolgen zou ik dan maar gewoon moeten dragen.
    Toen ik hem eenmaal van Felicity had afkregen, trok ik me snel terug. Het was enkel mijn doel geweest om hem van haar af te halen, om hem te laten weten en zien dat je niet zomaar een dame in mijn bijzijn moest aanvallen. Verder wilde ik geen ruzie zoeken, al was ik bang dat ik dat toch had gedaan met deze actie.

    Jayden Falks. •
    Hij zat boven op haar, haar reacties te checken – haar bewegingen. Zijn donkere ogen bewogen heen en weer, maar hij bleef rustig, kalm zitten als een jager op een prooi. Allicht klonk er wel degelijk een zachte grom vanachter zijn keel.
          'Fijn om te weten dat je niet blind bent,' had ze gezegd. Met deze woorden boog hij iets voorover en begon aan haar te ruiken, zijn neus zacht wrijvend over haar nek en zo langs haar oorlel naar haar rode haar. 'Maar als je niet binnen een paar seconden van me af bent, breek ik je arm.' Hij gaf geen kick. 'Ik ben niet bespringbaar.'
          Hij bewoog zich kalmpjes, als een roofdier, over haar heen. Nee, ze was geen gevaar – was hij achtergekomen. Hij hoefde haar niet te vermoorden. Hij had zijn tanden ontbloot en op het moment dat hij zijn mond opende om toe te bijten, voelde hij een zacht geruis – een zachte beweging. De zacht kabbelende, milde blik die hij ervoor in zijn ogen had, was als sneeuw voor de zon verdwenen – plaatsmakend voor de blik die hij er alvorens had gehad toen hij haar aanviel. Een onderzoekende, maar wel een gevaarlijk zwarte.
          'Zomaar een dame aanvallen, wat is er mis met jou?' Voor hij kon reageren, voelde hij een stel armen om hem heen – die hem na een lange worsteling van de vrouw met de rode haren afkreeg. Hij was er niet blij om en stond grommend op – zijn bovenlichaam ietwat voorover buigend, klaar voor in de aanval, en zijn armen iets van zijn lichaam af – wat hem een dreigender uiterlijk gaf. Hij had zijn handen niet in een vuist.
          Zijn ogen vernauwden zich toen hij de wat lang gebouwde man voor zich zag staan.
    Hij liep met een dreigende, tergende uitstraling richting de man en hij greep hem beet – zo snel hij kon. Maar alvorens hij hem over zijn schouder gooide, beet hij hem in zijn nek. Hard.
    Met enige krachtinspanning, draaide hij zich om, om ervoor te zorgen de man over zijn schouder te werpen en die met een klap op de grond of tegen een boom aan zou komen. Eenmaal hij dit gedaan had, keek hij eenmaal naar de man, toen naar de vrouw met de rode haren en toen verdween de donkere blik in zijn ogen.
          "Eten." Sprak hij voldaan. Hij keek om zich heen alsof hij hierbuiten het eten zocht, maar kwam toen tot het besluit – alsof zijn verwarring voorbij was, dat hij zijn voeten moest volgen – want die stonden in de richting van de keuken.


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Forrest Rochester.
          ‘Met andere woorden ben je dus gewoon een watje.’ De vrouw die de kamer in was gekomen leek niet meteen de sympathiekste. Ze had het hele gevecht aanschouwd met een kritisch oog. Er stond een uitdagende glimlach rond haar lippen, maar Forrest negeerde haar gewoon. Hij had niets met aandacht zoekers.
          'Dat vat ik dan maar op als een compliment, maar nu verwacht ik sowieso al een re-match, dus wees gewaarschuwd.' Rochelle grijnsde en kwam dichterbij. ‘De volgende keer ben je de mijne. Dan kan je me direct wat dingen bijleren.’
          Forrest kopieerde haar grijns. 'Kom maar op, dame.'
          ‘Wat is je naam?’ klonk er opeens van Mevrouw Aandacht.
          ‘Hm, praat je tegen mij?’ vroeg Rochelle nogal afwezig, maar Forrest kende vrouwen genoeg om te weten dat deze twee elkaar niet mochten. Stiekem zou hij die twee wel tegen elkaar willen zien vechten.
          ‘Er is een gevecht met een meid, die wordt verwacht. Jij heet zeker geen Rochelle, of wel? Zolang je niet wilt verliezen, moet je nu gaan. Anders is het een verloren zaak.’ Rochelle sloeg geagiteerde haar armen over elkaar en Forrest keek haar met opgetrokken wenkbrauwen aan. Waarom ging ze niet? Het was niet zijn probleem als ze bleef staan, maar hij wilde ook niet degene zijn die ervoor zorgde dat ze meteen zou verliezen. Toen Rochelle haar arm in haar zij zette, verklaarde ze daarmee de oorlog aan de andere vrouw. ‘Alsjeblieft, praat verder, meid.' Ze vijnsde een geeuw en ging verder met praten, ‘ik gaap altijd als ik geïnteresseerd ben. Bemoei je vooral met je eigen zaken en ga bezig aan die lichtgewichtjes van je.’
          Forrest stond erbij en keek er naar, voor enkele minuten dan. Daarna wachtte hij vooral tot de twee elkaar in de haren zouden vliegen maar er gebeurde niets. Spijtig, de sensatie was al snel afgelopen toen Rochelle lachend op zijn rug sprong. Ze lachte en Forrest grinnikte ook zachtjes toen hij bijna omkantelde door de onverwachte sprong op zijn rug.
          'Breng me daar naartoe, vriend!' Ze stak haar arm uit naar de deur, alsof ze superman was te paard. ‘Hup, hup!’
          Forrest begon te lachen, maar fel vooruit ging hij niet. Niet omdat hij het niet kon, maar omdat hij daar geen zin in had. Als ze snel wou gaan moest ze maar zelf lopen. 'Gebruik je al je vrienden als paarden?' vroeg Forrest grinnikend terwijl hij met haar door de gangen struinde tot ze in de gevechtsruimte kwamen. Het was net een arena, enkel zo licht dat het bijna pijn deed. Forrest hoopte maar dat de lichten snel uit zouden gaan. Er hing een geur van leer en metaal, zoals bij een nieuwe auto en er speelde nog wat muziek op de achtergrond. Echt zo'n typisch wacht muziekje. Net zoals de arena koud toonde, voelde hij ook koud aan. De jongeman zag nogal tegen zijn eigen gevecht op. Boksringen waren meer zijn ding.
          Voorzichtig liet hij Rochelle van zijn rug af glijden tot ze weer op haar eigen voeten stond. Zijn blik gleed onderzoekend, zelfs schattend over de tengere maar gespierde jonge vrouw heen en toen zijn ogen de hare ontmoetten, glimlachte hij haar bemoedigend toe. "Succes. Ik weet zeker dat je dit kunt winnen." Met een laatste glimlach draaide hij zich om en nam plaats in de tribune. Normaal zou hij niet eens zenuwachtig zijn voor zijn eigen gevechten, maar vandaag was hij dat wel. Dit was zo anders dan een bokswedstrijd, geen ring, geen handschoenen, ... Maar anderzijds, als hij kon boksen, zou hij dit ook wel kunnen. Met een zucht richtte hij zijn blik op de tribune om het gevecht te volgen.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov



    Brianna Valeria Felicity Amoris

    Na mijn woorden had de man zich iets voorover gebogen, zijn neus zacht wrijven over mijn nek waardoor er een rilling over mijn rug heen liep. Ik wou die creep zo snel mogelijk van me af.
    "Zomaar een dame aanvallen, wat is er mis met jou?" Hoorde ik Rogier opeens zeggen. Thank you lord. Ik voelde hoe het gewicht van me afging en haalde opgelucht adem.
    Ik zag hoe de man grommend opstond, als een wild dier. Hij nam een vechtpositie aan. Iets in me zei dat dit niet goed af zou lopen. De man liep met een dreigende uitstraling naar Rogier toe en greep hem sneller dan ik kon knipperen beet. Ik zag hoe Rogier over zijn schouder werd gegooid en toen kon ik mijn ogen niet geloven. Volgens mij beet hij hem. Hard kwam Rogier op de grond en mijn ogen werden groot. Toen keek de man naar mij. "Eten." Sprak hij voldaan. Hij keek om zich heen en terwijl hij dat deed kwam woede in me op. Met grote passen liepen ik naar hem toe en binnen een seconde had ik hem hard met mijn vuist in zijn gezicht. Ik moest me inhouden om hem niet nog een paar keer hard in zijn gezicht te slaan.
    “Eikel,” zei ik kwaad tegen hem en liep toen naar Rogier toe. Snel hurkte ik bij hem neer en keek hem bezorgd aan. Zacht streek ik wat haar wat voor zijn ogen zat weg en zag toen een bijtwond zitten. Holy birds.
    “Gaat het, Rogier?” Vroeg ik schuldig aan hem. Een schuldgevoel kwam in me op, maar ik wist dat dit kwam door die tientonner. “Kun je staan?” Vroeg ik terwijl ik mijn hand naar hem uitstak. Toen bedacht ik me iets en draaide me om zodat ik niet meer met mijn rug naar de man was toegekeerd zodat ik hem in de gaten kon houden, maar hield ondertussen nog mijn hand naar Rogier uitgestoken voor als hij op wou komen.


    It's not that I don't love our little talks, it's just... I don't love them. ~ Loki

    Rogier Brooks

    Helaas had ik weinig tijd om bij te komen van mijn geslaagde poging om de man van Felecity af te krijgen. Terwijl ik achteruit stapte, kwam hij ook weer overeind en ik zag hoe hij een dreigende houding aannam. Ergens werd ik daar best bang van, alsof die man beheerst werd door een dierlijk instinct. Ik dacht hem ook te horen grommen, terwijl hij opstond. Nee, ik wist niet wat hij zou doen, maar ik had een angstig vermoeden, dat het niet goed met mij zou aflopen. Wat daarna gebeurde ging snel, te snel om goed mee te kunnen krijgen, wat er nou gebeurde. Opeens kwam hij op me af en voor ik maar iets kon doen, had hij me al vast gegrepen. Ik stribbelde tegen, maar dit hield vrijwel meteen op toen ik een verlammende pijn in mijn nek voelde. In de rest van mijn lichaam voelde ik ook pijn, toen ik hard op de grond klapte, een klap die me mijn adem ontnam.
    Ik hield mijn ogen gesloten in een poging om te pijn uit te bannen, deze te negeren, maar het werkte niet. Mijn hele lichaam voelde beurs en ergens in mijn nek stak het heel vervelend. Over het algemeen kon ik vrij goed tegen pijn, kon ik gewoon door als ik pijnlijk geraakt werd door een shinai of bokken, wat eigenlijk vrij zeldzaam was. Maar deze pijn was verlammend, meer dan ik aankon. Na een tijdje toen de pijn in de rest van mijn lichaam weer een beetje meeviel, al had ik geen idee hoeveel tijd er verstreken was, wilde ik met mijn linkerhand aan de wond voelen, maar ik leek de controle over mijn arm kwijt te zijn. Ik voekte en tegelijkertijd voelde ik hoe iemand zachtjes wat haar uit mijn ogen streek.
    'Gaat het, Rogier?' hoorde ik Felicity toen vragen en ik vermoedde dat zij ook degene was geweest die het haar had weggestreken. Al die tijd had ik mijn ogen gesloten gehad en nu opende ik ze maar. 'Kun je staan?' vroeg ze toen, waarna ze haar had naar me uitstak.
    'Ik weet het niet,' mompelde ik. 'Mijn arm,' bracht ik na een korte stilte uit. Ik kon er nog steeds niks mee, maar toen ik het probeerde, merkte ik dat ik mij rechterarm wel gewoon kon bewegen. Dus pakte ik met deze arm haar hand vast. Ik vermoedde dat mijn weigerende linkerarm kwam door de wond in mijn nek, die nog steeds verrekte veel pijn deed, en ik hoopte dat dit maar een tijdelijk bijeffect was.
    Wankelend kwam ik overeind, geholpen door Felicity. Even ging ik met mijn goede arm naar de wond en ik voelde daar een beetje bloed. Verdomme, hij had echt flink hard gebeten. Nee, ik voelde me eigenlijk totaal niet in orde. Mijn hele lichaam voelde nog wat beurs van de klap op de grond, de wond in mijn nek deed flink pijn en het feit dat ik mijn linkerarm niet kon gebruiken jaagde me angst aan, veel angst. Wat als dit blijvend was, wat als ik die arm nooit meer zou kunnen gebruiken. Dan was het met mij gedaan, mijn sport zou ik dan ook niet meer kunnen uitoefenen en in dit spel zou ik ook geen kans meer maken. Mochten de goden mij dit lot niet gegeven hebben, maar een beter vooruitzicht voor mij hebben.

    Roxana Jacey Wakefield. •

          ‘Wat is je naam?’
    "Nee, tegen de muren, nou goed?" Zuchtte ze met een sarcastische toon in haar stem. Al had ze zo wel het gevoel – de vrouw was een ondankbare trut naar haar mening en ze had net zo goed haar mond kunnen houden. Ze vroeg alleen haar naam en ze werd direct aangekeken alsof ze er niet hoorde – terwijl ze toch even arm waren, volgens haar, en in hetzelfde schuitje zaten. Ze kneep voor enkele seconden diep haar ogen dicht, vanwege de irritatie, en liet een zucht uit haar mond horen.
          ‘Alsjeblieft, praat verder, meid,’ had de vrouw met een toon gezegd die haar niet aanstond, die de vrouw ook nog eens afmaakte met een gaap. Haar ogen begonnen lichtelijk te trekken van irritatie en het gewicht dat ze in haar hand vasthield begon te trillen van woede. Alles wat ze zag voor haar ogen was haar moeder – die dronk.
          "Ik zal zeker verder praten – met mijn voet tegen je schare negerkont aan. Ga verder met wat je bezig was – slapen, toch?" Naar haar mening was de vrouw totaal geen bedreiging voor haar en zeker niet als ze haar vechtkunsten zag. Haar moeder was sterker, als ze dronken was.
          ‘Ik gaap altijd als ik geïnteresseerd ben. Bemoei je vooral met je eigen zaken en ga bezig aan die lichtgewichtjes van je.’ Ze wees lichtelijk minachtend naar de gewichten en draaide zich opnieuw om naar de man. Ze sprong op zijn rug en sloeg hierbij haar armen om zijn nek. Sloerie. Weer begonnen haar ogen lichtelijk te trekken van irritatie – hopelijk kwam ze haar kop niet meer tegen, die stond haar namelijk niet aan.
          ‘Breng me daar naartoe, vriend,’ had de vrouw gezegd. ‘Hup, hup!’ Heeft ze last van haar benen? Was haar gedachte, maar ze keek weer verveeld de andere kant op. Ze stak haar aandacht niet in verwende trutten die geen hulp wilden. En deze was er een.
          Er klonk alleen nog een mannelijke lach, waarna de voetstappen klonken in de sportruimte. 'Gebruik je al je vrienden als paarden?' Waarschijnlijk wel – ze nog net zo goed een been breken, veel gemis zou ze niet hebben. De Queen van Verveling. Ze begon zachtjes te grinniken door haar eigen flauwe humor en ging toen verder met haar gewichten, waarna ze de vrouw van eerder weer opmerkte.
          Rustig probeerde ze af te wachten bij de vrouw voor een antwoord. Straks moest ze haar ook niet – wat haar eigenlijk niet zoveel zou verbazen. Ze had iets tegen vrouwen.

    [ bericht aangepast op 15 juli 2014 - 22:50 ]


    † Love? I want to sleep.


    Mikaela Hailey Hayes
    Ik ben inmiddels al een tijdje aan het hardlopen en ik voel het in mijn spieren die zwaarder beginnen te worden. Ik vraag me af wat er zou gebeuren als iedereen hier zou weigeren om tegen elkaar te vechten. Het is een stomme en nutteloze gedachte, dat weet ik, maar toch. Als je zo nadenkt zijn mensen niet moedig aangelegd. Volgens mij zijn de armen met een veel grotere groep dan de rijkere en alle mensen die dus de macht hebben hier, maar niemand die iets durft te doen. We laten alles maar gebeuren, inclusief dit.

    Ik schrik op als ik iemand ‘Hey jij’ hoor roepen. Ik kijk op voor wie het bedoeld was en zie dat het voor mij bedoeld was. De dame van daarstraks komt naar me toe gelopen. “Ik moest je gezelschap brengen. Wat denk je van een gevechtje?” vraagt ze. “Mikaela, toch?” hoor ik weer. “Nou?”. Ik knik even en stop de loopband om eraf te stappen. Ik neem even een paar slokken van mijn water en begeef me dan richting de plek waar eerder nog twee mensen met elkaar aan het vechten waren. “Wou je rustig aan doen of meteen vol gas? Gezien het feit dat we beide nog moeten vechten in een gevecht die echt meetelt.” Ik kijk haar even vragend aan terwijl ik mijn armen even los schud. Ik moet eerlijk bekennen dat ik nog nooit echt tegen iemand heb gevochten, alleen geoefend, maar ik zal hier toch moeten dus ik kan net zo goed nu beginnen om te kijken of ik überhaupt een kans maak, hoewel ik niet iemand ben die snel opgeeft. Een soms nogal slechte eigenschap, omdat grenzen hierdoor nogal snel worden overschreden. Ik trek mijn shirtje uit zodat ze me daar in ieder geval niet vast kan grijpen en sta nu in mijn sportbeha en een kort broekje. Ik bind mijn haar nog even vast, hoewel het niet zoveel uitmaakt of het nou vast of los zit. Vastpakken kan toch wel.

    Ergens ben ik wel zenuwachtig en dit is niet eens een echt gevecht. Ik heb het idee dat deze dame, wiens naam ik nog altijd niet weet, een flinke vechter is. Aan de andere kant is dit gewoon iets wat ik moet doen en waar ik maar aan moet wennen. Het zal niet de laatste keer zijn en misschien kan ik er nog wat van opsteken.

    [ bericht aangepast op 10 sep 2014 - 20:00 ]