Die nacht was Brennen wakker gebleven, enkele hazenslaapjes tussendoor, maar hij bleef wakend. Ondanks dat er in het kamp ook de wacht werd gehouden, stelde hij zich liever op als extra wachtpost, echter vermoedde hij dat niemand dat zou weten. Het maakte hem ook weinig uit, hij besloot wel op welke manier hij zich nuttig zou maken voor de groep.
Na een tijdje werd hij onrustig, al had hij geen idee waarom. Maar toen hij op zijn paard blikte, zag hij dat deze ook onrustig was en hij vermoedde dat hij zijn baas daarmee had aangestoken. Hij voorzorg trok Brennen alvast zijn zwaard en liep hij naar zijn paard toe om hem gerust te stellen, maar ook om een poging te doen om erachter te komen wat er aan de hand was.
'Wat is er jongen?' vroeg hij zijn rijdier, terwijl hij diens neus streelde. Het paard gaf een korte hinnik en hield zijn oren in een bepaalde waarschuwende houding. Voor Brennen betekende dit maar één ding: Orks.
De gedachten raasden door zijn hoofd. Wat moest hij doen? Sowieso de groep waarschuwen, maar moesten ze misschien niet meer weten? Waar kwam het vandaan, hoe groot was de groep? Want als de groep orks niet al te groot zou zijn, konden de krijgers onder hen de orks waarschijnlijk wel aan. Maar als het een enorme menigte was, dan moesten ze zo snel mogelijk maken dat ze weg kwamen.
Hij besloot om te kijken, informatie over de orks kon van levensbelang voor hen zijn. Gauw sprong hij op de rug van zijn paard en droeg hem op om voorzichtig in de richting van hetgeen te gaan wat hem onrustig maakte. Hij wist dat het arme dier dit niet leuk zou vinden, maar hij kon weinig anders. Hij moest meer weten. De nacht was donker en helaas was het zicht van Brennen niet zo goed als dat van de elven, maar hij hoopte dat hij aan uit het horen van de orks genoeg informatie kon krijgen.
In zo goed mogelijke stilte reed hij het gevaar tegemoed. Het duurde gelukkig even voor hij de orks kon horen en hij ging juist weg van het kamp. Hoe dichterbij hij kwam, hoe luider het gegrom en gestamp van de orks was. Brennen zag weinig, maar uit de hoeveelheid lawaai die ze maakten, kon hij opmaken dat dit een aardig grote groep orks was, waarschijnlijk teveel voor hen. Of ze echt opweg waren naar de groep wist hij niet, maar ze moesten het zekere voor het onzekere nemen.
Zachtjes liet hij zijn paard weer terugkeren, iets waar het dier erg blij mee was. Toen hij vermoedde dat de orks hem zeker niet zouden horen en hij zijn zwaard weer terug in zijn schede had gedaan, spoorde hij zijn rijdier in volle gallop aan. Iedereen moest snel op de hoogte gebracht worden, zodat ze de groep orks konden ontvluchten. Brennen wist waar ze vandaan kwamen, dus wist hij ook welke kant ze op moesten vluchten.
In de verte zag hij de gloeiende resten van de vuren al opdoemen en hij liet zijn paard vaart verminderen. Ondertussen merkte hij dat het kamp ook al wakker werd gemaakt, ook zij hadden het gevaar in de gaten.
'Orks!' riep Brennen, toen hij het kamp binnen draafde. 'Ze komen uit oostelijke richting, dus we kunnen het beste noordwesten gaan,' vertelde hij. Zijn gevoel voor richting was altijd al erg goed geweest, dus hij had weinig moeite hoeven te doen om uit te vinden uit welke richting de orks precies kwamen.
'Maar we moeten snel zijn, ze zijn met teveel voor ons om hen aan te kunnen en erg ver weg zijn ze niet.'
{Ho, toch wat meer dan ik had verwacht, haha}
[ bericht aangepast op 12 juli 2014 - 23:13 ]