Calliope ‘Callie’ McDroozy
Daniel leek even afgeleid door iets, maar voor ik kon vragen waarheen zijn gedachten af waren gedwaald, antwoordde hij. ‘Het geeft niet.’ Het kwam er snel en kortaf uit, waardoor ik niet bepaald minder nerveus werd. In een normale situatie zou ik mij beledigd hebben gevoelt en mijn soms ietwat grote mond hebben opengetrokken, maar ik meende dat het mij speet en dus was ik zenuwachtig en bloedserieus.
'Ik bedoel, je wist het niet. Daarnaast – Mocht ik geen bezoek ontvangen. Het was geen ziekenhuis.' Daniel schaamde zich er duidelijk voor, maar ik was toch heel blij dat hij het niet bij die drie kleine woordjes had gehouden. Mijn zenuwen ebden dan ook sneller dan ik had verwacht weg en ik schonk de jongen bij de spiegel daarom een dankbare glimlach. Het was fijn dat hij niet meer boos was, hoewel ik het vervelend vond dat hij zich schaamde voor wat er gebeurd was en zich duidelijk nog niet helemaal op zijn gemak voelde. Ik bedoel, ik wist voor een gedeelte wat er gebeurd was. Toen hij opeens verdwenen was en niemand iets kon vertellen, was ik die kleine jongen uit het ziekenhuis, Stan, tegen gekomen. Hij had een vrolijk verhaal tegen mij opgehangen over dat Daniel op vakantie was. Zijn moeder had mij daarna echter gezegd dat Daniel er niet zo goed aan toe was en dat het iets te maken had met verslavende middelen. Verder wilde ze niets zeggen, aangezien dat aan Daniel was, maar het was genoeg om te weten dat hij of in het ziekenhuis lag omdat hij een overdosis had genomen, of aan het afkicken was. En dat tweede vond ik niet iets om je voor de schamen. Verslavingen zijn menselijk en wanneer je dan afkickt, vond ik dat knap.
‘Hoe –Hoe is het met jou?’ De vraag was zo standaard, dat ik het niet kon laten om zachtjes te grinniken. Dat kwam waarschijnlijk ook, doordat ik mij net de hele tijd gespannen voelde en die nu langzaam uit mijn lichaam trok. Het kon misschien lijken dat ik om Daniel grinnikte en niet om wat hij zei, maar ik hoopte gewoon de sfeer wat luchtiger te krijgen en zo een normaal gesprek op gang te brengen, in plaats van deze stiltes met af en toe een moeizame onderbreking door korte woorden.
‘Wel goed hoor. Ik ben sowieso heel blij dat je niet meer boos bent of zo, maar sinds wanneer stel jij zulke standaard vragen, Daniel,’ vroeg ik dan ook, terwijl mijn mondhoeken nog steeds iets omhoog krulden. Mijn poging om het gesprek in een wat relaxtere richting te sturen was echter voor niets, want opeens had Ellie besloten om toch maar wel achter de deur van de toiletten vandaan te komen en duidelijk te maken dat zij Daniels aandacht wilde. Ik keek haar even met opgetrokken wenkbrauwen aan, rolde met mijn ogen en liep vervolgens naar de bar, zo ver mogelijk bij de twee vandaan.
Ellie begon een heel verhaal over hoe erg ze hem had gemist en naar mijn mening was het duidelijk een persoonlijk gesprek tussen de twee, niet voor mijn oren bestemd. Had ze niet gewoon eerder naar Daniel toe kunnen lopen en met hem kunnen praten? Bijvoorbeeld toen ik er nog niet was. Ik snapte dat ze hem had gemist en bang was geweest en dergelijke (vraag mij niet waarom ze niet ook gewoon de moeder van Stan op had gezocht en had gevraagd waar Daniel was), maar waarom nu pas naar hem toegaan, in plaats van toen ik nog niet in de zaal was? Ik had dan ook echt de neiging om sarcastisch te zeggen: “Ja, want daarom stond je eerst een halfuur naar hem te gluren voor je naar hem toe ging. Je hebt hem duidelijk héél erg gemist.” De verbeterde ik, hield echter haar kaken stijf op elkaar en concentreerde zich op haar oefeningen om warm te worden.
Happy Birthday my Potter!