Machtsstrijd tussen de Keizer en de Paus. De Keizer vond dat hij het voor het zeggen moest hebben in zijn land, en de Paus vond dat hij alle macht moest hebben en de Keizer naar hem moest luisteren, omdat hij zijn gezag van God had gekregen. Dit begon voornamelijk met de Duitse keizer Hendrik de zoveelste, en de Paus van toen: Hendrik benoemde een bisschop, wat de Paus niet oke vond, en de Paus bemoeide zich ook ergens mee wat het koninklijk gezag zou ondermijnen. Hendrik werd toen ook min of meer in de ban gedaan, geloof ik, en heeft een boetetocht gemaakt voor vergiffenis. Dit wilde de Paus hem pas na drie dagen schenken. Een paar jaar later begon de strijd echter opnieuw, waarop de Paus tegenkoningen begon te benoemen.
Volgens mij kwam het daar zo'n beetje op neer. Pin me er alleen niet op vast, ik heb inmiddels geen geschiedenis meer en deze stof is jaren geleden behandeld, en voor ons was alleen de eerste zin het echt waard om te onthouden...
"They say that we're dreaming too big, I say that this town's too small."
