Bellatrix Zwarts
Ik loop, nee, stamp de Slytherin-leerlingen zaal binnen. Ik blaas een haar uit mijn gezicht en laat mezelf op de bank vallen, naast Lucius en de rest. Ik trek Rudolph naast me.
"Raad eens? Ik weet wie die leerlingen heeft verwond." Meteen gaat iedereen verzitten om mijn verhaal te horen.
Evana Lexie Morson
"Drink op," ik kijk over de beker bezorgd heen naar James, die als een blok in slaap is gevallen, en Calyce, die zich nu ook op haar bed laat vallen. Madame Pomfrey duwt me terug in mijn kussen.
"Drink op," herhaalt ze, nu waarschuwender, en ik laat de vloeistof in mijn mond vallen. Het smaakt naar, naar de geur van een gymzaal, maar het is niet heel vies. Veel erover nadenken, lukt niet, want het wordt wazig. Ik werp nog een blik op Calyce, die gaat liggen, maar alles is heel wazig, en ik zak weg in mijn kussen.
Ik kijk naar een James, die grijnzend en voldaan naar me terugkijkt. We draaien in het rond, en om ons heen cirkelen mensen. Ik lach gelukkig terug, we zijn op het feest. De dansvloer bestaat uit ons, ik zie niemand anders. Er danst een iemand niet, en dat is Lily Evers. Met een vertrokken gezicht kijk ik naar haar, maar James trekt me verder en ik kijk lachend weer in zijn gezicht.
"Expelliarmus!" schreeuwt iemand aan de zijkant van de kring, zodat James en Ik uit elkaar wijken. Het is Calyce, ze staat in duelleerhouding. Snel kijk ik om op wie ze richt, het is Lucius Malfoy, geschrokken draait hij zich om, maar verdwijnt dan in zwarte lakens. Ik draai me om en ineens staat hij recht voor me. Hij grijns, en doet zijn mond open om wat te zeggen, maar er komt alleen een huil uit. Weerwolvenhuil. Ik voel meerdere messteken en ik val, verander in een wolf. Iedereen verdwijnt, alsof weggezogen. Remus Lupos staat wel recht voor me, en steekt smekend zijn hand naar me uit, maar verdwijnt dan in het donker. Ik sta in het bos, James en Calyce zijn bij me. Ik begint te vechten. James ligt ineens, met een straaltje bloed dat uit zijn haar lijkt te komen. Een kat, waar Calyce net stond, maar haar sla ik weg. Ik huil naar de maan, wanneer ineens alle gewonde leerlingen voorbij komen, ik verwondde ze allemaal. Dan komen alle Zwadderaars die mij ooit tot slachtoffer hebben benoemd voorbij. Ze lachen en spreken vloeken uit. Meerdere raken James en Calyce, vaak Onvergeeflijke vloeken, met name de Avada Kedavravloek. Ik ren naar ze toe, maar ik val op de grond. De vloer achter me lijkt te verdwijnen, zodat ik uiteindelijk hang. Ik hou met mijn armen nog de grond vast, terwijl mijn lichaam voor de rest in het niets hangt. Ik gil, naar de onbeweeglijke lichamen van James en Calyce, en ik merk dat het mijn mensenarmen zijn die zich vastklampen, en niet mijn weerwolf-poten. Ik kan er niet bij, en dan omringen de Zwadderaars me. Ze staan nog op het gras en lachen me allemaal uit. Ik gil, en een vloek zorgt ervoor dat ik in het niets val. Voor eeuwig.
Ik gil hardop. Ik zweet, en voel meteen pijnscheuten over mijn hele lichaam. Een droom, een droom verdomme. Tranen vermengt met zweet glijd over mijn gezicht. Ik kijk rechts en zie Calyce die bezorgt naar James kijkt. Ik glijd met een arm over mijn gezicht, om het redelijk droog te kijken.
"Wa- wat is er aan de hand?" vraag ik bibberig, dan zie ik James die schokt.
Tijd voor koffie.